De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 3 mei pagina 7

3 mei 1914 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

3 Md '14. No. 1923 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET VERZET TEGEN HOME RULE IN ULSTER De vaandels der opstandige vrijwilliger-regimenten worden ingezegend wtimiiMinilMiiiimiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiiiiiiiinHHi iiimiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiimi iiiiiitiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiMiniiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiitMiir IJsland en zijn bewoners II. De geheele bevolking van IJsland is Luthersch. Toch is er te Reykjavik een klein Katholiek kerkje en er zijn twee missio narissen, waaronder een Nederlander, een Limburger; maar proselieten maken ze niet. Aan het hoofd van die Luthersche kerk staat een bisschop, die zijn zetel heeft te Reykjavik. 142 predikanten zijn onder zijne leiding werkzaam. Zij komen jaarlijks voor een synode, die door den bisschop geprisi^leerd wordt, te Reykjavik te zamen. Alle parochianen, ook de vrouwen, hebben stemrecht bij het kiezen van een predikant. Het onderwijs op IJsland is goed. Er zijn verschillende lagere en middelbare scholen. Te Akureyrie is een handelsschool en te Reykjavik een zeevaartschool en een Gym nasium. Den 17den Juni 1911 werd in laatst genoemde stad een Hoogeschool geopend, op den dag, toen voor 100 jaar Jon Sigurdsson geboren werd, de man aan wien IJsland hoofdzakelijk zijn nieuw verworven rechten ?dankt. Er is een leerstoel voor theologie, rechtsgeleerdheid, medicijnen, philosophie en een voor philologie; wat de laatste facul teit betreft, alleen voor oud-Noorsch. De studeerenden kunnen enkel het candidaats?examen doen. Om te promoveeren moeten zij naar Kopenhagen of elders gaan. Er is geen apart Universiteits-gebouw; maar aangezien het Althing slechts een paar maanden in het jaar bijeenkomt, gebruikt men, zeer practisch, het parlementsgebouw als Universiteit. Zooals de studie van Grieksch en Latijn niet alleen doel is, maar ook middel om de hersenen der studeerende jeugd lenigheid te geven, zoo heeft de IJslandsche taal diezelfde uitwerking. Die taal toch is op zich zelf reeds zómoeilijk, dat elke IJslander, door het beoefenen van eigen taal, zich een zekere hersen-gymnastiek eigen maakt en een mate van ontwikkeling bezit, die leeren van vreemde talen zeer vergemakkelijkt. Op de lagere scholen wordt Deensch en Engelsch geleerd. Analphabeten kent men er niet. Nu lijkt dit bij zoo'n kleine be volking niet zoo'n* overwegend mooie eigen schap, maar de kinderen, wier ouders op IIMIIHIfMItHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH Illllllltll Illlllllll IIIIIIIIIMIII Cl De sluizen van het Panama-kanaal Het Panama-kanaal is, zooals men weet, niet een open verbindingsweg tusschen de twee' oceanen, maar een op zich zelf staand en afgesloten geheel, als 't ware een lange bak met water, hoog boven het niveau der Atlantische en Stille oceaan. Van beide oceanen uit kan men alleen door middel van sluizen de schepen opheffen van uit zee tot het hooge kanaalpeil, zoodat het kanaal wel vergeleken kan worden met de bekende ?oud-hollandsche bruggetjes: een paar treden op, dan de brug, en dan weer een paar treden af. Zoo zal een schip uit de Atlan tische oceaan komend eerst door het sluizenstel bij Gatun, in drie tempo's opge heven worden tot een hoogte van acht entwintig Meter boven zeepeil, daarna kan het schip het kanaal doorvaren, waarbij het de beroemde en beruchte doorgraving bij Culebra passeert, waar de aardschuivingen het werk geweldig hebben gehinderd; bij het Stille-oceaan-uiteinde van het kanaal daalt het schip, eerst door de Pedro-Miquel-slüizen en dan door de Mra/7ores-sluizen weer tot het peil der Pacifische oceaan. Al deze sluizen behooren tot de merk waardigste deelen van het geheele Panamakanaal. De geheele massa der sluismuren is gemaakt van beton en het reusachtige betonblok, waarvoor anderhalf millioen kubieke meter materiaal verwerkt moest worden, vormt eigenlijk een voortzetting der diepere rotsbodem, waaraan het stevig verankerd is. De muur tusschen de sluizen is 20 M. breed, terwijl de buitenmuren der sluizen hun bovenbreedte van bijna 2 M. laten aangroeien tot ruim 15 Meter aan hun basis. De middenmuur bevat in het beton verborgen drie lagen van tunnels en buizen; de bovenste dienen voor de bedienaars der sluizen, de middelste voor de electrische geleidingen, en de onderste voor waterafvoer. Door de basis van midden- en zijmuren loopen geweldige tunnels, die bij het b tonwerk uitgespaard zijn, en die overal zijtun nels afgeven die uitmonden in den vloer der sluisruimten. Deze tunnels dienen voor het volloopen en leegloopen der sluizen. Elke sluisruimte in 330 Meter lang, en zoo eijn er drie achter elkaar; en naast deze drie liggen er nog drie, zoodat inkomende en uitgaande schepen tegelijkertijd geschut kunnen worden. Aan elk sluiseinde bevinden zich natuurlijk afgelegen hoeven wonen, zouden toch licht van schoolonderwijs verstoken kunnen zijn, ware het niet dat een wandelleeraar rond trekt, opdat ook dezen eenzaam-wonenden de noodige kennis wordt bijgebracht. De dominé's mogen geen lidmaat aannemen, evenmin een paar in den echt verbinden, zoo het analphabeten zijn. De IJslanders zijn zeer trotsch op hun litteratuur. Gedurende de lideen 12deeeuw, toen in het overige Europa zoo weinig werd voortgebracht, bloeide op IJsland een rijke letterkunde. De IJslandsche sagas, geschied verhalen, waarvan de oudste nog mythologi sche elementen bevatten, zijn in een helderen, beknopten stijl geschreven, vol verrassende wendingen. De oudste sagas geven een beeld van het germaansche leven uit voorChristelijken tijd, vrij van Romeinschen invloed, dat nergens anders zoo zuiver aan getroffen wordt. Naast deze rijke prozalitteratuur bloeide in de middeleeuwen ook de dichtkunst. De verschillende mythologi sche gedichten van de oude Edda zijn waarschijnlijk voor het meerendeel op IJsland geschreven. De meeste gedeelten van den Arthurcyclus werden in het IJslandsch ver taald; er werden variaties op die verhalen gemaakt die in menige boerenhoeve, ge durende de lange winternachten, door een der inwonenden werden voorgedragen. Er is door de IJslanders veel van de klassieken" in hun taal overgebracht. John Thórlakson (1744?1819) was er beroemd om zijn over zetting van Milton's Paradise Lost". Ook Jonas Hallgümsson (1807?1845) deelt in dien roem door zijn overzettingen van Horatius, Schiller, Heine e. a. De IJslandsche taal is zógevormd, dat de dichters zich gaarne en gemakkelijk van alliteraties bedienen en het daarom haast ondoenlijk is, om een goede overzetting te geven. Toen ter gelegenheid van het feest, door de IJslandsche studenten aan Paul Gaimard bereid, de dichter Hallgümsson een feestzang vervaardigde, wilde Xavier Marmier die in het Fransch overzetten; doch de on mogelijkheid inziende om de moeilijke rijmen, de alliteraties en de gracie van het gedicht goed te vertolken, moest hij er zich toe bepalen den inhoud in proza weer te geven. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiim de bekende stellen sluisdeuren. Elke sluisdeur weegt 390 tot 730 ton, maar daar zij bestaan uit waterdichte ruimten is de opwaartsche druk van het water, waarin zij hangen, zoo § root dat de zware deuren eigenlijk drijven. ij worden geopend en gesloten door middel van een geweldige stalen arm, die door een rad, gedreven door een motor, uitgestoken of ingetrokken kan worden. Daar de sluis deur eigenlijk drijft, is er betrekkelijk weinig kracht noodig om de deuren door het kalme sluiswater te bewegen, maar de machine is zoo krachtig, dat, voordat het water in de sluisruimte toegelaten werd, dus toen de sluisdeuren nog in de lucht hingen, het openen en sluiten der deuren zeer gemak kelijk plaats greep in minder dan twee minuten. Achter elk paar sluisdeuren is een extra-stel sluisdeuren aangebracht, bij wijze van veiligheidsmaatregel. Bovendien zijn er in de sluisruimten zelf ook nog stellen sluis deuren, die de sluislengte van 330 M. verdeelen in kortere compartimenten, zoodat bij het schutten van kleinere schepen niet de geheele overmatig groote sluisruimte gebruikt behoeft te worden, wat een besparing geeft in tijd, maar vooral een besparing in water, wat van groot belang is voor het geheele kanaal, dat, zooals ik reeds zeidt*, boven zeepeil ligt, zoodat zijn niveau (en dus de bevaarbaar heid) afhangt van de wateraan voer door regen water en rivieren. Daar bij het vernielen der sluisdeuren door een schip dat toevallig met te groote vaart voortdrijft, het geheele kanaal zou leegloopen, heeft men uitvoerige voor zorgsmaatregelen hiertegen genomen. Voor elk stel sluisdeuren hangt in de sluisruimte een stevige ketting, dwars over de sluis (zie de figuur) met een gewicht van bijna elf ton. Wanneer een schip wil schutten en van de zeezijde nadert, moet het eerst voor de sluis stil gaan liggen. Het is n.l. verboden om met eigen machinekracht de sluis door te varen; het schip wordt door de sluis gebracht onder toezicht der kanaal-autori teiten, die een vertegenwoordiger zetten, een op de brug en een in de machinekamer. Het schip wordt vastgemaakt aan de jaag"locomotieven, waarvan er telkens vier noodig zijn om een schip te ntanoevreeren. Zij loopen over rails over de sluismuren, en twee er van zijn door sleepkabels verbonden met de voorsteven van het schip (een links en een rechts) en twee andere locomotieven zijn verbonden met de achtersteven om even tueel het schip tegen te kunnen houden als het te veel vaart heeft. Deze locomotieven, die op de figuur zichtbaar zijn, bezig een schip vooruit te halen, kunnen voldoende trekkracht uitoefenen, doordat zij over een tandraadbaan loopen; er ligt dus een derde rail met tanden tusschen de normale rails, vandaar dan ook dat bij den overgang van de lagere naar de volgende hoogere sluis weer de locomotief zelf gemakkelijk tegen deze helling oprijdt, het schip mee trekkend. Zijn nu de sluisdeuren nog dicht Over al de schrijvers, waarop IJsland bogen kan, te spreken, zou te ver voeren en een afzonderlijk opstel vereischen. Toch wil ik nog wijzen op een jeugdig, dramatisch schrijver, Jóhann Sigurjónsson, wiens laatste tooneelwerk thans te Parijs gespeeld wordt door LugnéPoe, onder den titel Eywind de la Montagne". De 30-jarige auteur, oorspronkelijk voor veearts opgeleid, had reeds enkele examens te Kopenhagen gedaan, toen zijn eerste dra ma Dr. Rung" de aandacht trok der Deensche pers. Het tweede Böndinn fra Hrauni" (de boer van Hraun) is met succes te Kopenhogen gespeeld, maar vooral het derde, evenals de vorige stukken in het Deensch geschreven, Fjalla-Eyvind", heeft een kollossalen opgang gemaakt. Georg Brandes verklaarde in zijn kritiek (Politiken 24 De cember) da't Fjalla-Eyvind" ongetwijfeld het schoonste werk was, dat in 1911 in Denemarken voor het voetlicht was gekomen. Het onderwerp is ontleend aan een volks sage. Het stuk is in het Duitsch en ook in Hollandsen door Margarethe Meyboom ver taald en door het Rotterdamsche Tooneelgezelschap, onder directie van v. Eysden op den eereavond van Mevrouw Tartaud-Klein gespeeld, onder den titel: Bjerg-Eyvind en zijn vrouw", Het sprookje en het bijgeloof spelen geen groote rol in de IJslandsche litteratuur, maar in de samenleving zijn daarvan nog over blijfselen te vinden. Zoo gelooft het een voudige landvolk nog aan het bestaan van fylgjur" (geleigeesten). Menig IJslandsch geslacht heeft zoo'n fylgja", wiens taak meest daarin bestaat, de komst van een der leden bij vrienden of verwanten aan te kondigen. Dat de zwanen op IJsland zingen is geen sprookje. En zij zingen daar niet hun stervenslied, maar juist het levenslied. De wilde zwanen komen alleen op IJsland in den paartijd. Dan laat het mannetje n toon hooren, geheel gelijk aan een klokkentoon. Is nu zoo'n troep zwanen bijeen, en laat elk mannetje een anderen toon klinken, dan maakt het in de verte den indruk, alsof men een klokkenspel hoort. N. MANSFELDT DE W. H. 999 Charlvari Deelwoordenjammer Ons aanbevelend voor de toekomst, ware het Verbond nog meer geholpen door het aanbrengen van nieuwe leden." (faarversl. Tooneelverb.) Hedenmorgen omstreeks acht uur de deur willende openen, bleek die ont sloten." (Tel.) De weduwe B. werd door een speelschen hond aangeloopen en kwam daar door te vallen; bij haar zoon ingedragen, moest de ontboden geneesheer beenbreuk constateeren." (Gooi- en Eeml.) Nauwlijks bekomen van het relaas der vreeselijkeVolturno-ramp,volgt thans het mijnwerkersdrama bij Cardiff." . (N. v. d. D.) TANTE BETJE Toen kwam het bloemtrosje te voor schijn, waarvan nu de knoppen ontplooid zijn, en kan men zien hoe mooi het is." (U. D.) Vandaag komt dit vermoedelijk af, en zal het dus wel morgen in de Kamer komen." (N. v. d. D.) Hiertoe werd in de vergadering van 2"ïFebr. besloten en traden tot dusverre 200 leden tot deze vereeniging toe." (faarversl. Tooneelverb.) i iiiiiliiiiiiiiiniiiitiMili i iiiiiiliiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinit iiiiiiiiiniiiiiii dan is de zware ketting ook sterk gespannen over de sluisbreedte. Mocht nu een schip te groote vanrt hebben en de deuren dreigen stuk te varen, dan komt het eerst tegen deze ketting aan. Natuurlijk zou de ketting dan vermoedelijk kapot springen als hij strak gespannen bleef, maar hij is zoo inge richt dat, zoodra een schip er tegen aan komt, de ketting geleidelijk gevierd wordt, niet zósnel dat het schip gewoon door vaart, maar zoo dat er voortdurend weer stand geboden wordt. De ketting is er op berekend op deze wijze een schip van 10,000 ton, varende met een vaart van vier mijlen, binnen 25 meter tot stilstand te brengen, d. w. z. voordat de sluisdeuren nog bereikt zijn. Stel het geval dat het schip toch nog de ketting doorbreekt en de sluisdeuren stukrammeit, dan bevindt zich achter deze sluisdeuren nog het tweede stel, ook gesloten. En als ook uit vernield wordt, wat reeds een zeer onwaarschijnlijk geval is, dan zou het geheele kanaal beginnen leeg te loopen, dood te bloeden". Maar ook hierop is nog gerekend. Op elk sluiseinde bevindt zich een eigenaardig stalen bouwwerk, dat wel wat lijkt op een opengedraaide spoorbrug", Zoodra de nood aan den man komt, wordt deze spoorbrug' over het kanaal gedraaid; van uit de brug zakken dan stalen balken met zijgroeven, door het water omlaag en komen met hun ondereinde terecht in stalen groeven van den sluisbodem. Zoo ontstaat een hekwerk, dat natuurlijk het water niet tegen houdt ! Maar tusschen deze balken glijden nu stalen platen omlaag, glijdend in de sponningen der balken, die als een soort raamko/ijnen dienst doen. En dezeomlaagzakkende platen bouwen een voortdurend hooger wal op, die de kanaalopening hoe langer hoe kleiner maakt, tot dat eindelijk de wand geheel gedicht is. Het spreekt van zelf dat het volledig kanaalverkeer dan ook stilstaat totdat alles weer eerepareerd is, maar omdat er twee sluis stellen naast elkaar zijn, kan het schutten wel voort gang hebben, hoewel niet zoo vlug als met het dubbelstel. In normale omstandigheden, als alles in orde is, blijven de kettingen gespannen zoolang de sluisdeuren dicht zijn. Zoodra zij geopend zijn, zoodat dus het passeeren geoorloofd is, laat een motor de ketting zakken totdat zij in een gleuf der sluis bodem ligt en het schip dus voort kan gaan. Met het oog op den geweldigen omvang der sluizen en het belang van een goede werking, en de groote gevolgen van een kleine vergissing heeft men het sluiswerk zooveel mogelijk geconcentreerd in n hand. De geheele sluis wordt bestuurd vanuit een centraal controlestation, dat op onze figuur (geheel links) zichtbaar is; een deel van het dak is verwijderd. Van hieruit worden alle machinerieën der sluizen be stuurd, die alle electrisch gedreven worden. Dit zegt heel wat, daar voor alle sluisDe STRIJD TUSSCHEN DE VER. STATEN EN MEXICO Amerikaansche soldaten voorzien zictj van provisie in een Gouvernementsloods IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIinilllllllllll . in kennis te moeten stellen." (O. H. C.) Van tante Betje gesproken. Een trouw lezer schrijft ons: In de Courant komt een vermakelijke drukfout voor, volgens bij gaand uitknipsel, en vindt u het misschien wel de moeite waard dit in uw geacht blad op te nemen." Ja, zeker. * Wie het perk op het Lucasbolwerk gaat zien," schrijft het U. D., wil het hebben." Wij zijn benieuwd te hooren, wie het ten slotte gekregen heeft. En wij onze abonné's met dit. «Volgens de Nieuwe Groninger Courant heerschte er gisteren een groote mate van belangstelling voor de Godsdienst oefening in de Pepergasthuiskerk, waarbij ds. Hulsman voorging. Meer menschen dan de kerk kon bevatten, konden geen plaats vinden". (N. R. C.) Nu heeft do N. R. C. toch ook eens een grapje bedacht. Of zou t van de Nieuwe Groninger Courant zijn? Wij meenen onze abonné's met dat IIIIIIIIIHMIIMimillllllllllllllltlllllllllllllllltllllltlllll IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIItllllltMI"VIIIIIMIIllllllllUIIIIHIIIIIIflllllllllllllllllllllllllll1IIIM Charivarius en de Spes Patriae DIALOOG Mijn jonge, slanke, blonde knaap, vol jeugdige idealen, Ga nu in 't heerlijk lenteweer langs veld en wegen dwalen, En droom, gij dichter, die gij zijt, en schrijf uw poëzie, Laat zich ontplooien uw talent, uw zin voor harmonie, Bezing der nachtegalen slag, 't gezang der leeuwerikken! NEI, IK MOT NA DE RUIZEMETS, NA DE RUIZEKORNERKIKKEN ! Mijn jonge, slanke, blonde knaap, gij, die u kunt verheffen Op vleugelen van de muziek, gij, die ons weet te treffen, Te roeren door uw zachte kunst, aangrijpend door de macht Van uw gezang, uw snarenspel, met onweerstraanb're kracht, Zoolang het tijd is, speel of zing om 't harte te verkwikken! NEI, IK MOT NA DE RUIZEMETS, NA DE RUIZEKORNERKIKKEN ! Mijn jonge, slanke, blonde knaap, gij, die tooneel kunt spelen, Ontwikkel deze gave Gods, begunstigd boven velen, Gij voelt de vreugde van het spel, van 't spel en van het woord, Wanneer de zaal u gade slaat, en naar uw klanken hoort, Wanneer ge nu eens zacht ontroert, en dan weer fel doet schrikken, NEI, IK MOT NA DE RUIZEMETS, NA DE RUIZEKORNERKIKKEN ! Mijn jonge, slanke, blonde knaap, uw vader is verslagen Omdat gij nimmer werken wilt, en hij van dag tot dagen U aanspoort, vraagt, bedreigt, bezweert te werken zooals hij, Om eens uw plaats u te verov'ren in de maatschappij, Doe wat hij zegt, en leer u naar zijn redelijk' eischen schikken! NEI, IK MOT NA DE RUIZEMETS, NA DE RUIZEKORNERKIKKEN ! Mijn jonge, slanke, blonde knaap, uw moeder ligt te sterven, Moet zij de laatste dagen droef uw zonnig aanschijn derven ? Ga, troost de kranke, koel haar 't hoofd, dat van den koortsgloed brandt, Zit aan haar bed, en spreek haar toe, streel haar de rimp'le hand, Vertroost de stervende, verlicht haar laatste oogenblikken NEI, IK MOT NA DE RUIZEMETS, NA DE RUIZEKORNERKIKKEN ! CHARIVARIUS inillltllllllllllimiHIMHIIIIIIHIIIIMHIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIMIIIIIII lllltlMIIIIHIIIIIIIItttWflIMI OVERZICHT DER GATUNSLUIZEN. \erklaring: zie bijgaand artikel deuren, kettingen, water-toevoer en afvoerkleppen, enz. vijfhonderd motoren gebruikt worden in alle sluizen van het geheele kanaal, met een gezamenlijk arbeidsvermogen van ruim twaalfduizend paardekracht. Wan neer n groot schip de Gatunsluizen passeert moeten een honderdtal motoren tweemaal in beweging komen voor n keer schutten, en dit aantal kan stijgen tot 143 als de omstandigheden ongunstig zijn. De ne man, die in het centrale controlegebouw zit, heeft voor zich staan een model der geheele sluizen-combinatie in't klein (zicht baar in de fiuren) 21 M. lang en bijna 2 M. breed. Dit model is zoo gemaakt dat de geheele toestand van de sluizen op elk oogenblik getrouw wordt aangegeven, dus de stand der sluisdeuren, de stand der ket tingen, de hoogte van het waterniveau tot op l cM. nauwkeurig in elkesluisruimte.de stand der toevoerkleppen, enz. enz. Elke verandering in de werkelijke sluis wordt onmiddellijk automatisch overgebracht op het model. Zonder dus het schiptezien.dat bezig is te schutten, kan de man het geheele schutten besturen. Voor alle zekerheid ligt dit gebouw zoo hoog dat van hier uit het geheele sluizen-complex te overzien is. Alleen de electrische locomotieven worden niet van uit dit controlestation bestuurd, maar de rest wel. Het is wel opmerkelijk dat enkele der bestuurde machinerieën bijna een kilometer verwijderd zijn van dit con trolestation ! Om alle persoonlijke fouten uit te sluiten is het heele systeem zoo ge maakt dat alle werkzaamheden als 't ware in elkaar grijpen. Zoodoende kan men b.v. een ketting niet laten zakken naar den sluisbodem eer de sluisdeuren zelf geopend zijn; het tweede stel deuren kan niet open, eer het eerste stel geopend is, enz. Daar bij elk schutten een deel van het kanaalwater naar zee vloeit, heeft men wel eens betwijfeld of er wel genoeg kanaal water was om een voldoende aantal schepen te kunnen schutten, zonder de kanaal-diepte te zeer te verminderen. Doch de regenval e.d. geven voldoende water om achtenvijftig keer per dag te schutten, en dit is een grooter aantal dan mogelijk zou zijn in een dag, daar het schutten lang duurt. Noooig is dit aantal allicht ook niet daar b.v. het Suez-kanaat door gemiddeld 12 schepen per dag ge passeerd wordt. P. VAN OLST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl