Historisch Archief 1877-1940
28 Jtrni '14. -- No. 1931
D E A M S T E RD A M M E R, W E E K B LA D" V X) R" N EÜETCC A N D
den naam Shakespeare voor. Zoo is het o.a.
mogelijk uit een overeenkomst van het jaar
1599 het ont&taan van het Globe-theater tot
op enkele maanden vast te stellen. Ook op
de plaats welke de groote dichter innam
te midden van zijn vrienden en kennissen,
werpen deze documenten een nieuw licht,
en doen zien dat hij reeds tijdens zijn leven
hoog stond aangeschreven. Herhaaldelijk
wordt ook zijn naam genoemd als pachter
van het Globe-theater, zelfs nog in Maart
1624, toen Shakespeare reeds gestorven was,
komt zijn naam nog voor in een ambtelijk
stuk als huurder van een stuk grond.
BOEKEN OVER BOEKEN. Een twintig jaren
geleden ongeveer verschenen in Engeland
een tweetal series bibliographische werken
onder de titels The English bookmqris library
en Books about books. Beide series zijn
sinds lang uitverkocht, maar worden nog
dikwijls gevraagd, zoodat de uitgevers be
sloten een aantal der daarin verschenen
deelen opnieuw uit te geven, geheel bijge
werkt tot op onzen tijd en tegen een niet
te hoogen, voor alle deelen dezelfde, prijs.
De eerste deelen, welke dezer dagen zullen
verschijnen, zijn: Early iliustrated books,
door A. W. Pollard; Books in manuscript
door Falconer Madan en Short history of
English printing door H. R. Plomer.
HET BOEK IN DE KUNST. Het engelsche
tijdschrift The Studio zal eerstdaags een
afzonderlijk nummer uitgeven onder den
titel The art of the book, waarin een over
zicht wordt gegeven van de hedendaagsche
moderne boekkunst in Groot-Brittanje en
'daarbuiten. Onder de talrijke illustraties
zullen er zijn met betrekking op de
typographie, titel-pagina's, blad-versiering, orna
menten, initialen, bandversiering in leer en
in linnen, boekomslagen enz. Het werk bevat
verder opstellen over de opkomst van de
drukkunst in Engeland, over hedendaagsche
Engelsche bindkunst, de boekkunst in andere
landen, alles rijk geïllustreerd.
Bij DE FIRMA BURQERSDIJK & NlÈRMANS,
TEMPLUM SALOMONIS'', LEIDEN, zal van
8 tot 11 Juli eene auctie gehouden worden,
welke zich beweegt op het gebied der ge
neeskunde en aanverwante vakken, natuur
kunde, wiskunde, sterrekunde, zoölogie,
botanie, geologie, mineralogie enz., waarbij
werken over geschiedenis, aardrijkskunde,
rechts* en staatswetenschap, staathuishoud
kunde, theologie, philosophie, letteren, kunst
geschiedenis enz. De catalogus is verkrijg
baar. Te zien 6 en 7 Juli.
? * *
Tentoonstellingen en Veilingen
IN DE KUNSTZALEN UNGEREN VAN MENS,
ROTTERDAM, Eendrachtsweg 27, zijn van
21 Juni tot en met 18 Juli, tentoongesteld
schilderijen door H. A. van Oosterzee.
DE EERETENTOONSTELLING VAN ALBERT
NEUHUYS, in Arti, wordt l Juli gesloten.
? ? *
llltlMIIIIIIIIIIJIIIIItllllllllllllllllllll
Henning moest op het rookend geweer
steunen, hij hield den adem in om beter te
hooren neen, goddank! het was slechts het
spartelen van de krullende golven en het
verre gekrijsch der meeuwen. Toch! in het
inwendige van den nevel kreunde iets. Hij
wierp zich op den grond neer, drukte het
gezicht in de heidestruiken en stopte beide
ooren dicht. Duidelijk zag hij het verwrongen
gezicht, de stuipachtige spiertrekkingen van
het lichaam en het roode bloed, dat zonder
ophouden uit de borst gutste, golf na golf,
als met iederen polsslag van het hart het
stroomde neer op het bruine heidekruid,
vloeide van blad en stengel en sijpelde
tusschen de wortels in den grond.
Hij hief het hoofd op en luisterde; nog
kreunde er iets, maar hij had niet den moed
daar heen te gaan, neen, neen! hij rukte de
heide-planten met de tanden uit, wroette
met de handen in de mulle aarde, als om
een schuilplaats te zoeken, hij wrong het
lichaam in marteling van lichamelijke pijn,
maar nog duurde het, nog hoorde hij het
zelfde gekreun.
Eindelijk was het stil. Hij lag langen tijd
op de aarde neer en luisterde, dan kroop hij
langzaam op handen en voeten in den nevel
voort. Het duurde lang voor hij iets zien
kon, dan vond hij hem eindelijk tegen een
kleine aardhoogte liggend. Hij was dood.
Het schot had hem in de hartkuil getroffen.
Henning nam het lijk op en droeg het
dwars over het eiland naar de boot, waar
mee zij gekomen waren; dan nam hij de
riemen ter hand en roeide naar het land.
Van het oogenblik af, dat hij het lijk gezien
had was zijn gejaagdheid bedaard en een
stille, doffe weemoed daarvoor in de plaats
gekomen. Hij dacht aan de vergankelijkheid
van het leven en hoe voorzichtigst hij de
huisgenooten voorbereiden zou.
Toen hij aan land gekomen was, ging hij
naar een boerenhoeve om een wagen.
De man vroeg hoe het ongeluk was
toegegaan. Het verhaal van de bijzonder
heden fantaseerde hij als zonder nadenken
onder het spreken: Bryde was daarbuiten
westwaarts met het geweer in de hand over
een heuveltje gekropen; zeker was de haan
niet op rust gesteld, het een of ander moest
er aan vast zijn gehaakt, en het schot dus
afgegaan. Henning had aan de knal kunnen
hooren, dat zij heel dicht bij elkaar geweest
waren en hij had Bryde toegeroepen; toen
hij geen antwoord kreeg was hij ongerust
geworden, de richting van het geluid van
het schot gevolgd, en had hij hem aan den
voet van een hoogte gevonden; maar het
leven was reeds geweken.
Hij verhaalde dit alles op gedempten,
rustigen toon en had, zoo lang hij sprak,
in het geheel geen bewustzijn van schuld;
toen zij echter het lijk op den wagen gelegd
hadden en het in het stroo neerzonk, viel
het hoofd op zij en sloeg met een bons
tegen het schot; op dat oogenblik was hij
bijna flauw gevallen; toen zij met het lijk
over Borup naar Hagestedgaard reden, werd
hij opnieuw gejaagd.
Zijn eerste gedachte na het lijk bij de familie
in huis gebracht te hebben, was weg te
loopen en alleen met de allergrootste
zelfbeheersching kon hij zich dwingen te blijven
totdat de begrafenis zou hebben plaats ge
had. In dien tusschentijd kwam er in zijn
uiterlijk iets van een verstooten dier, en een
vreemde vreesachtigheid beving zijn
geNiéuwe Uitgaven
P. C. BOUTENS, Verzen. Met een voorrede
van L. v. DEIJSSEL, 136 pag. Amsterdam,
P. N. v. Kampen & Zn.
JAC. l SR. DE HAAN, Libertijnsche liederen,
96 pag. Prijs ing. f 1.25, geb. f 1.75. Amster
dam, P. N. v. Kampen & Zn.
G. F. HASPELS, Wisselend uitzicht, 228
pag. Amsterdam, P. N. v. Kampen & Zn.
STIJN STREUVELS, Het Kerstekind. Ver
lucht met teekeningen van JULES FONTIJNE,
2e druk, 93 pag. Amsterdam, L. J. Veen.
HELEN KELLER, Uit het duister. Vertaald
door LOUISE STUART, 196 pag. Amsterdam,
P. N. v. Kampen & Zn.
Tondalus' Visioen en St. Patricius' Vage
vuur. Uitgegeven door dr. R. VERHEIJEN en
dr. J. ENDEPOLS, Ie deel, 316 pag. Uitge
geven voor de Kon. Vlaamsche Academie
voor Taal- en Letterkunde bij W. Siffer te
Gent en bij Mart. Nijhoff te 's Gravenhage.
GEOROES DREYFOUS, Giorgione, 170 pages.
Prix frs. 3.50. Paris, Librie Félix Alcan.
HENRI FOCILLON, Hokousaï, 150 pages.
Prlx frs. 3.50. Paris, Librie Felix Alcan.
Drie portefeuilles, elk inhoudende 12 repro
ducties naar etsen van Rembrandt, uit de
collectie van het Rijksprentenkabinet te
Amsterdam. Reclame uitgave van de Koninkl.
Stearinekaarsenfabriek te Gouda. Amsterdam,
Gebrs. Binger.
Groote Mystieken", serie II, No.2: Santa
Teresa, 48 pag., f 0.40. Baarn,
Hollandiadrukkerij.
Oud-Hollandsch levenswijsheid. Verzameld
en toegelicht door P. L. v. ECK JR., 86 pag.
Deventer, Johs. J. C. v. d. Burgh.
CONSTANT VAN WESSEM, Hoe moeten wij
Paul's ontwaken van Fred. van Eeden lezen?
30 pag., f030. Amsterdam, W. Versluys.
Van Rechts en Links/' serie II, No.6:
EVERT TEMME, De Oplossing van de
Schoolkwestie of beginselverzaking in de school
strijd, 43 pag., f 0.40. Baarn,
Hollandiadrukkerij.
Uit Zenuw- en Zieleleven", serie III,
No. 6: J. M. REITSEMA, Over misdadige
krankzinnigen en hunne verpleging, 50 pag.,
f 0.40. Baarn, Hollandia-drkkerij.
F. v. D. GOES, De Prostitutie, 31 pag.,
f 0.10. Amsterdam, J. J. Bos & Co.
S. P. L'HONORÉNABER, Een goed woord
voor het mindere Marine-personeel, 35 pag.
's Gravenhage, Mart. Nijhoff.
Morks' beroepsbibliotheek", No. 22: J. P.
v. LONKHUIJZEN, De Boschboüw, 40 pag.,
f 0.50. Dordrecht, C. Morks Cz.
Heemsteê's kookboek." Wenken voor het
dagelijksch middagmaal, van Vrouwe H.
DÓLLEMAN-THIERRY DE BIJE, 60 pag., f 1.25.
Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zn. .
Catalogus van de Boekerij van Ons Huis",
Rozenstraat 12?16, Amsterdam, 344 pag.
Prijs f 0.25.
Tweede Supplement (1914) pp den 4en om
en bijgewerkten druk van leiddraad bij be
roepskeuze voor jongens en meisjes naar de
nieuwste officieele en naar particuliere bron
nen, bewerkt door J. W. v. MAMEREN Kz.
te Amsterdam, 16 pag., f a25. D. Mijs in Tiel.
F., Une visite au Palais de la Paix (Avec
et deux plans) 22 pages. La Haye, N. V.
drukkerij Luctor et Emergo."
iHimiimiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiHitifMiiiiiiiiimiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii
dachten, die maakte, dat zij zich niet op
een ding vestigen konden, maar van het eene
naar het andere dwaalden. Dit rustlooze
draaien en tollen, dat hij met geen inspanning
kon verhinderen voort te gaan, deed hem bijna
krankzinnig worden, en wanneer hij alleen
was begon hij te tellen of te neuriën en
de maat te slaan met de voet, om op deze
wijze de gedachten te beteugelen en niet in
de verschrikkelijke, afmattende rondedans
meegesleurd te worden.
Eindelijk kwam de dag der begrafenis.
Den dag daarna was Henning op weg naar
zijn oom, den houthandelaar, om hem te
verzoeken dat hij hem een plaats op zijn
onderneming aanwijzen zou. Hij vond zijn
oom in een stemming van verslagenheid.
Zijn oude huishoudster was voor een maand
gestorven en in de laatste dagen had hij zijn
procuratie-houder om onbetrouwbaarheid in
geldzaken moeten ontslaan. Henning was
hierdoor zeer welkom. Hij werkte zich met
grooten vlijt in de zaken in en na verloop van
een jaar was hem de leiding toevertrouwd.
* *
*
In een tijdsverloop van vier jaren hebben
groote veranderingen plaats gegepen. De
houthandelaar is dood, en Henning is tot
zijn voornaamste erfgenaam benoemd ge
worden. Ook de oude Lind van Stevnede
is tot zijn vaderen verzameld, maar heeft
het landgoed met zooveel schulden belast
achtergelaten, dat het verkocht is moeten
worden, en er bij den verkoop weinig of
niets voor Agatha is overgebleven. Stavnede's
nieuwe eigenaar is Henning, die den
houthandel heeft vaarwel gezegd en tot den
landbouw is weergekeerd. Op Hagestedsgaard
is een zekere Klausen Niels Bryde's op
volger geworden; hij zal binnenkort de
bruiloft met Agatha vieren, die thans in het
huis van den Domine inwoont. Zij is nog
schooner dan vroeger. Met Henning is het
anders gesteld. Het is hem niet aan te zien
dat hij voorspoed heeft gehad. Hij is bijna
een oud man; de gelaatstrekken zijn scherp,
de gang loom, hij loopt gebogen, spreekt
weinig en fluisterend: zijn oog is met een
vreemd-matten glans overtogen, en zïjn blik
is onrustig en wild. Als hij gelooft alleen
te zijn, spreekt hij in zichzelf en maakt
redetwistende gebaren. De menschen uit
den omtrek denken daarom, dat hij drinkt.
Maar dit is het niet. Dag en nacht, waar
hij ook is, nergens is hij veilig voor de
gedachten aan den moord op Niels Bryde.
Zijn geest en zijn vermogens zijn in deze
altijd voortdurende angst verschrompeld,
want, als die gedachten komen, zijn zij niet
als berouw of duistere smart, maar levende,
laaiende vervaring, een schrikkelijk delirium
waarin de blik wordt verward, zoodat alles
beweegt: stroomend, stralend, vreemd
ruischend, en alles is van kleur veranderd, het
is lijkbleek of donker bloederig rood. En
in al dit stroomen is een trekken, als werd
het bloed uit de vaten gezogen, en het leven
geknaagd uit de vertakkingen der zenuwen,
en de borst hijgt in een adem-benemende
angst, maar geen reddende kreet, geen sla
kende zucht kan zich een weg door de
opeengeperste bleeke lippen breken.
Deze angst-gezichten zijn het gevolg van
die gedachten, welke hij daarom vreest en
welke zijn blik onrustig en zijn gang on
zeker maken. De vrees is het, die zijn kracht
ontbonden heeft, en de kracht die hem is
overgebleven, leeft voort in zijn haat. Want
Denemarken-Nederland. De taak der kleine
state i, 40 pag. Uitgave van den Alg. Ned.
Bond Vrede door Recht" (1914).
* * *
Inhoud van Tijdschriften
De Natuur, afl. 6: F. E. Alsberg, Reizen
met Amerikaansche treinen. W. C. v. d.
Winden, De projectie-lantaarn als
polarisatieapparaat. E. K. L. A. Beijen, De
toekomstakkumulator van prof. dr. H. J. Hannover.
G. J. v. d. Lubbe, Een dwaling? D. S. S.,
Een nieuwigheid op bioscoopgebied: de
Kinoplastikon." P. E. W. Kok, Aan de
draaischijf. Dr. D. v. Gulik, De
draadlooze weerberichten van den Eiffeltoren.
J. M. Steffelaar, De Bernina-Baan.
De Revue der Uitvindingen en Ontdekkin
gen, No. l: Een en ander omtrent
koeltechniek. Het beproeven van materialen.
Dreses" Radiaal boormachine.
Deljzersmeltoven werkende met ingeblazen lucht
en de karakteristieke eigenschapden van de
brandstoffen, die er voor gebruikt worden.
Morks' Magazijn, Juni '14: Aty Brunt,
Over eenige jonge etsers II (slot). C. v.
Leyden, Juni. S. H., Een ontmoeting.
G. B., Het Panamakanaal H (slot). Marianne
Mewis, De Veelvraat. Gaasterland II (slot).
O. S. v. d. Veen, Het fijne kwartiertje.
P. Piccardijn, Trucs en den
antiquiteitenhandel. H. W Bredée;DeLombok-oorlog
op een Indisch tooneel. J. L. Waal, Over
gebruik van chocolade.
? ? *
Correspondentie
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad,
uitbetaling van het honorarium e. d., wende
men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amsterdammer, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Men gelieve bij opgave van adres
veranderingen te vermelden of deze van
blijvenden of van slechts tijdelijken aard
zijn. Bovendien geve men niet alleen de
nieuwe maar ook de oude woonplaats op.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stukken, wende men zich uitsluitend tot de
REDACTIE en uitsluitend Keizersgracht 333.
Om teleurstellingen te voorkomen is het
gewenscht, dat de inzender iederen keer,
dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn
brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres
duidelijk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief)
indien bij niet-plaatsing terugzending ver
langd wordt.
Op anonieme zendingen of berichten
wordt geen acht geslagen.
* * *
iilliiliiiiilllllni
lllllllllllllllllllllllllllllllllllimillllllMMIIIIIIIMIIIIIII
hij haat Agathe. Hij haat haar omdat zijn
ziel in zijn liefde voor haar te loor is gegaan,
zijn levensgeluk verwoest, en zijn
zielsvrede; en wanneer hij nu met dreigende
gebaren in zichzelf spreekt, is het de wraak
waaraan hij denkt, wraakplannen, die hij
beraamt. Maar het meeste haat hij haar
omdat zij niets vermoedt van die woestenij
van smart en ellende, waarin zij zijn leven
herschiep. Maar hij laat daarvan niets be
merken, hij is tot in het overdrevene vriende
lijk tegen Agathe, betaalt haar uitzet, en deed
haar later trouwen uit zijn huis, en zijn vrien
delijkheid is sinds het huwelijk niet vermirw
derd; hij hielp Klausen en stond hem ter
zijde op menige wijs, en van meer dan eene
gewaagde onderneming, die een gunstig Resul
taat bracht, hebben zij de gevaren gedeeld.
Dan hield Henning op een bepaald oogen
blik op, maar Klausen wilde verder gaan,
en Henning beloofde hem met zijn raad bij
te staan. Dat deed hij dan ook. Hij leende
hem zelfs groote sommen, en Klausen
waagde zich van de eene speculatie in de
andere. Bij enkele won hij, verloor bij
meerdere, maar hoe meer hij speculeerde,
hoe begeeriger hij werd. Eindelijk zon hij
op eene onderneming op nog grooter schaal,
die hem met n, slag rijk man moest
maken. Dit vorderde groote betalingen, en
Henning schoot hem voortdurend voor.
Maar bij den laatsten betalingstermijn trok
Henningzich terug. De vooruitzichten schenen
Klausen schooner dan ooit, en wanneer hij
nu plotseling de zaak opgeven moest, was
hij geruineerd, maar betalen kon hij niet.
Dan zette hij Henning's naam onder een
paar wissels; niemand zou argwaan koes
ieren en de winst zou niet lang op zich
laten wachten.
Maar de berekening faalde. Klausen was
zoo goed als geruineerd. De vervaldag van
de wissels naderde, het uiterste moest
worden beproefd; nu zond hij Agathe naar
Stavnede. Henning was verbaasd haar te
zien want zij had nog maar zeer korten
tijd geleden een kindje het leven geschon
ken, en het weer was ruw en buiig. Hij
bracht haar in de groene kamer en zij ver
telde hem van de ongelukkige speculaties
en van de wissels.
Henning schudde het hoofd en zeide rustig
en heusch, dat zij haar man niet goed be
grepen hebben moest, dat men den naam
van 'n ander niet onderaan een wissel zet,
want dat dit een overtreding was, ja een
misdaad waarop de wet gevangenisstraf
had gesteld.
Neen, neen, zij had haar man niet ver
keerd begrepen, zij wist, dat heleen misdaad
was en dat hij juist daarom helpen moest;
wanneer hij maar de echtheid der
handteekening niet betwisten wilde, zou alles nog
in orde komen.
Ja, maar dan moest hij de wissel toch
betalen, en dat kon hij onmogelijk; hij had
reeds zooveel geld in Klausen's zaken ge
stoken, dat hij nu al boven zijn krachten
was gegaan. Mér kon hij niet doen.
Zij weende en smeekte.
Zij moest toch bedenken, hoeveel hij al
verloren had door Klausen. Als ze hem ge
zegd had, dat de onderneming mislukt was,
was het hem wezenlijk geweest, alsof iemand
hem een klap in het gezicht had gegeven,
zoo verwonderd en ontsteld was hij geweest.
Toen hij dit woord gebruikte, moest hij, ja, in
eens eraan denken, dat zij hem eenmaal
gem IVMfe ?T' W> IM* ji rwvijl Zomer Kuuroord aan de Gotthard
Groot Hotel Danloth
(Zwitserland.) 1450 M. b/d Z.2uur
v.Luzern. Appartem.enKamers m,
stroomend warm en koud water.
De ondervinding van vele jaren
bracht er zoo menig kenner reeds toe allén
Friederich's Tand middelen
te blijven gebruiken. Ze geven een aangenaam gevoel van opgewektheid
en frischheid dat nog langen tijd na de aanwending ervan blijft voortduren.
80UWT TE NUNSPEET.
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt «olidlte». 0
Fabriek Hevea, Hoogezaod (Qrooincen.)
Perzische Tapijten.l
AFGHANISTAN-r1
Zeldzame keu». Voordetligt prijzen.
'Art Décoralif
dr. Gebouw HlRSCH&Cie.l
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland :
J. LEONARO LAN6,
114
AMSTERDAM.
Mooie boschrfike terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 1.65 per'kwartaal
GRANDS VÏNS DE OHAMPAGNt
Rerrier-Jouet
" 'V * Epernay.
Con.cefsionnairesi
Sauter & Pol fs, Maastricht.
niiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiivtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Verschenen:
Het Goederenvervoer per Spoorweg.
Iiilfchingeii ten dienste van het publiek.
IHet tal van Bijlagen
- DOOR
K. J. B O T M A N
Commies H: IJ. S. M.
P R U S 6 O C E N T S.
Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam.
slagen had, of zij zich dit niet herinnerde.
Neen ?... het was op een tiag geweest, dat
hij haar er mee geplaagd had, dat Bryde
of zij het zich werkelijk niet herinneren kon ?
Ja zeker; zij had hem uit niet kwalijk ge
meende scherts op de wang geslagen, hier
op deze wang.
Ja, ja. Maar of hij haar niet helpen wilde.
Hier was het geweest, in deze kamer.
Ach,dat was nog een andere tijd, een vreemde
tijd geweest. Hij geloofde, ook, dat hij eenmaal
haar heur hand had gevraagd, of hij vergiste
zich. Gesteld eens, dat zij hém gekozen had ;
maar dat was dwaas, daarover te spreken ;
neen, Bryde was zoo'n mooie man; dat hij
zoo droevig om het leven komen moest, die
aardige jongen!
Ja, god. Maar wist hij dan werkelijk geen
middel....
Zij moest dat met de wissels maar niet
gelooven; dat had Klausen haar maar wijs
gemaakt, om hem over te halen en te
probeeren nog meer geld van hem los te krijgen;
dat was 'n streek, Klausen was glad, sluw,
zeer sluw.
Neen, het was werkelijk, zooals zij zeide.
Indien zij terug zou komen met een weige
rend antwoord, dan moest Klausen de wijk
naar Amerika nemen. De wagen, waarmee
hij naar het station Voer rijden zou, stond
al ingespannen, toen zij hierheen op weg
ging.
Neen, dat had hij van Klausen nooit ge
dacht. Dat was een gemeene schurken-streek!
hem in ongelegenheid tébrengen, hem, die
altijd en altijd weer bijgesprongen was. Hij
moest door-en-door slecht zijn. Het was een
schande op die wijze oneer over vrouw en
kind te brengen. Zij moest maar eens kun
nen hooren. hoe de menschen daarover
spreken zouden. Arme Agatha, arme Agatha !
Zij wierp zich voor hem op de knieën en
smeekte: Henning, Henning, heb meelijden
met ons".
Neen, en nog eens neen. Mijn goede naam
zal vlekkeloos blijven; ik help geen misda
diger beschermen!"
Toen ging zij.
Henning zette zich aan zijn schrijftafel
en schreef aan de politie in Voer, dat Klausen
zich aan wisselvervalsching had schuldig
gemaakt en men hem op het station arre
steeren moest. Een ijlbode werd met den
brief heengezonden;
Dien avond vernam hij, dat Klausen ver
trokken was, den volgenden dag, dat hij te
Voer door de politie was aangehouden.
Agatha moest te bed liggen gaan, toen
zij tehuis kwam. Zwak als zij was na. hare
bevalling had zij de opwinding en de hevige
gemoedsbeweging van het gesprek niet ver
dragen kunnen. Het bericht dat Klausen
was gearresteerd geworden brak hare laatste
krachten. De ziekte nam een slechten keer
en na drie dagen waaarin onafgebroken
zenuwkoortsen het leven bestookten, kwam
de tijding te Stavnede, dat zij dood was.
Den dag vór de begrafenis ging Henning
naar Hagestedgaard. Het weder was duister
en nevelig, de bladeren vielen in zwermen
af, in de lucht stegen geuren op van de
vochtige aarde.
Men bracht hem in de doode-kamer, de
vensters waren met witte doeken overhangen,
aan het hoofdeneinde brandden eenige kaar
sen. De bloemen der gedachtenis-kransen en
het vernis van het eikenhout verbreidden
zwoele reuken.
iiiiiiiiiniiliiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii
Hij werd bijkans plechtig gestemd, toen
hij haar in het tooverachtig wit der wade
ter neer liggen zag. Over haar hoofd was
een witte doek gespreid. Hij roerde die'niet
aan. De handen waren over de borst teza
men gevouwen. Lieden hadden ze met witte
katoenen handschoenen bekleed. Hij vatte
eene der handen aan, schoof de handschoen
af en stak die in de borstzak van zijn jas.
Dan bezag hij nieuwsgierig die hand, kromde
de vingers en ademde erop als om ze te
verwarmen. Lang hield hij ze in de zijne
vast; het werd donkerder en donkerder in
de kamer; en buiten nam de nevel in on
doordringbare dichtheid toe. Dan boog hij het
hoofd naar het aangezicht toe en fluisterde:
Vaarwel, Agatha. Ik wil je iets zeggen,
voor we schejden: ik heb ook. geen berouw
over wat ik" gedaan heb1', dan liet hij de
hand neervallen en ging heen.
Toen hij buiten kwam kon hij nauwelijks
de schuur onderscheiden, zoo dicht was d_e
mist. Hij ging het strand langs naar huis
terug. Nu was hij gewroken, en wat dan!
Wat dan morgen, en overmorgen?
Het was zoo stil, slechts een flauw ge
rucht van het water beneên maar zijn
hartslag kon hij niet hooren; toch sloeg het
hart, maar zoo mat, zoo mat. Wat!
Dat klonk als een schot! en nog een. Hij
schudde het hoofd, glimlachte en murmelde:
neen niet twee, n maar, n maar". Hij
was zoo moede, maar uitrusten hij had
geen geduld tot uitrusten. Hij bleef een
oogenblik stilstaan en zag om zich heen: er was
niet veel te zien, de nevel bouwde een hooge
muur rondom hem, nevel boven, nevel rond
om, beneden zand. In rechte lijn lagen zijn
voetstapsporen achter hem. Maar tot midden
in den nevelcirkel reikten* zij, verder niet;
hij ging weder iets verder: neen tot voorbij
het midden kwamen zij niet, maar achter
hem, daar waar hij geloopen was, daar waren
kringen met zijn voetstappen overdekt. Hij
was toch zeer moede; het was het zand,
waar het moeilijk in te loopen viel iedere
voetstap had iets van zijn kracht opgebruikt,
ja het was een rij van graven van zijn ver
zonken krachten, en naar den anderen kant
toe lag het zand vlak en effen en wachtte
een huivering beving hem: Iemand loopt
over mijn graf, drukt mijn voetstappen,
achter mij in de mist bewegen zich sluiers
als vrouwengewaden, in den witten nevel
beweegt iets wits. Weer liep hij verder, zoo
krachtig als hij maar kon. Zijn knieën knikten,
het werd donker voor zijn oogen, maar voor
waarts moest hij, voorwaarts door den nevel,
want wat achter hem zich verborgen hield,
vervolgde hem zonder ophouden. Het kwam
dichter en dichter bij en zijn krachten waren
op het punt hem te begeven, hij wankelde
van de eene zijde naar de andere, felle flitsen
schoten aan zijn oogen voorbij, scherpe,
fluitende geluiden drongen in zijnooren, het
koude zweet stond hem op het voorhoofd,
zijn lippen openden zich als in ontzetting;
dan zakte hij slap ineen op het zand neer.
En uit het duistere van den nevel kwam het
op hem aan, vormloos en toch herkenbaar,
zwaar en loom voer het over hem heen. Hij
probeerde op te staan, maar met vochtige,
witte vingers greep het hem in de keel...
Toen Agathe den volgenden morgen op
de baar geheven was, moest de stoet een
wijle wachten; maar van Stavnede kwam
niemand haar ter laatste rustplaats geleiden.