Historisch Archief 1877-1940
31 Met'14, ??No. 1927
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
KANDERSTEG
1200 M. b/d. Zee Berner-Oberland Station flPF Int. Lijnen B«m~LÖI8ChbPr?
Kiimatitx li JLiii«*tiikuui*- «'M toeristenoord l«»n m
A.nn«rcM>HRm«t« ?v«rl>l4jfpli»Mt« -voor- g:»*»;on«i««i en i*»wi t>«*li
Uitgangspunt voor de mooiste en meest gezochte hoogtoeren en uitstapjes. Prospect! door het Verkeersbureau
Kandersteg en Internationaal Verkeersbureau Amsterdam, Raadhuisstraat 16, Den Haag, Papestraat 5.
treffendst vertolkt, doch het is allereerst,
natuurlijk, dat eenvoudige en weinig ver
wikkelde der zieleroerselen, dat ons het
gevoel van den tijd moet geven.
En daarin is dunkt mij, de schrijver
uitmuntend.
Bijna altijd voldoet hij ons volkomen in
onze vage bewustwordingen van zulk een
vórtijd en suggereert ons een sfeer van
denken en voelen, waarvan wij te recht
of ten onrecht, dat komt er niet op aan
denken dat zij de juiste, de echte, authen
tieke moet zijn. Het lichte overgaan van
werkelijkheid tot droom en visioen bij zijn
personen, het op nzelfde plan samenbren
gen van het natuurlijke en bovenzinnelijke,
het immer zwoel dreigende van onheil en
dood, het menschelijk hachelijke en toch
weer veilig geloofsgedragene, dat zijn zoo
vele trekken en toetsen in de voorstelling,
die haar tegelijk levenswaar en oud-tijds
maken en, samen met het overvuld, zwaar
visionaire, als een somber barbaarsche,
middeneeuwsche pracht aanbrengen.
Hoe dit nu nog nader en dieper met het
naturalisme samenhangt, hoe erin dit procéd
een zonderling ingewikkelde anomalie ont
staat van waarschijnlijk-middeleeuwsche en
hedendaagsche geestelijkheid en levensgevoel,
hoop ik den volgenden keer uiteen te zetten.
(Slot volgt) FRANS COENEN
* * *
Later werk van Jan Eisenloeffel
In zijn atelier aan de P. C. Hooftstraat 160
laat Jan Eisenloeffel een week of drie lang
tot 5 Juni werk zien dat hij bestemd
heeft voor de tentoonstelling van den
Weikbund te Keulen. Een overvloed van kost
baarheid, goud in klompen alsof 't geen geld
meer kost, zilver, groote geëmailleerde vazen
en platen, en je denkt daarbij, niet zonder
eenigen weemoed aan de kostelijke eenvou
dige zaken die Eisenloeffel maakte van ge
woon koper maar, zoowaar zelfs van ijzer,
in de vrije en blije dagen van Amstelhoek"
en toen de Woning werd opgericht" ...
't Is waarlijk alsof 't noodlot mij vervolgt,
waar 't mij dwingt nu al eenige keeren achter
elkaar minder prettige dingen te zeggen van,
nu, laat ik maar zeggen steunpilaren der
beweging"", van wie ik toch waarlijk
veel liever met opgetogenheid zou vertel
len. Vooral bij Eisenloeffel gaat mij dat aan
't hart. Want ik heb vroeger vaak, en ook den
laatsten tijd nog wel eens de gelegenheid
gehad om Eisenloeffel bij te wonen als hij
aan 't werk is, en dan dacht ik wat de
wereld er toch al gauw weer mooi zou uit
zien als allen die architektuur of
nijverheidskunst maken, zooveel enthousiasme, zooveel
energie, zooveel liefde en blijdschap voor
hun werk, zooveel schoonheid in zich zelven
en zooveel talent om die schoonheid te uiten
hadden als deze Eisenloeffel.
Het is inderdaad verbazend wat deze man
kan en doet! Hij heeft in zijn, toch nog
maar jonge, leven al meer gedaan dan waar
voor anderen twee of drie levens zouden
noodig hebben. Hij heeft niet minder ge
daan in zijn eersten tijd?dan een geheel
vormensysteem scheppen zij 't ook nog
lang niet definitief! voor de kleine
metaalbewerking, waarnaar de Duitschers,
die toch immers alles kunnen, zich nog
altijd de vingers aflikken, hij heeft
prachtig aan de moderne technieken aan
sluitende vormpjes gevonden voor metalen
gebruiksdingen en onderdeden daarvan,
hij heeft technisch volmaakt zuivere orna
mentjes weten te vinden van een
weelderigen eenvoud, alles bij elkaar een opgaaf
waaraan een geheel leven nuttig en goed
besteed ware, en daar is hij me nu waar
lijk begonnen met emailleeren, en laat emailles
zien, groote vazen, uitvoerig bewerkt als
Japansche, zooals hij zegt 't zelf met trots
en vreugde, en terecht zooals niemand
in Europa in staat is te maken, hij is weer
van voren af aan begonnen te studeeren,
figuur-teekenen, schilderen,
kunstgeschienis, en komt de laatste jaren daar nu
voor den dag met nieuw werk, dat waar
achtig een tweede leven vertegenwoordigt.
Hij (driftig-pathetisch): Ik zeg je toch
immers, dat er geen sprake is van bedriegen !
(loopt woedend de kamer op en neer).
Zij (ongeloovig lachend): Toe, stel je niet
aan Dat is tegenover mij overbodig.
(betoogend) Denk niet, dat ik het erg vind
Je bent immers geen geween mensch....
Meen niet, dat ik er verdriet over heb
Integendeel! Dat je probeert me te bedriegen
maakt me gelukkig
(geforceerd-opgewonden), dat vind ik heerlijk. En ik vind 't pret
tig dat je niet in eens bekent Dit is
mannelijker, flinker!...
Hij (wil tegenwerpingen maken, laat dan
gelaten-haar woorden over zich heen gaan).
Zij (van haar opwinding wat bekomen,
betoogend niet zonder scherpte): Dacht je,
dat het mij niet al lang ergerde, dat jij, een
artiest, onder gaat in de sleur van ons leven !
Jij bént niet iemand voor 'n braaf
doorsneehuwelijk Ik hoopte al zoo, dat er iets
nieuws in je leven zou komen. Ook voor je
werk, hè?... Hoe mér en hoe wijder je
leeft, hoe beter.... Maar hou niets voor mij
achterbaks, (overtuigd van zich-zelf): Je
weet toch dat ik boven vooroordeel sta ? ...
(poeslief): Is ze mooi ?...
Hij (ongeduldig maar zwijgend).
Zij (vleiend): Natuurlijk moet ze mooi
zijn Jij hebt zoo'n goeden smaak
Hij (als voren).
Zij (geïnteresseerd): En jong zeker, hè?...
(schalksch): Hél jong ?...
////..(als voren).
Zij ^ondeugend): En ken ik haar ?
Hij (als voren, nerveus).
Zij (spottend): Leg ik je 't vuur nog niet
na genoeg aan de schenen ?... Ik begrijp
anders niet, dat een man die zijn vrouw
durft bedriegen, zöpreutsch kan zijn
(even nadenkend, terwijl triestheid haar
opgen overwaast): Of mag je van haar 't
niet zeggen?
Hij (wiekt wanhopig met zijn armen).
Zij (hoog, maar haar teleurstelling niet
geheel maskeerend): Enfin, ik bedel niet om
M IV Wfc K* B£Wf A rTTP Zomer Kuuroord aan de Gotthard
Groot Hotel
(Zwitserland.) 1450 M. b d Z. 2 uur
v. Luzern. Appartem. en Kamers m.
stroomend warm en koud water.
l Perzische Tapijten, l
IsFfiMiNKTfll!"""'!
|AF6HANISTAI
Zeldzame keuze. Ifoorileelige prijzen.
L'Art llécor«tif
l Adr. Gebouw HiRSCH&Cie.l
op RIJWIEL., RIJTUIG' en AUTOBANDEN
waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Q
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANS,
Staclhouxlej-sltacle,
AMSTERDAM.
Eisenloeffel is wel een Hollander om trotsch
op te zijn.
En toch...
Er is in Eisenloeffel altijd een strijd
wie hem langer kennen dan van gisteren,
weten van dien strijd wel af, tusschen
zijn gemeenschapsgevoel en zijn individu
aliteit. Hij weet 't wel dat de bouw- en
nijverheidskunstenaars van dezen tijd een
zeer bijzondere laat ik eens mqgen
zeggen: n-?artistieke'' taak hebben. Hij
weet dat de huidige taak van hem en zijn
genooten er een is meer dan ooit vol van
conscientieuse controle op eigen neigingen
en aandriften, en op eigen rijk innerlijk, dat
zich zoo graag in zijn vollen rijkdom wil
uiten, tot beheersching daarvan ten bate van
het gemeenschappelijke werk, dat is het
zoeken van een nieuw vormensysteem, dór
het zoeken van nieuwe vormtypen in kalmen
bezadtgden en wél-overwogen eenvoud. Hij
weet dit alles zoo goed, en hij kent de schoon
heid der taak, maar hij is ook vol onge
duld om nu toch eens eindelijk te mogen
geven al die weelderige schoonheid die hij
in zich heeft, die hem dol maakt om nu
toch k eens te mogen doen wat die ge
weldige goudsmeden deden uit de groote
tijden van het handwerk, wat de Italianen
deden, wat de Japanners deden
En hij gaat het beetje emailleeren dat hij
nog kent van vroeger, uit Rusland, weer ter
hand nemen, hij gaat studeeren, pioeven
nemen, kleuren zoeken en combineeren, hij
gaat op reis om zich te laten ophitsen door
de schoonheden van vroegere eeuwen, hij
komt bij de Bazel, die zoo'n weelde van
vormen-fijnheid weet te vinden, bij Roland
Holst die toch k iets goed en zuiver mo
dems wil en doet en tóch mag werken met
een rijkdom van kleuren en vormen, en
dan houdt hij 't niet langer uit, dan wil hij
k genieten de heerlijkheid der oude kun
stenaars, die mochten geven al wat zij in
zich hadden, zonder al die bindende con
sideraties, vergetend, dat zij hadden een
band die hen allen omsloot en verbond, en
dat het juist het ontbreken van zoodanigen
band is wat in onzen tijd een zoo
verbijsje vertrouwen Je weet nu, dat ik oprecht
belang stel in je conquêtes (draait zich naar
bureau, begint opnieuw brieven te schrijven).
Hij (staat eenigen tijd verward haar
aan te zien, gaat voor zijn schrijftafel
zitten bladeren, draait zich besluiteloos
om.... Hij peinst voor zijn doen zeer
zwaar en zucht met gewicht. Staat weer
op, loopt door de kamer, gluurt een paar
keer schichtig naar zijn vrouw, wacht
dan weifelend een oogenblik af, dat zijn
vrouw stil te denken zit. Dan bruusk met
vorschend navragen.) Dus jij vindt werkelijk
niet erg als ik je bedrieg?...
Zij (met lichte spot): Integendeel...
Hij (gewichtig, met verborgen dreiging):
Wét wat je zegt!
Zij (luchtig): Welnee, 't doet me absoluut
niets... (even vertriestend, dan langzamer
hand geïnteresseerd en opgewonden): Alleen
in n geval... 'k Geloof, nee 'k wét, dat
zou 'k niet kunnen hebben... 't Kan me niet
schelen wie 't is: een oude vrouw, een jonge
vrouw... een meid van de straat desnoods...
als 't maar geen van onze kennissen is...
Denk niet dat 't bekrompenheid is van me...
Maar als 'k vermoedde dat 't 'n vriendin
was, iemand die 'k zou ontmoeten, hier of
elders... ledere jonge en aantrekkelijke vrouw
zou 'k er op aanzien en me indenken hoe
jij haar zou liefhebben en zij jou... Ik zou
moéten denken aan jullie liefkoozingen ..
Overal lief moeten doen en voorkomend,
en weten dat er ergens een is, die achter
je rug lacht omdat je een ingénue bent
(heftig). Als je maar weet dat ik 't infaam
vind een vrouw met een vriendin bedriegen!
(pauze.)
Hij (loopt de kamer op en neer, vertwij
feld door haar niet te stuiten woordenvloed.)
Zij (plotseling weer innemend): Zeg, is
ze vél jonger dan ik? (met flikkering van
ondeugendheid)... 't Is zeker nog een piep
jong ding, dat je je zonde niet durft te
biechten ... Ik kan 't me zoo levendig voor
stellen. Dat gelooft natuurlijk in je, dweept
BOUWT TE HUHSPEET.
Mooie boschnjketerreinen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.
IIMIIIIIMIIlmlIMIIII
terenden esthetischen warboel veroorzaakt,
dat het dus plicht is dien band te zoeken,
juist en vooral voor wie sterk zijn en rijk
en talentvol.
Vergetend, neen, niet geheel. Er blijft
nog wel iets hangen van de oude wetenschap
en het oude besef. En dat overblijvende
maakt dat hij ter zelfgeruststelling, gaat
zoeken naar een combinatie, naar een syn
these. Die, nu nog niet te vinden is. Het
individualisme is zóverfijnd geworden, z
fel, dat de gemeenschap niet gediend kan
worden zonder totale zelfopoffering en zelf
verloochening.
Het blijkt uit Eisenloeffels latere werk.
Want wie heeft er iets aan dan hijzelf
die 't in blijheid maakte en degeen die
't koopt? Is er ook nog maar een enkele
aanwinst in voor 't bereiken van het doel
dat deze tijd stelt? Neen, eer achteruitgang.
Zoo een stel van een klok met twee
lampjes. De lampjes wekken duidelijke
herinnering aan vroeger gemaakte, die zoo'n
prachtig voorbeeld gaven van goed moderne
vormen. (Zij hadden een ronden voet op drie
goed eruit groeiende pootjes, het zuiltje groei
de zuiver en sierlijk uit de voet en verdeelde
zich van boven prachtig in de armen die teza
men den beugel vormden waarin het lampje
hing). Thans zijn die vormen verfijnd! Met het
resultaat dat er van de oorspronkelijke
schoonheid die een schoonheid was van
gansch andere, ik geloof hoogere orde dan
de schoonheid waarnaar thans gestreefd
wordt, maar weinig meer is overgebleven.
Welke wezenlijke, levende schoonheid is er
nog in de vierkante voet zooals die thans
is geworden, in het zuiltje en zijn
onderdeelen, in den beugel, in de bekroning? En
dan de klok! 't Oude recept: basement,
zuiltjes, architraaf, kroonlijst. En daarin, in
voor- en zijkanten, geëmailleerde platen,
geïnspireerd op tapijten. Die platen zijn
prachtig, inderdaad! er is een mooie eenheid
van ornament in al de onderdeelen, er zijn
mooie verhoudingen, maar 't heele ding
is een reactie op Eisenloeffels vroegere werk,
dat in wezen zooveel verder was dan dit, het is,
stijlkundig, een teruggang, een aftakeling van
met je haar en je oogen, met je dassen, met
de vouw in je broek... Heerlijk om zoo
iets nog te kunnen!... (drijft even af in
vage mijmerij).
Hij (verruimd door haar zwijgen gaat voor
zijn bureau zitten, pakt ongewoon energiek
l een cahier, een potlood, maakt mine van te
gaan werken).
Zij (liefjes): Zeg ? ...
Hij (onwillig): Hm !
Zij (welgemoed): Toe, brombeer,., (ge
heimzinnig, met heimelijke spot): Zeg?...
Hij (driftig): Ja, toe dan...Je ziet toch, dat'k...
Zij (als v.): Heeft zij je al eens tot iets
geïnspireerd ?
Hij (korzelig): Zeur niet!
Zij (volhoudend, heft een ondeugenden
wijsvinger): Dan wordt het heusch tijd, man
netje, dat je van je Verhaltniss profiteert...
Hij (met afschuw): Jessis !
Zij (sussend): Ja, ik ben maar een
materealiste... (grillig): Heeft ze mooi haar?
Hij (zwijgt star).
Zij (volhardend): Mooi en lang natuurlijk
hè.... (haast smeekend) Toe breng haar
eens mee (bakvischachtig) Ik ben zoo
ontzettend nieuwsgierig!
Hij (als v.)
Zij (na pauze): Heb je der haar wel eens
los gezien?.... (triest ineens) Weet je nog
hoe dol je op mijn haar was?(vorschend)
Ze maakt het zeker wijd voor je los h
In de zon.... Een mantel van stroomend
goud noem jullie schrijvers dat En jij
woelt er natuurlijk met begeerige handen
in.... (fel) Ontmoet je haar dikwijls?
Hij (als v.)
Zij (praat krampachtig de kamer vol ge
luid) Enfin, dat hoor ik allemaal later wel
eens, als je niet meer zoo bleu bent....
Zoo'n jonge liefde is ook moeilijk op te
biechten Maar ik ben er zielsblij om.
't Was noodig voor je! De artiest in jou
ging zoo te loor. Je had zoo weinig fut
meer, er brandde nooit meer gloed in je
oogen. En als 't voor je werk goed is, dan
lp
1
S;
!
i
^
^
i
^
X
1
K
?
X
1
X
$
|
l
1
X
J
1
^
1
5
|
^^^^^^^^^^^^><«><^^
LIBCRTYs
ZOMeRBLOUSeS
CATALOGUS j
F R. A M C 0 1
^
.
~
(C, , ^
4<* f^K;
(4 ,^\
tfï&i^A
'&
VAN WïT BATIST 1 '
MET BORDUURSEL |4
eN eHTReoeux {',(
3FI ^
95
\
MATCM 42-4446-W
?//^A
i/1;--.], \
''?i- ?.?'-''/"/ \
'.",??'' ' ,'? 7
A^j'-^f f' ;>
^ '^"^ \ 1 ? ??;
Xi4^/'
\Eb'
Ui
' |
' 1
'
rVfPT"7 J> PO AMSTCRDAM
1 Iv^ 1 ^ 6. v^ v/ sGRAvenHAce
eeMice veRTecerswooRDiceRS JN iseoeRLAND
f
g
x
A
?X
*
f
^
^
1
X;
f
1
X5
V
^
A
X
xj
|
:v
*
t
*
A
i
!
^
wat hij zelf vroeger mee heeft opgebouwd.
Ik herhaal, Eisenloeffel maakt prachtige
dingen op 't oogenblik, maar zij zijn mooi
zooals de meeste schilderijen van thans mooi
zijn de mooie dan! zij zijn zuiver indivi
dualistische uitingen, eigenlijk niet anders
dan de kunst om de kunst".
En dat kan toch nooit het karakter zijn
van technische kunst.
T. LANDR
? * ?
Ingezonden
Quousque Tandem?
Geachte Redactie,
Niet voor de eerste maal gebeurde het
mij heden: mijn antwoord op den schunnigen
aanval van een onzer provincie-blaadjes
(het Utrechtsch Dagblad") eenvoudig niet
geplaatst te zien.
Het, bij politieke gelegenheden zoo gaarne
en uitbundig gesmade voorbeeld van de
Standaard" vindt blijkbaar bij de bladen
van alle partijen reeds waardeering en na
volging meer en meer, als eigen zaken en
zaakjes daar baat van kunnen hebben. Dat
scheldt, hoont, liegt en lastert er lustig op los:
prostesteer en rectificeer vrijelijk in je eentje!
Sinds 1874, sinds 40 jaar, bestaat in
Duitschland de § des Pressgesetzes",
krachtens welk artikel elke redactie te
DWINGEN is, den aangevallene gelegenheid
tot antwoord te geven. Zou men er niet zoo
zachtjesaan over kunnen gaan denken om
in overweging te nemen, een dergelijke be
paling ook in ons land in te voeren? Mij
dunkt van wel. Anders zullen wij er hoe
langer hoe meer krijgen: bladen die inte
ressante mededeelingen en onthullingen doen
over daartoe zorgvuldig uitgezochte perso
nen, denkende een knappe jongen, die ns
publiek laat weten, dat die onthullingen en
mededeelingen tegen te spreken zijn en
tegengesproken worden?" En die kunnen
wij missen.
Dank voor de plaatsing,
25.5/14 E. WICHMAN
llllllllllMIIIMIIIMHIIIIlmlIIIMII
mag ze wel hier in huis komen, vraag ik
haar te logeeren Of nee, dan mis je
de bekoring van het avontuurlijke
Hij (wacht gelaten haar woorden af, kijkt
haar soms verbijsterd aan).
Zij (mat door teleurstelling): Je bent toch
wel blij, dat ik er zoo ruim over denk?
(trotsch) Een andere vrouw in mijn plaats
zou... (geforceerd-ondeugend) In plaats dat
je je vrouw in goud vat, omdat ze je lief wil
vragen te logeeren ... (stuitend op zijn starre
houding luidt ze weer snel de klokken van
luidruchtige woorden) ... Zeg, je moet
bruine schoenen koopen en nieuwe hand
schoenen! (opgeschroefd) Ik sta er op dat
je er fleurig uitziet als je haar gaat ont
moeten. Ik fleur er zelf waarachtig van op!
Zoo'n onverwachte veerkracht en stoutheid
in jou, t is 'n genot! Nee, wie 't ook is, ik
ben haar dankbaar... De winst is grooter
dan 't verlies! (Haar zwijgen is een bijna
onmerkbaar samenbreken).
Dienstm. (onzichtbaar, klopt).
Hij (luid, blij met de tusschenkomst): Ja!
Zij (schrikt even op uit haar
mat-geworden zwijgen, is zich onmiddellijk weer
meester, koel-hoog): Wat was er?
Dienstm.: D'r is gedekt, mefrouw!
Zij: Dank je... (haar montere houding
herwinnend): Een flesch wijn bij 't couvert
van meneer, wil je?
Dienstm.: ja, mefrouw. (af)
Hij (plotseling welsprekend): Maar ben
je nou heelemaal getroubleerd, wijn op een
gewone dag ?
Zij (met veel opzettelijken nadruk): Een
gewone dag ? Een feestdag is het! Ik fuif
je. Me dunkt dat er reden voor is (staat op,
doet gewild-leuk, ondeugend). Zul je 't haar
vertéllen, dat we gefuifd hebben op je nieuwe
liefde? (gemaakt-joyeus): Kom, haak in. Ik
ben trotsch om nu met je gearmd te mogen
loopen.
Hij (met een matte poging tot spotten):
En wat heerlijk voor mij om zoo'n ruim
denkende vrouw aan tafel ie mogen geleiden!
Minimin ........ mini ..... HUI ............ i
Wij hebben noch den gepubliceerden
aanval noch het geweigerd verweer gelezen.
Als algemeene regel geldt bij behoorlijke
journalisten, dat met name genoemde of
voldoend aangeduide personen, die in hun
goeden roep zijn aangetast, zich mogen ver
dedigen binnen betamelijke grenzen van
vorm en van plaatsruimte natuurlijk. Ook
behoort een redactie altijd van gegronde
aanwijzing van feitelijke onjuistheden nota
te nemen. Zoo zijn er nog wel andere ge
vallen, waarin het journalistieke geweten
van een redactie telkens beslissen moet.
Dit verhindert niet, dat men een
wetsparagraaf, die het publiek waarborgen zou
geven, in sommige gevallen wel eens
wenschen zou.
Een klein wetsartikel, verstandig geredi
geerd, zou ook in Nederland wel te gebruiken
zijn.
Nu weet de heer Wichman echter onge
twijfeld uit kennis van buitenlandsche
(Fransche!) perstoestanden, dat zulk een
wettelijke regeling geenszins afdoende helpt.
De boosaardige journalist schrijft immers
zó, dat hij lederen dans ontsnapt, en de
welmeenende zit met de onnutte ingezonden
stukken van allerlei personen, die in plaats
van op zichzelf op de krant boos zijn.
En dan: zoolang zoo'n wetsartikel er niet
is, heeft ieder, wien werkelijk onrecht ge
schied is, nog altijd het middel der publicatie
van de door hem ondervonden weigering.
De collegialiteit" k onder journalisten
wordt wel vaak op verkeerde wijze toege
past, maar een beetje goede incollegialiteit
is toch nog wel over.
RED.
Tentoonstellingen en Veilingen
Bij DE FIRMA BUROERSDIJK EN NIERMANS,
LEIDEN, wordt van 8?15 Juni een veiling
gehouden van werken op het gebied der
rechtsgeleerdheid, staatswetenschap, ge
schiedenis, aardrijkskunde, godgeleerdheid,
philosophie, philologie, taal en letteren enz.
Kijkdagen 5 en 6 Juni.
Zij (zelfgenoegzaam): ja, jongen, da's nou
mijn trots. Een andere vrouw is trotsch op
haar verzameling Weck's flesschen, ik op
mijn onbekrompenheid. Het kost me heusch
niets je te vergeven !
Hij (met nadruk): Jammer voor jou, dat
er niets te vergeven is!
Zij (goedmoedig): 't Is flink van je, hoor,
dat je zoo volhoudt, maar baten doet het
je niet!
Hij (bruusk-opstaand, driftig): En nu ver
kies ik niet langer aangezien te worden voor
een echtbreker. Dank je feestelijk. En als je
doorgaat met je infame toespelingen, kun je
alleen aan tafel zitten vanmiddag... met je
flesch wijn !
Zij (onthutst, van de ankers harer zeker
heid losgeslagen): Dus.... je bedriegt me
niet (pogend .e schertsen): Kom
Hij (zelfbewust): Ik denk er gelukkig niet
aan ! Bah!
Zij (zich oprichtend, nu met rustige handen
en oogen, er is een fel geluk in haar matte
stem gesluierd): Dus niet ? ... (zwijgt
even, dan in haar houding terug): Je bent
nog onbeduidender dan ik dacht
(felachterdochtig): Maar waar was je dan van
middag ?...
Hij: Ik ik heb gewandeld.
Zij (kortaf) : Dat begrijp ik, maar met wie ?
Hij (ietwat afwezig): 'n Paar lui van de
club en later hebben we op de soos wat
nageboomd
Zij (geforceerd): En dat brengt zijn vrouw
in de gelukkige waan, dat zij waard is be
drogen te worden.... (ebt even in zwijgen
weg, terwijl zij doorvloeid is van tevreden
heid, die ze hem niet laat merken; zakelijk):
Ga je mee aan tafel ?
Hij (opgelucht): O, zeker, (aarzelend):
Zou je niet eerst die flesch wijn laten weg
nemen ?
Zij (al in de half-open deur): Welnee,
schat, we zullen op je braafheid drinken i
DOEK