Historisch Archief 1877-1940
tf'
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
17 Mei '14. No. 1925
Fig. 1. Dorpstempel op Halmahera. Dit is in de meeste Alfoersche
' dorpen de woning van den won ge of dorpsgeest.
Fig. 2. Afgodsbeeld in een Mohamedaanschen kampong op Halmahera waaraan
geofferd wordt door het stukslaan van borden en ander aardewerk.
Fig. 3. Beenderhuisjes op Halmahera. De beenderen der afgestor
venen werden na de begrafenis hierin op feestelijke wijze bijgezet.
Geestenvereering
Het is een voldoende bekend feit, dat
door de Heidenen in onzen Archipel
veel gedaan wordt aan geestenyereering
onder allerlei vorm, voortvloeiende uit
den waan, waarin de natuurmensch ver
keert, dat alle beweging en werking, die
hij waarneemt uitgaat van persoonlijke,
denkende, willende wezens, eene be
schouwing, die met den algemeenen
naam van animisme betiteld wordt.
Het uit zich op twee wijzen:
a. In het geloof dat alles in de natuur
een ziel heeft, bezield is, waaruit volgt
de aanbidding van zinnelijk waarneem
bare voorwerpen als bezielde en mach
tige wezens: hetfetisisme?
b. In het geloof dat de zielen of
geesten, die in de voorwerpen wonen
de macht hebben die te verlaten, vrij
rond te spoken," onbelichaamd voort te
leven of in andere lichamen over te
gaan, waaruit volgt de vereering van de
zielen der afgestorvenen en van de
onzichtbare geesten in de lucht: het
spiritisme. 1)
De divinatie speelt in het animisme
een voorname rol. Het is toch niet te
verwonderen dat de natuurmensch, over
tuigd dat de geesten, die hem van alle
zijden omringen, een beslissenden invloed
op zijn lot en leven uitoefenen, bij al
zijne ondernemingen, bij al hetgeen hem
overkomt, de gezindheid dier geesten
tracht op te sporen, zich van hunne
gunst zoekt te verzekeren en verlichting
van zijn oordeel van hen hoopt. Vandaar
de aanwending van allerlei middelen om
den wil der geesten te verstaan, om eene
openbaring van hen te verlangen.
ëne der voornaamste uitingen hiervan
is het shamanisme 2).
Al : deze vormen komen onder de
Alfoeren op Halmahera en Morotai voor
en werden reeds door verschillende
schrijvers meer of minder uitvoerig be
handeld. Wij troffen bij de verschillende
artikelen weinig of geen aanschouwelijke
voorstellingen aan en beijverden ons dus
tijdens ons, verblijf pp bejde eilanden
zooveel mogelijk uitingen van geesten
vereering in beeld te brengen.
Het volgende overzicht, dat hier uiter
aard slechts beknopt kan zijn, moet
in hoofdzaak dienen ter verklaring van
de foto's.
Alleen wanneer men in zorgen zit
denkt men aan den geest bij uitnementheid
Gikimoi", God o? het Opperwezen (?)
zooals Van BaardaS) het woord ver
taald. Men offert echter niet aan dien
God en roept hem maar in enkele ge
vallen aan, b.v. wanneer iemand gestolen
heeft en men kan het den dief niet be
wijzen. God heeft groote oogen en zal
het vergelden,"'zegt men dan.
Het luchtruim is verder bevolkt door
een heirleger van geesten, goede en
kwade, wier gunst de Alfoer tracht te
verwerven of tegen welke hij zich tracht
te beschermen.
In vereering mogen zich echter voor
namelijk slechts een drietal verheugen n.l.:
l. de goma's de als
familie-beschermgeesten vereerde zielen of geesten van
overleden huisgenooten en voorouders;
2. de djinfs ^ de geesten waarmede
men zich in somnambulistischen toestand
in betrekking stelt, om te kunnen waar
zeggen, geesten zien, geesten bannen en
dokteren;
3. de wongé's -?de
dorpsbeschermfeesten, de geest van den Urahn" van
et geslacht of den stam, die n dorp
bewoont.
De vereering der goma's staat in nauw
verband met de plechtigheden bij de
begrafenissen en de doodenfeesten. Voor
de dooden wordt een praalbed gemaakt
waarop zij eenige dagen blijven liggen.
Het wordt met de meest zonderlinge
zaken versierd. De ouders en familieleden
vallen of hurken er van tijd tot tijd bij
neer om hem of haar te beweenen.
Een van de gewichtigste plechtigheden
is het vangen van den rondwarenden
geest. Verscheidene toovenaars brengen
zich daartoe in hun somnambulistischen
slaap om den geest in het luchtruim te
zoeken en hem te ontweldigen aan de
macht van booze geesten (toka's). De
gevangen geest wordt een plaats gegeven
in huis, in den geestenwoning, salabé,
Fig. 4. Deze stellage draagt een woning voor zieken, terwijl de opgang
wordt bewaakt door twee poppen.
(Zie fig. 5.)
meest een miniatuur slaapbank hetzij aan
touwen opgehangen of op een zoldertje
geplaatst. Hierop offert men van tijd
tot tijd.
Vroeger zette men in sommige distric
ten de lijken in kisten achter, ja zelfs
in de woning, tegenwoordig worden zij
algemeen begraven. Na eenigen tijd groef
men de doodsbeenderen weder op om
die opnieuw met groote festiviteiten bo
ven den grond in kleine huisjes bij te
zetten. (Zie fig. 3).
De d/7m'-vereering namen de Alfoeren
waarschijnlijk van de Mohamedanen over.
Bij de laatsten komt zij in denzelfden
vorm en bijna overal voor. Men vereert
den djini door hem te offeren, aan te
roepen, hetgeen gewoonlijk eenmaal
's jaars plaats heeft. Alvorens tot het
vieren van een feest ter eere van den
djini over te gaan, wordt het huis en
de dansvloer versierd met jonge ar
nbladeren. Een geestenwoning taba
wordt op de dansvloer geplaatst of
aan den wand opgehangen. Onder
het slaan van tifa en gong wordt
daarna avond aan avond en 's nachts
door op den dansvloer de djini aan- of
opgeroepen en de djini-dans uitgevoerd
onder leiding van een ^ura-leermeester.
Men kan den dans slechts uitvoeren
onder bezieling Van den djini, dien men
vooraf in. zich laat varen. De gum drup
pelt daartoe den .leerling eenig vocht in
de oogen, bestaande uit citroensap,
waarin zeven zwarte mieren, de punten
van kleine spaansche peper en zeven
stukjes gember. De patiënt krijgt waar
schijnlijk tengevolge daarvan een schok
en begint te dansen, met gesloten, soms
met wijd geopende, starende oogen. Is
de geest in het lichaam gevaren dan uit
de danser dit door zich voor te doen
als de gepersonifieerde geest. Is zijn geest
een Hollander, dan zet hij de handen
in de heupen; een Engelschman stelt
hij voor als steeds jacht makende op
vrouwen, enz. Heeft men genoeg gedanst,
dan wordt een feestmaal bereid, waar
van de djini alleen de wasem nuttigt.
Daartoe blijven de spijzen van 's morgens
tot 's middags vier uur op den dansvloer
staan.
De wongé's worden vereerd in dorps
tempels, meest ook bestemd voor het
houden van vergaderingen en het vieren
van feesten. In sommige streken worden
in de dorpstempels ook de (zielen der
afgestorvenen opgeborgen, in andere
heeft de dorpsgeest een afzonderlijken
tempel. Zij zijn meestal slecht onder
houden, daar men den wongéin gewone
tijden met rust laat en zijn tempel laat
vervallen. Alleen in geval van oorlog,
algemeene volksrampen, groote droogte,
hevige epidemieën enz. wordt hij ge
raadpleegd, brengt men hem offers en
herstelt ot vernieuwt men zijn tempel.
De tempels zijn dikwijls van zeer
eigenaardigen vorm (zie fig. 1).
Het is verboden de eigenaardigheden
van eikaars tempels na te maken. Zij
zijn gewoonlijk bovendien aan een of
ander dier gewijd, waarvan de afbeelding
op den nok of de stijlen voorkomt.
De shamanen, de toovenaars, bij de
Alfoeren gomatere genoemd, spelen een
groote rol in de Alfoersche samenleving
en worden voor alle belangrijke zaken
geraadpleegd.
Om te kunnen voorspellen of dok
teren moet de gomatere zich in ver
binding stellen met zijn djini. Daartoe
legt hij zich neder op een bank, spreidt
hij zich over het lichaam een sarong en
over het gelaat een hoofddoek en ge
raakt spoedig in den somnambulistischen
slaap. Zijn geest verlaat het lichaam en
zoekt, gaande langs een etherische, hoog
over zee gespannen boog naar den djini,
die met zijn ziel inkeert tot het lichaam,
dat daardoor onweerstaanbaar begint te
beven en te schudden. De in hem ge
varen djini geeft nu zijne inlichtingen,
waarop de gomatere den djini weer laat
vertrekken door den rug van beide han
den tegen het hoofd aan te drukken en
zoo de vingers te laten knakken. De
overspannen toestand houdt nu op en
hij kan mededeelen wat hem is aan
gezegd.
Tot de vervulling van deze geheel
lijdelijke rol van medium en tot het op
verschillende wijzen waarzeggen blijft
de werkzaamheid van den gomatere
helaas niet beperkt. Wanneer hij aan
dokteren doet wordt hij gevaarlijk. Aller
lei toovermiddelen worden op den zieke
toegepast en aan allerlei bewerkingen
wordt hij onderworpen om den boozen
geest, die in het lichaam gevaren is,
daaruit te bannen, want de ziekte kan
op geen andere wijze ontstaan zijn. Het
einde is dikwijls de dood tengevolge
van, de Alfoer zegt natuurlijk niettegen
staande de behandeling.
Soms moeten groote poppen, aan den
ingang van den kampong geplaatst, dienen
om booze ziekte brengende geesten af te
schrikken (zie fig. 5, de grootste der pop
pen), dan weer tracht men een middel te
vinden om den boozen geest te mis
leiden. Zoo had een gomatere in Itboe
uitgevonden, dat de zieken gebracht
moesten worden in een huisje, geplaatst
op een hooge stelling (zie fig. 4), waar
ook de medicijnen moesten worden be
reid. Een pop aan den voet geplaatst
(de kleinste der twee) zou de booze
geest voor den zieke aanzien en den
laatsten met rust laten (fig. 5.)
Verhinderen de toovenaars hygiënische
maatregelen, inenting enz., dan zijn zij
minstens even gevaarlijk als wanneer zij
dokteren en het zou zeker aanbeveling
verdienen met meer gestrengheid dan
tot nu toe geschiedde, tegen hen op te
treden.
Ook onder de Mohamedanen op Hal
mahera en Morotai leven de geesten
voort.
Bijna in alle kampongs treft men naast
de huizen de z.g. julogo's aan, kleine
huisjes gewijd aan de vereering van
afgestorvenen. Men treft er meestal een
schild, een lanspunt, een kapmes, een
tritonschelp en de afbeelding van het
een of ander dier in hout in aan en
soms een kop, den overledene voorstellend.
Bij den Mohamedaanschen kampong
.Sagea troffen wij een afgodsbeeld aan
(zie fig. 2), waaraan geofferd werd
bij huwelijk, ziekten, enz. (niet bij sterf
gevallen.) Men slaat er borden, soms van
waarde, bij wijze van offers op stuk.
In de Mohamedaansche kampong Boeli
vonden wij een tempeltje of offerhuisje
voor den afgod der Boeliërs' lan Toa
geheeten.
De priester of gomatere was een
Mohamedaan.
De Islam is dus slechts een dun
vernisje, het heidendom steekt overal door.
Hoe zouden ook het geesten- en
spokengeloof daar kunnen verdwijnen,
terwijl zij in ons Christendom na vele
eeuwen zelf»nog voortleven.
J. M. BARETTA
1) Dr. G. A. Wilken. Het animisme bij de
volken van den Indischen Archipel.
2) id. Het shamanisme enz.
3) M. J. van Baarda. Woordenlijst
Galelareesch-Hollandsch met ethnologische
aanteekeningen.
« * *
Muziek in de Hoofdstad
De Zevende van Manier
Richard Specht, die zich den laatsten tijd
wat voordoet als erflater van Mahlers ideeën
en executeur testamentaire van zijne muziek
en zijn geest, schreef de zeldzaamste dingen
over de Zevende. Men vindt ze in Specht's
laatste boek Gustav Mahler", een werk,
dat niet minder dan Paul Bekkers Beet
hoven", een betrouwbaren kijk geeft op de
tegenwoordige, muzikale cultuur der
Duitschers. Beiden zijn aangekondigd als uit
nemend Kerstgeschenk" en buitengewoon
vriendelijk ontvangen door de pers, met
dezelfde gefalsetteerde uitroepen, waarin
de boeken geschreven zijn, een heel eind
boven den diapason. Er was haast bij de
uitgave van Specht's Kerstgeschenk, zij kon
niet eens behoorlijk gecorrigeerd worden,
en de muziek, toch al spijkerschrift voor
démeeste menschen, staat vol drukfouten,
wat de moderne techniek der zetterijën niet
veroorlooft. Ik twijfel er zelfs aan of het
boek behoorlijk geschreven kon worden. Het
begin is langademig, bijna iedere maat der
eerste symphonieën krijgt haar vertolkend
woord, veel woorden en veel journalistieke
lyriek, doch leesbaar en niet onaangenaam.
Verderop echter, na de Vierde, lijkt elke
analyse een verontschuldiging in hare
bondigFig. 5. De poppen die de opgang naar het ziekenverblijf bewaken. De
grootste pop dient om den kwaden geest af te schrikken, de kleinste om
voor den zieke te worden aangezien.