Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
5 Juli '14. No. 1932
Loonmaatstaf
Tijdloon
Stukloon
Tijd-en stukloon
gekombineerd
Garantie bij stuk
loon
366
87
825
439
>
. S.
,0,0
7147
1172
9187
5671
e c
PI
«SS.
29157
12136
156555
78769
20585
5186
83945
49092
Overwegend komt de kombinatie tijdloon
stukloon voor; daarop volgt garantie bij
stukloon. En alleen stukloon, zonder welke
garantie dan ook, is gelukkig maar in 87
gevallen de loonmaatstaf, die bij de arbeids
overeenkomst werd vastgelegd. Terecht
hebben de arbeiders een haat aan stukloon.
Het verhoogt de arbeidsintensiteit op
ongelofelike wijze; Schmoller zegt: men rekent
tegenwoordig in 't algemeen, dat al naar
ras, bedrijf en techniek, de arbeidsresultaten
dór stukloon met 20 tot 100 pCt. toenemen."
En tegelijkertijd biedt het de gelegenheid
het loon te korten, wanneer er te vlug
gewerkt en aldus te veel" loon wordt ge
maakt. Akkordlohn ist Mordlohn" zeggen
de Duitse arbeiders en juist in verband met
de lange arbeidstijden is dat een waar woord.
In 1018 van 1291 koll. kontrakten werd de
arbeidsduur vastgelegd. De meest voor
komende arbeidsdag was van 8l/s?10 uur.
In 500 kontrakten werden bepalingen omtrent
de rusttijd neergelegd.
Nog tal van andere voorwaarden vindt
men in de Duitse kontrakten. Die ik hier
boven heb gegeven zijn wel de belangrijkste;
ze bepalen geheel en al de pozitie, en door
hun vastlegging de bestaanszekerheid van de
arbeiders. Dageliks moet er dan ook strijd
gevoerd door de arbeiders om kollektieve
kontrakten vast te leggen, want heel veel
ondernemers kanten zich met hand en tand
tegen de arbeidskontrakten, vooral in de
werkelike groeibedrijven" van de metaal
industrie.
Bedrijfsgrote
l 5 pers.
5-10
10-20 ,
20-50 .
50-100
100-200 ,
boven 200
sSi ! =gg
C3 "£T C : 03 vji ^
_ O _75 5
a? «J*
19.4
13.6
17.3
25.1
13.3
6.8
4.5
14.3
9.7
6.9
23.3
14.1
10.3
21.4
C CU O
nj o v
16.5
12.7
7.4
18.2
17.9
10.7
16.6
In de bedrijven van 20-50 personen is dan
ook het aantal koll. kontrakten het grootst;
tevens omvatten zij het grootste percentage
arbeiders. Naar het aantal kontrakten staan
de grote bedrijven nog 'n heel stuk achter;
maar het aantal arbeiders is daarmee
natuurlik niet overeenkomstig.
Uit al deze cijfers ziet men wel, dat de
kollektieve arbeidsovereenkomst in de metaal
industrie nog in zijn eerste stadium ver
keert dat het een te ingrijpend ding is
van machtsverschuiving, en van inkomens
verschuiving als gevolg, om direkt, in
weinige decenniën zijn plaats te kun
nen veroveren, die het in de toekomst
zal innemen. Het zal zekerheid brengen in
de bestaansvoorwaarden van millioenen
arbeiders, en het zal een dergelijke rechts
orde in de arbeidsverhoudingen brengen, dat
een konstitutie zal komen, waar een 50 jaar
geleden nog volkomen anarchie heerste.
ALICE WOLF'F?GERZON
1) Zie De Nieuwe Tijd 1913, afl. 4 en 5;
Wibaut: De nieuwste ontwikkeling van het
kapitalisme.
2) Die Tarifvertrage im Deutschen Reiche,
am Ende des jahres 1912 7tes Sonderheft
zum Reichsarbeitsblatte , 1913, Berlin.
3) Stahl u Eisen, 1912, bldz. 1512.
4) R. Woldt: Correspondentzblatt der
Generalkommission der Gewerkschaften
Deutschlands.
FEUILLETON
DE SCHUIFTROMPET
door DON PEDRO A. DEALARCÓN
Uit het Spaansch vertaald
DOOR
WILLIAM DAVIDS
Toe, oom Basilio, speelt u wat op de
schuiftrompet, dan gaan we 'n beetje dansen!
Het is hier onder de böomen niet warm.
Ja, ja... Don Basilio, speelt u wat.
Breng Don Basilio de schuiftrompet
waarop Joaquin zichzelf leert.
Dat is niet veel bijzonders!... Wil u
er op spelen, oom Basilio?
- Nee l
Dat meent u toch niet!
Nee zeg ik!
Waarom niet?
Dat weet ik niet.
Hij weet het niet!... Wat een
stiekemerd, hè?... U vischt zeker naar
komplimentjes... Kom, we weten allemaal dat u
eerste muzikant bij de infanterie is geweest
en dat niemand zoo goed op de schuiftrompet
speelde als u en dat u, toen Espartero 1)
generaal was, voor het hof hebt gespeeld.
En dat u een pensioentje hebt... Kom, Don
Basilio, laat u vermurwen.
Tja... 't is zoo. Ik heb op de schuif
trompet gespeeld; ik ben wat jullie tegen
woordig een specialiteit noemen geweest...
maar twee jaar geleden heb ik m'n trompet
cadeau gegeven aan een armen afgedankten
muzikant en sedert dien tijd heb ik zelfs niet
meer... getoeterd.
Wat een jammer!
'n Tweede Rossini!
Nee hoor, vanavond moét u spelen.
Hier buiten mag alles...
Denkt u er aan, grootvader, vandaag
ben ik jarig!
Hoera! Daar is de trompet!
Toe, speelt u nou!
Een wals...
Nee, een polka!...
Och ga weg, geen polka. Een fandango !
1) Baldomero Espartero (1792?1879) Be
roemd generaal die met de Karlisten het
verdrag van Vergara (1839) teekende.
Böcklin onzedelijk
De plaat van Braakensiek met de
zwemmende waternimfen ea centauren aan
't zeebad Scheveningen was akelig onzedelijk.
't Staat in De Tijd.
Hé, is Böcklin nu ook onzedelijk?
Neen, Böcklin niet, dien ken ik niet en
daar hebben we niet mee van doen, maar
Braakensiek en de Groene en vooral de
redactie van dat blad. Brr.
Weet u, dat Braakensiek een van de
wereldberoemde schilderijen van Böcklin
getrouw heeft gecopieerd, en dat af beeldingen
naar die schilderij hebben gestaan in alle
Daheims en Gartenlaubes van het kuische
Duitschland der domineesdochters?
Wij hebben met Duitschland niet van
doen. Wij hebben hier tegenwoordig onze
eigen kuischheidsbegrippen, en De Tijd doet
er goed aan zich iederen dag met de onze
delijkheid flink te bemoeien.
Nu wordt het blad misschien weer
losgevouwen en zelfs doorgekeken vór men
het in de prullemand. stopt.
Ik weet niet waar u heen wilt, maar
deze strijd tegen de onzedelijkheid is verruk
kelijk. Wat hebben ze de Tijd en ons al
niet met drogredenen beschuldigd van de on
zedelijkheid te handhaven als we 't ingrijpen
in n-kamer-woningtoestanden onbillijk
vonden voor de eigenaren (ik heb ook een
paar huisjes). Onzedelijk, wij waren onzede
lijk ! Maar de Tijd heeft voor ons geantwoord!
De duivel der ontucht", zegt de Tijd, heeft
't Groene Weekblad te pakken en zijn moraal
is gedurig aan het afzakken". Wij, mannen
van en voor De Tijd, strijden daarom
tegen afzakkende moraal, zooals wij strijden
tegen afzakkende blouses en afzakkende
kousen!
Daar doet u misschien wel goed aan.
Dat is een werk van verheffing. Ik heb
gisteren zelfs een volwassen man zien loopen,
wiens kousen zówaren afgezakt, dat ze
heelemaal niet meer te zien waren, terwijl
zijn beenen bloot kwamen.
Wat zegt u?!
Hij liep zelfs 't gebouw van De Tijd
binnen.
Die durft!
't Was een capucijner monnik.
O! Dat is flauw.
Zoo is dat flauw?
Ja, dat is zijn orde.
Moesten laee blouses dan niet kunnen
beschouwd worden als de orde te zijn van
lieve jonge meisjes in den zomer, en lage
kousen de orde van kinderen, en...
.. .en een lage moraal de orde van de
Groene.
En een lage moraal de orde van de
Groene.
H. P. G. Quack
1834 2 Juli 1914
Door de vriendelijke iepen aan den wal
der grachten speelt de zon een
midzomermiddagspel. De puien van de
zeventiend'eeuwsche Amsterdamsche huizen blinken.
Het is hier rustig te midden van en mét
het vertier, het groote-stads-vertier.
Op zulk een vriendelijke gracht kunt gij
mr. Quack tegenkomen al wandelende: een
tachtigjarige ephebische verschijning,... want
jongelings-tengerheid en gratie bleven hem
tot in den ouderdom eigen; zie deze kleine
ranke gestalte aan: hij herinnert aan de
fijne renaissance-pilaartjes van een vervallen
Florentijnsch gebouw.
Quack is een van de weinige menschen,
die in hun geheele persoonlijkheid een eigen
stijl hebben. Velen hebben door tijd en be
wuste of onbewuste behendigheid zich een
type geschapen, geschikt voor den fotograaf
en voor het nageslacht; anderen kregen door
de kracht van een overtuiging of drift een
zeker stempel; eigen stijl echter is, als een
Ja... ja... een fandango ! Een natio
nale dans.
Het spijt me erg kinderen, maar ik kan
heusch niet spelen...
Hè, u is anders altijd zoo aardig...
Zoo inschikkelijk...
Uw kleinzoon vraagt u er om !...
En uw nichtje...
Och, laat jelui me toch in 's hemels
naam met rust... Ik heb toch gezegd, dat
ik niet speel.
En waarom dan niet ?
Omdat ik 't vergeten ben en... omdat
ik gezworen heb 't niet meer te zullen leeren...
Aan wie hebt u dat gezworen ?
Mezelf, aan een doode en aan je moeder
zaliger, m'n kind.
Op aller gelaat teekende zich een groote
teleurstelling af op het hooren van deze
woorden.
O!... als jullie wist hoe ik de schuif
trompet heb leeren bespelen !... riep de
oude man uit.
Toe, vertelt u ons die geschiedenis! Toe,
doet u dit, riepen de jongelieden in koor uit.
Vooruit dan maar... zeide Basilio dan.
't Is een heel verhaal. Luister jullie maar
toe en zegt me dan of ik op de schuif
trompet kan spelen of niet...
En, terwijl hij zich onder een boom neer
zette, begon hij, omringd door een klein
aantal aardige, nieuwsgierige jongelui, de
geschiedenis van zijn muzieklessen.
Niet anders deed Mazeppa, de held van
Byron, toen hij op een nacht aan Karel XII,
ook onder een boom, het angstwekkend
verhaal van zijn rijlessen deed.
Luisteren wij naar Don Basilio.
II
Tien jaar geleden heerschte in Spanje een
burgeroorlog.
Karel en Isabella 1) betwistten elkander
den troon en de in twee partijen verdeelde
Spanjaarden vergoten hun bloed in een
broeder-oorlog.
Ik had een vriend, Ramón Gamez genaamd,
1) Het verhaal speelt in den
Karlistenoorlog (1833?1839) Ferdinand VII had de
Salische wet weer van kracht verklaard,
zoodat zijn dochter, Isabella II, hem opvolgde,
in plaats van zijn broeder Carlos.
hooge zeldzaamheid, de charme van enkele
weinigen.
Quack is een hoofsch phèbe. Zijn belangrijke
deftig-Amsterdamsche werkkring, noch zijn
professoraat hebben dezen geschiedkundigen
artiest het smijdige jongelingswezen ontno
men, dat in alles bij hem doordringt.
Van anecdoten, die hem teekenen, zijn er
verscheidene in omloop. Zoo wordt verteld
en het verhaal is even mooi, al zou het soms
anders gebeurd zijn, hoe professor Quack
tijdens een tuinfeest in Het Loo aanwezig was
bij eene ontmoeting van Koningin Wilhelmina
enden voorzitter eener Rembrandt-feestcom
missie Karel Alberdingk Thijm. De Koningin,
die in die dagen nog niet door de Groningsche
Universiteit tot eere-doctor benoemd was
in de Nederlandsche Taal, kende toch on
getwijfeld de beteekenis van den
Nederlandschen prins der letteren, dien zij tegemoet
trad, maar... of het de tegenwoordigheid was
van zoovele schilders en schilderessen als ter
eere van Rembrandt haar tuinfeest bevolkten,
dan wel of eene andere aanleiding haar de
woorden in den mond gaf, Hare Majes
teit vroeg, zich tot Thijm wendende: Mijn
heer Alberdingk Thijm, schildert u ook ?
Even was er stilte. Niet langer echter dan
een nachtegaal noodig heeft om op stilte
een zoete vooys te doen volgen. Want ele
gant en met een hoog en zacht geluid viel
Quack in: Majesteit, wat zegt u dat weer
goed! Hij schildert met woorden!"
De sage vermeldt, dat Quack een dank
baren en beminnelijk begrijpenden blik kreeg
van alle Zijden voor zijn hoofsche woor
den, en zie, met zulke woorden van
hoffelijkheid en savoir-vivre heeft hij de
dadenkracht, die ook hem eigen was, zijn
heele leven lang bekleed, en, strijder van
levensroeping, bleef hij er steeds een met
fluweelen hand.
Belangrijk als wetenschappelijk kunstenaar,
sieraad als Amsterdamsche verschijning.
Hij moge nog vele jaren, door zijn lange
zijden lokken en zijn korten wellevenden
tred van verre herkend, ernstig en jeugdig
over onze mooie grachten wandelen.
* * *
De bouwplannen voor een Paleis
der Staten-Generaal in het
jaar 1864
Ontwerpen van nieuwe gebouwen
wensch ik toe te vertrouwen aan hen,
die blijken zullen daartoe het meest
geroepen te zijn ..."
Meer dan een halve eeuw geleden werden
bovenstaande woorden door Thorbecke ge
sproken in een vergadering der Tweede
Kamer, en nog zijn ze van kracht voor
het heden.
Reeds in een vorig artikel 1) komt een
beschouwing voor over Kunst en
Regeeringstaak" en in verband hiermee werden
geciteerd de woorden van Thorbecke. Die
woorden nu, in het laatst van 1863 ge
sproken, heeft hij reeds het volgend jaar
gedeeltelijk tot daden kunnen omzetten en
wel door het uitschrijven van een prijsvraag.
Merkwaardig hoe door het nageslacht zoo
dikwijls zijn inzicht in kunst verkeerd werd
geïnterpreteerd, want hij toch geeft duidelijk
blijk, dat de kunst een zaak der regeering
wordt, zoodra die regeering bij machte is
een stoot te geven in de goede richting.
Het programma van deze prijsvraag werd
gepubliceerd op 27 Dec. 1864, een jaar na
dat bij wet bepaald was (l Nov. 1863) dat
om: het grondwettig verbond van het
stamhuis van Oranje met het Nederlandsche
volk, waartoe de grondslagen in November
en December 1813 gelegd zijn, op eene
waardige wijze te doen herdenken, een Paleis
voor de vergaderingen van de beide Kamers
der Staten Generaal te 's Gravenhage van
Staatswege zal worden opgerigt."
Zoo leeft dat prijsvraag-verleden nog
slechts bij enkelen voort 2) en toch, nu door
den lande de strooming sterker wordt in de
belangstelling voor de bouwkunst en deze
weer een plaatsje gegund wordt in de rij
der kunsten, is het wellicht dienstig de aan
dacht hierop te vestigen om ons te doen
zien hoe van Regeeringswege gevoeld wer
den de bovenstaande woorden van Thorbecke.
l
die luitenant was bij het bataljon jagers,
waar ik ook toe behoorde een pracht
van een kerel!... We waren samen opge
voed, hadden samen het colegio" doorloopen,
en dikwijls samen gevochten; samen wilden
we ook voor de vrijheid sterven! Ik durf
gerust te zeggen, dat hij de liberaalste" van
ons allemaal was.
Op een: goeien dag deed onze chef hem
echter een onrecht aan, een van die
machtsmisbruiken, die je de brui doen geven van
de meest eervolle loopbaan. Deze willekeur
was oorzaak dat onze luitenant de gelede
ren van zijn broeders verkoos te verlaten.
De vriend wenschte den vriend te verlaten,
de liberaal" tot de tegenpartij over te gaan,
de ondergeschikte ziet meer of minder dan
zijn overste te dooden... Ramón een onrecht
aandoen... Nee, dan hadden ze net den
goeien voor!
Noch mijn bedreigingen noch mijn smeek
beden vermochten hem van zijn plan te doen
afzien. Het stond vast bij hem. Hij zou den
helm verwisselen met de karlistenmuts,
ofschoon hij een doodelijken haat tegen de
oproerlingen" koesterde.
Wij bevonden ons toen in het Principado, 1)
op drie mijlen van den vijand.
Het was de nacht, dat Ramón wilde
deserteeren, een koude, regenachtige, triestige
nacht, aan den vooravond van een veldslag.
Klokslag twaalf uur trad Ramón mijn tent
binnen.
Ik sliep.
Basilio... fluisterde hij mij in 't oor.
Wie is daar?
Ik ben 't adieu!
Ga je al heen?
Ja. Vaarwel!...
En hij greep me bij de hand.
Luister nog even ... ging hij voort...
als er morgen slag geleverd wordt en we
komen tegenover elkander te staan ...
Ja, best hoor... we zijn vrienden.
Juist! We omhelzen mekaar en dan...
vechten we. Ik ben bereid morgen een eer
vollen dood te sterven, maar ik zal niets en
niemand ontzien voor ik den luitenant-kolonel
heb neergeschoten!
Wat jou betreft, stel je leven niet
bloot. Roem is maar ijdelheid.
1) Spanje was vroeger verdeeld in ver
schillende koninkrijkjes.
Het programma bestaat uit een zestal
artikelen, die te samen in twee talen gedrukt
nog geen 7 bladzijden vormen, bovendien
is er een lijst met eenheidsprijzen, een
situatie-teekening van het Binnenhof en
omgeving en een zeven stuks foto's van
die omgeving aan toegevoegd. Droog maar
zakelijk vinden we alles opgesomd, beknopt
en werkelijk duidelijk zonder omhaal van
woorden.
Reeds in de voorrede staat dat
uitgenoodigd worden: Nederlandsche en vreemde
bouwkundigen ... hunne denkbeelden te
doen kennen..." Zoo was dan ook de tekst
behalve in het Hollandsen ook in het Fransch
en stond men toe dat de teekeningen in n
der vier moderne talen werden bijgeschreven.
Het gold toch hier een monumentaal
gebouw en kon men voor dien tijd Thorbecke
dan euvel duiden, een internationale prijs
vraag uit te schrijven?
Het eerste artikel geeft reeds het deftig
burgerlijke der zestiger jaren weer: het
gebouw moet de waardigheid der daarin
zetelende wetgevende magten op gepaste
wijze doen uitkomen, en tevens op zinne
beeldige wijze de gebeurtenissen in herin
neringen brengen, waaraan het Nederland
sche volk zijn vernieuwd bestaan verschuldigd
is." Dit doelt wellicht op het bovengenoemde
Verbond", dat het Nederlandsche volk eens
sloot met de Oranjes van 1813.
Zou men dus hier zinnebeeldige voorstel
lingen verwacht hebben van een
volkssouvereiniteitsbegrip ?
In het tweede artikel wordt de
wenschelijkheid uitgesproken het nieuwe gebouw te
plaatsen of langs den vijver of tusschen
Binnen en Buitenhof. Men dacht zich dus
gedeeltelijk het oude historische te sloopen
en het nieuwe zoogoed mogelijk aantepassen
bij de rest tot een harmonisch geheel. Zou
Thorbecke toen reeds de toekomst hebben
zien opleve/i in de Rijksgebouwen aan het
Binnenhof die de komende tijden zouden
brengen ?
Dan volgt in artikel 3 een opsomming
van de verschillende lokaliteiten, alles opge
geven in oppervlaktematen, welke voor
zeker getuigen van hollandsche
kleinbehuisdheid, waarbij het idee van een
publieke tribune voor 200 personen een
milde bepaling te noemen is.
Ook in het feit dat de koffijkamers be
hoeven niet in de onmiddelijke nabijheid
der vergaderzalen gelegen te zijn" en het
projecteeren van een kamer voor de dag
bladschrijvers" zien we hoe Thorbecke's
menschenkennis zelfs in een droog prijs
vraag-program doorschemerde.
In een volgend artikel zien we als hoofd
voorwaarde gesteld dat alles moet voldoen
aan hechtheid en deugzaamheid", en hier
mede ipoet hij toch voorzeker al die hol
landsche harten gewonnen hebben, die har
ten, welke popelen voor een eeuwigdurend
degelijkheids-ideaal, dat de opvoedende
kracht voor den plattelandstimmerbaas der
19e eeuw zoolang geweest is. En hoe moeten
de verschillende bouw-knoeiers bang gewor
den zijn, toen zij lazen dat hier: surrogaten
uitgesloten moeten worden!"
In het zelfde artikel werd bepaald dat het
bedrag der bouwkosten mag n millioen
gulden niet te boven gaan" (uitgesloten was
de fundeering). Niemand zal dan beweren
dat een dergelijke som te veel is wanneer
men slechts vergelijke een Amsterdamsch
raadhuis. Ook de premie van 2500 gulden,
welke toegestaan zou worden aan het be
kroonde ontwerp, terwijl de minister zich
dan de bevoegdheid voorhield om daarvan
zoodanig gebruik te maken als ten nutte
van de zaak wenschelijk of oorbaar wordt
geacht," was een luttele prijs van de regee
ring om een ontwerp te verkrijgen. De tijden
zijn veranderd en met die tijden ook de
opvattingen, en al moge in deze prijsvraag
dingen voorkomen, die niet direct strooken
met onze hedendaagsche meening, zaak is
het dat Thorbecke's woorden van 1«63 nog
1) Zie De Amsterdammer" van 21 Juni '14.
2) Het is prof. Derkinderen, die mij hierop
attent maakte en welwillend een exemplaar
van het programma, dat in 't bezit is van
de Bibliotheek der Rijks Academie, ter in
zage gaf.
En het leven?
Je hebt gelijk! Zorg dat je
kommandant wordt. Het traktement is geen ijdel
heid ... behalve wanneer je het verteerd
hebt... Helaas! Voor mij is dat nu alle
maal uit!
Goeie hemel! Wat een sombere ge
dachten! antwoordde ik, aangedaan. We
overleven allebei den veldslag van morgen.
Laten we dan afspreken voor daarna.
- Waar?
Bij de hermitage van San Nicolas, om
n uur 's nachts.
Wie niet komt, die is dood. Afgesproken?
Afgesproken.
Nu... adieu dan!
Adieu!
Zoo spraken we af en, nadat we mekaar
omhelsd hadden, verdween Ramón in den
donkeren nacht.
111
De opstandelingen" vielen ons den
volgenden dag aan, zooals we verwacht
hadden.
Het gevecht was bloedig en duurde van
drie uur 's middags tot den volgenden morgen.
Zoowat om vijf uur deed een door Ramón
aangevoerde troep Alaveezen een verwoeden
aanval op mijn bataljon.
Ramón droeg de kommandants-versierselen
en een witte karlistenmuts!
Ik beval op Ramón en de zijnen te vuren
en Ramón gaf hetzelfde bevel tegen ons.
Tusschen zijn soldaten en de mijnen ont
stond een gevecht van man tegen man.
Wij behielden de overhand en Ramón
moest de vlucht nemen met een handjevol
Alaveezen, na echter eerst, in eigen persoon,
raet een pistool hém te hebben neergescho
ten, die den vorigen dag nog zijn overste
was. Deze had zich te vergeefs tegen zulk
een blinde woede verdedigd.
Om zes uur veranderde de toestand. Wij
kwamen in een ongunstige positie. Ik werd,
met een gedeelte van mijn kompagnie, van
het hoofdleger afgesneden en we zagen ons
genoodzaakt ons over te geven.
Men bracht mij als krijgsgevangene naar
het kleine stadje, die de Karlisten van het
begin van dien veldtocht af hadden bezet
en waar ik, naar alle waarschijnlijkheid,
onmiddellijk gefusilleerd zou worden...
evenveel kracht en waarheid doen gevoelen
vooi ons heden. En al moge men verschillend
denken, hetzij over prijsvraag, hetzij over
directe opdracht, de hoofdzaak blijft, dat
men een bouwwerk als dat van de Tweede
Kamer moet opdragen aan n van Neder
lands grootste bouwmeesters.
A m s t., einde Juni
WlLLEM VAN DER PtUIJM
w V V
Over Ingezonden Stukken
Een tijdje geleden namen wij van bevoegde
hand een artikel op over de verwording der
dagblad-reportage. Een ontevreden reporter
schreef ons toen een ingezonden stuk (ano
niem), dat uitging van de verkeerde opvat
ting als zou de stand der reporters zijn
beleedigd. Wij wezen hem op deze misvat
ting en daar het stuk verder zonder belang
was,retourneer-den wij hem zijn opstel. Tot ons
genoegen vinden wij nu dit ingezonden stuk in
het Maandblad van den Journalistenkring af ge ?
drukt. Zoo kwam het dan toch nog, zonder dat
het ons plaatsruimte kostte, onder de oogen
van betrokkenen", die ten onrechte evenzoo
voelden en evenzoo verkeerd hadden gelezen.
Het is immers verkeerd lezen, als men b.v.
Proudhon, die zeide eigendom is diefstal",
verwijten zou de eigenaars dieven te hebben
genoemd en het is mislezen als men als
reporter verontwaardigd is om een stuk,
waarin de verwording der moderne repor
tage in het algemeen betoogd wordt.
Maar nu maken eenige personen, wien wij
wel eens de opneming van een o. i. niet
belangrijk genoeg ingezonden stuk hebben
ge wei gerd,ons opmerkzaam op onze publicatie
van de polemiek Wichman-Utr. Dagblad
(een polemiek, die wij amusant vonden: en
het amusante is in dit tranendal iets waard);
en uit het Maandblad van den Journalisten
kring is zelfs op te maken, dat wij aan onze
eigen Beginselen ontrouw worden indien wij
niet iederen anoniemen schrijver in de ge
legenheid stellen voor de eer en den goeden
naam van zijn vak" op te komen.
Nu heeft een vak", naar onze opvatting,
geen eer" (vakgenooten kunnen die hebben)
of liever hebben alle vakken, wat ons betreft,
een even goeden naam" op en boven de
aarde. Maar wat de inzenders betreft: wij zen
den jaarlijks zeer vele ingezonden stukken
terug, zonder dat wij daar op oudejaarsavond
veel berouw over gevoelen. Wij weten wel, dat
allerlei dagbladen alles, hoe schots en scheef
ook van inhoud, opnemen als vulling voor
hun hongerige kolommen, maar ons Week
blad heeft voor zulk een overloopende gast
vrijheid geen plaats.
In sommige gevallen kan een met name
teekenend inzender rechten doen gelden.
Wij weidden daarover een vorig maal uit.
In het gehoor geven aan zulke rechten staat
zeker geen blad zuiverder dan het onze.
Doch die enkele gevallen er buiten gelaten,
geldt, dat wij, als regel, zelf eenige voldoende
reden moeten zien voor de opneming van
een ingezonden stuk, willen wij alle lezers
van ons blad het stuk voor oogen zetten.
Een stuk moet niet maar wat zeggen doch
iets, wat dan ook, representeeren.
* * *
Ingezonden
Het Thomsonplein
Af. de R.
Bij de lezing van Uw No. 1931 van 28 Juni J.l.
trof mij zeer pijnlijk het groote verschil in
waardeering van den door het Haagsche
Comitéverspreiden oproep voor de huldiging
van Thomson's nagedachtenis bij zooveel
overeenstemming in den eerbied, die ook
door U aan dezen grooten Nederlander is
betoond.
Juist de veelzijdigheid van Thomson's
groote gaven is oorzaak, dat zijne vele en
velerlei bemoeienissen tot verheffing van het
Nederlandsche volk waardeerihg en bewon
dering, dus Goddank weer een beetje een
stemmigheid, hebben gewekt zoowel bij
confessioneelen als bij vrijdenkers, zoowel
bij conservatieve militairisten als bij hen,
die als ondergeteekende wars zijn van
IV
Eén uur sloeg in den nacht die op dezen
voor ons zoo noodlottigen dag volgde. Het
uur van mijn afspraak met Ramón !
Ik was opgesloten in een cachot in de
gevangenis van genoemd stadje.
Ik vroeg naar m'n vriend en ze ant
woordden me :
't Is een dappere kerel! Hij heeft een
luitenant-kolonel een kogel door z'n hoofd
gejaagd. Maar we gelooven dat hij op 't
laatste oogenblik is gesneuveld...
Wat! Hoe dat zoo?
Omdat ie niet is teruggekomen en omdat
de lui, die vandaag met 'm gevochten heb
ben, ook niet weten waar ie is gebleven.
O ! Diénacht leed ik verschrikkelijk.
Toch bleef mij een hoop over... en wel
dat Ramón op me wachtte bij de hermitage
van San Nicolas en dat hij daarom niet naar
het vijandelijke kamp was teruggekeerd.
Wat zal hij een verdriet hebben als hij
mij niet op de afgesproken plaats aantreft,
dacht ik. Hij zal denken dat ik dood ben.
Ben ik ook wel zoo ver van m'n laatste
uurtje af! Tegenwoordig fusileeren de op
standelingen hun gevangenen geregeld.
Waarom wij niet...
De volgende dag brak aan.
Een kapelaan trad het cachot binnen.
Al mijn kameraden sliepen nog.
De dood! riep ik, bij het zien van den
priester.
Ja, antwoordde deze zacht.
Al direkt?
Nee; over drie uren.
Een oogenblik later waren mijn vrienden
wakker geworden.
Mijn kreten, snikken en verwenschingen
drongen door de heele gevangenis heen.
V
Elk mensch die weet dat hij zal sterven,
heeft de gewoonte zich aan de een of
andere gedachte vast te houden, die hij niet
loslaat.
Noem het een nachtmerrie, koorts, waan
zin ook mij overkwam dat. De gedachte
aan Ramón, Ramón levend, Ramón dood,
Ramón in den hemel, Ramón bij de hermitage,
maak(e zich zoo sterk van mijn hersenen