De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 17 mei pagina 3

17 mei 1914 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

17 Mei '14. No. 1925 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND het publiek niet mag worden onthouden? ? De heer Den Hertog als instrumentatie kunstenaar ; de heer Den Hertog als orkest dirigent; de heer Den Hertog als componist. Ziedaar wat op de volkszangavonden van de vereeniging tot verbetering" op den voorgrond wordt geschoven. Maar wat heeft dit alles met de verbetering van den volks zang te maken ? De muziekreferent van het Handelsblad heeft hierop het antwoord ge geven, door te zeggen, dat de Vereeniging tot verbetering van den Volkszang", terecht de vereeniging van H. J. den Hertog" heet. Maar waarom werd deze naamsverandering niet officieel door het bestuur van de ver eeniging bekend gemaakt? En waarom organiseert het dan geen Den Hertog avonden" ? Allicht dat door het organiseeren van zulke avonden den heer Den Hertog nog ruimer gelegenheid wordt gegeven, zijn sterk ontwikkelde muzikale genoegens het publiek te presenteeren. En de zeer belangrijke bijdragen" die volgens het kort verslag door donateurs voor de verbetering van den volkszang wor den verstrekt, zouden dan meer voor het doel waarvoor ze gegeven worden, kunnen worden gereserveerd. P. P. C.. * * * Hoe het toeging in den Hollandschen Schouwburg van de 18de eeuw *) Geen kind den schouwburg lastig zij, Toebakspijp, bierkan, snoeperij, Noch geenerlei baldadigheid. Wie anders doet wordt uitgeleid." Onlangs woonde ik eene voorstelling in den schouwburg bij. Een oud man zat naast mij, met wien zich weldra een gesprek ontspon over het stuk, de opvoering en ten slotte de houding van het publiek. Dit had hij in z'n jeugd wel anders gekend; hoe stil en vol aandacht is men tegenwoordig op alle rangen!'' Inderdaad, behoudens natuurlijk de uitzon deringen, had de man over het algemeen gelijk. De moderne toeschouwer schijnt werkelijk meer bescheiden" te zijn gewor den in den schouwburg! Mijn buurman was van eerbiedwaardigen leeftijd, doch tot het begin van de 19de, laat staan tot de 18de eeuw reikte hij niet terug. Had hij het toenmalig publiek gekend, hoe zou hij dan hebben geoordeeld? Men lette maar eens op het bovenstaande, weinig goeds voorspellende rijmpje, in groote, vergulde letters geschilderd in het portaal van den Amsterdamschen schouwburg. Nog sprekender was deze, ongeveer gelijk tijdige, zeker tot Mei 1776 aanwezige waar schuwing, ontleend aan een biljet, aangeplakt op dien te Rotterdam, waarin gedreigd wordt: Niemand zal in den Schouwburg Flessen met wijn of anderen Drank mogen brengen, Tabak rooken, of eenige baldadigheden plegen, hetzij met zingen, schreeuwen, razen, schelden, fluiten of met nootendoppen en eenige andere vuiligheden op den Aanschou wer te werpen, op verbeurte van 3 gulden, ten behoeve van de Arme», en daar boven uit den schouwburg geleid te worden." Men ziet het: het publiek gedroeg zich op eene wijze, die ingrijpen van hooger hand noodzakelijk maakte. Van hooger hand", en daaronder zijn niet alleen schouw burgdirecties en bestuurscolleges, maar ook de overheid te verstaan. Zoo wordt in eene reeds uit de 17de eeuw dateerende, maar in de volgende, herhaaldelijk vernieuwde keur van het geregt" te Amsterdam geraas en getier, tabak rooken en eenige andere baldadigheid, hetzij met actiën of woorden", op boeten verboden, alsmede het afscheuren van de biljetten van de bordjes, waarbij bekend wordt gemaakt, wat er gespeeld zou worden. Het was noodig ook! Steen en been klagen landgenooten over het wanordelijk gedrag van het publiek, maar vooral ook de daaraan allerminst gewende vreemdelingen. Van de bekende klachten uit den tijd zelf is, van onze landgenooten, de Hollandsche Spectator, het vermaarde tijdschrift" van Justus van Effen, de welsprekendste tolk, van Effen, tevens een der weinige, smaakvolle kenners en scherpe critici van het 18de eeuwsch tooneel in ons land. Hij jammert er over, hoe hij, bij eene tooneeluitvoering, in zijne attentie" door allerlei manieren van het publiek gehinderd wordt. De herrie was trouwens al vór den aanvang begonnen met een hevigen twist tusschen een zestal mannelijke en vrouwelijke provincialen'' uit Noord-Holland over plaatsen, met lieden, die deze, naar hunne meening, wederrechtelijk in beslag hadden genomen. Het blijkt, dat men ten bureele, waar de plaatsen moesten worden gehuurd of besproken, hetgeen met lootjes ging, niet zoo nauw keek; het ge beurde wel meer, dat men het geld maar Zou je de baker niet gaan halen ?'?' vroeg semi-artsje, trok een witte jas aan en begon de handen te wasschen. Als baker zou de schoenmakersvrouw van beneden optreden, maar Arie kwam al gauw terug en wist te vertellen dat de baker dronken was en snurkte. Niemand trok zich van dit bedroevende maar voorloopig niet te veranderen feit veel aan. Arie ging op een stoel zitten, zei niet veel, was ongerust dat de juffrouw hem naar een andere baker zou sturen. Maar de juffrouw had meelij met hem, begreep het gevalletje wel erg goed. Die vrouw van den schoenmaker beneden is zeker een slecht mensch, drinkt veel en is vaak stomdronken hè?" Met dezen vraag trachtte ze Arie tot een onwillekeurige bekentenis te verlokken, han dig speculeerende op 's menschen zin tot kwaadspreken, welke neiging ze te recht ook in Arie veronderstelde. Arie kwam dan ook los, met enthousiasme, en binnen vijf minuten wist semi-artsje de gansche ehronique scandaleuse van het schoenmakersgezin. Arie benadrukte vooral bakers dagelijksche dronkenschap. (Men ziet het meer, niet waar, dat de mensch zijn eigen nog niet of nauwelijks overwonnen slechtheden 't felste laakt in zijn naasten, denk aan des kapiteins pluimpje in zake Arie's pas veroverde matigheid). Hoe het ook zij, Arie schilderde in een kleurrijk beeld met vaste wal- en zoutwatertermen de gewoonte der schoenmakers-ega zich des avonds in de jeneverflesch te ver diepen. Semi-artsje vroeg toen de reden waarom Arie en Alida juist diébaker had den uitverkoren. Was er dj,,, geen andere baker in de buurt? Jawel natuurlijk, iedere buurvrouw bakerde op haar tijd, maar... ALLEN DRAGEN Kousen en Sokken van WICHER JANSEN UTRECHTSCHE TRICOTAGE FABRIEK UTRECHT. AVIATA" Garantie Kousen en Sokken Gegarandeerd voor 6 maanden. Wij verstrekken gaarne adressen van wederverkoopers. AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland : J. LEONARD LANG, Stadhouderskade, AMSTERDAM. ontving, ook al wist men te voren, dat de betalers terug zouden moeten komen. De verontwaardiging van den woord voerder van het bovenbedoeld zestal is dan ook begrijpelijk. Dan wil ik min 6 gulden en 12 stuivers weer hebben" borst hij uit die ik sundagavend veur de lootjes en het bestellen van deuze plaatsen heb moeten dokken. Wat of 'er die sinjeurs wel inbeelden ? Zoeken ze ons wat te pieren ? dat zei der missen." Was er dan geen schouwburgpolitie ? Ja, er waren, althans in den Amst. Schouwburg, geregeld twee dienders. Maar veel hielp dat niet. Want ook zij waren blijkbaar vrijheidlievende" Hollanders, lieten althans heel veel over hun kam gaan, hoe verbaasd daar ook vreemde bezoekers, trouwens ook beter ge zinde ingezetenen over mogen geweest zijn. Deze konden in hun belangstelling voor het tooneel telkens gestoord worden door appel en notenschillen of -schalen, die de engelen" van daarboven" ongegeneerd in milden overvloed op hen lieten neerdalen, zichzelf intusschen met genoemde vruchten bezig en onderhoudende, welke ze even tevoren gekocht hadden in kraampjes, opzettelijk tot dat doel bij den ingang van den schouwburg opgeslagen. Het kraken zelf der noten tusschen zware sjouwers- en kaaiwerkerskaken want ook de bezitters van deze behoorden nog veel meer tot het schouwburgpubliek dan tegen woordig, nu de gelegenheden tot afleiding zoo vermenigvuldigd zijn het kraken zelf was al hinderlijk. Daar ontstaat opeens weer een kijf- en scheldpartijtje tengevolge van de ongemak kelijkheid der zitplaatsen, vooral in de hoo gere" rangen, en dat daarbij nu veel egards" tegenover het vrouwelijk geslacht in acht werden genomen, kan niet beweerd worden, al kon men haar niet alleen het in die omstandigheden zeker hinderlijke van het ophouden van hoeden verwijten. De mannen in Holland valt vreemdelingen op doen immers hetzelfde. Erger is evenwel nog het rondloopen, ja rondventen, luidkeels nog wel, met bier, genever, koek of boekjes (libretto's), waarvan vele toeschouwers zich voorzagen of te voren reeds voorzien hadden om de vertooning regel voor regel te kunnen volgen. Het was voor de waarachtige tooneelliefhebbers om tureluursch te worden : als het bier hun aangoden was, kwamen de koekjes aan de beurt: Beliefje ook van koekjes gedient te wee-zen !", natuurlijk goed breed op z'n Amsterdamsch uitgehaald. En aan den anderen kant gilde er weer een: soepjes voor een-oort! En daar tusschen door nog uitroepen van toeschouwers, die op het tooneel betrekking hadden ! eh... je moest ze vooraf bespreken. Nu was 't te laat, nu konden ze geen andere halen midden in den nacht. Arie werd wat verlegen. Alida draaide zich in bed om en semi-artsje wist nu wel zeker dat ze juist diébaker besproken hadden omdat die niet zou kunnen komen en dus niet betaald hoefde te worden. Dat bakeren kwam wel terecht als je een juffrouw had", ze bedoelden als de kraamvrouw 't trof dat een dames-student haar zou verlossen. Dat was dan ook 't eenige voordeel in zoo'n geval, overigens vielen gewoonlijk de heeren studenten meer in den smaak, die kon je dokter" noemen en dat klonk zoo deftig een dokter bij je bevalling te hebben. Semi-artsje had 't dus wel goed doorzien en glimlachte fijntjes. Arie werd nog meer verlegen. Alida lag al dien tijd in bed of er niets aan de hand was. Willempie sliep rustig in zijn mandje, zwijgend wachtten ze verder. 't Was heel warm, 't water kookte hard, het lampje vervulde 't kamertje met een slaperig licht. Op den tafel glommen wat instrumenten... 't was een lange stilte... af en toe zuchtte de vrouw in de bedstee. Arie, mager en bleek, zat als heer des huizes in een rieten leunstoel, zijn armen slap en lang, een toonbeeld van een menschelijke ruïne. Alleen zijn glimmend zwarte oogen leefden nog en daarmee staarde hij naar zijn vrouw in gespannen verwachting. Plotseling kromp hij samen, in een aanval van pijn, kermde, kreunde, vloekte binnens monds en mompelde Alida, Alida". 't Was een angstig gezicht. Alida draaide zich om en vertelde dat Arie dat wel meer had als hij een ander Men begrijpt het spektakel, dat er heerschte tusschen de bedrijven. Aan zingen, doch aan woordenwisselingen geen gebrek. En zoolang hield dit somwijlen aan, dat men meermalen geen gelegenheid vond om met het nastukje, dat gewoonlijk na het hoofdstuk gegeven werd, of met het ballet aan te vangen. In een van Langendijks veel opgevoerde en terecht gevierde kluchten, misschien de beste nationale uit zijn eeuw, n), in de Zwetser" komt een minnend paar" voor, dat zoo'n leven maakte, dat een ander pas kon hooren", ja, zelfs de akteurs daardoor bijna hun rol verlooren." Zie, daar ploft iets naar beneden. Een hoed. Eene dame in een loge krijgt daar de resten van een glas drank op haar kleeren. Wat den eersten, den hoed, betreft, hij wordt niet vergeten; zakdoeken worden aan elkaar geknoopt, neergelaten om hem op te halen, en, onder luid handgeklap herrijst hij hemelwaarts"! Maar in dien hemel" zelf is 't als een bruischende, woeste zee. Hoed af" brult de een, stilte daar" de ander, als het gordijn weer opgaat, maar eerst zeer langzaam be daren de baren van het romlend volksgedruisch" en kan het spel weer voortgaan. De begeerte om dit te gaan zien, wordt er op die manier, gelijk begrijpelijk is, niet aanlokkelijker op en tevergeefs zint de directie op middelen om de beschreven tooneelen zooveel mogelijk te voorkomen. Zelfs aan geheele vernietiging der bovenste galerij is gedacht, maar niet lang: men kon de enge len" nu eenmaal niet missen en bovendien waren er ook wel fatsoenlijke en brave onder! Een ander middel om die wilde menschen" te temmen", was op 't schoonst de snaren van Gretry en Mozart (te) stemmen." In de eerste plaats geschiedde dat echter lang niet altijd op 't schoonst." Vooral vreemdelingen lieten zich toen ter tijd niet bepaald waardeerend uit over onze muziek (met uitzonderifrg van het klokken spel en het orgelwerk) en over het gevoel of den smaak voor muziek, de muzikaliteit van onze natie, in tegenstelling tot die van een vroeger eeuw. En dan was er de wansmaak, van het geven van vroolijke muzieknummers tus schen de bedrijven van een treurspel (zoo als b. v. bij de opvoering van Gabrielle van Vergy het air: schept vreugde in 't leven" en wel met variaties!) of omgekeerd tusschen die van een blijspel de droefgeestigste melodieën. Bovendien gaf men meermalen dezelfde oude afgezaagde simfonieën", waardoor verveling ontstond inplaats van opwekking. En menigeen zal dan ook het schelletje (op 't einde der pauze), waarmee de voortpijn zag lijden, het had niet geholpen dat ze zich zoo stil had gehouden, Arie had toch een aanval gekregen. De juffrouw moest er zich maar niet aan storen, 't ging vanzelf wel weer over. Geen minuut later werd 't hoofdpersoontje van dit opstel geboren: 't couveuse kindje. Het kwam ongeschikt, verkeerd om en was zóklein en nietig als een couveusekindje maar zijn kan. De gelaten, bijna filosophische kalmte week niet van zijn moeders gezicht. Semi-artsje verbaasde zich. Ze had nog maar weinig pasgeborenen gezien en deze was zoo vreemd en de heele toestand zoo aan grijpend. Ze legde het bijna levenlooze menschenkindje op haar schoot om 't volgens de regels der kunst aan 't schreeuwen te brengen. Zijn vader stond er vol belangstelling bij, zijn pijn was weg en zeer goed en juist van pas merkte hij op dat de kleine net zoo bruin was als zijn zusjes in Indië. Kindjes nauwelijks begonnen leventje hing aan een zijden draadje, zijn hél klein aarzelend levens-vlammetje stond erg op den tocht en had niet veel moed om op te flakkeren. 