De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 26 april pagina 6

26 april 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 April '14. No. lt-22 Hoofdstraat van Reykjavik met links het Parlementsgebouw, tevens Hoogeschool Een schets over IJsland en zijn bewoners Al heb ik dit interessante eiland ook nog niet met eigen oogen mogen aanaanschouwen, de mededeelingen die ik kreeg waren uit zulk een goede bron, dat ik niet aarzel die ook anderen be kend te maken, te meer, daar ik eenige studies door mijn zegsvrouw, Thora Frederiksson, in een Fransche Revue ge schreven, ook tot mijne beschikking heb gehad. Hier volge dus, wat ik van mijne zegsvrouw vernam. IJsland is SVa maal grooter dan geheel Nederland. Het binnenland bestaat voor een groot deel uit gletschers en zand vlakten. Plantengroei is er nauwelijks en de temperatuur is er zelfs lager dan aan de noordkust. Dit binnenland is daardoor onbewoond en de 20 dis tricten waarin de breede kuststrook ver deeld is, hebben in noordelijke richting zelfs geen grenslijn. De gemiddelde jaartemperatuur is, door den invloed van den warmen golfstroom, in het bewoonde gedeelte veel hooger, dan men in een zoo noordelijk gelegen land verwachten zou. Sommige gedeelten van de kuststrook zijn zeer vruchtbaar; het zijn voornamelijk de plaatsen waar de oude lava tot poeder vergaan is. Op die plaatsen staan eenzaam gelegen boer derijen, en eigenlijke dorpen zijn er daar door niet. Wel ontstonden er koopplaatsen, die geheel het karakter van kleine stadjes hebben. De voornaamste er van, de hoofdstad Reykjavik, nam in de laatste jaren zoo in bloei en omvang toe, dat die plaats met zijn 12,000 inwoners en vele openbare gebouwen reeds een flinke stad kan genoemd worden. De in inwonertal daaropvolgende stad, Akureyri in het noordland, heeft slechts 3500 inwoners. De bevolking is hoofdzakelijk een ver menging van Noren en Ieren. In de ge schiedenis en ook bij de tegenwoordige bewoners kan men het verschillend karakter van deze twee hoofdelementen nagaan. Het ernstige, nadenkende en sobere van de Noorsche natuur vormt nóg een tegenstelling met de Keltische zorgeloosheid en neiging tot het phantastische. De beroemd IJslandsche sagas zijn geheel Noorsch, de volkssprookjes en het bijgeloof daarentegen getuigen dikwerf van Keltischen invloed. In 874 toen Harald de schoonharige, (Pulchricomes) Koning van Noorwegen, het den edelen van zijn land te lastig maakte, emigreerden deze en verspreid den zich over IJsland, Schotland, de Faroër- en de Orkney-eilanden. Sommigen trokken zelfs naar Normandië en Rusland. De eerste die zich op IJsland vestigde was Ingólfur Arnarson. Hij en degenen die na hem kwamen wijdden zich aan de ontginning van het land, met behulp van lersche lijfeigenen. In 930 stichtten zij het eerste Parle ment, dat tevens het eerste Parlement van de wereld is geweest. Zoo ook werd door hen de eerste Jury ingevoerd. IJsland behoort thans tot Denemarken niet te verwarren met onder Dene marken. Reeds vele eeuwen bestaat er een politieke strijd tusschen beide landen. Vanaf het jaar 930 tot 1262 was IJsland een onafhankelijke Republiek, door aris tocraten, die het eerste Althing instelden, geregeerd. In 1262 vereenigde het zich met Noor wegen. Onder de verschillende besluiten door dat Althing genomen, was wel het voornaamste, dat de koning van Noor wegen een gouverneur zou benoemen, die hem op IJsland zou vertegenwoor digen. Toen die eerste en eenige gou verneur, Thorvaldson, in 1268 stierf, werd er geen opvolger benoemd. Daarop volgde een tijd van de grootste verwikkelingen, waarin dan de Koning, dan het Althing de grootste macht uitoefende. In 1380 werden IJsland en Noorwegen met Denemarken vereenigd, zonder dat dit eenige verandering in de staatkundige indeeling bracht, totdat in 1662 de IJslllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllMIIIIMlHIIIIIIlllMIIIMIMIIMUII De gedenksteen, door den Engelschen gezant onthuld, in het geboortehuis van Alma Tadema te Dronrijp De Engelsche gezant onthult den steen onder grooten toeloop van belangstellende Dronrijpers In het hartje van IJsland landers den eed van trouw aan Frederik III en zijne opvolgers aflegden en zich, zoo doende, aan den macht dier vorsten onderwierpen. Vele nieuwe staats ambten werden nu ingevoerd, terwijl de voornaamste regeeringszaken door de Kanselarij en het Ministerie van Finan ciën te Kopenhagen werden behandeld. Het Althing had onder al deze her vormingen toch het privilege om recht te spreken behouden, doch in het jaar 1800 werd ook dit recht ingetrokken en in Reykjavik een soort Rechtbank, een Hof van Appel" opgericht. In het jaar 1814 vereenigde Noorwegen zich met Zweden, doch IJsland bleef tot Denemarken behooren. Het zou te langdradig worden te ver halen van al de schermutselingen, die er steeds plaats hadden tusschen de regeeringen van beide landen ; maar het resultaat was, dat in 1843 het Althing weer werd ingesteld, met het doel, wetten en verordeningen vast te stellen, alleen IJsland betreffende. Toen in 1849 in Denemarken de grond wet werd vastgesteld, die ook voor IJsland zou gelden, protesteerden de IJslanders daartegen, omdat daarin voor hen geen voldoende zelf-regeering werd gewaar borgd. Allerlei concessies werden schijn baar gedaan, maar het einde was, dat Jon Sigurdsson (wiens eeuwfeest men pas heeft gevierd) voor de rechten van zijn land opkwam, aan het verdrag van 1262 herinnerde, waarbij IJsland een vrij ver bond met Noorwegen had gesloten, dat onveranderd door Pishemarken was over genomen, en voor zijn land volkomen autonomie eischte, met geen andere ge meenschap tot Denemarken, als alleen het hebben van denzelfden Koning en diens opvolgers. Nadat 20 jaar lang allerlei pogingen in het werk werden gesteld om tot een goede regeling te komen, ^werd in 1871 door Denemarken eene beslissing genomen. Maar het Althing weigerde het besluit te erkennen, omdat het zonder voorkennis en medewerking der IJslanders was genomen. Alleen stemde het er in toe, een zekere som voor de schatkist te aanvaarden, die door de Deensche Regeering gestort zou worden, als eene compensatie voor de Katholieke kerkgoederen, die door de Denen aan de IJslanders ontnomen waren. Eindelijk werd door Christiaan IX, ter gelegenheid van de feestviering van het duizendjarig bestaan van IJsland, per soonlijk de tijding gebracht, dat het land wederom zou geregeerd worden door het Althing, door de IJslanders zelf te kiezen. Met toestemming des Konings zouden als hoofden der administratie een gouverneur op IJsland en een Minister te Kopenhagen aangesteld worden. Groot was de vreugde der IJslanders. Het oude fiere ras voelde zich weer vrijer, de dichters, wier luit gezwegen had, grepen weer in de snaren, alles bloeide en groeide. Maar aan deze blijde stemming kwam betrekkelijk spoedig een einde, omdat door ondervinding bleek, dat ook deze toestand weer halfslachtig was. Een gouverneur, die slechts voor de helft rekenschap schuldig was aan het Althing in IJsland, en een Minister in Kopen hagen, die meestal het land en zelfs de taal van het land niet kende en tóch over de landsbelangen mocht oordeelen! Dit moest tot conflicten aan leiding geven. Het gevolg was weer jarenlange onder handelingen, totdat eindelijk in 1901 Home-Rule voor IJsland werd verkregen, met de bepaling, dat de verantwoordelijke minister te Reykjavik moest wonen, en de IJslandsche taal moest verstaan, die zómoeielijk is, dat nu slechts een IJslander voor het ambt in aanmerking komt. Het Althing bestaat thans uit 40 leden, waarvan 34 door de bevolking van IJsland gekozen worden en 6 door den Koning. De duur der zitting is 6 jaar. Dit Althing is weer verdeeld in een eerste en tweede Kamer. De 1ste Kamer telt 14 leden, waarbij de 6, die door den Koning gekozen zijn en de 2de Kamer 26 door het volk gekozen. Het Althing komt alle twee jaar bij elkaar en kan slechts acht weken vergaderen (15 Februari 15 April). Voor een langeren duur moet steeds de toestemming des Konings aangevraagd worden. Wanneer de twee Kamers ongelijk voteeren, is er De zeer verlaten Westhouse-eilanden in de buurt van IJsland een vereenigd Althing" noodzakelijk. Bij wijziging der Grondwet, worden de Kamers, nadat zij de ontwerpen daarvoor in gereedheid hebben gebracht, ontbonden. Daarna hebben er nieuwe verkiezingen plaats en slechts wanneer de nieuw gekozenen deze wetsontwerpen geheel ongewijzigd overnemen, kunnen zij aan den Koning voorgelegd worden, om be krachtigd te worden. Ieder staatsburger bezit kiesrecht, zoo hij 25 jaar is en minstens 4 kronen be lasting betaalt. Verkiesbaar is degene die het kiesrecht bezit en de leeftijd van 30 jaren heeft bereikt. Aan de vrouwen is reeds het gemeentekiesrecht verleend en zij zijn verkiesbaar alsgemeenteraadslid en vooranderegemeentelijke betrekkingen. Toch was men in IJsland nog niet te vreden over den bestaanden regeeringsvorm en, daar men wetten eerst dan goed kan beoordeelen, als zij eenigen tijd in werking zijn geweest, beloofde Frederik VIII, toen hij in 1907 IJsland bezocht en groote sympathie betoonde voor alles wat hij zag en leerde kennen, dat er een revisie zou plaats hebben. Sinds dat tijdstip, noemde deze vorst zich Koning van Denemarken en IJsland. In 1908 kwam een commissie bijeen, samengesteld uit afgevaardigden van Denemarken en IJsland, die te Kopenhagen langdurige beraadslagingen hielden. Toen men eindelijk dacht tot eene goede op lossing te zijn gekomen, bracht een der IJslandsche afgevaardigden, die aan het hoofd stond der liberale partij, toen ter tijde de partij die de meerderheid bezat, een kink in den kabel, door tegen te stemmen. Dit bracht in Denemarken groote ontstemming teweeg en werd in de Pers ten zeerste gelaakt. Bij de laatste verkiezingen, October 1911, heeft de regeeringspartij op IJsland de meerderheid verkregen en men is be nieuwd naar den gang van zaken, nu de volksmeening eene andere richting schijnt toegedaan te zijn. Vraagt men voor het oogenblik, wat IJsland met Denemarken gemeen heeft, ' dan kan het antwoord gerust luiden: denzelfden Koning, dezelfde munt en .... dezelfde wederzijdsche Rechthaberei"! Een leger bezit IJsland niet. De IJslanders zijn niet dienstplichtig aan Denemarken en daar de bevolking zoo klein is, dat men toch geen eigen leger kan vormen om het land te verdedigen, vindt men het oeconomischer om het dan maar zonder te doen. Zeker als reactie, zijn krijgsverhalen voor de IJs landers de meest geliefde ontspanningslectuur. Wel zou men gaarne een eigen kanonneerboot bezitten, om het territoir vischwater te beschermen. Dit geschiedt thans door een Deensche kanonneerboot, die zorg te dragen heeft, dat geen vreemde trawlers het IJslandsche vischwater afstroopen. Maar, daar deze kanonneerboot wel eens n, soms twee oogjes luikt, gebeurt dit toch, en zijn de IJslandsche visschers, die slechts met roeibooten visschen, daardoor dan verplicht hun tochten veel verder uit te strekken, wat dikwijls oorzaak is dat bij storm vele van deze roeibooten verongelukken. Dit laatste is ook een van de redenen waarom de vrouwen op IJsland zoo in de meerderheid zijn. Reykjavik bezit geen haven, slechts een reede. De schepen moeten dus in zee ankeren en de passagiers worden in roeibootjes aan wal gebracht. Bij ruw weder gebeurt het meermalen, dat dagen lang gewacht moet worden, voor dit kan geschieden. Hafnafjördur, dat een uur rijden van Reykjavik verwijderd ligt, heeft een zeer goede, kleine, door rotsen om geven natuurlijke haven, die bij ruw weder als noodhaven gebruikt wordt, doch deze kan|moeilijk vergroot worden, en daarom bestaat er thans een plan, om bij Reykjavik zelf een haven te maken. De 60,000 kronen die Denemarken jaarlijks aan IJsland afdraagt zijn niet alleen eene compensatie voor de kerk goederen waarover ik hierboven sprak, doch hebben ook nog een andere oorzaak. In 1786 had op IJsland, in een bergketen in 't Oosten, de grootste vulkanische uitbarsting plaats, die ooit in de historie is waargenomen. De vulkanische asch viel zelfs in Schotland en Noorwegen. Groote verwoestingen hadden plaats en het vee stierf, waardoor hongersnood ontstond. Er werd toen ten behoeve der IJslandsche bevolking door geheel Europa gecollec teerd. Tweederde van dat geld werd door Denemarken, laat ons maar zeggen, vèradministreerd. Ook als eene vergoe ding daarvoor, worden die 60,000 kronen jaarlijks aan IJsland afgedragen en het is zeker wel een uniek geval, dat na zoo'n lang tijdsverloop een daad van oneerlijk heid der vorige geslachten, nog ten huidigen dage wordt goedgemaakt. N. MANSFELDT-DE WITT HUBERTS (Slot volgt) ClichéKunsthandel Theo Neahuys, Den Haag JAN TOOROP: Brugge Tentoonstellingen: TOOROP (DORDRECHT); DE BRUVCKER (BIJ SCHÜLLER, DEN HAAG); TEEKENINGEN VAN JACOB MARIS (MUSEUM DEN HAAG.) Toorop vertoont in verschillende steden door een steeds zich wijzigende verzameling wat hij maakte, wat hij bereikte, waarin hij faalde en wat hij zich verwerven kon. Hij deed dit ook in Dordrecht. Daar liet hij, naast het werk dat in den Haag was, zijn teekeningen en schilderijen zien, die een deel zijn van de collecte Hidde Nijland. Dit zijn, naar ik meen, een twaalftal uitingen. Symboliek is daartusschen te vinden op tweeërlei wijze gegeven. De eene is die van de teekening: Schelpen visschers'' (No. 47),

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl