Historisch Archief 1877-1940
7 Juni '14. No. 1928
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
III l imilHIIIIHIIUIHIMIMI
Een goed advies?
Het is het rapport Het leerlingwezen,
rapport der commissie, benoemd door de
Verèeniging tot bevordering van de Vak
opleiding voor handwerkslieden in Nederland,
dat mij ertoe brengt de vraag te stellen
of er door die commissie een goed advies
is gegeven voor de opleiding van hen, op
wie het boekje voornamelijk het oog heeft.
Het betreft toch de groote categorie jon
gens en meisjes, die geen school voor vak
opleiding bezoeken en die toch in fabriek
en werkplaats enz. een ambacht eigenlijk
uitoefenen. De commissie wil voor hen een
wet met toezicht op die werkplaatsen, ver
plicht aanvullend en vakonderwijs enz.
Gaarne wordt door mij hulde gebracht aan
den arbeid door die commissie verricht,
er was een omvangrijke materie van ge
gevens te verwerken door de antwoorden
op de vragenlijsten gaarne wordt tevens
erkend, dat het een alleszins lofwaardig
pogen is om de vele jongens en meisjes
.verstoken van eenig vormend onderwijs
na de lagere school, te helpen. Dit kan
echter erkend worden, doch tevens de vraag
gesteld of de commissie in dat streven zich
niet te Veel heeft laten leiden door de be
staande toestanden zonder den wortel van
het kwaad eenigszins aan te tasten in haar
rapport.
Wel toch wordt er in anderhalven regel
van het boekje (blz. 16) meegedeeld, dat bij
velen, welke de vragen beantwoordden, de
wensch duidelijk spreekt tot verlenging van
den leerplichtigen leeftijd," maar in haar
conclusies laat eigenlijk de commissie dien
wensch geheel zonder onderstreping ha
rerzijds.
Integendeel!
We lezen:
.Voor meisjes uit de volksklasse, die den
dag of een gedeelte ervan in een of anderen
werkkring doorbrengen of door onoverko
melijke huiselijke bezwaren van geregeld
voortgezet onderwijs verstoken zijn, zullen
schoolwerkplaatsen in bepaalde volksbuurten
moeten worden opgericht, waar zij het
dan niet zoo volkomen als op de
dagvakschool toch zoo goed mogelijk door
ervaren leeraressen op de daarvoor het ge
schiktst blijkende tijden, lessen kunnen wor
den gegeven in die vakken, waaraan jeug
dige vrouwelijke arbeidsters, dienstboden
en toekomstige huisvrouwen, zoo groote
behoefte hebben.
Immers de huiselijke omstandigheden
vereischen - dikwijls de hulp van het meisje
thuis, of wel de geldelijke inkomsten kunnen
niet gemist worden, zoodat het dan voor
het geheele leven verstoken blijft van eenig
ander onderricht, dan dat het tot het 12e jaar
op de lagere school heeft ontvangen.
Om welvaart, gezondheid, tevredenheid en
daardoor geluk te brengen in het gezin van
den ambachtsman, is het noodig dat de
vrouw, of liever het meisje, in haar jeugd
gewezen worde op al datgene, wat die
gunstige levensvoorwaarden kan bevorderen.
Want niet alleen de arbeidster, de naaister,
de dienstbode enz., maar ook de toekomstige
huisvrouw en de aanstaande moeder van een
gezin eischen meer zorg en meer voorbe
reiding, dan men tot nu toe er aan besteedde
of waardig keurde.
Gelegenheid zal daarom moeten worden
gegeven voor alle meisjes die de
volksscholen verlaten hebben en geene andere onder
wijsinrichtingen bezoeken, om gedurende
minstens twee jaar: verplicht aanvullend
onderwijs te ontvangen.
Van dit onderwijs, verstrekt op een leef
tijd, waarop het meisje meer beseft welke
voordeelen dit haar kan brengen, zijn beslist
betere resultaten te verwachten, dan van
het op zeer jeugdigen leeftijd geleerde.
Ontdekt men bij het kind, dat de practisch
IMnMtlllllllllllllllllllllllllltllllMIHIIIIIMMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIllMIMIHIII
UI T DE NA TUUR
lllttMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIItlllllHHIIIIMIIIIIIIIIIIIimilllllllllllllllllimilllllll
DLXXXIII. De Schelpenverzameling in Artis
Mijn aansporing om de groote collectie
schelpen in de bovenzalen van Artis eens
wat meer aandacht te gaan schenken, dan
er tot nu toe zelfs door de leden" aan
gewijd werd, zou zonder eenige nadere in
leiding stellig weinig nut hebben.
Hoe schitterend deze uitstalling ook is,
het is een tentoonstelling als elke andere
op een speciaal gebied. Voor den leek is
er te veel gelijksoortigs bijeen; daardoor is
het onderscheiden moeilijk en de belang
stelling der kijkers duurt niet lang. Alleen
zij die er wat moeite en tijd voor over
hebben, komen er allengs wat dieper in;
en dan stijgt de belangstelling snel; doch
zonder hulp of aanwijzing zal dat slechts
bij enkele, van nature met een
onderzoekingsgeest bedeelde menschen het geval zijn.
In dit geval echter is een kleine aanwij
zing al voldoende, om wegwijs te worden
in de lange en schittende rij van natuur
producten, waarlangs het oog van de bezoe
kers ongetwijfeld met welgevallen zal glij
den; en waar de wandelaar ook wel eens
tot stilstaan zal worden genoopt door een
buitengewoon mooi of zonderling
weekdierenhuis. Laat mij eerst even herhalen, dat
alleen een stelselmatig bekijken van de col
lectie eenig nut heeft voor wie er meer uit
wil halen, dan een kwartiertje van
schoonheidsgenieting.
Ik zou mijn lezers, stad- en landgenooten,
waaronder er ongetwijfeld zeer vele zijn,
die dezen zomer de Amsterdamsche dier
gaarde zullen binnenstappen, bij dit bezoek
willen aanraden: wacht met naar de schelpen
te gaan niet, tot ge doodop bent van het
IPorceleinslak of Zeekat op
ingerichte schoolwerkplaatsen bezoekt, veel
aanleg, dan kan haar weg leiden naar Vak
school, Industrie- of Huishoudschool enz."
Nu is het, het werd reeds hierboven
gezegd, een zeer lofwaardig streven om
die kinderen te helpen. Maar gebeurt dit
inderdaad, wanneer het als iets heel gewoons
voorgesteld wordt, dat een meisje van twaalf
jaar den heelen dag zal kunnen en mogen
werken om daarna nog lessen te volgen?
Denkt men dan, dat zoo'n kind een steeds
rekbaar uithoudingsvermogen heeft tot wer
ken en opletten? Van welke waarachtige
vorming kan er sprake wezen, waar lessen
gegeven moeten worden aan kinderen, op
wier jonge schouders een veel te zware
dagtaak reeds rustte?
Die kinderen zijn slechts te helpen door
verlenging van den leerplichtigen schooltijd
tot het veertiende jaar. Voor die dertien- en
veertienjarigen zou het overdacht kunnen
worden of zij eenige elementaire vak
kennis zullen opdoen op die school zelve.
Maar een toestand scheppen, waar het kind
op het twaalfde jaar van school zal mogen
blijven gaan ? Maar ouders en opvoeders
steeds meer in de verzoeking gaan brengen
om hun jongens en meisjes op het twaalfde
jaar in het leven te sturen met het
vakschoollje 's avonds ? Is dat niet een
maatschappelijken toestand steeds bestendigen,
waar alleen een langere leerplichtige leef
tijd verlossing kan brengen ? Een kind van
twaalf jaar hoort alleen nog het gewone
lagere onderwijs te volgen. De praktijk van
het vakonderwijs zegt het glashelder. Men
moet er met leerlingen werken van zeer
geringe ontwikkeling, men moet jongens en
meisjes al in het ambacht, het leven laten
gaan op een leeftijd, dat zij nog in elk op
zicht steun en toezicht noodig hebben.
Met de beste bedoelingen wordt eigenlijk
voor de echte volksopleiding door de com
missie het paard achter den wagen gespan
nen. Laat men herhalings- en
aanvutlingsonderwijs aan ouderen geven, maar het
twaalfjarige kind hoort op de school voor
zijn vorming.
Voorts komt er in het rapport niet scherp
en helder genoeg uit, dat een vakonderwijs,
als door de commissie bedoeld, niets dan een
surrogaat is van de echte vakvorming. In
onzen tijd kunnen slechts op de school de
grondslagen voor de ambachtsvorming gelegd
worden, of men zich de werkplaats, die den
overg'ang vormt tot den betaalden arbeid,
aan de school verbonden denkt of in de
gecontroleerde, door een gewonen patroon
beheerde werkplaats. Die school heeft echter
haar leerlingen in de daguren noodig, als
leeraar en leerling beiden zoo frisch mooglijk
zijn en het meest geschikt dus tot het aan
brengen en verwerken der leerstof.
Wat lezen we echter in het rapport? Dit:
De Commissie schaart zich aan de zijde
van hen, die, waar deze mogelijk is, de
schoolopleiding als de meest verkieslijke
beschouwen.
Waar de vakscholen tot op heden in den
regel worden bezocht door de kinderen van
hen, wier financiëele draagkracht zulks ver
oorlooft, terwijl dikwijls voor de kinderen
uit groote gezinnen het bezoeken dier scholen
met zoo vele moeielijkheden gepaard gaat
of gewoonlijk onoverkomelijke bezwaren met
zich brengt, zal in de toekomst de school
de plaats zijn, waar de meer uitgelezen
krachten worden opgevoed en onderwezen,
onafhankelijk van de financiëelen draag
kracht der ouders.
Jongens en meisjes, wier verstandelijke en
lichamelijke vermogens, aanleg en ijver zulks
aanwijzen, zullen in de eerste plaats in aan
merking moeten komen bedoelde scholen te
bezoeken, terwijl de onvermogenden onder
deze. in staat moeten gesteld worden het
onderwijs te volgen door het beschikbaar
stellen van beurzen, ondersteuning,
kostelooze plaatsing enz.
De regeling van het Leerlingwezen" zal
evenwel voor de jeugdige werkkrachten, die
in het algemeen in de werkplaats hunne
opuiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiiiMiir<tn uut iiiiiiiiiui
slenteren door den tuin; dan zijt ge niet
in de stemming om naar waarde te schat
ten, wat u daar boven de restauratie tusschen
de opgezette beesten, aan
schelpenschoonheid en schelpenvariatie wordt geboden.
Neem eerst, liefst na de hartsterking be
neden, daarboven een overzicht door een
rondwandeling. Begin met de zaal rechts,
dan krijgt ge het mooiste het laatst onder
de oogen en is de herinnering later het aan
genaamst. Daarna eerst komen in de groote
zaal links de vitrines aan de beurt. Ge zult
zelf dan al wel opgemerkt hebben, dat im
Groszen und Ganzen" er tweeërlei hoofd
vormen zijn: het slakkenhuistype en het
mosseltype ; hoe gevarieerd en zelfs gemas
keerd die ook zijn, met eenige moeite haalt
ge ze er bijna overal uit. Niet overal dus,
maar dat zijn de uitzonderingen, de bizarre
en niet de minst belangwekkende vormen.
Een indeeling naar den vorm is dus wel
mogelijk; naar de kleuren niet. Zooals ik u
de vorige keer al zeide, er bestaat geen
kleur of tint, op een enkele blauwe na, die niet
vertegenwoordigd is; afgezien nog van de
speciale kleurteekening, vaak en relief, op de
schelp en soms in de schelp.
Begint ge dus in de zaal rechts van den
ingang bij de vitrine boven den steen met
ingeboorde dadelmossels, en wandelt ge ook
daar met de zon, dus rechts om, dan krijgt
ge eerst de zonderlinge zeegrasmossels en
dan de bij ieder bekende oester en
mosselvormen. De exemplaren zijn grootendeels vol
ledig, dus doosjes of doubletten, twee schelpen
nog door den elastischen slotband verbon
den, zooals bij het leven van het dier.
Hier en daar ligt de binnenzijde van een
of van beide schelpen bloot om het slot en
de spieraanhechtings-plaatsen en soms ook
den indruk van den mantelrand van het dier
te laten zien; het verloop en vooral de vaak
aanwezige bocht er in (de sinuspallialis) zijn
voorname herkenningsmiddelen bij het be
palen van vele soorten. Bij die bocht treden
bij het levende dier de
achterwaartsgerichte adempijpen uit de schelp. Maar
over het inwendige later weer eens; eerst
over de schelpen.
Er liggen zeer platte, zeer langwerpige
en zeer bolle doosjes, de platte vooral die
met n zeer vlakke kleinere schelp
wijzen er als regel op, dat het dier dat ze
bewoonde, een vastgeplakte levenswijze
voerde, zooals een oester dat na zijn prille
jeugd gewoon is. De langwerpige duiden
op een langzaam wandelend leven, een
voortschuiven met den mossel-voet door
het losse zand of het slik; de bolle, zooals
de hooge kokkels of hartschelpen behooren
leiding ontvangen, eene theoretische oplei
ding in den vorm van aanvullend vakonder
wijs moeten waarborgen en eenige zekerheid
moeten in de hand werken, dat in de werk
plaats de practijk van het ambacht vol
doende door den leerling wordt beoefend
en geenerlei diensten van hem worden ge
vergd, die buiten eenig verband staan met
het uit te oefenen vak."
Is er niet een groote tegenstelling, wensch ik
nadrukkelijk te vragen, tusschen die drie
eerste regels van het door mij aangehaalde
citaat en hetgeen er volgt?
Waarom die opleiding tot het ambacht
onder zoo goed mogelijke voorwaarden
alleen beperkt tot de uitgelezenen? Het is
taak der overheid om toe te zien, dat alleen
zij zich aan een zeker ambacht wijden, die
lichamelijk daarvoor geschikt zijn, zoodat
de jongen met aanleg tot tuberculose niet
typograaf bijv. of kleermaker wordt. Maar
voor de rest? Is het niet de eenige waar
borg voor volksontwikkeling, dat een kind,
hetwelk om vakonderwijs komt vragen, dit
krijgt onder de beste voorwaarden, ook als
het niet tot de uitgelezenen" beheort? En
wie zal uitmaken waar de schare van die
uitgelezenen begint en eindigt? Komt men
er dan niet steeds meer achter, dat de hand
opvoedster is van ziel en lichaam en indi
vidu en ras tot hooger peil rijzen met
nauwgezette vakvorming?
Maakt het niet den indruk, alsof de com
missie die zoogenaamd niet-uitgelezenen zoo
min mogelijk in de gelegenheid wil stellen
om zich tot goede arbeiders op te werken ?
Zij behooren al volgens haar tot de
oeconomisch zwaksten, tot hen, die moeite
hebben om er de volwassenen van te over
tuigen, dat er een werker in hen steekt.
Lijkt het nu niet zonderling, dat men die
jongens en meisjes, die twaalfjarige kinderen
wil helpen door vermoeienden loonarbeid
op den dag en nog meer vermoeiende lessen
's avonds ? Wel bizonder uitgelezen" zullen
die leerlingen moeten zijn om de poorten
van de dagschool voor zich te doen openen,
want aan het slot van het eerste door mij
overgenomen citaat, zal het avondschooltje
moeten bewijzen of de kinderen genoeg
aanleg bezitten om bijv. het dagonderwijs
te volgen op de meisjesvakschool.
Blijf maar eens als kind uitgelezen,"
bewijs grooten vakaanleg te bezitten, als er
van de jonge hersenen, het groeiende lichaam
veel te veel gevergd wordt!
Waar is er sprake met de regeling, door
de commissie voor al deze kinderen voor
geslagen van barmhartigheid, helpend
opvpedkundiginzicht? Er kan met een derge
lijk onderwijs op zijn hoogst sprake wezen
van wat filantropie, maar geen weg wordt
aangewezen, dien de wetgever zou mogen
inslaan. Want een wettelijke regeling hoort
waarborgen te bieden voor het opvoedkun
dig-beste.
Voor al die uitgelezenen" en niet uitgele
zenen," voor al die kinderen is leerplichtige
leeftijd tot het veertiende jaar het eerst
noodige op een lagere school, zoo ingericht
dat handenarbeid, in den paedagogischen
zin van het woord, er een integreerend
deel van uitmaakt, zoodat de handenarbeider
der toekomst zich zijn gave k bewust
wordt. Met die school en deze leerlingen
blijft het avondvakonderwijs niets dan een
surrogaat voor vakvorming. Die kan alleen
op de dagschool tot haar recht komen. Zij
heeft de taak overgenomen van de werk
plaats der eeuwen, die voorbij zijn en waarin
het ambacht tot een ontwikkeling kwam,
nog steeds niet in onzen tijd bereikt. Vak
onderwijs is volksvorming in alle lagen en
alle graden van begaafdheid. Dit onderwijs
eischt het kind geheel op. De avondschool
mag nooit dus het type worden, alleen uit
zonderingsgeval voor oudere kinderen, die
niet op andere wijze te helpen zijn.
IDA HEIJERMANS
Bonte Triton op
'A
dikwijls aan dieren, die zich met sprongen
door het water bewegen.
Vele zult ge er aantreffen, oestervormen
ook, inzonderheid Spondylus, met een macht
van punten en stralen bezet, of als een
stekelvarken bepiekt; dat zijn gewoonlijk
dieren, die in de branding leven. Daarnaast
vindt ge de mooie pareloesters met echte
parels erin.
De kleuren zijn hier mat, daar fel, ginds
flauw in het grijze of neutrale; dat wijst
weer op diepte verschil. Zoo valt er steeds
te denken aan het leven van het dier, ook
al is het alleen door zijn steenen huis ver
tegenwoordigd.
Het hoofd-type van de andere zaal is het
slakkenhuisje, en in dien bouwtrant heerscht
de spiraal, niet de parallelle lijn, zooals bij
mossels en oesters.
Het is heel gemakkelijk iemand, ook een
kind een goed denkbeeld te geven van de
eenheid in de oneindigheid, die ge daar
in de linkerzaal voor u krijgt. Eenige korte
draadjes garen, wat stukjes dik papier of
karton (zoo mogelijk gegrond), een paar
spelden of naalden en een scherp puntig
mesje, dat is alles wat ge noodig hebt.
Leg een knoop aan het eind van het draadje
dat liefst zwart of gekleurd is, en hecht de
knoop in het midden op het witte karton
vast, steek een speld door de knoop ; dat
stelt het eerste begin van het huis dat al
in het ei gevormd wordt, de eiwinding of
embryonaal-kamer voor, met de spil van de
schelp erbij. Leg nu den draad als een
platte spiraal neer; (met een natte draad op
gegomd papier werkt men het gemakkelijkst).
Snijdt nu langs een lijn regelmatig tusschen
de draadwinding getrokken het papier door,
rek het knipsel uit, dan hebt ge zooveel als
een schets of liever een schema van den
slakkenhuisvorm. De rondingen denkt ge
er gemakkelijk bij. Ge kunt de spiraal heel
klein beginnen, en dadelijk een of twee wijd
uiteengaande bogen maken; z. g. n.
pauciAllerlei
Zomermode
Hoe zouden de zomertoiletten worden ?...
wat is met het nieuwe saizoen bovenal
fashionable?" vroeg mij onlangs een aardig en
gracieus snapstertje, dat van modesnufjes
houdt. Ik had haar graag volledig ingelicht,
want ik heb altijd veel sympathie voor een
jong meisje, dat de zorg voor haar toilet
niet gering schat. (Ik vind dit n'en déplaise
de nieuwe vrouw") een vrouwelijke deugd
bij uitnemendheid. Ik zag haar niettemin
met lichte spotternij in de vroolijke, hel
dere oogen, en zei: De zomertoiletten
worden in het geheel niet hoe", er komen
misschien wel totaal geen zomertoiletten:
de zomer is uit de mode!" Och kom!"...
zei ze met ongeloovig opgetrokken lipje en
ze dwong mij tot een verklaring... Is er
werkelijk wel iets van den zomer in de
zwaar geplisseerde rokken met drie en
vier tunieken boven elkander, de sky-craper
jupes, die zich als Amerikaansche
torenhuizen tegen het lichaam opbouwen. De sluik
heid en slankheid zijn uit het toilet verdwenen,
dat zich zwaarder en rijker en grilliger plooit
dan langen tijd te voren. Modern blijft nog
altijd de zoogenaamde vampyr-blouse, die
zonder twijfel de charme heeft, dat zij een
echte bloezende blouse is, door de vleer
muisachtige ruimte onder de armen. Ze
vereenigt wat betrekkelijk zelden voorkomt
gracie en gemakkelijkheid, en dit zal wel
de reden zijn, dat de zomermode deze
origineele creatie van het voorjaar adopteert
en zelfs bij het meer gekleede kostuum
aanpast.
Maar deze losheid en zwier en overtol
ligheid zijn het motief, waarop zich nu ook
alle hoofdlijnen van het zomertoilet baseeren;
en om het ons niettemin in deze weelde van
garneeringen en tunieken en plisseeringen en
andereab-endependentiesbehagelijkte maken,
zal de mode haar toevlucht moeten nemen tot
zeer dunne stoffen: crèpe, voile, kant, tulle,
niet sober aangebracht als garneering, maar
bergen van tulle en crèpe en voile-stof, die
het lichaam met vlinderachtige luchtigheid
en losheid omgeven en die zoo min mogelijk
de eerste les der coquetterie willen logen
straffen, Qu'il faut montrer tant, qu'on en
désire plus". Is het een deugd van het
nieuwe jaargetijde, dat ze dit principe wat
preutscher en bescheidener toepast dan de
voorgaande seizoenen, hare zusters? Ik ken
er wel die dit u zullen bestrijden, want, een
fraai gevormd lichaam charmeerde buiten
gewoon in het slanke, plooilooze, geser
reerde kleed, maar het aantal van haar,
voor wie dit een kwelling was, is wellicht
grooter. Een der grootste deugden der
fraaie jupe blijft toch ten allen tijde, dat ze
geheimen verbergt en het middelmatige hult
in schoonen schijn. En ziehier de (ik beken
het blozend) zoete troost, welke ons ouderen
van dagen de zomermaanden brengt, en dan
bovendien de prachtige, soepele dunne stof
fen, welke de plisseeringen voor het warme
jaargetijde dragelijk moeten maken.
Groote virtuositeit vertoonen de mode
kunstenaars en kunstenaressen in het beden
ken van verrassende sjieke en nieuwe lin
gerie-toiletten, wit en in zeer lichte kleuren,
soms opgehoogd met sober aangebracht
borduurwerk in lichte tinten, soms de zui
vere blankheid slechts illustreerend door
een enkele ceintuur van zachte kleurbekoring,
een rozenband, die harten bindt,
Ondanks hun simpele blankheid zijn deze
toiletten kostbaar, want de
kant-garneeringen vinden een toepassing zoo rijk als
nimmer te voren. Van garneering kan men
hier feitelijk niet ns meer spreken, want
wie geheel up-to-date wil zijn, moet een
kleed dragen geheel van kant. En dit is wel
een tyranniek besluit van moeder Mode,
want alleen de zeer goed gevulde beurs kan
zich deze luxe veroorloven, te meer daar
zich de machinale kant zoo duidelijk onder
scheidt van de echte, dat alleen de
laatstspiralen vormen; of meer en bijna even
wijdige lijnen leggen en uitsnijden, voor
multispirale vormen. Ge kunt de groote
windingen diep neertrekken en een torentje
maken; of alle op een na (de laatste) in
n plat vlak leggen dan krijgt ge een
kegel of conus-vorm, zooals er zeer vele
geëxposeerd zijn.
Ook valt het met dit hulpmiddeltje niet
moeilijk te vatten, hoe de porceleinschelpen
of zeekatjes in elkaar zitten; ge buigt de
laatste en wijdste winding maar in een vlak
rechthoekig of dwars op dat van de kleinere
wendingen of er geheel omheen; zoo dat de
spil ligt in plaats van staat.
Kortom er is haast geen vorm hoe vreemd
ook of de hoofdlijnen er van zijn met een
paar draadjes en papierstrookjes na te
bootsen.
Wat er, indien ge ook in de tweede zaal
met de zon mee loopt, aan het slot van de
wandeling in de vitrines ligt, dat is weer
van een heel anderen aard; dit is het derde
weekdiertype, dat van de nautilus, den
inktvisch of de ammoniet. Daarover hebben
wij het al eens in het kort gehad, later nog
wel eens uitvoeriger, mijn plaatsruimte is
voor dezen keer al haast weer verbruikt. Dit
inktvischtype is waarschijnlijk het oudste van
de weekdieren. In de zooölogie heeten ze
cephalopoden (kop-pooten) vanwege de ten
takels die om de kop geplaatst zijn; de
slakken heeten Gasteropoden of Buikpooten,
om den voet onderaan het lichaam; de
mosselen en oesters naar den vorm der
kieuwen: Lamellibranchiërs of Plaatkieuwen.
De groote families leest ge wel af van de
groote etiquetten die in de vitrines zijn
geplaatst.
Na deze eerste overzichts-wandeling, moet
ge niet weer dadelijk op nieuw rondgaan
om nog eens enkele individuen te bekijken,
die u bizonder interesseerden, of waarvan
ge de namen wel zoudt willen opteekenen.
Loop eerst het Aquarium binnen; enkele
schelpen zult ge daar in de bassins aan het
eind van de hal terugvinden, mét het levende
dier, misschien wel in beweging.
Dan naar de museumzaal achter de kleine
aquaria. Daar vindt ge tegen den voormuur,
aan den Plantage-kant, dus heel goed ver
licht, een vitrine waarin u ter herhaling een
leerzaam kijkje geboden wordt in het in
wendige van enkele schelpen.
Ge ziet er de hoofdvormen doorgezaagd;
en ieder die wil kan zich met behulp van
deze preparaten en het hier al gezegde een
voorstelling vormen van den inwendigen
bouw en den groei van het huis; wat weer
Firma Gebrs. NEFKENS
jMkltriBkUrnl 25, liMu,
ADLER AUTO'S
in diverse modellen voorradig.
iiiiilHiiiiillMiimiiiiiiiiiililMiiiiiiiliiiiiiitfiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiinii,,,
genoemde goed genoeg is voor iets waarlijk
sjieks en moois.
Een kleine vergoeding echter voor wie
zich deze luxe niet kan veroorloven, zijn
de lingeries met waschbaar schilderwerk,
welke misschien de kostelijkste noviteit
zijn der zomermode. Gekleurde en onge
kleurde bloemenversieringen worden op de
blanke soepele stoffen aangebracht, en jonge
dames, die de kunst verstaan fraaie bloemen
te teekenen, kunnen thans genoegen beleven
van haar kunst. Maar kostbaar en van buiten
gewone charme worden deze geschilderde
lingeries toch pas wanneer men ze door een
groot kunstenaar laat verluchten!
Ook dunne, lichtgekleurde zijden stoffen,
waarvan de plooiïng buitengewoon effectvol
werkt en waarbij zich de kantgarneeringen
schitterend aanpassen zijn zeer gezocht...
En dan lezeres, blijde verrassing!...
de groote hoeden komen weer terug, die
heerlijke, kostelijke, doddige, honnepoeterige
groote hoeden!.. Hoe hebben wij't kunnen
gedoogen, dat ze ons ontnomen werden?.. En
nu worden we bovendien nog heel bizonder
gelukkig gemaakt door een uitgezochte
weelde in parasols, die even als het toilet
rijk zijn tot het overladene toe: versierd
met rosetten en kant en schilderwerk en
borduursels. Voor de binnenzijde kan
ieder zich de kleur kiezen, welke het
gelaat belicht met de bekoorlijkste reflex.
Ik verzeker u, deze geestige en intelligente
modetruc kan wonderen bewerken.
Maar ten slotte... de meest in 't oog'sprin
gende eigenschap der nieuwste mode is
grilligheid, veranderlijkheid en vindingrijk
heid in nieuwe details, die komen en gaan
met verbijsterende snelheid,en menige leidster
van een groot atelier tot wanhoop brengen.
Zou u me het toilet, dat ik gekocht heb,
voor van avond negen uur thuis willen laten
brengen?' vroeg een dame in een Parijsch
atelier. Onmogelijk mevrouw!" antwoordde
de directrice der zaak, u moet het hier
onmiddelijk aantrekken, want ik sta er niet
voor in, dat 't nog naar de laatste mode
zal zijn als ik 't u thuis bezorg !..."
Maar komaan, waarom zou de mode
ook niet grillig en snel en levendig zijn:
dat is haar goed, oud recht en ook haar
kostelijkste charme.
ALLEQRA
* *
Keukensnufje
Het kan de dames, die trotsch gaan op
haar verzameling conserven, nog al eens
leed doen, dat van bussen en flesschen de
met zooveel zorg opgeplakte etiketten los
laten. Behalve dat het vermoedens van
slordigheid wekt, geeft dit ook last, doch
gelukkig zijn deze bezwaren als volgt te onder
vangen. Het waterglas, dateieren tegen bederf
bewaart, is een uitstekend plakmiddel en zal
de etiketten onscheidbaar verbinden met de
bussen en flesschen van zoo kostelijken in
houd. Omverbleeken of vergaan van de op
schriften te voorkomen, verdient het aanbe
veling met een penseel ook op den buitenkant
der etiketten een dun laagje waterglas aan te
brengen.
M. C.
IIIIIIIHIMIIIMIillllllllllllllllltimillllllltlllllllllllimilllllMIIHIIIIIIIIIHii
in nauw verband staat met de levenswijze
van den bewoner.
Hierbij komt binnenkort nog een etalage
van de hoofdtypen uit hetschelpenrijk. Dat
zal een groot voordeel zijn voor ieder, die
van den zomer met zijn kinderen naar 't
strand gaat, en daar de gevonden schelpen
wil determineeren met behulp van de vele
boekjes over zee- en stranddieren die er
tegenwoordig ook in onze taal te raadplegen
zijn; zoo de beide nieuwe strandboekjes
van Dr. Heinsius (Bibliotheek van De Levende
Natuur) en Dorsman's Schelpen van ons
Strand". En nog meer nut zullen zij van deze
instructieve etalage hebben, die een voor
jaar aan de Middellandsche zee mogen door
brengen. Daar toch is een rijkdom aan
vormen te vinden en ook te koopen vooral
op volks-markten welke ook hen treft, die
heelemaal niet aan natuurlijke historie of
aan schelpdieren in het bijzonder doen.
Met zoo'n boekje in de hand, en misschien
wel er zonder, met de bijschriften alleen,
krijgt men daar in Artis een inzicht in de
vormenschat, die wel in staat zal zijn een
duurzame belangstelling te wekken.
Wie bang is voor te veel op eens, wie gauw
geestesmoede wordt bij een eenigzins uit
gebreide tentoonstelling en tevreden is met
het bezichtigen van een collectie inlandsche
soorten, die vindt zijn gading in de Fauna
neerlandica (de zalen boven de zebra en
naast de biblotheek). Daar ligt een bijna
volledige keurcollectie van de inlandsche
weekdierschelpen, pok daar zijn mooie en
zeldzame vormen bij. Maar bij de weelde
rige natuur-voortbrengselen der tropische
en subtropische zeeën vallen ze in het niet.
E. HEIMANS
De Peerslak met netwerk.
De oudste winding is plat (rechts).