De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 31 mei pagina 3

31 mei 1914 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

31 Met'14, ??No. 1927 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND KANDERSTEG 1200 M. b/d. Zee Berner-Oberland Station flPF Int. Lijnen B«m~LÖI8ChbPr? Kiimatitx li JLiii«*tiikuui*- «'M toeristenoord l«»n m A.nn«rcM>HRm«t« ?v«rl>l4jfpli»Mt« -voor- g:»*»;on«i««i en i*»wi t>«*li Uitgangspunt voor de mooiste en meest gezochte hoogtoeren en uitstapjes. Prospect! door het Verkeersbureau Kandersteg en Internationaal Verkeersbureau Amsterdam, Raadhuisstraat 16, Den Haag, Papestraat 5. treffendst vertolkt, doch het is allereerst, natuurlijk, dat eenvoudige en weinig ver wikkelde der zieleroerselen, dat ons het gevoel van den tijd moet geven. En daarin is dunkt mij, de schrijver uitmuntend. Bijna altijd voldoet hij ons volkomen in onze vage bewustwordingen van zulk een vórtijd en suggereert ons een sfeer van denken en voelen, waarvan wij te recht of ten onrecht, dat komt er niet op aan denken dat zij de juiste, de echte, authen tieke moet zijn. Het lichte overgaan van werkelijkheid tot droom en visioen bij zijn personen, het op nzelfde plan samenbren gen van het natuurlijke en bovenzinnelijke, het immer zwoel dreigende van onheil en dood, het menschelijk hachelijke en toch weer veilig geloofsgedragene, dat zijn zoo vele trekken en toetsen in de voorstelling, die haar tegelijk levenswaar en oud-tijds maken en, samen met het overvuld, zwaar visionaire, als een somber barbaarsche, middeneeuwsche pracht aanbrengen. Hoe dit nu nog nader en dieper met het naturalisme samenhangt, hoe erin dit procéd een zonderling ingewikkelde anomalie ont staat van waarschijnlijk-middeleeuwsche en hedendaagsche geestelijkheid en levensgevoel, hoop ik den volgenden keer uiteen te zetten. (Slot volgt) FRANS COENEN * * * Later werk van Jan Eisenloeffel In zijn atelier aan de P. C. Hooftstraat 160 laat Jan Eisenloeffel een week of drie lang tot 5 Juni werk zien dat hij bestemd heeft voor de tentoonstelling van den Weikbund te Keulen. Een overvloed van kost baarheid, goud in klompen alsof 't geen geld meer kost, zilver, groote geëmailleerde vazen en platen, en je denkt daarbij, niet zonder eenigen weemoed aan de kostelijke eenvou dige zaken die Eisenloeffel maakte van ge woon koper maar, zoowaar zelfs van ijzer, in de vrije en blije dagen van Amstelhoek" en toen de Woning werd opgericht" ... 't Is waarlijk alsof 't noodlot mij vervolgt, waar 't mij dwingt nu al eenige keeren achter elkaar minder prettige dingen te zeggen van, nu, laat ik maar zeggen steunpilaren der beweging"", van wie ik toch waarlijk veel liever met opgetogenheid zou vertel len. Vooral bij Eisenloeffel gaat mij dat aan 't hart. Want ik heb vroeger vaak, en ook den laatsten tijd nog wel eens de gelegenheid gehad om Eisenloeffel bij te wonen als hij aan 't werk is, en dan dacht ik wat de wereld er toch al gauw weer mooi zou uit zien als allen die architektuur of nijverheidskunst maken, zooveel enthousiasme, zooveel energie, zooveel liefde en blijdschap voor hun werk, zooveel schoonheid in zich zelven en zooveel talent om die schoonheid te uiten hadden als deze Eisenloeffel. Het is inderdaad verbazend wat deze man kan en doet! Hij heeft in zijn, toch nog maar jonge, leven al meer gedaan dan waar voor anderen twee of drie levens zouden noodig hebben. Hij heeft niet minder ge daan in zijn eersten tijd?dan een geheel vormensysteem scheppen zij 't ook nog lang niet definitief! voor de kleine metaalbewerking, waarnaar de Duitschers, die toch immers alles kunnen, zich nog altijd de vingers aflikken, hij heeft prachtig aan de moderne technieken aan sluitende vormpjes gevonden voor metalen gebruiksdingen en onderdeden daarvan, hij heeft technisch volmaakt zuivere orna mentjes weten te vinden van een weelderigen eenvoud, alles bij elkaar een opgaaf waaraan een geheel leven nuttig en goed besteed ware, en daar is hij me nu waar lijk begonnen met emailleeren, en laat emailles zien, groote vazen, uitvoerig bewerkt als Japansche, zooals hij zegt 't zelf met trots en vreugde, en terecht zooals niemand in Europa in staat is te maken, hij is weer van voren af aan begonnen te studeeren, figuur-teekenen, schilderen, kunstgeschienis, en komt de laatste jaren daar nu voor den dag met nieuw werk, dat waar achtig een tweede leven vertegenwoordigt. Hij (driftig-pathetisch): Ik zeg je toch immers, dat er geen sprake is van bedriegen ! (loopt woedend de kamer op en neer). Zij (ongeloovig lachend): Toe, stel je niet aan Dat is tegenover mij overbodig. (betoogend) Denk niet, dat ik het erg vind Je bent immers geen geween mensch.... Meen niet, dat ik er verdriet over heb Integendeel! Dat je probeert me te bedriegen maakt me gelukkig (geforceerd-opgewonden), dat vind ik heerlijk. En ik vind 't pret tig dat je niet in eens bekent Dit is mannelijker, flinker!... Hij (wil tegenwerpingen maken, laat dan gelaten-haar woorden over zich heen gaan). Zij (van haar opwinding wat bekomen, betoogend niet zonder scherpte): Dacht je, dat het mij niet al lang ergerde, dat jij, een artiest, onder gaat in de sleur van ons leven ! Jij bént niet iemand voor 'n braaf doorsneehuwelijk Ik hoopte al zoo, dat er iets nieuws in je leven zou komen. Ook voor je werk, hè?... Hoe mér en hoe wijder je leeft, hoe beter.... Maar hou niets voor mij achterbaks, (overtuigd van zich-zelf): Je weet toch dat ik boven vooroordeel sta ? ... (poeslief): Is ze mooi ?... Hij (ongeduldig maar zwijgend). Zij (vleiend): Natuurlijk moet ze mooi zijn Jij hebt zoo'n goeden smaak Hij (als voren). Zij (geïnteresseerd): En jong zeker, hè?... (schalksch): Hél jong ?... ////..(als voren). Zij ^ondeugend): En ken ik haar ? Hij (als voren, nerveus). Zij (spottend): Leg ik je 't vuur nog niet na genoeg aan de schenen ?... Ik begrijp anders niet, dat een man die zijn vrouw durft bedriegen, zöpreutsch kan zijn (even nadenkend, terwijl triestheid haar opgen overwaast): Of mag je van haar 't niet zeggen? Hij (wiekt wanhopig met zijn armen). Zij (hoog, maar haar teleurstelling niet geheel maskeerend): Enfin, ik bedel niet om M IV Wfc K* B£Wf A rTTP Zomer Kuuroord aan de Gotthard Groot Hotel (Zwitserland.) 1450 M. b d Z. 2 uur v. Luzern. Appartem. en Kamers m. stroomend warm en koud water. l Perzische Tapijten, l IsFfiMiNKTfll!"""'! |AF6HANISTAI Zeldzame keuze. Ifoorileelige prijzen. L'Art llécor«tif l Adr. Gebouw HiRSCH&Cie.l op RIJWIEL., RIJTUIG' en AUTOBANDEN waarborgt soliditeit. Fabriek Hevea, Hoogezand (Q AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANS, Staclhouxlej-sltacle, AMSTERDAM. Eisenloeffel is wel een Hollander om trotsch op te zijn. En toch... Er is in Eisenloeffel altijd een strijd wie hem langer kennen dan van gisteren, weten van dien strijd wel af, tusschen zijn gemeenschapsgevoel en zijn individu aliteit. Hij weet 't wel dat de bouw- en nijverheidskunstenaars van dezen tijd een zeer bijzondere laat ik eens mqgen zeggen: n-?artistieke'' taak hebben. Hij weet dat de huidige taak van hem en zijn genooten er een is meer dan ooit vol van conscientieuse controle op eigen neigingen en aandriften, en op eigen rijk innerlijk, dat zich zoo graag in zijn vollen rijkdom wil uiten, tot beheersching daarvan ten bate van het gemeenschappelijke werk, dat is het zoeken van een nieuw vormensysteem, dór het zoeken van nieuwe vormtypen in kalmen bezadtgden en wél-overwogen eenvoud. Hij weet dit alles zoo goed, en hij kent de schoon heid der taak, maar hij is ook vol onge duld om nu toch eens eindelijk te mogen geven al die weelderige schoonheid die hij in zich heeft, die hem dol maakt om nu toch k eens te mogen doen wat die ge weldige goudsmeden deden uit de groote tijden van het handwerk, wat de Italianen deden, wat de Japanners deden En hij gaat het beetje emailleeren dat hij nog kent van vroeger, uit Rusland, weer ter hand nemen, hij gaat studeeren, pioeven nemen, kleuren zoeken en combineeren, hij gaat op reis om zich te laten ophitsen door de schoonheden van vroegere eeuwen, hij komt bij de Bazel, die zoo'n weelde van vormen-fijnheid weet te vinden, bij Roland Holst die toch k iets goed en zuiver mo dems wil en doet en tóch mag werken met een rijkdom van kleuren en vormen, en dan houdt hij 't niet langer uit, dan wil hij k genieten de heerlijkheid der oude kun stenaars, die mochten geven al wat zij in zich hadden, zonder al die bindende con sideraties, vergetend, dat zij hadden een band die hen allen omsloot en verbond, en dat het juist het ontbreken van zoodanigen band is wat in onzen tijd een zoo verbijsje vertrouwen Je weet nu, dat ik oprecht belang stel in je conquêtes (draait zich naar bureau, begint opnieuw brieven te schrijven). Hij (staat eenigen tijd verward haar aan te zien, gaat voor zijn schrijftafel zitten bladeren, draait zich besluiteloos om.... Hij peinst voor zijn doen zeer zwaar en zucht met gewicht. Staat weer op, loopt door de kamer, gluurt een paar keer schichtig naar zijn vrouw, wacht dan weifelend een oogenblik af, dat zijn vrouw stil te denken zit. Dan bruusk met vorschend navragen.) Dus jij vindt werkelijk niet erg als ik je bedrieg?... Zij (met lichte spot): Integendeel... Hij (gewichtig, met verborgen dreiging): Wét wat je zegt! Zij (luchtig): Welnee, 't doet me absoluut niets... (even vertriestend, dan langzamer hand geïnteresseerd en opgewonden): Alleen in n geval... 'k Geloof, nee 'k wét, dat zou 'k niet kunnen hebben... 't Kan me niet schelen wie 't is: een oude vrouw, een jonge vrouw... een meid van de straat desnoods... als 't maar geen van onze kennissen is... Denk niet dat 't bekrompenheid is van me... Maar als 'k vermoedde dat 't 'n vriendin was, iemand die 'k zou ontmoeten, hier of elders... ledere jonge en aantrekkelijke vrouw zou 'k er op aanzien en me indenken hoe jij haar zou liefhebben en zij jou... Ik zou moéten denken aan jullie liefkoozingen .. Overal lief moeten doen en voorkomend, en weten dat er ergens een is, die achter je rug lacht omdat je een ingénue bent (heftig). Als je maar weet dat ik 't infaam vind een vrouw met een vriendin bedriegen! (pauze.) Hij (loopt de kamer op en neer, vertwij feld door haar niet te stuiten woordenvloed.) Zij (plotseling weer innemend): Zeg, is ze vél jonger dan ik? (met flikkering van ondeugendheid)... 't Is zeker nog een piep jong ding, dat je je zonde niet durft te biechten ... Ik kan 't me zoo levendig voor stellen. Dat gelooft natuurlijk in je, dweept BOUWT TE HUHSPEET. Mooie boschnjketerreinen.Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.ij DE VELUWE", Nunspeet. IIMIIIIIMIIlmlIMIIII terenden esthetischen warboel veroorzaakt, dat het dus plicht is dien band te zoeken, juist en vooral voor wie sterk zijn en rijk en talentvol. Vergetend, neen, niet geheel. Er blijft nog wel iets hangen van de oude wetenschap en het oude besef. En dat overblijvende maakt dat hij ter zelfgeruststelling, gaat zoeken naar een combinatie, naar een syn these. Die, nu nog niet te vinden is. Het individualisme is zóverfijnd geworden, z fel, dat de gemeenschap niet gediend kan worden zonder totale zelfopoffering en zelf verloochening. Het blijkt uit Eisenloeffels latere werk. Want wie heeft er iets aan dan hijzelf die 't in blijheid maakte en degeen die 't koopt? Is er ook nog maar een enkele aanwinst in voor 't bereiken van het doel dat deze tijd stelt? Neen, eer achteruitgang. Zoo een stel van een klok met twee lampjes. De lampjes wekken duidelijke herinnering aan vroeger gemaakte, die zoo'n prachtig voorbeeld gaven van goed moderne vormen. (Zij hadden een ronden voet op drie goed eruit groeiende pootjes, het zuiltje groei de zuiver en sierlijk uit de voet en verdeelde zich van boven prachtig in de armen die teza men den beugel vormden waarin het lampje hing). Thans zijn die vormen verfijnd! Met het resultaat dat er van de oorspronkelijke schoonheid die een schoonheid was van gansch andere, ik geloof hoogere orde dan de schoonheid waarnaar thans gestreefd wordt, maar weinig meer is overgebleven. Welke wezenlijke, levende schoonheid is er nog in de vierkante voet zooals die thans is geworden, in het zuiltje en zijn onderdeelen, in den beugel, in de bekroning? En dan de klok! 't Oude recept: basement, zuiltjes, architraaf, kroonlijst. En daarin, in voor- en zijkanten, geëmailleerde platen, geïnspireerd op tapijten. Die platen zijn prachtig, inderdaad! er is een mooie eenheid van ornament in al de onderdeelen, er zijn mooie verhoudingen, maar 't heele ding is een reactie op Eisenloeffels vroegere werk, dat in wezen zooveel verder was dan dit, het is, stijlkundig, een teruggang, een aftakeling van met je haar en je oogen, met je dassen, met de vouw in je broek... Heerlijk om zoo iets nog te kunnen!... (drijft even af in vage mijmerij). Hij (verruimd door haar zwijgen gaat voor zijn bureau zitten, pakt ongewoon energiek l een cahier, een potlood, maakt mine van te gaan werken). Zij (liefjes): Zeg ? ... Hij (onwillig): Hm ! Zij (welgemoed): Toe, brombeer,., (ge heimzinnig, met heimelijke spot): Zeg?... Hij (driftig): Ja, toe dan...Je ziet toch, dat'k... Zij (als v.): Heeft zij je al eens tot iets geïnspireerd ? Hij (korzelig): Zeur niet! Zij (volhoudend, heft een ondeugenden wijsvinger): Dan wordt het heusch tijd, man netje, dat je van je Verhaltniss profiteert... Hij (met afschuw): Jessis ! Zij (sussend): Ja, ik ben maar een materealiste... (grillig): Heeft ze mooi haar? Hij (zwijgt star). Zij (volhardend): Mooi en lang natuurlijk hè.... (haast smeekend) Toe breng haar eens mee (bakvischachtig) Ik ben zoo ontzettend nieuwsgierig! Hij (als v.) Zij (na pauze): Heb je der haar wel eens los gezien?.... (triest ineens) Weet je nog hoe dol je op mijn haar was?(vorschend) Ze maakt het zeker wijd voor je los h In de zon.... Een mantel van stroomend goud noem jullie schrijvers dat En jij woelt er natuurlijk met begeerige handen in.... (fel) Ontmoet je haar dikwijls? Hij (als v.) Zij (praat krampachtig de kamer vol ge luid) Enfin, dat hoor ik allemaal later wel eens, als je niet meer zoo bleu bent.... Zoo'n jonge liefde is ook moeilijk op te biechten Maar ik ben er zielsblij om. 't Was noodig voor je! De artiest in jou ging zoo te loor. Je had zoo weinig fut meer, er brandde nooit meer gloed in je oogen. En als 't voor je werk goed is, dan lp 1 S; ! i ^ ^ i ^ X 1 K ? X 1 X $ | l 1 X J 1 ^ 1 5 | ^^^^^^^^^^^^><«><^^ LIBCRTYs ZOMeRBLOUSeS CATALOGUS j F R. A M C 0 1 ^ . ~ (C, , ^ 4<* f^K; (4 ,^\ tfï&i^A '& VAN WïT BATIST 1 ' MET BORDUURSEL |4 eN eHTReoeux {',( 3FI ^ 95 \ MATCM 42-4446-W ?//^A i/1;--.], \ ''?i- ?.?'-''/"/ \ '.",??'' ' ,'? 7 A^j'-^f f' ;> ^ '^"^ \ 1 ? ??; Xi4^/' \Eb' Ui ' | ' 1 ' rVfPT"7 J> PO AMSTCRDAM 1 Iv^ 1 ^ 6. v^ v/ sGRAvenHAce eeMice veRTecerswooRDiceRS JN iseoeRLAND f g x A ?X * f ^ ^ 1 X; f 1 X5 V ^ A X xj | :v * t * A i ! ^ wat hij zelf vroeger mee heeft opgebouwd. Ik herhaal, Eisenloeffel maakt prachtige dingen op 't oogenblik, maar zij zijn mooi zooals de meeste schilderijen van thans mooi zijn de mooie dan! zij zijn zuiver indivi dualistische uitingen, eigenlijk niet anders dan de kunst om de kunst". En dat kan toch nooit het karakter zijn van technische kunst. T. LANDR ? * ? Ingezonden Quousque Tandem? Geachte Redactie, Niet voor de eerste maal gebeurde het mij heden: mijn antwoord op den schunnigen aanval van een onzer provincie-blaadjes (het Utrechtsch Dagblad") eenvoudig niet geplaatst te zien. Het, bij politieke gelegenheden zoo gaarne en uitbundig gesmade voorbeeld van de Standaard" vindt blijkbaar bij de bladen van alle partijen reeds waardeering en na volging meer en meer, als eigen zaken en zaakjes daar baat van kunnen hebben. Dat scheldt, hoont, liegt en lastert er lustig op los: prostesteer en rectificeer vrijelijk in je eentje! Sinds 1874, sinds 40 jaar, bestaat in Duitschland de § des Pressgesetzes", krachtens welk artikel elke redactie te DWINGEN is, den aangevallene gelegenheid tot antwoord te geven. Zou men er niet zoo zachtjesaan over kunnen gaan denken om in overweging te nemen, een dergelijke be paling ook in ons land in te voeren? Mij dunkt van wel. Anders zullen wij er hoe langer hoe meer krijgen: bladen die inte ressante mededeelingen en onthullingen doen over daartoe zorgvuldig uitgezochte perso nen, denkende een knappe jongen, die ns publiek laat weten, dat die onthullingen en mededeelingen tegen te spreken zijn en tegengesproken worden?" En die kunnen wij missen. Dank voor de plaatsing, 25.5/14 E. WICHMAN llllllllllMIIIMIIIMHIIIIlmlIIIMII mag ze wel hier in huis komen, vraag ik haar te logeeren Of nee, dan mis je de bekoring van het avontuurlijke Hij (wacht gelaten haar woorden af, kijkt haar soms verbijsterd aan). Zij (mat door teleurstelling): Je bent toch wel blij, dat ik er zoo ruim over denk? (trotsch) Een andere vrouw in mijn plaats zou... (geforceerd-ondeugend) In plaats dat je je vrouw in goud vat, omdat ze je lief wil vragen te logeeren ... (stuitend op zijn starre houding luidt ze weer snel de klokken van luidruchtige woorden) ... Zeg, je moet bruine schoenen koopen en nieuwe hand schoenen! (opgeschroefd) Ik sta er op dat je er fleurig uitziet als je haar gaat ont moeten. Ik fleur er zelf waarachtig van op! Zoo'n onverwachte veerkracht en stoutheid in jou, t is 'n genot! Nee, wie 't ook is, ik ben haar dankbaar... De winst is grooter dan 't verlies! (Haar zwijgen is een bijna onmerkbaar samenbreken). Dienstm. (onzichtbaar, klopt). Hij (luid, blij met de tusschenkomst): Ja! Zij (schrikt even op uit haar mat-geworden zwijgen, is zich onmiddellijk weer meester, koel-hoog): Wat was er? Dienstm.: D'r is gedekt, mefrouw! Zij: Dank je... (haar montere houding herwinnend): Een flesch wijn bij 't couvert van meneer, wil je? Dienstm.: ja, mefrouw. (af) Hij (plotseling welsprekend): Maar ben je nou heelemaal getroubleerd, wijn op een gewone dag ? Zij (met veel opzettelijken nadruk): Een gewone dag ? Een feestdag is het! Ik fuif je. Me dunkt dat er reden voor is (staat op, doet gewild-leuk, ondeugend). Zul je 't haar vertéllen, dat we gefuifd hebben op je nieuwe liefde? (gemaakt-joyeus): Kom, haak in. Ik ben trotsch om nu met je gearmd te mogen loopen. Hij (met een matte poging tot spotten): En wat heerlijk voor mij om zoo'n ruim denkende vrouw aan tafel ie mogen geleiden! Minimin ........ mini ..... HUI ............ i Wij hebben noch den gepubliceerden aanval noch het geweigerd verweer gelezen. Als algemeene regel geldt bij behoorlijke journalisten, dat met name genoemde of voldoend aangeduide personen, die in hun goeden roep zijn aangetast, zich mogen ver dedigen binnen betamelijke grenzen van vorm en van plaatsruimte natuurlijk. Ook behoort een redactie altijd van gegronde aanwijzing van feitelijke onjuistheden nota te nemen. Zoo zijn er nog wel andere ge vallen, waarin het journalistieke geweten van een redactie telkens beslissen moet. Dit verhindert niet, dat men een wetsparagraaf, die het publiek waarborgen zou geven, in sommige gevallen wel eens wenschen zou. Een klein wetsartikel, verstandig geredi geerd, zou ook in Nederland wel te gebruiken zijn. Nu weet de heer Wichman echter onge twijfeld uit kennis van buitenlandsche (Fransche!) perstoestanden, dat zulk een wettelijke regeling geenszins afdoende helpt. De boosaardige journalist schrijft immers zó, dat hij lederen dans ontsnapt, en de welmeenende zit met de onnutte ingezonden stukken van allerlei personen, die in plaats van op zichzelf op de krant boos zijn. En dan: zoolang zoo'n wetsartikel er niet is, heeft ieder, wien werkelijk onrecht ge schied is, nog altijd het middel der publicatie van de door hem ondervonden weigering. De collegialiteit" k onder journalisten wordt wel vaak op verkeerde wijze toege past, maar een beetje goede incollegialiteit is toch nog wel over. RED. Tentoonstellingen en Veilingen Bij DE FIRMA BUROERSDIJK EN NIERMANS, LEIDEN, wordt van 8?15 Juni een veiling gehouden van werken op het gebied der rechtsgeleerdheid, staatswetenschap, ge schiedenis, aardrijkskunde, godgeleerdheid, philosophie, philologie, taal en letteren enz. Kijkdagen 5 en 6 Juni. Zij (zelfgenoegzaam): ja, jongen, da's nou mijn trots. Een andere vrouw is trotsch op haar verzameling Weck's flesschen, ik op mijn onbekrompenheid. Het kost me heusch niets je te vergeven ! Hij (met nadruk): Jammer voor jou, dat er niets te vergeven is! Zij (goedmoedig): 't Is flink van je, hoor, dat je zoo volhoudt, maar baten doet het je niet! Hij (bruusk-opstaand, driftig): En nu ver kies ik niet langer aangezien te worden voor een echtbreker. Dank je feestelijk. En als je doorgaat met je infame toespelingen, kun je alleen aan tafel zitten vanmiddag... met je flesch wijn ! Zij (onthutst, van de ankers harer zeker heid losgeslagen): Dus.... je bedriegt me niet (pogend .e schertsen): Kom Hij (zelfbewust): Ik denk er gelukkig niet aan ! Bah! Zij (zich oprichtend, nu met rustige handen en oogen, er is een fel geluk in haar matte stem gesluierd): Dus niet ? ... (zwijgt even, dan in haar houding terug): Je bent nog onbeduidender dan ik dacht (felachterdochtig): Maar waar was je dan van middag ?... Hij: Ik ik heb gewandeld. Zij (kortaf) : Dat begrijp ik, maar met wie ? Hij (ietwat afwezig): 'n Paar lui van de club en later hebben we op de soos wat nageboomd Zij (geforceerd): En dat brengt zijn vrouw in de gelukkige waan, dat zij waard is be drogen te worden.... (ebt even in zwijgen weg, terwijl zij doorvloeid is van tevreden heid, die ze hem niet laat merken; zakelijk): Ga je mee aan tafel ? Hij (opgelucht): O, zeker, (aarzelend): Zou je niet eerst die flesch wijn laten weg nemen ? Zij (al in de half-open deur): Welnee, schat, we zullen op je braafheid drinken i DOEK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl