Historisch Archief 1877-1940
26 April '14. No. 1922
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
HIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIilllillllllilillliiiiH
Tentoonstelling Schoonheid in het
Leven van het Volkskind"
De Nederlandsche vereeniging Schoon
heid in Opvoeding en Onderwijs", die nu
al tien jaren een ietwat vaag doel nastreeft,
vierde dit jubileum o.a. door het inrichten
van deze tentoonstelling. De Schoonheid,
zooals kunstenaars en aestheten die kegrij
pen, had in deze tentoonstelling slechts een
zeer matig aandeel en uit meer dan n ding
kreeg ik den indruk dat de vereeniging vrij
wel een woord-ideaal dient.
De catalogus allereerst is slechts tamelijk
goed verzorgd, is geen voorbeeld van modern,
goed drukwerk, wat men toch van een ver
eeniging met schoonheidsprincipes mocht
verwachten. Terwijl het standpunt inzake
boek-illustratie nog even weinig klaar is als
toen de heer J. W. Oerhard zijn brochure
daaromtrent schreef: naast goede illustraties
is de catalogus verlucht met reproducties
uit Duitsche Fibeln", prentjes, die door hun
grof-germaansch karakter, hun caricaturale
wezen, nauwelijks kunst, maar zeker geen
spijs zijn ter aesthetische opvoeding van
het volkskind.
Het is mij vreemd, waarom in de afdeeling
prentenboeken, met welker inrichting men
toch voorlichting beoogde!, niet met de
grootste zorgvuldigheid is geschrift. Het
doet eenigszins zonderling aan, wanneer
men op een tentoonstelling van prentenboe
ken, beoogende schoonheid te brengen in het
leven van het volkskind, exemplaren aan
treft, welke op een tentoonstelling van
smaakmisleiding geen kwaad figuur zouden
maken. De commissie voor deze afdeeling
motiveert dit aldus:
Het was niet de taak van de Commissie,
om alleen dat bijeen te brengen, wat naar
hare meening aan hooge aesthetische eischen
beantwoordt. Ook de smaak van aesthetisch
ontwikkelde menschen is vaak zeer ver
schillend. De Commissie wil haar smaak
niet aan anderen opdringen. Daarom nam
zij het werk van alle Nederlandsche kunste
naars aan, om het publiek zelf te laten
oordeelen, aan welk werk het de voorkeur geeft.
Evenzoo deed zij ten opzichte van 't werk
van buitenlandsche kunstenaars."
Ter voorlichting heeft echter een subjec
tief oordeel meer waarde dan een dergelijke
neutraliteit.
De belangrijkste afdeelingen op de ten
toonstelling waren: het handwerkonderwijs,
thuis gemaakt speelgoed, en inrichting
schoollokaal (waartoe ik ook reken te behooren
de teekeningen ingekomen op de prijsvraag
betreffende versiering en inrichting van een
schoollokaal).
De hier genoemde afdeelingen raakten allen
in meer of mindere mate de practische
schoolvraagstukken en waren op een onderwijsten
toonstelling, die niet in het teeken der schoon
heid stond, ook op haar plaats geweest. Zelfs
de inrichting van het schoollokaal was meer
een kachel-, licht- en borden-kwestie dan
het zoeken naar een schoonheidsoplossing.
Er was veel te waardeeren, zeker, doch
na de inrichting van een schoollokaal voor
Kunst aan het Volk" te Amsterdam door
de heeren Berlage en Oosschot, was dit wel
wat armoedig, ook te veel een reclamezaal
voor fabrikanten. Dat laatste was trouwens
met de geheele expositie wel wat het geval;
daardoor werd zij rommelig en gaf voor
ouders en onderwijzers, wier smaak nog
dolende is, niet de minste leiding.
iiiiiiiimmiimiiiii
UIT DE NATUUR
DLXXVII Paaschwandeling
Een Paaschwandeling is altijd mooi voor
iemand, die van vrije en stille natuur houdt;
maar dubbel valt er te genieten als een
stralende zon een ongekende weelde van
licht en warmte over het landschap uitstort.
Komt daar nu nog bij, zooals in dit jaar,
dat Paschen eerst half April valt, zoodat de
plantengroei al een eind op séreek is, dan zal
wel geen natuur-vriend ongedwongen thuis
blijven, dan is het overal beter dan in stad
en in huis.
Nog verfijnd wordt het genot van een
zonnige Paaschmorgen, wanneer de wande
laar voor zijn tocht een streek mag kiezen,
waar hij niet dagelijks of wekelijks komt
en die om zijn natuurschoon bekend is bij
alle ingewijden. Dit voorrecht had ik dezen
keer. Toen Zondag-morgen de zon zoo
schitterend opging en een dag uit duizenden
beloofde, was ik al buiten Maastricht op
weg naar den St. Pietersberg.
De holle weg dien ik volgde naar het
oude vervallen fort, dat daar zoo schilder
achtig aan de Noordwestzijde oprijst, lag
nog in donker. De bergrand zelf stond in
een wazig licht, en de oude steenen van
het fort brachten warme plekken in het
groen van het nog heel korte gras.
Behalve de kastanjes stonden nog maar
weinig boomen in blad; toch was er geen
boom of hij had een tint te voegen bij het
kleurenspel, dat de zon in dien vroegen
morgen begon. De olmen zagen zee-groen
door hun vruchten; de sleedoorns grijs
door het zwart van hun takken en het
blauwwit van hun bloesem. De berken
gaven het wit in streepen, de vlekken
kwamen van de kerseboomen in de verte;
en vooral de pruimen, met dat fijne
groenwit dat iets van den tint van vlier
bloesem heeft, werkten het groen van de
weiden zoo mooi op. Heele banen van teer
geelbruin weefden de bottende populieren
er tusschen; een heel enkele amandel gaf
een wijnkleur, de vele perziken pasten beter
bij de rest; en toen de zon boven de
heuwjy.-s£-^^r ? t
Een slak, die zijn huis vergroot; het
lichte gedeelte is nieuw, de aderen
van de luchtkamer zijn te zien
De afdeeling Handwerken bevatte in een
verzameling modellen (alle leerlingwerk)
een nieuwe en rationeele leergang voor dat
gewoonlijk peuterig en onpraktisch inge
richte onderwijs. Omdat kinderen gemakke
lijker merken en haken dan breien, zijn
deze technieken het eerst aan de beurt en
komt de kous pas in het vijfde leerjaar,
terwijl de nuttelooze en trieste
broddellappen verdwenen zijn. Eentonige oefenin
gen zonder meer zijn uitgesloten, iedere
nieuwe vaardigheid vindt onmiddellijk haar
toepassing, 't zij als versiering, 't zij in een
werkstukje. Achtereenvolgens kunnen, een
dergelijken leergang volgend, de kinderen
afwerken, gerekend naar minimum van
beschikbaren tijd:
Kleedje, leeswijzer; ballennet, poppenrok
(technieken: merken en haken).
Poppenmuts, poppenrok, panlap, ijsmuts;
kleedje; poppenrok (breien, merken,
haken).
Kleedje, nachtzakje, kussensloop;
knikkerzak (naaien, breien).
Zak, kinderrokje,, boekomslag (ook ver
sieren) ; teen en hiel van een kous (naaien,
breien, mazen, stoppen).
Kinderhemdje; kous; kindersokje (naaien,
breien, haken, mazen, stoppen).
Schort, babymutsje; stukjes en hiel
inbreien (naaien, breien, mazen, stoppen).
Twee kleedingstukken naar keuze (rok,
broek, hemd of schort); onderlijfje,
onderhemd, trui (naaien, breien, mazen).
Deze leergang, die ik in dit algemeen
artikel tot mijn spijt niet meer gedetailleerd
kan geven, maar die in opvolging van moei
lijkheden en in de werkstukken toont, dat zij
de praktijk en ook de schoonheid weet te
dienen, mag wel in 't bizonder worden aan
bevolen in de aandacht van al-bedillende,
in de nuttige" handwerken uitblinkende
schoolopzieners, en van het corps onder
wijzeressen zelf, dat, conservatief opgeleid,
dikwijls nog diep in den sleur zit.
De tentoonstelling van thuisgemaakt speel
goed was geen triomf van de schoonheid
maar wel van vernuft en praktischen zin en
van de huishoudelijke begaafdheid om met
weinig hulpmiddelen en geld veel te doen.
Er waren niet veel inzendingen, maar het
aanwezige was ruim voldoende om aan
minder inventieve ouders en kinderen een
idee te geven in welke richting te werken
is. Bij iedere inzending waren begrootingen
gevoegd, welke deden zien, dat veel van
het inderdaad aardige speelgoed binnen het
bereik van het volkskind valt. Het zou wel
licht te overwegen zijn voor inrichtingen als
Ons Huis" e. d., die voornamelijk in volks
buurten werken, om eens zulk een tentoon
stelling te houden.
De expositie van ingekomen ontwerpen op
een prijsvraag voor versiering en inrichting
van een schoollokaal, had zijn amusanten
kant, doordat vele inzenders niet teekenen
konden. Het was over 't algemeen een
poovere vertooning en wellicht daarom was
het juryrapport in zijn motiveeringen zoo
opmerkelijk kort.
Het lijkt mij echter bedenkelijk, dat een
dergelijke prijsvraag niet behandeld wordt
door een jury van architecten en versierings
kunstenaars, aan wie een schoolman kan
worden toegevoegd. De jury telde nu als
deskundigen: twee schoolmannen, een prof.
van de Technische Hoogeschool, die juist
nog toonde dat hij van de geschiedenis en
het wezen der kunstnijverheid geen besef
heeft, een leeraar aan de Haagsche Academie
van beeldende kunsten en last not least een
gemeente-architect. En waarom zich niet
verzekerd van de medewerking van de
bovenvels was gestegen, gingen alle paardebloe
men, madeliefjes en pinksterbloemen open
in de vochtige graslanden.
Voor iemand, die deze lente niet had zien
aankomen, was het een overrompeling, om te
schrikken van zoo'n onverwachte ontplooiing,
die ook wel iets tooneelachtigs kreeg. Of de
natuur een effect wilde bereiken en vertooning
geven, zoo snel ging het. Gold het niet zoo'n
afgezaagde uitdrukking, dan zou bij
tooverslag" hier het verkoren woord zijn; juist, was
het in elk geval. Inderdaad, of ze op een
signaal gewacht hadden, zoo kwamen op
stel en sprong de hommels en wespen uit
den grond; ook de bijen en de zwevende
bloemvliegen, wollen dotjes met lang voor
uit gestoken zuigsnuit, of fijn geel met wit
geteekende diertjes. Ze veegden even de
vleugels en de sprieten, gonsden en zoemden
een poos en dronken zich dan dronken aan
bloemensap.
De zangvogels sloegen, floten, piepten als
dol doorelkaar; merels, zanglijsters, vinken
groenlingen, zwaluwen zelfs vlogen dartel van
zonneweelde met overmoedige vliegtoeren
van boom tot boom. De fijngesnebde zang
vogeltjes, pas uit warmer landen terugge
keerd, merkten blijkbaar onverwachts dat
het hier toch ook eomer kon worden. De
boomleeuwerik steeg trillerend tot boven
de boomen uit en zweefde glorieus schuin
weer omlaag onder luid galmende
tingslagen. De fitis rekte zijn dalend vinkenlied
tot anderhalf maal de lengte van gewoonlijk,
en gunde zich h^ast geen pauze; de tjiftjaf
gaf een drieslag, in plaats van zijn gewone
maatzang. Alles deed buitensporig.
Met de bloemen op de hellingen van den
berg was het niet anders; aan den
zonnekant van den hollen weg zag je de anemonen,
die tot nu toe overhangende rose of witte
klokjes geleken, zich oprichten en zich wijd
uitspreiden tot groote witte zes- of
zevenpuntige sterren, ze ketsten de zonnestralen
terug, dat de bloem ging schitteren. Nu
vielen ook de aardige groene dobbelsteen
bloempjes van het muskuskruid in het oog
tusschen de goudgele sterren van het speen
kruid. Tegen den bovenrand staan een
menigte plantjes, die verwarrend veel gelijken
op aardbeien, zoowel door de witte bloem
als door het blad; maar aardbeien zullen
ze nooit dragen, 't Is de dubbelganger er van.
Bij duizenden en duizenden hangen de
gele sleutelbloemen, de primula veris, op
hun rechten langen stengel; hier en daar
ziet de grond er geel van.
Alle netels zijn ook al klaar; onze gewone
Holiandsche witte en paarse netels, hebben
hier in Limburg rijk gezelschap van de
mooie gevlekte doove-netel. Die heeft veel
grooter bloemen, licht purper of wijnrood,
met duidelijk honingteeken: de bladeren
dragen soms een zilverwitte middenstreep.
Ook de prachtige gele-doove-netel draagt
blad met zilverwitte vlekken.
Tot de slakken toe zijn ontwaakt, allerlei
huisjes schuiven langzaam langs stengel en
blad; witte, gele, rose, effen of gestreept
genoemde Amsterdamsche ontwerpers van
een model-schoollokaal ?
Het ligt niet op mijn weg over de be
kroonde ontwerpen, enkel uit dikwijls
onvolledige teekeningen te kennen, verder
iets te zeggen. Doch er waart door de ver
eeniging, zoowel als door de tentoonstelling,
een liefhebberij-geest, die nauw beseft waar
hij zich aan waagt, wanneer hij de schoon
heid tot zich trekt.
Samengevat: een verwarde expositie, bij
welke het volkskind weinig gebaat is, maar
die in een enkel onderdeel voor
vakpaedagogen belangrijk kon zijn.
HESSEL JONGSMA
Allerlei
Dure gasten
Koningen en koninginnen zijn geen
goedkoope gasten: je kunt ze niet vragen, om
huiselijk te blijven eten" en het eenvou
dige voor lief te nemen"!... Parijs kan daar
dezer dagen van meepraten: de onkosten
voor de ontvangst van den koning en de
koningin van Engeland worden geschat
op nagenoeg viermaal honderd duizend frs.
De majesteiten moeten rijden, dat kost
pl.m. 5000 frs.; ze moeten prachtige ver
tooningen zien in den schouwburg, dat
wordt berekend op 28000 frs.; desoldaatjes
moeten voor hen paradeeren en hun zilver
en goud in het lente-zonlicht doen schitteren:
daar zijn mee gemoeid meer dan 50000 frs.
En behalve dat alles moeten ze eten, logeeren,
bediend worden, een hofhouding hebben,
feestelijk worden ontvangen met bloemen
en groen en diners en muziek, waarvoor een
post van ruim driemaal honderd duizend
francs op de begrooting staat. De hemel
behoede ons dierbaar vaderland voor zulke
logeergasten!
Gebraad
Een zonderling hors d'oeuvre werd onlangs
door eenige poolreizigers genuttigd, die in
het koude noorden verdwaald geraakt waren,
en gebrek aan voedsel kregen.
Ten einde raad wisten ze niets beters te
doen, dan hun sealskin schoenen te braden
en deze op te peuzelen: dat gaf wat vettig
heid in hun maag. De zolen," vertelde een
hunner lakoniek, smaakten beter dan het
bovenleer."
Onze dames weten nu, welk nut zij, in
tijden van hongersnood van haar
sealskinmantels kunnen hebben.
Troost
Ik heb reeds menig jong meisje hooren
klagen, dat ze bang was te dik te worden
en de slankheid harer taille te verliezen: ik
heb er zelfs gekend die daarvoor een soort
hongerkuur of minstens een streng dieet
over hadden: zij vonden elegance het
hoogstbegeerlijke goed hier op aarde. Voor jonge
dames echter, wie de slankheidskuur niet
gelukt (en zoo zijn er), is er toch altijd nog
n troost, namelijk, dat er landen zijn waar
't hoogst unfashioriabie" is om slank te zijn.
In Tunis b.v. genieten de dikkertjes de
voorkeur, en de jonge meisjes doen zelfs
een maiskuur, om er rond en welgedaan uit
te zien, en zich het vollemaansgezicht" te
veroveren, dat voor het ideaal geldt van
Tunesische vrouwenschoonheid. In het
algeen gestippeld. Eten doen ze, schijnt het,
vandaag niet. Wel draagt de rand van de
huisjesmonding een nieuw pas aangebracht
verlengstuk; dat ziet er nog glasachtig en
broos uit, net een vlies; ze zijn bezig hun
huis te vergrooten, nu de zomer is aange
komen. Misschien hebben ze juist veel
voedsel opgenomen in de natte periede,
die aan dezen warmen, haast al te war
men zomerdag voorafging, en zijn ze nu
in den zonneschijn bezig met het omzet
ten van een deel van hun reserve in
een nieuwe kalken winding om hun huis.
Ze bewegen zich althans uiterst langzaam;
of ze zitten stil tegen een kalken paaltje of
een boomstam.
Daar beginnen alle klokken van Maastricht
en van de dorpen in het rond, ook van St.
Pieter en van Cannes lijkt het, te beieren
en te boengelen; de vroegkerk is uit. Nu is
het ook uit met de stemmige stilte van den
Paaschmorgen. Onder mij, in de verte, aan
de kant van de Bonnefantenkazerne, zie ik
toebereidselen maken voor een voetbalspel;
de menschen stroomen de stad uit naar den
berg en naar de dorpen in de buurt; en uit
de dorpen trekt de jeugd naar de stad.
Jolig rumoerig wordt het; mij wat al te druk.
Om in rust en stilte te kunnen genieten van
deze mooie natuur, ben ik naar hier gereisd.
Nu het mij op den berg te vol wordt, zak
ik liever af naar het Jekerdal, daar zie ik
nog geen menschen. Langs de Maas en het
kanaal raakt het vol met fietsers en auto's.
Dat is ook een mooie vallei, die vallei
van de Jeker, of van de Geer, zooals de
Belgen zeggen, net zoo mooi, dunkt mij, als
het Geuldal"; wat smaller nog en met
even mooie rotspartijen en meanders van
het stroompje.
Van hier uit is ook de St. Pietersberg
heel mooi van lijn, eigenlijk is hij hier beter
te zien dan ergens anders. Aan de linkerzij
van de Maas is men er te dicht bij, en aan
de overzijde, van Gronsveld tot Eijsden,te ver
af, om zonder kijker details te onderscheiden.
De ingangen voor de bezoekers van de
ondergrondsche gangen liggen niet aan dezen
Jekerkant. Wel zijn er verscheidene groote
zwarte poorten, allemaal verlaten groeven
die prijken met Verboden toegang". Toch
doen ze heel mooi in het zonnig landschap,
die donkere grotten; zwarte poorten in den
lichten steen, die zelf een witte teekening
geeft in het groene landschap.
Heelemaal alleen ben ik in het Jekerdal
niet; op den weg naar Cannes zie ik van
verre een viertal mannen of jdngens van
tijd tot tijd iets zoeken in de struiken langs
den weg. Collega's plantenvrienden, dacht
ik; misschien wel jongelui van de kweek
scholen, die examen moeten doen en nu met
den leeraar botaniseeren, of anders leden
van het Nat. Hist. Genootschap in Limburg.
Ik vlug er op af; zoo heel vaak tref je
buiten geen natuurvrienden; in een vreemde
streek kan u een inboorling altijd nuttig
zijn voor het aanwijzen van rijke plekjes;
aangenaam is het dus in elk geval, al is het
meen wordt bij de Mooren en Turken slank
heid meer als een gebrek dan als een deugd
beschouwd.
Genot
Ik heb iemand gekend, die geen grooter
genot wist dan heerlijk te slapen Zij was
in waarheid een moderne geestverwante der
oude Sybarieten, die hun legerstede spreidden
van rozebladeren.
Vooral het inslapen vond dit slaapstertje een
genot en zij zeide mij vaak, dat zij 't een
heerlijk oogenblik vond, om midden in den
nacht wakker te worden, met het bewust
zijn, dat zij onmiddellijk weer zalig kon
insoezen en zich nog weer opnieuw een
uur of drie-vier aan de zoete rust over
geven. ..
Maar zie eens, hoe menschelijke meeningen
uiteen loopen Een beroemd geleerde (ik weet
zijn naam niet meer) heeft eens gezegd, dat
hij slapen niets meer vond dan een slechte
gewoonte"! Wie reimt sich daszusammen?
Mode-paradijs
Op het groote en prachtige transatlantische
stoomschip Olympic" bevonden zich onder
de passagiers eenigen tijd geleden twee ele
gante parisiennes, die gedurende de geheele
reis elk uur van den dag een ander toilet
aan hadden. Het waren twee mannequins",
die reclame maakten voor een groot Fransen
modemagazijn. De sjieke Amerikaantjes, wier
naijver deze beide modepoppen in hooge
mate opwekten, en die haar vergeefs trachtten
na te volgen, bemerkten dit pas, toen ze aan
wal stapten, en uit de hand der juffers een
adreskaart ontvingen der firma welke ze
vertegenwoordigden.
* * *
Vroolijk
Een schatrijke, ongehuwde Deen, die on
langs op zijn landgoed op het eiland Rugen
stierf, was bekend om zijn vroolijkheid en
opgewekt humeur. Hij verkondigde aan
iedereen als zijn levensphilosophie, dat het
vergieten van tranen feitelijk een groote
zonde was tegen de maatschappij, die alleen
poor levensmoedige en opgewekte menschen
gezond en krachtig kon worden. Het toegeven
aan droefheid en smart, zeide hij, breekt de
energie en maakt slap en zwak.
Hij bleef deze meening getrouw tot aan
zijn dood, en regelde schriftelijk zijn begra
fenis, die op zijn uitdrukkelijk verzoek niet
somber mocht zijn. Al de personen, die hem
tot de laatste rustplaats begeleidden, droegen
roode rozen in het knoopsgat, en (in de
laatste wil werd het uitdrukkelijk verzocht)
mochten geen gelegenheidsgezichten zetten.
Een zangkoor zong aan het graf een fraai
oud-Noorsch lentelied. Er was bij deze
begrafenis geen zweem van huichelarij: het
was een stil, plechtig feest.
Angst
Testamenten leggen soms zonderlinge ver
plichtingen op. Een Russische weduwe, Ilona
Fedorowna, die enkele weken geleden stierf,
beschikte uitdrukkelijk, dat in het familie
graf tusschen de rustplaats van haar en haar
echtgenoot een stevige muur van baksteen
moest worden gemetseld.
Familie-leden der oude dame wisten zich
te herinneren, dat haar overleden man haar
enkele malen in dronkenschap had mishan
deld, en zij wilde zich aan gene zijde van
het graf tegen een herhaling dezer
vermimi mum imiiuiii
KINDER,
MEISJES
DAMES-!
.53 ss ss ss s ss S; .& ss
IIIIIIIMIIIIIIIIIIinilllllllllllllllllllllltmilllllllllllllllllllimillHllimiMIII
Gazette de Hollande
Toiletje van blauwe
taffetaszijde voor onze voorjaarswan
delingen : rok met strooken, kort
manteltje van saphir, blauwe
taffetas, met een borduursel van
kleur op zelfde kleur. Hierbij
wordt een driehoekig steekje
van zwart fluweel gedragen.
schrikking verzekeren. Het was «ene idee
fixe, welke het oudje niet uit het
hoofdi.gepraat kon worden.
ALLEQRA
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiHiiir
Gezicht uit het Jekerdal op de St. Pietersberg, met twee oude ingangen
alleen maar om een praatje over de natuur
van de streek.
Dichterbij gekomen matigde ik mijn pas
al wat; ik zag dat de jongelui hun vondsten
niet in een plantenbus stopten, maar in een
saamgeknoopten zakdoek. Paddestoelen?
Daar is het de tijd niet voor! Ja, morieljes,
dat kon; maar die liggen toch in de bermen
langs de Jeker ook niet zóvoor het opra
pen, dat je er elke drie minuten een in je
zak steekt. Toch waren de vier jonge man
nen, al bleken het noch kweekelingen, noch
leden van het Limburgsch Genootschap, aan
het verzamelen van naturalia en wel van
slakken. Het was hun slechts om n enkele
soort te doen. Maar dan liefst in een zeer
groot aantal exemplaren. Wetenschap was '
dan ook hun doel niet; ze zochten een lek
kernij, de wijngaardslak, een delicatesse voor
vele Limburgers.
Dit beestje komt hier veel voor; bij ons
boven den Maas is het een zeer zeldzaam
dier; ge herinnert u wel de passage uit
de Camera obscura, waar de wijngaard
slakken over je laarzen kruipen. Op een
enkele plek in het duin leven er werkelijk
nog enkele. Naar men zegt, zijn ze er door
een liefhebber van een slakkengerecht
uitgepoot. Wat niet waar behoeft te wezen,
om hun aanwezigheid in het duin te ver
klaren. Het dier is, om zijn zware huis te
kunnen bouwen en repareeren, wel verplicht
op kalkhoudenden grond te wonen, en dien
vindt het op de meeste plekken in het duin
ook; al is er het kalkgehalte gering in ver
gelijking met dat van den krijtgond van
Zuid-Limburg.
In elk geval, zótalrijk zijn ze wel in
Zuid-Limburg, en, zooals het bleek ook aan
de Jeker, dat mijn slakkenjagers er in een
paar uur elk een flinken zakdoek vol van
konden inzamelen.
Zij zochten niet naar dieren van een be
paalde grootte; hun buit had ongeveer het
uniform formaat van een flinke walnoot.
Er zijn er veel grooter; en ook veel kleiner,
dat spreekt, maar toch zult ge betrekkelijk
zelden een wijngaardslak vinden, die onder
de gewone volwassen maat blijft. De jongen
schijnen zich beter te verbergen.
Evenals alle Limburgers waren de
slakkenzoekers van de Jeker vriendelijk voor
vreemdelingen en gul met een praatje. Zij
beweerden, dat er een dag te voren nog
geen te vinden waren; de skargotten kwamen
altijd met den eersten warmen dag in April
uit hun winterherbergen, hun schuilplaatsjes
in holle boomen en onder steenen te voor
schijn. Vind je er n dan, vind je er tien.
En juist dan moet je ze inzamelen. Als
zij nog haast geen groen hebben geproefd,
smaken ze nog lekkerder dan het fijnste
kalfsvleesch ; later, als zij veel groen hebben
gegeten, krijgen ze een bitteren bijsmaak.
Met genoegen werd mij het recept voor
het bereiden cadeau gedaan. Eerst gaan ze
in zwak zout water, een beetje lauw; dan
trekt het dier zich terug, zoo ver mogelijk
en sluit zijn huis met het deksel pot dicht;
het perst daartoe al zijn vocht en slijm uit
zijn lijf.
Dat is noodig anders bederven ze spoedig.
Daarna wordt het dier weer in zuiver water
gebracht en nu kruipt het weer uit zijn
schulp. Weer een zoutbad! Totdat het geen
schuim of slijm meer afgeeft. Dan gaat het
in kokend water; waarbij het bijna of geheel
loslaat uit het slakkenhuis, het dier wordt
nu gereinigd van het gestolde slijm, dat ernpg
mocht aankleven. Daarna wordt hij al of niet
weer in het inmiddels uitgekookt huisje ge
stopt; nog eens even opgekookt, met wat azijn
of citroen overgoten, of met fijn zout en peter
selie besprenkeld; en opgepeuzeld. Om bij
te brommen van genot, mijnheer! Ge kent
zoo iets delikaats niet." E. HEIMANS