De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 5 juli pagina 2

5 juli 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 5 Juli '14. No. 1932 Loonmaatstaf Tijdloon Stukloon Tijd-en stukloon gekombineerd Garantie bij stuk loon 366 87 825 439 > . S. ,0,0 7147 1172 9187 5671 e c PI «SS. 29157 12136 156555 78769 20585 5186 83945 49092 Overwegend komt de kombinatie tijdloon stukloon voor; daarop volgt garantie bij stukloon. En alleen stukloon, zonder welke garantie dan ook, is gelukkig maar in 87 gevallen de loonmaatstaf, die bij de arbeids overeenkomst werd vastgelegd. Terecht hebben de arbeiders een haat aan stukloon. Het verhoogt de arbeidsintensiteit op ongelofelike wijze; Schmoller zegt: men rekent tegenwoordig in 't algemeen, dat al naar ras, bedrijf en techniek, de arbeidsresultaten dór stukloon met 20 tot 100 pCt. toenemen." En tegelijkertijd biedt het de gelegenheid het loon te korten, wanneer er te vlug gewerkt en aldus te veel" loon wordt ge maakt. Akkordlohn ist Mordlohn" zeggen de Duitse arbeiders en juist in verband met de lange arbeidstijden is dat een waar woord. In 1018 van 1291 koll. kontrakten werd de arbeidsduur vastgelegd. De meest voor komende arbeidsdag was van 8l/s?10 uur. In 500 kontrakten werden bepalingen omtrent de rusttijd neergelegd. Nog tal van andere voorwaarden vindt men in de Duitse kontrakten. Die ik hier boven heb gegeven zijn wel de belangrijkste; ze bepalen geheel en al de pozitie, en door hun vastlegging de bestaanszekerheid van de arbeiders. Dageliks moet er dan ook strijd gevoerd door de arbeiders om kollektieve kontrakten vast te leggen, want heel veel ondernemers kanten zich met hand en tand tegen de arbeidskontrakten, vooral in de werkelike groeibedrijven" van de metaal industrie. Bedrijfsgrote l 5 pers. 5-10 10-20 , 20-50 . 50-100 100-200 , boven 200 sSi ! =gg C3 "£T C : 03 vji ^ _ O _75 5 a? «J* 19.4 13.6 17.3 25.1 13.3 6.8 4.5 14.3 9.7 6.9 23.3 14.1 10.3 21.4 C CU O nj o v 16.5 12.7 7.4 18.2 17.9 10.7 16.6 In de bedrijven van 20-50 personen is dan ook het aantal koll. kontrakten het grootst; tevens omvatten zij het grootste percentage arbeiders. Naar het aantal kontrakten staan de grote bedrijven nog 'n heel stuk achter; maar het aantal arbeiders is daarmee natuurlik niet overeenkomstig. Uit al deze cijfers ziet men wel, dat de kollektieve arbeidsovereenkomst in de metaal industrie nog in zijn eerste stadium ver keert dat het een te ingrijpend ding is van machtsverschuiving, en van inkomens verschuiving als gevolg, om direkt, in weinige decenniën zijn plaats te kun nen veroveren, die het in de toekomst zal innemen. Het zal zekerheid brengen in de bestaansvoorwaarden van millioenen arbeiders, en het zal een dergelijke rechts orde in de arbeidsverhoudingen brengen, dat een konstitutie zal komen, waar een 50 jaar geleden nog volkomen anarchie heerste. ALICE WOLF'F?GERZON 1) Zie De Nieuwe Tijd 1913, afl. 4 en 5; Wibaut: De nieuwste ontwikkeling van het kapitalisme. 2) Die Tarifvertrage im Deutschen Reiche, am Ende des jahres 1912 7tes Sonderheft zum Reichsarbeitsblatte , 1913, Berlin. 3) Stahl u Eisen, 1912, bldz. 1512. 4) R. Woldt: Correspondentzblatt der Generalkommission der Gewerkschaften Deutschlands. FEUILLETON DE SCHUIFTROMPET door DON PEDRO A. DEALARCÓN Uit het Spaansch vertaald DOOR WILLIAM DAVIDS Toe, oom Basilio, speelt u wat op de schuiftrompet, dan gaan we 'n beetje dansen! Het is hier onder de böomen niet warm. Ja, ja... Don Basilio, speelt u wat. Breng Don Basilio de schuiftrompet waarop Joaquin zichzelf leert. Dat is niet veel bijzonders!... Wil u er op spelen, oom Basilio? - Nee l Dat meent u toch niet! Nee zeg ik! Waarom niet? Dat weet ik niet. Hij weet het niet!... Wat een stiekemerd, hè?... U vischt zeker naar komplimentjes... Kom, we weten allemaal dat u eerste muzikant bij de infanterie is geweest en dat niemand zoo goed op de schuiftrompet speelde als u en dat u, toen Espartero 1) generaal was, voor het hof hebt gespeeld. En dat u een pensioentje hebt... Kom, Don Basilio, laat u vermurwen. Tja... 't is zoo. Ik heb op de schuif trompet gespeeld; ik ben wat jullie tegen woordig een specialiteit noemen geweest... maar twee jaar geleden heb ik m'n trompet cadeau gegeven aan een armen afgedankten muzikant en sedert dien tijd heb ik zelfs niet meer... getoeterd. Wat een jammer! 'n Tweede Rossini! Nee hoor, vanavond moét u spelen. Hier buiten mag alles... Denkt u er aan, grootvader, vandaag ben ik jarig! Hoera! Daar is de trompet! Toe, speelt u nou! Een wals... Nee, een polka!... Och ga weg, geen polka. Een fandango ! 1) Baldomero Espartero (1792?1879) Be roemd generaal die met de Karlisten het verdrag van Vergara (1839) teekende. Böcklin onzedelijk De plaat van Braakensiek met de zwemmende waternimfen ea centauren aan 't zeebad Scheveningen was akelig onzedelijk. 't Staat in De Tijd. Hé, is Böcklin nu ook onzedelijk? Neen, Böcklin niet, dien ken ik niet en daar hebben we niet mee van doen, maar Braakensiek en de Groene en vooral de redactie van dat blad. Brr. Weet u, dat Braakensiek een van de wereldberoemde schilderijen van Böcklin getrouw heeft gecopieerd, en dat af beeldingen naar die schilderij hebben gestaan in alle Daheims en Gartenlaubes van het kuische Duitschland der domineesdochters? Wij hebben met Duitschland niet van doen. Wij hebben hier tegenwoordig onze eigen kuischheidsbegrippen, en De Tijd doet er goed aan zich iederen dag met de onze delijkheid flink te bemoeien. Nu wordt het blad misschien weer losgevouwen en zelfs doorgekeken vór men het in de prullemand. stopt. Ik weet niet waar u heen wilt, maar deze strijd tegen de onzedelijkheid is verruk kelijk. Wat hebben ze de Tijd en ons al niet met drogredenen beschuldigd van de on zedelijkheid te handhaven als we 't ingrijpen in n-kamer-woningtoestanden onbillijk vonden voor de eigenaren (ik heb ook een paar huisjes). Onzedelijk, wij waren onzede lijk ! Maar de Tijd heeft voor ons geantwoord! De duivel der ontucht", zegt de Tijd, heeft 't Groene Weekblad te pakken en zijn moraal is gedurig aan het afzakken". Wij, mannen van en voor De Tijd, strijden daarom tegen afzakkende moraal, zooals wij strijden tegen afzakkende blouses en afzakkende kousen! Daar doet u misschien wel goed aan. Dat is een werk van verheffing. Ik heb gisteren zelfs een volwassen man zien loopen, wiens kousen zówaren afgezakt, dat ze heelemaal niet meer te zien waren, terwijl zijn beenen bloot kwamen. Wat zegt u?! Hij liep zelfs 't gebouw van De Tijd binnen. Die durft! 't Was een capucijner monnik. O! Dat is flauw. Zoo is dat flauw? Ja, dat is zijn orde. Moesten laee blouses dan niet kunnen beschouwd worden als de orde te zijn van lieve jonge meisjes in den zomer, en lage kousen de orde van kinderen, en... .. .en een lage moraal de orde van de Groene. En een lage moraal de orde van de Groene. H. P. G. Quack 1834 2 Juli 1914 Door de vriendelijke iepen aan den wal der grachten speelt de zon een midzomermiddagspel. De puien van de zeventiend'eeuwsche Amsterdamsche huizen blinken. Het is hier rustig te midden van en mét het vertier, het groote-stads-vertier. Op zulk een vriendelijke gracht kunt gij mr. Quack tegenkomen al wandelende: een tachtigjarige ephebische verschijning,... want jongelings-tengerheid en gratie bleven hem tot in den ouderdom eigen; zie deze kleine ranke gestalte aan: hij herinnert aan de fijne renaissance-pilaartjes van een vervallen Florentijnsch gebouw. Quack is een van de weinige menschen, die in hun geheele persoonlijkheid een eigen stijl hebben. Velen hebben door tijd en be wuste of onbewuste behendigheid zich een type geschapen, geschikt voor den fotograaf en voor het nageslacht; anderen kregen door de kracht van een overtuiging of drift een zeker stempel; eigen stijl echter is, als een Ja... ja... een fandango ! Een natio nale dans. Het spijt me erg kinderen, maar ik kan heusch niet spelen... Hè, u is anders altijd zoo aardig... Zoo inschikkelijk... Uw kleinzoon vraagt u er om !... En uw nichtje... Och, laat jelui me toch in 's hemels naam met rust... Ik heb toch gezegd, dat ik niet speel. En waarom dan niet ? Omdat ik 't vergeten ben en... omdat ik gezworen heb 't niet meer te zullen leeren... Aan wie hebt u dat gezworen ? Mezelf, aan een doode en aan je moeder zaliger, m'n kind. Op aller gelaat teekende zich een groote teleurstelling af op het hooren van deze woorden. O!... als jullie wist hoe ik de schuif trompet heb leeren bespelen !... riep de oude man uit. Toe, vertelt u ons die geschiedenis! Toe, doet u dit, riepen de jongelieden in koor uit. Vooruit dan maar... zeide Basilio dan. 't Is een heel verhaal. Luister jullie maar toe en zegt me dan of ik op de schuif trompet kan spelen of niet... En, terwijl hij zich onder een boom neer zette, begon hij, omringd door een klein aantal aardige, nieuwsgierige jongelui, de geschiedenis van zijn muzieklessen. Niet anders deed Mazeppa, de held van Byron, toen hij op een nacht aan Karel XII, ook onder een boom, het angstwekkend verhaal van zijn rijlessen deed. Luisteren wij naar Don Basilio. II Tien jaar geleden heerschte in Spanje een burgeroorlog. Karel en Isabella 1) betwistten elkander den troon en de in twee partijen verdeelde Spanjaarden vergoten hun bloed in een broeder-oorlog. Ik had een vriend, Ramón Gamez genaamd, 1) Het verhaal speelt in den Karlistenoorlog (1833?1839) Ferdinand VII had de Salische wet weer van kracht verklaard, zoodat zijn dochter, Isabella II, hem opvolgde, in plaats van zijn broeder Carlos. hooge zeldzaamheid, de charme van enkele weinigen. Quack is een hoofsch phèbe. Zijn belangrijke deftig-Amsterdamsche werkkring, noch zijn professoraat hebben dezen geschiedkundigen artiest het smijdige jongelingswezen ontno men, dat in alles bij hem doordringt. Van anecdoten, die hem teekenen, zijn er verscheidene in omloop. Zoo wordt verteld en het verhaal is even mooi, al zou het soms anders gebeurd zijn, hoe professor Quack tijdens een tuinfeest in Het Loo aanwezig was bij eene ontmoeting van Koningin Wilhelmina enden voorzitter eener Rembrandt-feestcom missie Karel Alberdingk Thijm. De Koningin, die in die dagen nog niet door de Groningsche Universiteit tot eere-doctor benoemd was in de Nederlandsche Taal, kende toch on getwijfeld de beteekenis van den Nederlandschen prins der letteren, dien zij tegemoet trad, maar... of het de tegenwoordigheid was van zoovele schilders en schilderessen als ter eere van Rembrandt haar tuinfeest bevolkten, dan wel of eene andere aanleiding haar de woorden in den mond gaf, Hare Majes teit vroeg, zich tot Thijm wendende: Mijn heer Alberdingk Thijm, schildert u ook ? Even was er stilte. Niet langer echter dan een nachtegaal noodig heeft om op stilte een zoete vooys te doen volgen. Want ele gant en met een hoog en zacht geluid viel Quack in: Majesteit, wat zegt u dat weer goed! Hij schildert met woorden!" De sage vermeldt, dat Quack een dank baren en beminnelijk begrijpenden blik kreeg van alle Zijden voor zijn hoofsche woor den, en zie, met zulke woorden van hoffelijkheid en savoir-vivre heeft hij de dadenkracht, die ook hem eigen was, zijn heele leven lang bekleed, en, strijder van levensroeping, bleef hij er steeds een met fluweelen hand. Belangrijk als wetenschappelijk kunstenaar, sieraad als Amsterdamsche verschijning. Hij moge nog vele jaren, door zijn lange zijden lokken en zijn korten wellevenden tred van verre herkend, ernstig en jeugdig over onze mooie grachten wandelen. * * * De bouwplannen voor een Paleis der Staten-Generaal in het jaar 1864 Ontwerpen van nieuwe gebouwen wensch ik toe te vertrouwen aan hen, die blijken zullen daartoe het meest geroepen te zijn ..." Meer dan een halve eeuw geleden werden bovenstaande woorden door Thorbecke ge sproken in een vergadering der Tweede Kamer, en nog zijn ze van kracht voor het heden. Reeds in een vorig artikel 1) komt een beschouwing voor over Kunst en Regeeringstaak" en in verband hiermee werden geciteerd de woorden van Thorbecke. Die woorden nu, in het laatst van 1863 ge sproken, heeft hij reeds het volgend jaar gedeeltelijk tot daden kunnen omzetten en wel door het uitschrijven van een prijsvraag. Merkwaardig hoe door het nageslacht zoo dikwijls zijn inzicht in kunst verkeerd werd geïnterpreteerd, want hij toch geeft duidelijk blijk, dat de kunst een zaak der regeering wordt, zoodra die regeering bij machte is een stoot te geven in de goede richting. Het programma van deze prijsvraag werd gepubliceerd op 27 Dec. 1864, een jaar na dat bij wet bepaald was (l Nov. 1863) dat om: het grondwettig verbond van het stamhuis van Oranje met het Nederlandsche volk, waartoe de grondslagen in November en December 1813 gelegd zijn, op eene waardige wijze te doen herdenken, een Paleis voor de vergaderingen van de beide Kamers der Staten Generaal te 's Gravenhage van Staatswege zal worden opgerigt." Zoo leeft dat prijsvraag-verleden nog slechts bij enkelen voort 2) en toch, nu door den lande de strooming sterker wordt in de belangstelling voor de bouwkunst en deze weer een plaatsje gegund wordt in de rij der kunsten, is het wellicht dienstig de aan dacht hierop te vestigen om ons te doen zien hoe van Regeeringswege gevoeld wer den de bovenstaande woorden van Thorbecke. l die luitenant was bij het bataljon jagers, waar ik ook toe behoorde een pracht van een kerel!... We waren samen opge voed, hadden samen het colegio" doorloopen, en dikwijls samen gevochten; samen wilden we ook voor de vrijheid sterven! Ik durf gerust te zeggen, dat hij de liberaalste" van ons allemaal was. Op een: goeien dag deed onze chef hem echter een onrecht aan, een van die machtsmisbruiken, die je de brui doen geven van de meest eervolle loopbaan. Deze willekeur was oorzaak dat onze luitenant de gelede ren van zijn broeders verkoos te verlaten. De vriend wenschte den vriend te verlaten, de liberaal" tot de tegenpartij over te gaan, de ondergeschikte ziet meer of minder dan zijn overste te dooden... Ramón een onrecht aandoen... Nee, dan hadden ze net den goeien voor! Noch mijn bedreigingen noch mijn smeek beden vermochten hem van zijn plan te doen afzien. Het stond vast bij hem. Hij zou den helm verwisselen met de karlistenmuts, ofschoon hij een doodelijken haat tegen de oproerlingen" koesterde. Wij bevonden ons toen in het Principado, 1) op drie mijlen van den vijand. Het was de nacht, dat Ramón wilde deserteeren, een koude, regenachtige, triestige nacht, aan den vooravond van een veldslag. Klokslag twaalf uur trad Ramón mijn tent binnen. Ik sliep. Basilio... fluisterde hij mij in 't oor. Wie is daar? Ik ben 't adieu! Ga je al heen? Ja. Vaarwel!... En hij greep me bij de hand. Luister nog even ... ging hij voort... als er morgen slag geleverd wordt en we komen tegenover elkander te staan ... Ja, best hoor... we zijn vrienden. Juist! We omhelzen mekaar en dan... vechten we. Ik ben bereid morgen een eer vollen dood te sterven, maar ik zal niets en niemand ontzien voor ik den luitenant-kolonel heb neergeschoten! Wat jou betreft, stel je leven niet bloot. Roem is maar ijdelheid. 1) Spanje was vroeger verdeeld in ver schillende koninkrijkjes. Het programma bestaat uit een zestal artikelen, die te samen in twee talen gedrukt nog geen 7 bladzijden vormen, bovendien is er een lijst met eenheidsprijzen, een situatie-teekening van het Binnenhof en omgeving en een zeven stuks foto's van die omgeving aan toegevoegd. Droog maar zakelijk vinden we alles opgesomd, beknopt en werkelijk duidelijk zonder omhaal van woorden. Reeds in de voorrede staat dat uitgenoodigd worden: Nederlandsche en vreemde bouwkundigen ... hunne denkbeelden te doen kennen..." Zoo was dan ook de tekst behalve in het Hollandsen ook in het Fransch en stond men toe dat de teekeningen in n der vier moderne talen werden bijgeschreven. Het gold toch hier een monumentaal gebouw en kon men voor dien tijd Thorbecke dan euvel duiden, een internationale prijs vraag uit te schrijven? Het eerste artikel geeft reeds het deftig burgerlijke der zestiger jaren weer: het gebouw moet de waardigheid der daarin zetelende wetgevende magten op gepaste wijze doen uitkomen, en tevens op zinne beeldige wijze de gebeurtenissen in herin neringen brengen, waaraan het Nederland sche volk zijn vernieuwd bestaan verschuldigd is." Dit doelt wellicht op het bovengenoemde Verbond", dat het Nederlandsche volk eens sloot met de Oranjes van 1813. Zou men dus hier zinnebeeldige voorstel lingen verwacht hebben van een volkssouvereiniteitsbegrip ? In het tweede artikel wordt de wenschelijkheid uitgesproken het nieuwe gebouw te plaatsen of langs den vijver of tusschen Binnen en Buitenhof. Men dacht zich dus gedeeltelijk het oude historische te sloopen en het nieuwe zoogoed mogelijk aantepassen bij de rest tot een harmonisch geheel. Zou Thorbecke toen reeds de toekomst hebben zien opleve/i in de Rijksgebouwen aan het Binnenhof die de komende tijden zouden brengen ? Dan volgt in artikel 3 een opsomming van de verschillende lokaliteiten, alles opge geven in oppervlaktematen, welke voor zeker getuigen van hollandsche kleinbehuisdheid, waarbij het idee van een publieke tribune voor 200 personen een milde bepaling te noemen is. Ook in het feit dat de koffijkamers be hoeven niet in de onmiddelijke nabijheid der vergaderzalen gelegen te zijn" en het projecteeren van een kamer voor de dag bladschrijvers" zien we hoe Thorbecke's menschenkennis zelfs in een droog prijs vraag-program doorschemerde. In een volgend artikel zien we als hoofd voorwaarde gesteld dat alles moet voldoen aan hechtheid en deugzaamheid", en hier mede ipoet hij toch voorzeker al die hol landsche harten gewonnen hebben, die har ten, welke popelen voor een eeuwigdurend degelijkheids-ideaal, dat de opvoedende kracht voor den plattelandstimmerbaas der 19e eeuw zoolang geweest is. En hoe moeten de verschillende bouw-knoeiers bang gewor den zijn, toen zij lazen dat hier: surrogaten uitgesloten moeten worden!" In het zelfde artikel werd bepaald dat het bedrag der bouwkosten mag n millioen gulden niet te boven gaan" (uitgesloten was de fundeering). Niemand zal dan beweren dat een dergelijke som te veel is wanneer men slechts vergelijke een Amsterdamsch raadhuis. Ook de premie van 2500 gulden, welke toegestaan zou worden aan het be kroonde ontwerp, terwijl de minister zich dan de bevoegdheid voorhield om daarvan zoodanig gebruik te maken als ten nutte van de zaak wenschelijk of oorbaar wordt geacht," was een luttele prijs van de regee ring om een ontwerp te verkrijgen. De tijden zijn veranderd en met die tijden ook de opvattingen, en al moge in deze prijsvraag dingen voorkomen, die niet direct strooken met onze hedendaagsche meening, zaak is het dat Thorbecke's woorden van 1«63 nog 1) Zie De Amsterdammer" van 21 Juni '14. 2) Het is prof. Derkinderen, die mij hierop attent maakte en welwillend een exemplaar van het programma, dat in 't bezit is van de Bibliotheek der Rijks Academie, ter in zage gaf. En het leven? Je hebt gelijk! Zorg dat je kommandant wordt. Het traktement is geen ijdel heid ... behalve wanneer je het verteerd hebt... Helaas! Voor mij is dat nu alle maal uit! Goeie hemel! Wat een sombere ge dachten! antwoordde ik, aangedaan. We overleven allebei den veldslag van morgen. Laten we dan afspreken voor daarna. - Waar? Bij de hermitage van San Nicolas, om n uur 's nachts. Wie niet komt, die is dood. Afgesproken? Afgesproken. Nu... adieu dan! Adieu! Zoo spraken we af en, nadat we mekaar omhelsd hadden, verdween Ramón in den donkeren nacht. 111 De opstandelingen" vielen ons den volgenden dag aan, zooals we verwacht hadden. Het gevecht was bloedig en duurde van drie uur 's middags tot den volgenden morgen. Zoowat om vijf uur deed een door Ramón aangevoerde troep Alaveezen een verwoeden aanval op mijn bataljon. Ramón droeg de kommandants-versierselen en een witte karlistenmuts! Ik beval op Ramón en de zijnen te vuren en Ramón gaf hetzelfde bevel tegen ons. Tusschen zijn soldaten en de mijnen ont stond een gevecht van man tegen man. Wij behielden de overhand en Ramón moest de vlucht nemen met een handjevol Alaveezen, na echter eerst, in eigen persoon, raet een pistool hém te hebben neergescho ten, die den vorigen dag nog zijn overste was. Deze had zich te vergeefs tegen zulk een blinde woede verdedigd. Om zes uur veranderde de toestand. Wij kwamen in een ongunstige positie. Ik werd, met een gedeelte van mijn kompagnie, van het hoofdleger afgesneden en we zagen ons genoodzaakt ons over te geven. Men bracht mij als krijgsgevangene naar het kleine stadje, die de Karlisten van het begin van dien veldtocht af hadden bezet en waar ik, naar alle waarschijnlijkheid, onmiddellijk gefusilleerd zou worden... evenveel kracht en waarheid doen gevoelen vooi ons heden. En al moge men verschillend denken, hetzij over prijsvraag, hetzij over directe opdracht, de hoofdzaak blijft, dat men een bouwwerk als dat van de Tweede Kamer moet opdragen aan n van Neder lands grootste bouwmeesters. A m s t., einde Juni WlLLEM VAN DER PtUIJM w V V Over Ingezonden Stukken Een tijdje geleden namen wij van bevoegde hand een artikel op over de verwording der dagblad-reportage. Een ontevreden reporter schreef ons toen een ingezonden stuk (ano niem), dat uitging van de verkeerde opvat ting als zou de stand der reporters zijn beleedigd. Wij wezen hem op deze misvat ting en daar het stuk verder zonder belang was,retourneer-den wij hem zijn opstel. Tot ons genoegen vinden wij nu dit ingezonden stuk in het Maandblad van den Journalistenkring af ge ? drukt. Zoo kwam het dan toch nog, zonder dat het ons plaatsruimte kostte, onder de oogen van betrokkenen", die ten onrechte evenzoo voelden en evenzoo verkeerd hadden gelezen. Het is immers verkeerd lezen, als men b.v. Proudhon, die zeide eigendom is diefstal", verwijten zou de eigenaars dieven te hebben genoemd en het is mislezen als men als reporter verontwaardigd is om een stuk, waarin de verwording der moderne repor tage in het algemeen betoogd wordt. Maar nu maken eenige personen, wien wij wel eens de opneming van een o. i. niet belangrijk genoeg ingezonden stuk hebben ge wei gerd,ons opmerkzaam op onze publicatie van de polemiek Wichman-Utr. Dagblad (een polemiek, die wij amusant vonden: en het amusante is in dit tranendal iets waard); en uit het Maandblad van den Journalisten kring is zelfs op te maken, dat wij aan onze eigen Beginselen ontrouw worden indien wij niet iederen anoniemen schrijver in de ge legenheid stellen voor de eer en den goeden naam van zijn vak" op te komen. Nu heeft een vak", naar onze opvatting, geen eer" (vakgenooten kunnen die hebben) of liever hebben alle vakken, wat ons betreft, een even goeden naam" op en boven de aarde. Maar wat de inzenders betreft: wij zen den jaarlijks zeer vele ingezonden stukken terug, zonder dat wij daar op oudejaarsavond veel berouw over gevoelen. Wij weten wel, dat allerlei dagbladen alles, hoe schots en scheef ook van inhoud, opnemen als vulling voor hun hongerige kolommen, maar ons Week blad heeft voor zulk een overloopende gast vrijheid geen plaats. In sommige gevallen kan een met name teekenend inzender rechten doen gelden. Wij weidden daarover een vorig maal uit. In het gehoor geven aan zulke rechten staat zeker geen blad zuiverder dan het onze. Doch die enkele gevallen er buiten gelaten, geldt, dat wij, als regel, zelf eenige voldoende reden moeten zien voor de opneming van een ingezonden stuk, willen wij alle lezers van ons blad het stuk voor oogen zetten. Een stuk moet niet maar wat zeggen doch iets, wat dan ook, representeeren. * * * Ingezonden Het Thomsonplein Af. de R. Bij de lezing van Uw No. 1931 van 28 Juni J.l. trof mij zeer pijnlijk het groote verschil in waardeering van den door het Haagsche Comitéverspreiden oproep voor de huldiging van Thomson's nagedachtenis bij zooveel overeenstemming in den eerbied, die ook door U aan dezen grooten Nederlander is betoond. Juist de veelzijdigheid van Thomson's groote gaven is oorzaak, dat zijne vele en velerlei bemoeienissen tot verheffing van het Nederlandsche volk waardeerihg en bewon dering, dus Goddank weer een beetje een stemmigheid, hebben gewekt zoowel bij confessioneelen als bij vrijdenkers, zoowel bij conservatieve militairisten als bij hen, die als ondergeteekende wars zijn van IV Eén uur sloeg in den nacht die op dezen voor ons zoo noodlottigen dag volgde. Het uur van mijn afspraak met Ramón ! Ik was opgesloten in een cachot in de gevangenis van genoemd stadje. Ik vroeg naar m'n vriend en ze ant woordden me : 't Is een dappere kerel! Hij heeft een luitenant-kolonel een kogel door z'n hoofd gejaagd. Maar we gelooven dat hij op 't laatste oogenblik is gesneuveld... Wat! Hoe dat zoo? Omdat ie niet is teruggekomen en omdat de lui, die vandaag met 'm gevochten heb ben, ook niet weten waar ie is gebleven. O ! Diénacht leed ik verschrikkelijk. Toch bleef mij een hoop over... en wel dat Ramón op me wachtte bij de hermitage van San Nicolas en dat hij daarom niet naar het vijandelijke kamp was teruggekeerd. Wat zal hij een verdriet hebben als hij mij niet op de afgesproken plaats aantreft, dacht ik. Hij zal denken dat ik dood ben. Ben ik ook wel zoo ver van m'n laatste uurtje af! Tegenwoordig fusileeren de op standelingen hun gevangenen geregeld. Waarom wij niet... De volgende dag brak aan. Een kapelaan trad het cachot binnen. Al mijn kameraden sliepen nog. De dood! riep ik, bij het zien van den priester. Ja, antwoordde deze zacht. Al direkt? Nee; over drie uren. Een oogenblik later waren mijn vrienden wakker geworden. Mijn kreten, snikken en verwenschingen drongen door de heele gevangenis heen. V Elk mensch die weet dat hij zal sterven, heeft de gewoonte zich aan de een of andere gedachte vast te houden, die hij niet loslaat. Noem het een nachtmerrie, koorts, waan zin ook mij overkwam dat. De gedachte aan Ramón, Ramón levend, Ramón dood, Ramón in den hemel, Ramón bij de hermitage, maak(e zich zoo sterk van mijn hersenen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl