Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
31 Mei '14. No. 1927
JOËZADKIN : Tête d'une fille. De Onafhankelijken
KEES VAN DONGEN : Madame veuve rose. De Onafhankelijken
FRANCIS PICABIA : Force comique. De Onafhankelijken
. Tentoonstellingen St. Lucas
en de Onafhankelijken
Deze tentoonstellingen, en dan wel in
't bijzonder die van de Onafhankelijken,
geven eerder aanleiding tot algemeene
opmerkingen of overwegingen, dan tot
afzonderlijke besprekingen. En gelukkig,
want het hoort al tot de langwijligste
en onverkwikkelijkste bezigheden, om
bij de officieele tentoonstellingen in onzen
tijd een verslag te geven in den afge
sleten vorm van een breedvoerig en
nauwkeurig rapport over de verrichtin
gen van al die, op grond hunner aan
genomen inzending, tot kunstenaars ge
stempelde menschen. Dat ging vlotter in
de tijden dat een tentoonstelling 'n op
eenvolgende reeks van verrukkingen deed
doorleven, maar de appreciatie's hadden
dan meer het karakter van een
geestdriftigen bijval, dan van een prijzend
woordje of een afgepaste goedkeuring.
Mij dunkt de plichtgetrouwe
krantencriticus, die getrouw aan dat traditioneele
gebruik, gewend is met zijn beproefde
maatstaf al de verdienstelijkheidjes in
kleurlooze kunstuitingen secuur na te
meten, moet nu toch wel wat erg in
verlegenheid raken. En dan vooral bij
die Onafhankelijken.
Laat ik terloops zeggen, dat de derde
tentoonstelling van deze jonge
vereeniging buiten verwachting geslaagd is, in den
zin dan vooral van een groot succes op
haar wat avontuurlijke onderneming. De
oprichters van deze Jury-vrije
uitstallingsgelegenheid 't is immers de eerste in
Holland? blijken werkelijk bij den
aanvang een goed doorzicht gehad te
hebben. Het is natuurlijk een
allervreemdst mengelmoes van kunstwerken,
die men daar bijeenvindt; een
samentreffen van de meest tegenstrijdige ele
menten in schilderkunst; maar daarbij
moet erkend worden en op prijs ge
steld dat er niet alleen veel makke
maar ook, en daarnevens, veel weerspan
nige schapen ondergebracht zijn in dat
groote hok aan den Amstelveenschen
weg.
Deze tentoonstelling heeft werkelijk
eigenaardige voordeelen boven alle
andere, in zeker opzicht zelfs boven de
Moderne Kunstkring. Nu er in het oordeel
van de bevoegde kunstrechters" zoo'n
hopelooze verwarring heerscht en onderlinge
tegenspraak, dat de brave burgerman voor
zijn kunstzin geen richtsnoer meer heeft,
vindt een ieder hier gelegenheid uit een
ruim gesorteerde staalkaart naar eigen
smaak zijn keus te doen. Hij kan er de
zelfstandigheid van zijn meening be
proeven !
Want er is daar voor allemans-gading
in verschillende soorten en
tusschensoorten, van af het ultra-moderne tot aan
het meest ouderwetsche; die derhalve
in de eene afdeeling niets naar zijn zin
vindt, mag zijn heil of zijn troost zoeken
in een anderen afgeschoten hoek.
Er is echter een ander en gewichtiger
voordeel, dat deze derde tentoonstelling
der Onafhankelijken ons oplevert: de
aanwezigheid van verschillende merk
waardige buitenlanders, waarbij we tevens
kennis kunnen nemen van de jongste
groeisels uit de tegenwoordige ontwik
keling of zoo men wil: verwording
der beeldende kunst. Van de ons reeds
bekenden zijn er Van Dongen, Kandinsky
en de al verouderde Signac; maar daar
zijn er nog anderen wier aanwezigheid
deze tentoonstelling belangwekkend en
onze aandacht waard maken, als
Rossiné, Picabia, Mare Chagall en de
beeldhouwers Archipenko en Zadkin, van
welken laatste we hier die merkwaardige
figuratie van een jong meisje in reproductie
geven. Een aangename verrassing boven
dien is de aanwezigheid van een serie
teekeningen van de Nerée tot Babberich,
die wonderlijke verschijning tusschen de
hollandsche kunstenaars al jaren geleden,
toen er hier bij de groepeeringen der
modernen nog minder contact was met
internationale bewegingen.
Waarschijnlijk heeft de activiteit van
het bestuur veel tot de tegenwoordigheid
van de vreemde gasten bijgedragen, maar
toch vooral zal de naam van de Onaf
hankelijken hen hierheen gelokt hebben,
verstaan als de aanduiding der meest
geavanceerde bewegingen in Holland.
Dit moge nu al iets op een misleiding
lijken, de Vereeniging beleeft er een
succes mee, en nu men tegenwoordig wel
kan zeggen dat het publiek naar schil
derijtentoonstellingen minder gedreven
wordt om de esthetische genieting, dan
uit een zucht naar prikkelende gewaar
wordingen, geniet een expositie van de
Onafhankelijken boven alle andere in de
belangstelling den voorrang.
Dit valt te constateeren. De
Artitentoonstelling is als een doofpot; wie
gaat daar nog heen? Lucas is drukker
bezocht, niet omdat daar aanzienlijker
kunstwerken zijn, maar eenvoudig omdat
het schilderijwezen daar een wat frisscher
voorkomen heeft. In werkelijkheid heeft
men daar: een inleiding tot de manifestatie
van jongere verlangens en zienswijzen.
Bij de Onafhankelijken zijn we eerst
geheel up to date"; ze past volkomen
aan onzen tijd, die immers in het teeken
staat der sensatie en reclame, en waarin
ieder mensen min of meer een
zenuwlijder is!
Zoo hebben dan de schilderijtentoon
stellingen hun aantrekkelijkheid naar de
mate zij bevredigen kunnen de behoefte
aan het sensationeele bij de "menigte.
De een ziet er niet anders dan het
artistieke schandaal, de ander meent er
gelegenheid te vinden zijn kunstzin te
emancipeeren, maar geen gaat daar nog
heen om een uurtje te toeven in vreed
zame genieting, zich wetend eenparig
van zin met de andere bezoekers.
Uit het feit, dat er naar de tentoon
stellingen, waar de behoorlijke en alom
geprezen kunst in eere wordt gehouden,
zoo weinig trek (3, terwijl de toeloop zoo
groot is naar die, waar het
uitmiddelpuntige hoogtij viert, kunnen we leeren,
dat de belangrijkheid der kunst niet meer
als voorheen te zoeken is in individueele
uitingen, maar in de massa-beweging,
dat dus de tegenwoordige critiekvoering
minder de waarde van de particuliere
verschijningen heeft te bepalen, maar die
te schatten als deelen van het collectieve
verschijnsel. Het is makkelijker in
effectmakende termen de velerlei
zonderlingrieden in onzen tijd te smaden, dan zich
ernstig te bezinnen over de beteekenis
van die schijnbare wangroeisels, om er,
ze beschouwend als symptomen, in afzon
derlijkheid, al of niet den grondigen zin
van te ontdekken.
De criticus van onzen tijd zal wijs
doen die gedragslijn te volgen. Hij
beoordeele meer in 't betrekkelijke dan in
't absolute, opdat zijn oordeel vrij blijve
van vooroordeel.
Want gelijk de groote kudde van leeken
en vakmannen gaandeweg wordt meege
sleept door de strooming die in geheel
andere richting gaat, zoo ziet men ook
de beoordeelaars retireeren, bijdraaien,"
ondanks hun vermeend zelfstandige be
grippen, en met de hand pp het evangelie
hunner eerwaardige traditie's. Voet voor
voet, zonder 't wellicht zelf te merken,
geven zij het eenmaal ingenomen stand
punt prijs.
Het geijkte maatstafje voor de bepa
ling der waarde-inhoud bij een schilderij
kan niet meer dienen, en als het gebruikt
wordt laat men er dan mee vaststellen,
dat er toch eigenlijk, bij vergelijkende
beschouwing, na de Renaissance geen
groote schilders meer geweest zijn.
Laten we bij critiek op hedendaagsche
schilders, op de Modernen als axioma
vooropstellend, dat er in onzen tijd geen
krachtig, voldragen kunstwerk, in afzon
derlijke zelfstandigheid, ontstaan kan,
beseffen dat de tijd van de Marissen,
Israëls, Mauve, etc. voorbij is en niet
terug kan komen. (De gewraakte kwali
ficatie fraai speelgoed" van Roland Holst,
was misschien wat bout, of liever slordig
van bewoording, maar in den grond
waarlijk verre van onzinnig. Ze kan ook,
dunkt me, alleen onderschattend lijken
aan hen, die over de kunst in kwestie
zich in overschatting te buiten gaan).
Laten we vooral, bij de woelende be
wegingen, die wij meeleven, het levens
belang van de kunst niet in gevaar ach
ten, maar vermoeden dat zij aan 't groeien
is naar een gedaante in de nog verre
toekomst, van welker houding en om
vang we ons nog geen voorstelling
kunnen maken, dat ze echter onder
andere voorwaarden schoonheid zal
brengen, dan als fraai penseelwerk in
een gouden lijst.
Een tijd van zoo volkomene verwor
ding en zoo vol wonderlijke tegenstrij
digheden van anarchistische pogingen en
gemeenschapsneigingen, als de onze, heeft
de kunstontwikkeling in geen eeuwen en
eeuwen gekend.
Bij al de grillen, en excessen, en
machteloosheden, is er in de tegenwoor
dige beweging toch iets van een heroïsche
inspanning te erkennen bijna tragisch
want wat de nieuwe tijd wil, het is
te machtig voor den enkeling om het te
volvoeren.
Met deze overwegingen raken we niet
alleen tot een ruimer gezicht op de tegen
woordige verschijnselen, maar komen ook
op een veel vaster standpunt van be
oordeeling; we zien, in overdrachtelijken
zin gesproken, de dingen meer en plein
air" gelijk een vorige schildersgeneratie
haar zintuigelijke waarneming wijder
DANIËL ROSSINÉ: La symphonie No. 2
De Onafhankelijken
D. SMORENBERG: Qorges du Chauderon
St. Lucas
D. H. W. FILARSKI : Houtzagerij bij Olaris
St. Lucas
openstelde bij het inzicht, dat geen
gedaante in afzondering kan worden
gezien, los van de omgeving. Menig
criticus is als een schilder die een por
tret of figuur schildert en geen rekening
houdt met den achtergrond, hij vonnist
als een verwaten zedemeester uitingen,
zonder een enkele weifeling in zichzelf of
wellicht de grondige zin ervan hem
ontgaat, alleen omdat hij het uiterlijk naar
ingeroeste begrippen over schilderkunst
niet welvoegelijk vindt. En hij begeeft
zich in het onvruchtbaar waardebepalen
van kwaliteitjes in de tallooze schilderijen,
die niet veel anders te genieten (?) geven
dan een naar heerschenden smaak, be
hoorlijk geschoold technisch gedoe, of
een schriele individueele sensatie.
Maar dat zijn als de tallooze
nerinkjes, die tegenwoordig in de achterbuurtjes
op de terreinen der kunst nog gedreven
worden, onder de vlag van verschillende
firma's uit het verleden, maar die allengs
geheel verloopen zullen door de uitbrei
ding van de coöperatieve beweging.
Natuurlijk vindt het gesnater van den
betweterigen kunstrechter veel instem
ming bij den winkeliersgeest van schil
ders en het ordentelijke publiek.
De waarde van het zinnende ele
ment is al te lang miskend in het kunst
bedrijf, totdat de begripsverwarring over
theorie en praktijk volkomen was, en
met het beroep op de praktijk alle zin
ledige en vooze daad zich recht van
bestaan aanmatigde. La critique est
aisée, l'art est difficile" was de dood
doener. Zoo kan iemand die gretig van
aannemen is, zich makkelijk van zijn
erkentelijkheids-plicht afmaken door te
zeggen: het is zaliger te geven dan te
ontvangen.
De groote keering in de kunstontwik
keling, die reeds zooveel richtingen deed
ontstaan, komt in hoofdzaak hierop neer,
dat de schilder wil wéten wat hij doet,
dat hij buiten de ontboezeming van zijn
vlottende ontroeringen, ook een beetje
wil denken bij zijn werk, zich uiten in
een bezonnen daad.
Wat ik al voor jaren gezegd heb, : de
kunsttendenzen van den nieuweren tijd
zijn in hoofdaanleg rationalistisch; alle
ismen" van tegenwoordig zijn daarin
op te nemen. Er is een algemeen ver
langen naar geordendheid, een drang naar
redematige handeling, als volkomen terug
slag op de impulsieve uiting van voorheen.
De schaal is echter door te veel in
menging van menschelijke willekeur,
plotseling ver haar de tegengestelde zijde
overgeslagen van het instinctmatig
bedrijf der impressionnisten het onder
bewuste zoo men wil naar het
verbewuste. En deze staat van onevenwich
tigheid kan slechts opgeheven worden,
als al die verstrooide bedoelingen in een
eendrachtszin samen vloeien.
Een natuurlijk verloop was er bij die
opeenvolging van richtingen of formules,
vanaf het neo-impressionnisme of
luminisme (zie op de Onafhankelijken Paul
Signac) tot aan het Cubisme, Futurisme,
Expressionnisme, etc. De luministen met
hun pointilleer-methode, afkeerig gewor
den van het effectbejag met wat ge
smoorde kleuren in een bruin scala,
zochten, om het trillend kleurleven te
benaderen, hun toevlucht in een beleid
volle taktiek. Nadien wendde de aan
dacht zich meer op de plastische ver
schijnselen van het gedaantewezen. Ook
hier een algeheele herziening van de
gebruikelijke manier om de dingen in
lijnen af te beelden. Het werd nu een
doordacht zoeken naar den steilsten
uitdrukkingsvorm van een lichamelijkheid,
een speuren naar de meest elementaire
voorwaarden waaronder het zichtbaar
wordt. Het herleiden der veelheden in
vormwendingen tot een afgebakend en
rechthoekig lijnenstel wordt schier tot
een mathematische berekening. Maar met
die vereenvoudiging komt de oplettend
heid voor de uitkomst aan juiste maat
verhouding der vlakken, het bepeinzen
van het schoon balancement in het
lijnenstel de neiging tot stijlvolle
uitbeelding.