't Kindje lag slap met open mondje en dichte oogjes, en pas nadat semi-artsje zich alle methodes te binnen had geroepen om asphyctische en comateuse neonati te redden (is er niet een Japanner die de hartstreek rythmisch beklopt ?) toen gelukte 't haar eindelijk en begon 't wezentje zachte kermende huilgeluidjes te maken. Arie luidruchtig blij, Alida glimlachte, Willempie werd wakker en brulde van angst voor de juffrouw met de witte jas. En toen begon 't wasschen en bakeren. Heel handig ging 't niet. Maar er was ook LIBERTY EXPOSITIE IM OH ZE ETALAGES VAM GEGARANDEERD OMVER5CHIETBARE STOFFEM VOOR KLEEDIMC EM MEUBILEERIMC WIJ VERGOEDEM ZOMDER VOORBEHOUD IEDERE HOEVEELHEID DEZER STOFFEM IMDIEN ZE IM MET GEBRUIK VERSCHIETEN" STALEM FRAMCO METZ&C AMSTERDAM s GRAVENHACE EENICE VERTEGENWOORDIGERS IN NEDERLAND IMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI IIIIMIIIIIlmlIIIMIIIIMIIIIIIIII IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIillMMHIUMIMMimilMIIMMIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIHMIMHIl zetting van de voorstelling werd aangekondigd als de aangenaamste toon in de ooren ge klonken hebben. Den Haag Dr. L. M. G. KOOPERBERQ *) Dit artikel is samengesteld met behulp van de literatuur, vermeld bij G. Kalff, Gesch. der Nederl. Letterkunde" (Gron. 1910) VI 626. Bovendien is geput uit de algemeene werken over letterkunde en die over tooneel, als van Corver, Wijbrands, Hilman, Haverkorn v. Rijsewijk, v. Hellwald, Worp v. Halmael, Rössing, v. Hall e. a. Ook zijn nog verschillende reisbeschrij vingen van buitenlanders geraadpleegd: Niemeyer, Forster, Therese Huber, Uffenbach e. a. en nog enkele uitgaven van tooneelstukken uit den tijd. * * * Spreekwoorden der Joden Het leven is slechts een droom, doch liever een mooie droom dan een leelijke. * Door den leugen kornt men ver, maar men keert moeilijk terug. De waarheid is de beste uitvlucht. * Alles is ijdelheid" en men leeft toch. * Beter, dat mijn vijand mijn geluk beleeft, dan ik zijn ongeluk. * Armoede is geen schande maar ook geen bizondere eer. * De arme valt op zijn rug en breekt zijn neus. * God is een eerlijk betaler, maar Hij is langzaam. * God beware ons voor datgene wat wij kunnen dragen. * Met kleingeld is men niet rijk en met spreekwoorden is men niet verstandig. (Uit Het Volk") Inhoud van Tijdschriften De Samenwerking, April '14: Daan v. d. Zee, Socialistische kunst en socialistische critiek. Dr. H. W. Ph. E. v. d. Bergh van Eijsinga, Sonnet. Enka, Christelijk Sociaal of Christen-Socialist. Daan v. d. Zee, I. N. R. I. -- J. Keulen, Sociaal-religieuze hervorming. Lod. van Mierop, Religieussocialistische federatie. Boekbespreking. niemand om semi-artsje te helpen. Arie kon geen warm water in de kom schenken, kon haar alleen met zijn voeten de stoof toe schuiven (zonder stoof kan men niet bakeren!) En dan die kleertjes aantrekken, die veel te groot waren voor dat onmogelijk tengere, breekbare kindje, die miniatuur handjes, die door de mouwtjes heen gepeuterd moesten worden. En toen ze ook de moeder gewasschen en verschoond had, koffie gezet en een eitje voor haar geklopt had, een kruik warm water tegen den kouden voet en een ander naast den baby gelegd had, toen drong het zich als een felle noodzakelijk heid aan haar op, dat het kind naar het ziekenhuis moest, in een couveuse, anders ging het zeker dood vór de late Novemberzon over het Viermolengrachtje zou opgaan. Moe van het nachtwerk, bezwaard door de verantwoording voor het kinderleventje, pakte ze haar verlostasch weer in, nam een wollen dekentje van Willempie, rolde het kleine broertje er in en zei tegen de vrouw in de bedstee: Het kind moet naar het ziekenhuis, als je het hier houdt is het morgen dood. Je man kan het er niet heen dragen, dus zal ik het maar doen. Morgenochtend kom ik naar je kijken en vertel je dan wel hoe netjes je kindje daar in een glazen doosje ligt." Ook hierover maakten man en vrouw niet veel drukte, ze aanvaarden het. Het gelukte Arie een lucifer aan te steken en hij lichtte semi-artsje 't trapje af en de voordeur uit. En daar liep ze nu, 's nachts om 4 uur door de verlaten achterbuurt met een verlos tasch en een pasgeboren kindje in een deken. De bolle wind woei enkele onsamenhangende verre geluiden door de donkere stad, het BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschnjke terreinen. Spoor.T ram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.ij DE VELUWE", Nunspeet. :ÖRANDS.VJNS DE CHAMPAGNE Berrieyr-JÓuet Coce^sion'nai(resj .' op RIJWIEL.. RIJTUIG»en AUTOBANDEN waarborgt soliditeit. t*> Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.) Natuur en Wetenschap, April'14: L. Mich Thiery, Geologisch uitstapje naar den St. Pietersberg bij Maastricht. Felix Ortt, De grenzen der natuurwetenschap. Prof. dr. Frans Daels, Over de Intraveineuse inspui ting van geneesmiddelen. - Pol de Ceuleneer, Bescherming van natuur- en stedenschoon. Photogr. rubriek. Wetensch. bibliographie. De Vrouw en haar Huis, Mei '14: G. J. Blees Kzn., Knipwerk. Julius de Boer, Elsa Woutersen-van Doesburgh. Geertruida Carelsen, Verhuizen. R. de Balbian Verster-Bolderheij, De Vrouw en haar Huis, I. J, v. d. Kous, Medische wenken. N. S., 't Wordt Zomertijd. Martine Wittop Koning, Steriliseeren. E. M. Rogge, Een klein weeftoestel. L. M. van Hille, Gaerth Kabouters van wol en kinderfantasie. Elck wat wils. water klotste tegen de kanten en kaatste verbrokkelde lichtverschijnsels terug. Ze liep vlugger door, huiverig door al de vreemde gewaarwordingen, en bang dat het kind niet meer zou leven als ze 't Ziekenhuis bereikte. Maar alles ging goed. Ze kwam niemand tegen, behalve een agent van politie die haar niet wetend wat te denken nakeek, en misschien wel volgde. In 't ziekenhuis voelde ze zich als een schip dat eindelijk veilig in de haven is en vertrouwde haar pakje toe aan de verpleeg sters. Het was stil op de Verloskunde-Afdeeling, de nachtzusters hadden niets te doen en zaten koffie te drinken en kousen te stoppen, 't Was een gezellige interessante afleiding de grappige komst van het poli kliniek-kindje dat in de couveuse moest. In de smoorheete couveuse-kamer werd het weer uitgekleed en gewasschen, in ziekenhuis-kleertjes gepakt en in een couveuse gelegd, 't Leefde goed en de zusters vonden het natuurlijk een dotje. Het lag daar met nog zes andere couveusjes", ieder in een eigen kastje. In de broeiwarmte, afgescheiden van 't leven, wachtten ze op hun geregelde voeding en verschooning. Sommigen zagen er hoopvol uit, anderen bedenkelijk, de ge duldige nauwgezette verzorging ten spijt. Maar het kindje van de Viermolengracht was wel het nietigste van allen. Ongelukkig klein hoopje mensch met een rimpelig geel gezichtje, krampachtig trekkend met armpjes en beentjes, zonder eenige hoop of levensmoed, huilde zachtjes zijn eerste verdriet uit onder het glazen deksel.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl