Historisch Archief 1877-1940
21 Juni '14. No. 1930
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Luit-kolonel L. W. J. K. THOMSON f
oud-lid der Tweede Kamer voor Leeu
warden, bekend door zijn strijd tegen het
Krupp-monopolie en zijn propaganda
voor een volksleger op Zwitsersche leest
geschoeid. Als kapitein tot lid der Tweede
Kamer gekozen, werd hij in 1913, na
terugkeer tot actieven dienst, tot majoor
bevorderd en tijdens zijn verblijf in
Albanië tot luitenant-kolonel (op vijf
en veertigjarigen leeftijd). Tijdens den
Boerenoorlog en in den jongsten Balkan
oorlog (in het Grieksche leger) was hij
Nederlandsch militair attach
iiiiiiiiiiimmiHiiiMMiMiiiiiMiiiMiiiiiiiimiiiiiHiiiiiiHMMiiiiiiniiiiiMHi
in zijn koe-stukken. Van deze is nog te
noemen No. 8 Terug uit de weide." Een
stal met geiten (No. 12) treft om den licht
val, terwijl .het Stilleven (No. 19) in de bloe
men rijk blijkt te zijn en in den achtergrond;
wat troebel van kleur in de citroenen.
II. L. Schelfhout (te Hilversum). In
teekeningen en in etsen vertoont de zoekende
maar smaakvolle Schelfhout zich, tot nu toe,
zeker het gelukkigst. Het schilderwerk heeft
zoo goed als geen atmospheer van den geest;
het geeft de illusie niet, dat door verdeeling
de kleur haar zwaarte verloor, en doortrild
en dórtrillend licht werd; de ontroering
is daar niet in-zich-zelve-bewegend; zij stolt
te veel tot een levenlooze korst. Beter zijn
de teekeningen, bekorend soms een ets. De
vlakverdeeling is daar juist; door het even
wicht ontstaat lichaamloos-heid; en groeit
geest op; de vormen zijn zoodanige, dat
ze, in hun eenigszins vlotter styleering dan
op het rste gezicht blijkt, genoeg beko
ring geven om langer kijken te verdragen.
Deze teekeningen heb ik nog niet lang
geleên, vermeld. De etsen", soortgelijke ont
roering bij tevens haast eendre uiting, mocht
ik kortlijks karakteriseeren. Deze etsen
geven zuiver het type van
Schelfh o u t. Zij vertoonen zijn smaak; zijn ge
voeligheid voor en zijn verwerken van in
vloeden ; zijn geest, niet pverrijk zeker,
maar zeker niet ongewis. Hij is, ik herhaal
het hier, een analogie in veel met Tpprop.
Dez£is scherper psycholoog en als hij on
bevangen is, gemaklijk meer omvaemend
portrettist, maar beiden is gemeen, soms,
een smaakvol tasten. Meer vind ik nog:
beide zijn zij van kosmopolitische gezindheid
(als velen der nieuwere n).
In de etsen vindt ge een cubisme, dat
door smaak niet te scherp volgehouden is,
n niet tot een star systeem wordt, dat ver
delgend werkt. Er is in haar geest genoeg
«n wanneer ge den gang van dit werk
nauwkeurend na-gaat vooruitgang bij ver
meerdering der geestelijke atmosphter. Een
ets als Golgotha" uit 1914 is te waardeeren.
Er in vindt ge anderen invloed dan ge wel
licht zoudt verwachten te vinden, maar het
spel der lichte en der duistere partijen, de
vorm-oplossing voor de figuren, de saam
stelling van figuren en landschap wekken
een aantal gedachtenassociaties. Bij deze
ets zijn nog de Heide (uit 1913); Evolutie
(een naam dien Tooroppok zou geven) uit 1913,
en Avond met délichte stad uit 1914 te
noemen. Een niet te dulden fout is in les
Dr. TH. J. DE VISSER (C.-H.)
bij de verkiezingen in 1913 niet her
kozen, thans gekozen als kamerlid
voor het district Katwijk
Angles (2de staat, 1913) dat de verticalen
niet zuiver zijn. Zulke vergissing verdraagt
het cubisme minder nog dan ander werk.
II. B. Tjipke Visser. Naast het werk van
Schelfhout hangt en staat het beeldhouw
werk, het houtsnijwerk van Visser. Feesten
(No. 38) is te vermelden om het
goedbegrepene van het traditioneele in de houdingen;
het spelend kind als een goed type van het
kleinere werken, maar eenigszins scherper
beschouwingen eischen: No. 35 Dostojewsky;
No. 37 Ten Holt; No. 52 Masker van den
Volendammer Visscher. Het Masker van den
Visscher is het minste dezer drie. Het ver
borgen leven, het sluimerende van
het leven, is hierin veel minder dan in
de twee andere koppen; immers, de grootte
van den indruk wordt hier bepaald, te veel,
door de afmetingen van deze beeltenis. In
de twee andere koppen is de innigheid grooter;
de inkijk in het karakter is van grooter
beteekenis. Bij Dostojewsky treft het oog, en de
mond met den overhangenden snor. Ge
moet weten hoe vol beteekenis alles zijn
kan in zekere verlichtingen van den geest
om deez innigheid niet' te missen. Ge moet
kunnen zien en langzaam kunnen bedenken
wat een mond soms is. Dan vindt ge waar
heid in dezen mond, een zorgzaamheid met
toch een laten gaan (als bij den Dood) in
deze samenstelling van mond en snor. Naast
Dostojewsky is No. 37 H. ten Holt te noemen.
Hier vertoonen zich andere eigenschappen.
Deze kop is rank gebouwd als die van een
raspaard, en hij heeft het fijne van een
vroeger-eeuwsche markiezen kop.
Deze twee Beeltenissen, hoewel niet rijk
in stijl, zijn van niet te miskennen gevoelig
heid; teeder en groot vertoonen zij zich
tegenover het andere.
PLASSCHAERT
* * *
Muziek in de Hoofdstad
Nationale Muziek
Er is groote muziek gemaakt door
Mengelberg en 't Concertgebouw-orchest bij 't be
zoek der Deensche vorsten. Onze bestuurders
lieten dat vroeger over aan de Mariniers en
Carillonisten, zoodat men de verbetering
had mogen toejuichen en aanmoedigen. In
de kranten echter las ik niets van dien aard,
integendeel... Men vond Heldenleben te
lang en dit zoo eenstemmig, dat de klacht ge
slaakt leek door een persbureau. Heldenleben,
het meest constitutioneele stuk, dat een com
ponist-generaal, of een dirigent-generaal
eenen koning huldigend kan aanbieden, met
het soevereinste gebaar van onderdanigheid
aan koning en constitutie! Heldenleben, dat
bij andere gelegenheden niemand te lang
schijnt dan mij! Er is evenwel meer geklaagd,
en hetgeen me onbegrijpelijker scheen: dat
men geene Nederlandsche muziek zag op
het feestprogramma.
Wij worden zeer nationalistisch opgevoed
en ieder, die wil, mag zich daarover ver
heugen, indien men er dom genoeg voor is.
Maar als 't zoo doorgaat zullen wij over
tien jaar de Italianen evenaren, die eene
opera van Mercadante uitfloten, omdat ze
een Fransch onderwerp behandelde. Dan
zullen we leven in den onaangenaamsten
en ongelukkigsten der Staten. Want wat
bezitten we op 't oogenblik van ons-zelf,
waarde patriotten? Toen er den vorigen
winter gen oude ouverture werd opgevoerd
van Verhuist, heeft iedereen gelachen. Wie
zal niet lachen om Richard Hol, die zulk
een keel opzette en 't best brulde van alle
vaderlandlievende auteurs? Zoo Röntgen
zich met een nationaal werk bemoeit, verwijt
dan iedereen hem niet dat hij een Sakser
is, ook juicht iedereen hem anders toe?
Zweers? Zou men Zweers' liedjes durven
vertalen' voor een beschaafd mensch, laat
staan voor een koning (moderne koningen
zijn cynisch!) die nog boven Strauss' Held
reikt? En zingen? ...
Ziedaar onze traditie!
Diepenbrock? Schreef Diepenbrock reeds
n werk, waarop niet ieder het zijne had
af te keuren? Daarmee huldigt men geen
koning! Bovendien... Welke moderne koning
vermaakt zich niet 't liefst met de autodafés
van moderne banaliteiten, wie aanschouwt
liever de constitutioneele onwrikbaarheid
eener journalistieke faam dan de moderne
koning, die leeft in de faits accomplis zijner
vasallen en zijner wet? Welke moderne
koning bezit het Gezicht ? laat staan het
Tweede Gezicht der schoonheid ?
Diepenbrock's luister is van een andere straalbreking
en zijne betoovering een noodlottige toets
steen voor de monarchale.
Wij zijn zeer verbitterde nationalisten.
Sinds meer dan eene eeuw drukt ons de
tegenwoordige tijd". Wij doen gelijk som
mige beroemde Engelsche misanthropen en
sluiten ons op met een (helaas barbaarschen)
waan, wij leven, als de Hongaarsche
tooneelspeler, die het meisje niet krijgen kon, met
een versierde wassen pop en geven haar
elk jaar een wassen kindje. En onze klok
slaat wonderbaarlijk dertien.
Wij zijn ook zeer coquet. Bij ieder feest
roept men: Waar is onze muziek? Mach
teloos, landgenooten! Gij moest roepen : Wee,
onze traditie! Wat hebben wij gecultiveerd ?
Wat lieten we sterven ? Wee ! wat laten we
sterven! Een beetje bezinning, in Gods
naam, we leven eiken dag in een nationaal
feest, dat niet de minste realiteit meer heeft.
Onze huivering voor de openbaarheid is
reeds instinctief. Iedereen schrikt terug voor
Zweers' symphonie bij eene
Staatsplechtigheid, niet waar? Men vraagt ze niet. Men
is coquet en vraagt blindelings. O! anoniem...
anoniem ... Want de Hollandsche muziek
is reeds eene abstractie en wat is er op tegen,
om in eene dergelijke woestijn te roepen
waar niemand luistert ?
De onverstandigen! Als ze eens wisten,
hoe we nog aan 't eerste begin staan.
Gertrud Leistikow
Sursum corda!
De danseres, die dezer dagen optrad in
het Panopticum-theater, schijnt eene kunste
nares te zijn, daar men haar niet minder
prees dan eene Isidora Duncan en meer dan
Lily Green. Gertrud Leistikow's treffendste
eigenaardigheid is, dat zij, goed gezien, niet
danst. Zoo doet maar zoo, trippelt wat,
zweeft wat, soms in schoone standen en
sierlijke bewegingen. Zij drukt ook niets uit
(bij muziek, die niets uitdrukt...) wat men
haar roem noemt. Zij vertegenwoordigt dus
waarschijnlijk de anarchie in de danskunst.
Een ensemble van hare gestalten is onmoge
lijk; zij kan ook geen school maken. Toch
danst zij zeer afhankelijk van de muziek;
haar voet b.v. slaat dikwijls geen noot over
en eenzelfde gebaar keert meermalen terug,
roodat het ongestileerde niet zonder stijl blijft.
Zij stelt voor en zeer realistisch weet zij
den indruk te maken, dat daar geen mensch
danst doch een wezen, zij
desanthropomorphiseert zich tot eene volmaakt on-intellectueele
gestalte, wat men tegenwoordig vergeeste
lijken" noemt, als liefelijke hoon voor PÏotinus
en alle mystiekers. Zij creëerde o.a. een faun,
niet naar Grieksche opvattingen, gelijk
Mallarméof Debussy doch (Sursum corda!)
wetenschappelijker, historischer en Duitscher.
Ik heb nooit heviger de sensatie gekregen
van een aap, zelfs niet voor eene apenkooi.
Gertrud Leistikow was ongeveer gekleed als
aap; hare handen hadden verschillende
momenten de expressieve levenloosheid van
een foetus op sterk-water; in haar lichaam
was alle bewustzijn gedood, alle begeerte
uitgeschakeld, alle beweging ontzenuwd, alle
leven verflenst. Genoeg om aangegrepen te
worden door een zeer diabolieke ontsteltenis
over zulk een simieske voortreffelijkheid.
Noch aan het lichaam der danseres, noch
aan haar geest emaneerde iets dat op schoon
heid leek of bezieling; hare voorstellingen,
misten, afgezien van de attractie der realiteit,
alle persoonlijke uitstraling, al de ver
voering der psyche. En zou 't een zoo groote
verdienste zijn, dat een aap meer mensch
schijnt dan eene danseres?
MATTHIJS VERMEULEN
* * *
Artiesten-Sportfeest
Ars longa vita brevis,
De kunst is lang
het leven is, sport!
Bekoorlike tooneelspeelsters zweven de
dichtbepakte tribunes op en af, verkopen
keurige en kleurige grapjes en program
boekjes. Wie er een kocht, vond er krabbels
in van Roessel, van Ponstijn, van Knap,
Raemaekers en anderen. Eén dier prentjes
stelde Eduard Verkade voor in
Hamletkostuum, afgebeeld op het moment dat hij
de schedel het bekende rekwisiet van de
laatste akte ! een keiharde strafschop ver
koopt, n van die reuzekornerkikken",
welke door Charivarius zo worden gewaar
deerd.
Verkade voetballend met het doodshoofd
uit Shakespeare's Hamlet Lang bleven
wij het prentje beturen en bemijmeren,
mijmerden zelfs nog, toen een Marguérite,
fais mon bonheur", (door Kley's talent tot
een fanfare ver sport) de aandacht tot
de prestaties op 't Stadion-grasveld riep.
Zo is het, moesten wij denken. Als hij
Hamlet speelt komen er hoogstens 500 men
sen kfjken. Maar voetbalt hij met het rekwi
siet uit V dan stromen er vijftienduizend
lieden van heinde en verre bijeen, en klappen
zich de handen murw in de hoop dat hij
het monster nogmaals in het net laat be
landen", heet het zo niet ?
In standigem Kreislauf rollt das Geld",
zei Rideamus. De akteurs laten in stee van
hun beste, nobele kunst, wat anders, n.l.
Sport zien, en de leden onzer samenleving
zijn met al hun geraffineerdheid naïef genoeg
om erin te lopen (in het Stadion, bien
entendu), nadat ze tevergeefs gepoogd hebben
de tiende man (of vrouw) te zijn op n
der balkons van de Gemeentetram en de
zonnige Leidsche Woestijn, van Hirsch tot
hè* boschje" hebben afgetuurd, al ver
zuchtend : Entam, taxi, atax nihil".
In standigem Kreislauf rollt das Geld:
want het artiestendom, zich versportend,
oogstte een ruime recette, en daarmee wordt
hun trade-union sterk gemaakt, hun zelf
bewustheid die héft een tooneelspeler
ex officio! aangewakkerd op een betere
manier dan gewoonlik, hun vak op hoger
peil gebracht, hun afhankelikheid en
ekonomiese zwakkelikheid eruit getrapt en weg
gewerkt, gelijk Göbel het leder" uit zijn
doel trapt en wegwerkt ter verdediging van
zijn terrein des levens. Met een stevige
weerstandskas, met een flinke vakvereniging
achter zich, voelen de moderne aktrice en de
akteur zich vrijere, zelfstandiger mensen en
dit komt hun kunst (en dus ons, o kunst
vrienden!) weer ten goede. In standigem
Kreislauf ": door hun kunst, altans voor
n middag, de strafschop te geven wordt
ten slofte hun kunst weer gebaat. Deze
paradox worde eerbiedig opgedragen aan
G. Bernard Shaw; wellicht groeien er vijf
bedrijven en een inleiding van twintig
paginaas uit.
Als de kunst een trap krijgt zij het
voor n matinee blijven er dan nog
artiesten over?
Wij hebben altans op het Artiesten-Sport
feest geen artisticiteit en geen sport gezien;
blijft over: het Feest. En dat was er! Soms
als de paarden in dolle ren Caro van
Dommelen voorttrokken op haar triomfante
zegekar, zou Speenhoff het een angstig feest
genoemd hebben, en toen de klok vijf uur
had geslagen werd het een ietwat langademig
feest. Maar een feest was het, bij alle Goden!
Een feest om Brondgeest tip-top zijn
fijnbenig ('n pèrd heeft benen, geen poten!)
beestje te zien berijden. Een feest om Swiep
te zien als Corialanus; onvergelijkelik! Nee
toch... met n ding te vergelijken, n.l.
met Coriolanus als verliederliker van de
levenstolk of vertolker van het levenslied.
Een feest was het zowel Teune als Branden
burg te zien met opgeruimde gelaten, zij
het dan ook in zwart begrafenis-tenue. Een
festijn ook dat ne fijne jonge meiske met
helgroen bloesje en gitzwart haar,
gezondhijgend en met stralende ogen als over
winnaar van de eindstreep te zien komen
naar de haar toejuichende tribunisten ... Dat
is een meisje, dat je nooit vergeet "
En dan: de festiviteit om de grote Louis
als eerste aftrapper te zien bij de voetbal
match. Die eerste aftrap dit tot
oningewijden is een honneur," een sportieve
honneur. Wij hebben die honneur zien waar
nemen o.a. door de Haagse burgemeester
v. Karnebeek op een voetbalwedstrijd Hol
land?Engeland; 't was plechtig maar kort,
en toen in de loop van de strijd n der
middenspelers voor lijk" lag, krimpend van
de pijn, dacht de burgervader er niet over
wér het veld in te lopen. Dat zou ook
bespottelik geweest zijn, uit sportkundig
oogpunt; de man zou uit zijn rol gevallen
zijn en voor eeuwig geblameerd!
Hoe geheel anders Louis Bouwmeester.
Toen n der zwartgerokte en hoog-geboörde
voetbal-akteurs te sneuvelen lag op het
wijde, groene grasveld, vloog Louis weer
het veld in om te kijken hoe de jongeling
eraf gekomen was. Shylock, benauwd dat
het voetbaldrama een pondje vlees zou
vorderen! (De jongeling was er goed af
gekomen, dit ter kalmering van de
nietsportieve, barmhartige lezeres). En toch ...
toch... viel Louis daarbij niet uit zijn rol.
Hoogstens mag men zeggen dat hij het
menselike in zijn rol-van-eerste-aftrapper
meer naar voren wist te brengen! Quod
liced Jovi, non Heet Karnebeek.
Op dat ogenblik was het in 't Stadion
een gevoelig feest en de vier hoektorens
keken elkander dan ook met
verwonderdopgetrokken wenkbrauwen aan.
Neen, er was niet veel artisticiteit, al
waren er nog zo veel artiesten, en dank zij
de aanwezigheid van die grootste aller
geniale kunstenaars, de heerlike zomerzon
die schaterde en dolde met de verkeers-agent
die geen verkeersagent was en nog minder
Barbarpssa,dank zij de goedmoedse
Oerinoepstemming der duizenden de bekochte"
sportsjappies, de trouwe Stadionklanten uit
gezonderd, heeft dit gebrek aan artisticiteit
geen ogenblik gehinderd. Integendeel! En
ook de bijna-afwezigheid van goede sport...
wij durven dit bijna" niet weg te laten,
want er. zijn tooneelspelers die ijdel zijn,
zelfs op sportgebied! hebben wij niet
betreurd. Wie treurt er nu op een feest!?
Het was een circus-feest van
dilettantcircuslui, niet meer, maar vooral niet minder.
Machteld van Velzen met haar fladderharen,
Brondgeest-Napoleon, Gimberg als de graaf
van Gimberg en de heer Cheval met zijn
viervoetige evenknie houden het mij ten
goede, maar als daar in plaats van een
goedgezinde Commissaris der Koningin met
zijn gevolg een ander in die loge had ge
zeten, b.v. mevrouw Schumann, de direktrice
van het circus van die naam, dan zouden
ze na afloop van de voorstelling nog heel
wat van haar hebben moeten horen.
Tot de voortreffelijkste circusnummers
hoorde wel de bokswedstrijd tussen Busiau
en Davids. Kijk, dat was geen sport en
geen kunst en lang geen dilettantisme. Dat
was de chte, je ware circus-clownerie! Zo
als Busiau het hoofd van zijn tegenstander
bewerkte" en (nadat deze zijn hoofd in
veiligheid gebracht had) in n fanatisme
doorging de lege lucht te bewerken en te
bestompen en toe te takelen... dat was
heerlike clownerie, dolle August-posse.
Een feest van clownerie was ook de regie
waarmee de hooggehoede elftallen het veld
betraden en verlieten. En kostelik het
haastiglik oplaten der postduiven toen het eerste
doelpunt was gemaakt; Parodie op de
sportjournalistiek die naar meer smaakt; niet die
journalistiek, maar de parodie!
Deze en nog meer zulke instantaneetjes
a la Oerinoep, instantaneetjes in Stadion
formaat, vormden ten slotte de feestelijkheid
van dit Artiesten-sportfeest.
Voor ons, toeschouwersalthans.De
tooneelkunstenaarsvereniging sleept er nog iets
recelers vandaan! Die weerstands-muzikanten
zijn haar van harte gegund. Betoogden wij
niet zo even, dat die ook ons, kunstliefheb
bers en -liefhebbers na standigem Kreis
lauf" weder ten goede komen?
Amst, Juni 1914
ED. COENRAADS
Een lied voor onderwijzers
(Geheel nieuw is dit lied" niet,
maar onder pas geslaagden doet het
nog dikwijls opgeld als een oprechte
kreet van verlossing na normaal- of
kweekschooljaren)
Wie zich 't onderwijs wil wijden,
Die heeft heel wat te doorstaan.
Huidige en verleden tijden,
Loop van sterren, zon en maan,
Acte j., a. plus b.,
Vrije- en ordeoefeningen.
Lezen, schrijven, rekenen, zingen,
V is wortel 2 gh,
Ut, re, mi en fa, sol, la.
Leervorm, leertoon en methode,
Slöjd, aanschouwingsonderricht,
Roomsche keizers, Grieksche goden,
Schedel, kaak en aangezicht,
p2, inhoudsmaat.
Loop van Rijn en Maas en Schelde,
Hoe de tiende penning kwelde,
Oude Molstraat, akelig gat,
Java, Lebak en adat.
A. en B. hebben kapitalen,
Tegen 4 en 5 procent,
C. heeft drie maal duizend balen,
Die hij aan een ander vent.
Jan Versluys, nooit abuis.
Wijn van zoo- en zooveel centen,
Rechthoekszijden, supplementen,
Val van Urk en Opstergoo,
Jang-tse-kiang, Schie en Po.
Vondel, Huygens, Hooft, Couperus,
Beets' Camera Obscura,
Bilderdijk, Neérlands Homerus,
Pleegzoon, Roos van Dekema,
Havelaar, Wavelaar;
't Rijksmuseum, nooit volprezen,
Moet nu iedere schoolvos lezen,
Wie dat niet kent, o schandaal,
Zakt als baksteen voor zijn taal.
Rollen, druipen, sjeezen, zakken.
Komt ontelb're malen voor,
Hoofdvak, bijvak en prulvakken,
Vijftig punten nog niet door.
Sol'citant, dissonant,
Wallensteyn, Nebukadnezar,
Garribaldi, Julius Caesar,
Floris I, II, 111, IV, V,
Neérlands glorie buiten kijf.
Zuigpomp, hevel, barometer,
Stamper, meeldraad, bladerkroon,
Zuurstof, stikstof, koolstof, ether,
Minimum- en hongerloon.
Hertog-Lohr, motie voor
Knapper, Enklaar, Bruins en Wijne,
Lichten, die ons pad beschijnen,
Rijkens, Wisseling en Terwey,
Hinse, Meerwald, Van der Ley.
Wie deez' serie af wil maken,
Komt nog in deze eeuw niet klaar;
Wie nog meer wp van die zaken,
Gaat bij iedere schoolvos maar.
Sjees of slaag, vreugde, plaag;
Werkend, ploet'rend, zweetend, blokkend,
Pijpen rookend, zakkend, mokkend,
Vliedt des meesters leven voort,
Tot hoofdakte hem behoort.
.«
? *
ADRIANOPOLI OTTOBRE 1912
Titelpagina van een futuristische dichtbundel
Futuristische poëzie
Signor Marinetti heeft te Londen voor een
uitgelezen schare uiteengezet, dat de gram
matica, het rhythme, het rijm, prosodische
regels, enz. conventioneele barbaarschheden
zijn en hij heeft in een stormvlaag van
woorden zijn oprlogskreet ingeleid: Parole
in liberta! Wat hij en zijn mededichters voelen
moet uitgezegd worden in vrijheid! Bovenal
zijn de futuristen van het slag Marinetti
vrijheidshelden en hun hartstochtelijk anar
chisme heeft niet anders ten doel dan de
taal en de ziel der menschen te bevrijden
van de eeuwenlang geduldig ondergane
slaafschheid.
Hoe de verzenbundels van de nieuwe
wereldbevrijders er zullen uitzien toont bij
gaande foto van een titelpagina van een van
Marinetti's werken. Geen gouden letters meer
op kuischen roomigen ondergrond, geen
typografische verfijning in de rangschikking
van de woorden van een titel, maar het
omslag geforceerd tot een gebaar, tot een
beweging, een geheele operette zullen wij
maar zeggen.
M. C.
* * *
Puzzle
OPLOSSING MEETPUZZLE
De opgave luidde aldus:
De woestijnreiziger hier afgebeeld wenscht
de hoogte van den voor hem oprijzenden
boom te kennen en hij heeft niet anders dan
zijn wandelstaf, die een gewisse lengte heeft.
Hoe bereikt hij het vlugst zijn doel ?
Wanneer de menschlievendheid onzer lezers
moet worden afgemeten naar de poovere
schare, die den dolenden woestijnreiziger
met raad en daad te hulp snelde, dan is
de uitkomst niet bijster hoopvol. De tijden,
waarin de hulpvaardiger inzenders de op
gave oplosten, wijzen' toch werkelijk niet
op overdreven zwarigheden bij het zoeken
naar de oplossing, zoodat het den
ontbrekenden wel dubbel zwaar mag worden
aangerekend.
Eigenaardig, dat de meeste oplossers zich
in zulke vleiende bewoordingen uitlaten over
de H. B. S., die hun de kennis verschafte
om de oplossing tot een goed einde te bren
gen. Toch kan men bij de oplossing zonder
bezwaar evenredigheden en dergelijke ont
beren. Want als volgt vonden enkele inzenders
de hoogte van den boom:
Met den stok, waarvan de lengte bekend
is, als middellijn wordt een cirkel getrokken.
De stok wordt in het middelpunt loodrecht
neergezet en men wacht af tot de schaduw van
den stok den cirkel raakt. Op dat oogenblik is
de schaduw van den boom even lang als
de boom zelf en kan dus de meting beginnen.
Er behoeft natuurlijk niet gewacht te wor
den tot de schaduw van den stok evenlang
is als de stok; men kan ook uit de verhou
ding tusschen boom- en stokschaduw de
lengte van den boom afleiden.
Gemakkelijke manieren,waarbij de
woestijnDs. A. S. TALMA
oud-minister en oud-lid van de Tweede
Kamer deed Zondag zijn intrede als
predikant te Bennebroek