Historisch Archief 1877-1940
17 Mei '14. No. 1925
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Tieid, en bij het eerste deel der Zevende
zegt Specht ronduit, dat hij 't niet noodig
?acht herhalingen te zeggen. Wat! zou't een
schrijver nog moeilijker Vallen om herhalin
gen te vermijden dan een componist? Zoo
krijgt de tweede helft van Mahlers oeuvre
?een verdacht en onbelangrijk tintje van
overbodigheid. Zelfs geestige opmerkingen
als bij de Tweede: In einer absichtlich?
merkwürdig an die Beethovensche Neunte"
«mannende Wendung" ontbreken.*)
Zijne meest teekende terminologie moet
ik u evenwel leeren kennen uit de beschrij
ving der Zevende. Eene smakelooze roman
tiek,'welke op mij den indruk maakt, dat de
- Duitscher zich de innerlijkste openbaringen
?der ziel slechts voor kan stellen in een een
zaam en zoet verleden, parasiteert om de
jnelodiek van Mahler. Welk een zonderlinge
?manie t Verbeeld u, dat men een marsch van
Verdi's Requiem wilde idealiseeren als eene
(reminiscentie aan Guelfen en
Gibelijnentwisten, ais een echo der brug van Lodi.
Het is grappenmakerij om aan den
Zevenjarigen Oorlog te denken bij de eerste
vNachtmusik der Zevende, en deze melodieën
kunnen geen enkele waarde hebben als alte
'Soldatenlitder in den stillen Mauern". Bij
zulke klanken dacht Mahler zich geheel
?andere schemers dan Eichendorffsche en
voecklinsche, zij winnen haar grootste
verteederingen niet uit de mijnen van een
zachtzinnig verleden, en zoo men ze niet
'.hooren kan als vibraties van eene nieuwe
schoonheid, als de jongste en verrukkelijkste
-accenten eener renaissance, dan heef t Mahler
tevergeefs gecomponeerd.
Het is even erg een thema te
karakteriseeren met:
... schwermütige, vergessene Weisen, wie
von verlassene Braüten gesungen."
Zoo schat men de subconscientie van den
^kunstenaar te laag en verkeerd. De onder
grond eener melodie en naïeve psyche,
waarIn de natuur en het onmiddellijke leven zich
«compileerden, is niet zulk eene vale allegorie
?«n sentimenteele paraphrase Zij zullen de
kunst van Mahler slechts noodlottig zijn,
?ook als dit exotisme mode zou worden.
Bijvoorbeeld:
Pippa tanzt. Und der ewige Jüngling sieht
'in beglückte,n Staunen zu, angstigt sich nicht,
wenn der alte Huhn dazutappt, singt auf
seiner Okarina (die hier freilich eine Oboe
ist) ein sehnsüchtig frohes Lied".
Geestig en verfoeilijk. Berlioz en Bruckner
troffen het beter met hunne commentaren;
zelfs Weber is nimmer zoo weerzinwekkend
'??burgerlijk en Duitsch gekleurd. En op deze
wijze zijn Mahler's vrienden zijne beste
vijanden. Want zulke uitdrukkingen ver
duidelijken misschien de muziek op eene
'Berlijnsche of Leipziger repetitie, ze
verluchtigen eene na-fuif, maar in een monu
mentaal" boek, naar aanleiding van een
Scherzo, welks fantastiek van blinden en
-doolaards gloeit van alle tergende droomen,
die het leven ontvroolijken, moeten wij er
om lachen.
De Mengelberg-monarchie, welke hier tot
dusvere lag over de werken van Mahler,
werd opgeheven door Cornelis Dopper. Dop
per is onder onze componisten de meest
inheemsche en als zoodanig de meest
eigen?aardige; hij schrijft onder de inspiraties van
ons volksleven en zijn muzikale uitingen;
' 'flniiuimiiinMiiuiiiiiiiiiiiiimiutiniiitiiniitiiimiiiiiiiiiiiiiwtiiHiiifiii
CII
De Chronophotographie
Wanneer er sprake is van het bestudeeren
'van de bewegingswijzen van dieren en men
schep vooral wanneer zij in zósnelle
beweging verkeeren dat de opeenvolgende
stadien in het geheel niet meer door het
menschenoog kunnen uiteengehouden wor
den, zoodat een nadere bestudeering der
beweegwijze geheel uitgesloten lijkt, dan
?denkt men al gauw aan de cinematograaf.
Immers op de film bestaat elke beweging
uit een combinatie van een groot aantal,
?elkaar snel opvolgende opnamen der bewe
ging. Gaat de gewoonlijk gebruikte film,
met hoogstens een 25tal photo's per seconde,
«pg te langzaam, omdat de bewegingen zoo
uiterst snel kunnen plaats grijpen, dan kan
men bijzondere apparaten gebruiken, zooals
ik een tijd geleden in deze rubriek beschreven
heb, waardoor het mogelijk was filmopnamen
te maken van vliegende in
secten om zoo hun vleugel
bewegingen te ontleden, op
namen van voort geschoten
kogels, om zoo het gedrag
van kogel en getroffen voor
werp te kunnen nagaan, op
namen van vallende druppels,
e. d. Het behoeft echter geen
nader betoog dat zoowel de
filmopnamen der gewone
cinematograaf, als in nog ster
ker mate deze laatste soort
opnamen met hun bijzondere
belichtingswijze, enz., te kost
baar zijn in zeer veel gevallen,
waarin het kennen der opeen
volgende bewegingsstadiën
toch van grootbelang is. Men
behoeft hiervoor slechts te
denken aan verschillende
gymnastische en athletische
oefeningen.waarbij de beoefe
naar zelf en dikwijls al even
min zijn trainer, zeggen kan
waar een of andere beweging
nu eigenlijk hapert, waardoor
het bereikte resultaat minder
waardig is, vergeleken bij
dat van anderen. Het is niet
altijd onmiddellijk te zien
waardoor iemand, van vol
doende oefening en met ge
schikte lichaamsbouw, min
der ver of minder hoog
springt, minder hard loopt,
slechter schermt dan een
eerste klas beoefenaar dezer
bewegingen. Wanneer deze
onvoldoende resultaten eens
verklaard konden worden met
behulp van opnamen der
opeenvolgende standen, kon
Fig. l. KLEEDING, NOODIG
VOOR EEN CHRONOPHOTOGRA
PHIE. Het lichaam is in 't zwart
gekleed om weinig zichtbaar
te zijn tegen den donkeren
achtergrond,terwijlop dezezwarte
Meeding slechts enkele witte
punten en lijnen zijn bevestigd,
die op de opnamen duidelijk
zichtbaar worden en de opeen
volgende standen van hoofd
en ledematen zichtbaar maken.
Doppers Muze is eent Hollandsche. De
beteekenis, welke het Hollandsche volksleven
dezer eeuw kan hebbén voor de kunst valt
gemakkelijker te loochenen dan te bepalen,
het feit, dat 't wordt aangewend, bestaat n
ik wil er slechts de conclusie uit trekken,
dat Dopper in wezen zijne muziek even
democratisch dacht als Mahler, wiens psvche
voortkomt uit het Oostenrijksche volksleven.
Dopper reflecteert alleen meer in de lijnen
van het vak, zijne concepties breken vlakkere
horizonten, zijne gedachte gaat minder ver
metel en hij bezit de metaphysische tehuizen
niet van Mahler geen redenen echter om
zich af te sluiten en altijd de gebuikelijkste
werken te dirigeeren. Zoo verwondert 't mij
ten slotte evenzeer, dat Dopper er toe kwam
de voor Mahlers muziek onvoorspoedige
Mengelberg-monarchie af te schaffen, als dat
hij het jarenlange beraad behoefde; men zou
zeggen, dat hij zichzelf slecht kent.
De uitvoering stelde mij aanvankelijk te
leur, de reproductie stond naast het orga
nisme van de symphonie, welke mij ver
brokkeld leek tot ontelbare stukjes; de
terughoudingen b.v. der cantilene van het
eerste deel en hare vele quasi-versnellingen,
door den componist genoteerd en verklaard,
correspondeerden niet met den adem der
melodie en bleven technisch; aldus ver
ongelukten meer passages voor het interieure
oot en klonken steriel onder Doppers
tooverstaf. Doch ik heb den dirigent Zondag
het Andante hooren leiden der Tweede, het
Adagietto der Vijfde, met zulk een overgave
en vermeerdering van zich zelf, dat het mij
noodeloos schijnt die eerste teleurstelling te
accentueeren. Het is voor Dopper hoofdzaak,
om alle muziek niet te zien van uit zijn eigen
temperament, doch vanuit het temperament,
waarin zij gecomponeerd werd. De top
zwaarheid van Brahms is niet bevorderlijk
voor Rimsky-Korsakoff, Berlioz of Mahler;
evenmin de immobiliteit en de onbezielde
krachtsexpansie van den Germaan voor de
zuidelijke kunst. Zij zijn niet eens bevor
derlijk voor den dirigent, wijl hij afdwaalt
van negen tiende der verrukkelijke muziek.
MATTHIJS VERMEULEN
*) Zou het Duo II vous souvient de cette
fête" uit La fausse Magie" van Grétry
(t 1813!) ook opzettelijk aan Beethovens
Negende herinneren? Zelfde noten!
Bouwkundige nood
Na den stadhuisstrijd te Rotterdam is de
merkwaardige geschiedenis met de beschil
dering der Aula te Groningen gekomen.
Volgt Amsterdam met het ontslag der schoon
heidscommissie.
Dit alles wordt goedgeheeten, zelfs ver
dedigd door onze rijks- en
gemeenteoverheden. En wat de hooge heeren loven, moeten
de kleinen prijzen!
Aldus geschiedt! 's Lands historie, 's Lands
roem zullen voortaan onze yaderlandsche
architektuur voeden, oude stijlen de onze
worden. Want indien ministers, burgemee
sters en wethouders dit wenschen, dient
gehoorzaamd te worden en elke architekt
van goed ras zal voortaan verplicht zijn,
dagelijksch twee uur in het Rijksmuseum de
bouwkundige gipsafgietsels na te teekenen,
HIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIHIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII1IIIIIIIIIIIIHI
men precies zien waar het hapert, en welke be
weging nog verbeterd moet worden om het
beste resultaat te verkrijgen. Om aan deze
wenschen tegemoet te komen is een methode
weer te voorschijn gehaald of liever intenser
toegepast en met allerlei hulpmiddelen ver
beterd, die reeds voor de tegenwoordige
bioscoop bestond en er eigenlijk de
voorlooper van geweest is. De Amerikaan
Muybridge heeft in 1877 reeds een methode
gevonden om dierenbewegingen te ontleden
in een serie photo's, b.v. de opeenvolgende
houdingen van een galoppeerend paard. Hij
zette voor een witte muur, waartegen het
bewegende dier dus zeer duidelijk zou zicht
baar worden, zooveel photographie toestellen,
als het aantal opnamen was dat hij van het
paard maken wilde. Dwars over den weg
van het paard werden van afstand tot afstand
draden gespannen, waardoor een electrische
stroom werd geleid. Elke draad stond in
verbinding met n der photo-toestellen:
Liet men het paard voorbij galoppeeren dan
verbrak het natuurlijk een voor een de ge
spannen draden. Bij elke draadverbreking
werd de sluiter van het bijbehoorend toestel
automatisch in werking gebracht en een op
name verkregen. Uitgaande van dezelfde
principes vond prof. Marey, de bekende
Fransche onderzoeker, physioloog en bioloog,
een veel verbeterde methode, waarin niet
veel overbleef van het, door Muybridge
gevolgde systeem, behalve
dan alleen de grondslagen.
Het was o. a. onmogelijk om
een vogel, waarvan men de
vleugelbeweging wilde
photographeeren, een voorge
schreven weg zoodanig te
laten doorvliegen dat een aan
tal gespannen draden door
het dier zeker en stellig ge
raakt werden. Marey vond
een geweer uit dat echter
slechts in schijn een
gevechts-artikel was; wanneer
men aan den trekker trok
ging er geen haan over, maar
een photographische plaat,
rond gesneden, draaide zoo
snel rond dat zij twaalf keer
achter elkaar achter de pho
tographische lens kwam te
staan, telkens even stilhou
dend voor een opname, en
dan snel verder draaiend;
daar de plaat om haar eigen*
middelpunt draaide, en de
lens buiten dat middelpunt
stond, kreeg men op de plaat
een cirkel van twaalf opeen
volgende beelden, samen de
bewegingen aangevend in
n seconde. Dit instrument
was echter nog niet compleet
genoeg, wat de verkregen ge
gevens betreft; daarom be
dacht JVIarey een andere me
thode. Hij liet een schuur
bouwen, die aan de eene
zijde geheel open is en die
van binnen geheel bekleed
is met zwart fluweel
zoodat een diep zwarte ach
tergrond ontstaat waartegen
door zorgzame hand voor het nageslacht
bijeengebracht. .
Hij zal verder zich moeten abonneeren op
alle stijlwerken, dagelijks napluizen, wat de
bouwkunstenaars van vroeger voor hun tijd
hebben uitgedacht.
Hij zaJ zijn geestelijke rijpheid moeten
.bewijzen door zijn woning i.n
oud-Hollandschen stijl in te richten en om elke gedachte
aan artistieke' ketterij te weren zijn dienst
meisje aankleedén op de wijze, door onze
oud-Hollandsche schilders afgebeeld. Een
pofbroek en een flaphoed naar goeden, ouden
trant zullen in staat zijn, den man opdrachten,
zelfs beroemdheid te bezorgen.
Natuurlijk moet de Beurs van Berlage
afgebroken worden!
Ook dat geschiede! Zoo'n akelig, koud
gebouw, in niets aan een paleis herinnerend,
behoort in het huidige Holland niet thuis.
Het past niet bij ons schitterend verleden
n ons tegenwoordig denkvermogen, het is
in ieder opzicht ongepast! Een hooge schut
ting zal spoedig in Amsterdam moeten ver
rijzen om dit produkt van een getroebeld
brein te verbergen en mogelijke navolging
te weren.
Zoo zullen we op den goeden weg komen,
bevrijd van de eeuwige kakelpartijen, op den
weg van vredige kunst en rustige rust. Geen
burgemeester zal voortaan met vrees het
bouwen van een nieuw stadhuis tegemoet
behoeven te zien, geen wethouder ooit ge
noodzaakt zijn, ontevreden raadsleden te
sussen, geen minister verplicht in de Eerste
Kamer over... kunst te spreken.
Gij, architekten, ge wordt weer, wat ge
steeds zijn'moest, bouwmenschen, die naar
bestelling Gothiek of Renaissance,
oudHollandsch in diverse kwaliteiten aflevert.
Ge verdient daarbij uw geld, ergo dient
gevraagd naar den smaak van uwen bouw
heer. En daarmee basta!
Wel blijven nog de lastige journalisten
over, de persmuskieten en penarchitekten,
de schreeuwers van belang, die ervan leven
om onrust te zaaien, het zelfs wagen te
twijfelen aan de voortreffelijkheid van
officieele gevoelens, mefhun geschrijf de treden
van het overheidsgebouw bezoedelen!
Dit volk is minder gedwee, omdat het hun
voordeel is, hun beroep te kankeren aan het
wijs beleid van boven. De menschen, die
niets kunnen en daarom nietswaardig zijn,
ze zullen slechts op n manier tot zwijgen
te brengen zijn!
Met algemeene medewerking kan ook deze
ziektekiem uit ons volk verwijderd worden,
tenminste de symptonen op artistiek gebied.
Doch wij herhalen, slechts met algemeene
medewerking.
De hoog- en zeergeleerde medici, die in
hun laboratoria met radiumstralen en allerlei
nieuwigheden werken, op nieuwerwetsche
wijze menschen opensnijden en kureeren,
ook zij zullen door goed voorgaan moeten
meewerken. Hebben zij niet den grooten
Boerhave, die eenmaal de beroemdste man
in Europa was en wiens groote gaven ook
voor onzen tijd gewichtige lessen hebben
gegeven ?
Het verfoeilijk-raoderne in hunne weten
schap zal afgeschaft moeten worden, voortaan
gewerkt met de middelen en leeringen van
Boerhave's tijd
Onze niet minder geleerde juristen, die
meestal onze alwetende overheid gaan
voriiHiiiimiHiiuHMiiiiHiiiiHiiiiii'iiiWiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiriiiiiiiiiMiiiiitii
elk dier of mensch, .onverschillig van
welke kleur het is, duidelijk uitkomt. Voor
dezen zwarten achtergrond liet Marey vo
gels vliegen en photografeerde hen terwijl
voor de gevoelige plaat een ondoorzichtige
schijf ronddraaide met enkele spleetvormige
openingen er in, straalsgewijs geplaatst.
Alleen bij het passeeren van zoo'n spleet
voor de plaat wordt dus een opname ge
maakt, daarna blijft de plaat even onbelicht,
om vervolgens door de volgende spleet be
licht te worden als het bewegende dier al
in een volgende stadium zijner beweging
gekomen is. Gebruikt men deze draaiende
schijf niet dan zou het dier op de plaat
zichtbaar worden als een vage streep, zooals
elke amateur-photograaf wel eens ervaren
heeft als een snel bewegend lichaam voor
de lens zich bevindt en de opname bij on
geluk een tijdopname is in plaats van een
momentopname.
De schijf bevat vijf spleten, en door een
regelaar wordt gezorgd dat de draai-snelheid
eenparig is. Het aantal spleten, hun wijdte
en de draaiings-snelheid der schijf stellen
ons in staat om uit te rekenen hoeveel op
namen er per seconde gemaakt zijn en ook
hoe lang elke opname geduurd heeft.
Het voordeel van de beschreven methode
boven de cinematographische is, dat de dure
film vervangen is door n gevoelige plaat
waarop alle opnamen der bewegingen naast
en ten deele over elkaar komen te liggen.
Dit laatste deel: het ten deele over elkaar
heenvallen der beelden is niet bevorderlijk
voor de duidelijkheid en kan vermeden wor
den door middel van een draaiende spiegel.
Kijken wij in een spiegel naar onze om
geving en laten wij den spiegel draaien, dan
zien wij de geheele omgeving schijnbaar
meedraaien. Dit past Marey nu ook toe.
Hij laat een spiegel de lichtstralen van een
bewegend mensch of dier opvangen en in het
photographisch toestel terugkaatsen. Maakt
men nu de opname der bewegingen en laat
men onderdehand den spiegel vlug draaien
dan worden de opeenvolgende beelden als
't ware uit elkaar getrokken zoodat zij op
de gevoelige plaat nn goed gescheiden van
elkaar komen te liggen. Lang niet in elk
geval is deze spiegel-methode echter noodig,
want dikwijls is het ten deele over elkaar
vallen der beelden geen al te hinderlijk iets.
Een ander bezwaar is, dat het te
photographeeren voorwerp niet sterk genoeg be
licht kan worden, daar de kleur te ongeschikt
is voor een snelle momentopname. Zelfs de
doffe achtergrond kan dan het beeld niet
voldoende zichtbaar maken. Marey gebruikte
daarvoor reeds eerder het volgende middel:
hij bevestigde aan het lichaam en de vleugel
of andere ledemaat-uiteinden een helder
voorwerp b.v. een verzilverd glasbolletje of
een gepolijst metaalbolletje, een strook wit
papier, e. d. Het gephotographeerde lichaam
kan dan betrekkelijk onduidelijk zijn maar
de zeer geprononceerde lichtende slippen en
strepen worden in elk geval uitmuntend
zichtbaar en geven den stand der ledematen
juist aan. In fig. l is afgebeeld hoe op deze
wijze een schermer is uitgedost. Met opzet
is de kleeding donker gekozen en het hoofd
gehuld in een donkere kap. Maar witte
punten zijn bevestigd aan den slaap van
het lioofd, den schouder, de elleboog, de
men, zij zullen eveneens zich moeten be
perken tot de bronnen van oud-HoIlandsch
recht, die in de bibliotheken in overvloed
te vinden zijn. Met kleine wijzigingen kan
dat oude werk weer voor onzen tijd dienst
baar gemaakt worden.
Even uitstekenden invloed zou een pas
sender voorgaan van de heeren van oorlog
en marine kunnen uitoefenen.
Geen moderne geweren en khaki-uniformen,
doch een leger naar XVIIe eeuwsch model.
Geen dreadnoughts, doch oorlogsschepen,
waarop de De Ruiters en de Trompen over
wonnen. Kopieert ze nauwlettend in het
Rijksmuseum en gaat weder ter zee, met den
bezem in de mast!
Men zal dit geschrijf onzin durven noemen,
onzin, waarvoor onze medici, juristen en
officieren te hoog staan, men zal het
uitkrijten voor waanzin!
Dat is het ook! Maar men dwinge onze
architekten niet, eenzelfden waanzin te volgen.
Men geve hun het werk, men verschaffe
hun de vrijheid en de middelen, bouwmee
sters, kan het zijn bouwkunstenaars van
onzen nieuwen tijd te zijn!
El b erf e l d, Maart 1914
J. A. LOEBER JR
* * *
Nieuwe Schilderkunst
Geachte Redactie,
Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn mij
een kleine ruimte in uw veelgelezen blad
af te staan, teneinde mij in de gelegenheid
te stellen, zér in het kort eenige uitlegging
te geven over de strekking mijner in het
Stedelijk Museum geëxposeerde werken, die
blijkens de besprekingen in de pers tot
allerlei misvatting, zelfs tot ergenis aanlei
ding geven. Ik wil beginnen met volmondig
te bekennen, dat afgemeten naar de alge
meen heerschende begrippen van kunst en
schoonheid (ik bedoel hier uitsluitend de
schilderkunst) het beoordeelen van mijn
werk inderdaad tot eenige verwarring aan
leiding geeft, om geen andere reden echter
dan, dat de vruchten van mijn arbeid niet
beantwoorden aan die heerschende be
grippen." Dat het publiek, aldus voor iets
ongewoons geplaatst, de kluts kwijt raakt
en aan het gissen gaat, is licht verklaarbaar,
ja om zoo te zeggen natuurlijk, maar dat
zij, die zich bevoegden" noemen en aan
wie de taak is opgedragen de massa voor
te lichten het met hun verantwoordelijk
heidsgevoel k zoo licht nemen en maar
luk-raak mijn werk voor futurisme of cubisme
verslijten, het werk een puzzle noemen of
reclamemakende nonsense, toont naast gebrek
aan oordeel, de aanwezigheid van een be
denkelijke dosis gemakzucht.
Ik moet dan ook hier protesteeren tegen
de zér verkeerde benamingen, waarmede
mijn werk in de bladen is aangeduid en
waardoor de beschouwer, die nog eenig
geloof hecht aan de bevoegdheid van
recensenten.al bij voorbaat op een dwaalspoor wordt
geleid, waardoor het nog moeielijker wordt
een juist begrip te krijgen van deze
kustuiting. Mijn werk en speciaal het gewraakte
portret van mevrouw S." is noch cubisme
noch futurisme (wél zonderling dat de H.H.
het onderling zóoneens zijn, dat ze
beurAmsterdammers
XII Teekening van P.
ANTON TIERIE
iiiiiilliliiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimuiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiliiiiiiliiiitiiiiiiHi
telings n zelfde werk voor zulke sterk aan
elkaar tegenstrijdige uitingen laten door
gaan). Het is een schilderij, waarin ik even
als ten allen tijde is geschied, naar de
eeuwige begrippen van schoonheid en har
monie gezocht heb niet uw algemeen
heerschende begrippen, mijne heeren t
Allén, en dat levert de moeielijkheid bij
het beoordeelen, ik schilder geen voorwer
pen, maar ik schilder mijn ontroering, de
aandoening der voorwerpen, en daar men
geneigd is, naar de algemeen heerschende
begrippen, bij elk schilderij in de rste
plaats het voorwerpelijke te zoeken en men
zijn appreciatie afmeet naar.de meer of min
dere geslaagdheid daarvan, zal de toeschou
wer er aan moeten gewennen, datgene wat
voor de andere schilders (uitzonderingen
voorbehouden) hoofdzaak is, bij mij naar
een tweede plan verschoven te zien of zoo
als bij het groote portret op St. Lucas het
geval is, geheel niet aanwezig te vinden.
Ik heb mij bij dit werk dan ook niet tot
taak gesteld de beschrijving te geven van
een mensch op de manier als gewoonlijk
geschiedt en waarvan op deze tentoonstelling
genoeg voorbeelden te vinden zijn, maar
ik heb de aandoening willen schilderen de
sfeer" der vrouw willen geven, zooals ik
die bij het maken van dit portret onder
vonden heb. Wanneer een musicus in staat
is klanken te vinden, die een zuiver
beeld geven van zijn ontroering, waarom
zou de ontroering dan niet om te zetten
zijn in kleuren en vormen ? En waarom is de
schilder fout van teekening en kleur als hij
de afbeelding geeft van kleuren en lijnen,
die den gekristaliseerden vorm aanduiden
van dat abstracte, wat men inspiratie noemt
en die vormen niet in een anatomieboek
zijn terug te vinden of van de fotografische
werkelijkheid afwijken? De kleuren en .vor
men waaruit mijn schilderij opgebouwd is,
zijn dus, verre van willekeurig te zijn, alle
volkomen zuiver gestemd op de aandoening
die ik wilde uitbeelden en die ik mij eigen
gemaakt heb (voor zoover natuurlijk als het
met mijn gevoel door mij mogelijk is), ze
zijn er attributen, symbolen van. Eveneens
IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIHIIIII1IIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiinmtiinii
Fig. 2. GRAPHISCHE CHRONOPHOTOGRAPHIE van een scherm-uitval. Het lichaam
is alleen bij begin en einde van den uitval zichtbaar geworden; de tusschenliggende
standen worden fraai aangeduid door de strepen en punten, (zie fig. l).
pols, de dij-bovenrand, de knie en even
Doven den enkel. Deze witte punten zijn
verbonden door witte banden. Bij de opname
vloeit de donkere kleeding grootendeels
samen met den zwarten achtergrond en
alleen (of vooral) de witte punten en banden
maken een lichtindruk op de gevoelige
plaat.
Op deze wijze is o. a. fig. 2 verkregen, waar
de verplaatsing van romp en ledematen bij
een scherm-uitval prachtig zichtbaar
geworlen is in alle opeenvolgende stadien. Men
>ehoeft slechts de witte punten-lijnen te
>ekijken om precies te weten welken stand
elk genoemd lichaamsdeel bij deze beweging
leeft gehad. Bij deze werkwijze is het
mogelijk om een groot aantal snel
opeen'olgende beelden op te nemen op een plaat,
b.v. vijftig in n seconde, zonder dat het
?esultaat op de plaat een verwarde vage
massa wordt. Men begrijpt allicht dat,
wan'Fig. 3. VOORBEELD VAN EEN EENVOUDIGE
CHRONOPHOTOGRAPHISCHE OPNAME. Sprong met behulp van een pplsstok.
Het aantal opnamen per seconde is veel kleiner dan in fig. 2,
zoodat het niet noodig was de daar gevolgde methode hier
ook toe te passen. In het tijdsverloop tusschtn twee opnamen
is het lichaam voldoende verplaatst om afzonderlijke beelden
op te leveren.
neer het geheele lichaam van den schermer,
helder verlicht zichtbaar was geweest, deze
vijftig verschillende beelden een vage
lichtplek hadden gegeven in plaats van deze
afgebeelde smalle lijnen en kleine punten.
Men ziet in fig. 2 hoe deze schermer, in zijn
lichamelijk geheel, alleen maar op de gevoelige
plaat zichtbaar is in begin- en eindstand der
uitval, daar op deze oogenblikken blijkbaar
de man zich niet zoo snel beweegt als bij
de tusschenliggende standen. Deze zooge
naamde graphische Chronophotographie"
wordt echter alleen toegepast als men een
groot aantal opnamen per seconde moet
maken. Is het aantal opnamen minder groot
dan laat men den man geheel wit. Deze
eenvoudige" chrono-photographie geeft
beelden zooals er een is weergegeven in
fig. 3 waar men een man een sprong ziet
uitvoeren met een polsstok.
Het is op deze wijze mogelijk om de
mechanische arbeid die
de spieren verrichten
precies te bepalen, ter
wijl lichaamsgewicht,
tijdsduur der bewegin
gen, afstand waarover
de verplaatsing heeft
plaatsgevonden, enz. ook
zuiver gemeten zijn. De
techniek van een of an
der tak van sport kan
zoodoende tot in de klein
ste bijzonderheden be
studeerd worden, zoodat
onvolmaakte bewegin
gen ontdekt, en daardoor
ook gecorrigeerd kunnen
worden.
Terwijl het onderzoek
van bewegende dieren
voornamelijk verricht is
door Prof. Marey, zijn
deze
sportonderzoekingen, volgens de methode
van Marey, verricht door
zijn vroegeren mede
werker Déméney.
P. VAN OLST