Historisch Archief 1877-1940
Zondag 19 Juli
A*. 1914
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden ? 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling ir. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12r'
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regels ?1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
0.30
0.40
INHOUD
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiii
Blz. 1: De Tramstaking in Den Haag.
Kroniek c De Examenwoede. L. Simons:
Vacantieregeling Amsterd. Gem. Werk
lieden. Matthijs Vermeulen :
Muziekpolitiek. 2: Feuilleton door W.
Korolenko.?Edmond Visser over
Regie-kunst4: S. H. de Roos: Nog eens de Zilver
distel. Fort-Puzzle. 5: Hessel
Migsma over Helen Keiler. Allegra.
. Heimans: DeSpringprocessie te
Echternach. Afb. van de naar Indië ver
trekkende Roode-Kruis-zusters. 6 : J.
H. Rössing: Amager en Kopenhagen.
7: Mr. J. A. Levy over wijlen jhr. Joan
Roëll. W. Steenhoff: Brieven van
Vincent van Gogh aan zijn broeder.
P. van Olst, Per Vliegmachine over den
Oceaan. Portret wijlen jhr. C. H. A.
van der Wijck. 8: Chapelle ardente
voor wijlen overste Thomson. Emmy
van Lokhorst, Een Snap-shot uit
ZuidIerland. 9 : V. d. M., Fin. Kroniek.
11: Schaakspel door R. J. Loman.
Damspel dqor J. de Haas. Joh.
Braakensiek over Frankrijks legertoestanden.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek over den
Imperator van den Middenstandsbond.
HiiiiiiiHimmii
De Haagsche Tramstaking
CONCESSIONARISSCHAP OF GEMEENTE
BEDRIJF
,De Haagsche Tramstaking heeft aan
de Directie van de Haagsche, of liever:
Haagsch-Belgische Mij. een openlijke
verklaring ontlokt. En de Redactie van
de Nieuwe Courant heeft die verklaring
nog eens gesouligneerd met een betoog,
waarvan de strekking is af te leiden uit
deze eerste zinsneden:
Met cijfers, welker juistheid te
constateeren is, wordt daarin aangetoond,
dat het zuivere winstsaldo, hetwelk de
Maatschappij in staat gesteld heeft over
haar aandeelenkapitaal een aantal jaren
achtereen een hoog dividend uit te keeren,
niet van dien aard is, dat daaruit zonder
schade aan een goede exploitatie, de
loonsverhoogingen en andere verbeterin
gen zouden kunnen worden bekostigd,
door de organisaties namens het stakende
personeel geëischt.
Even juist komt ons het verweer van
den heer Van Houten voor, dat een
vervoermaatschappij, om den dienst blij
vend op een hoog peil te houden, in
bloeienden financieelen toestand
verkeeren moet, als zijn opmerking dat met
den krachtens concessie verplichten aan
leg van verlies-opleverende lijnen reke
ning moet worden gehouden bij de
overweging of de exploitatie-kosten der
maatschappij met jaarlijks terugkeerende
lasten, zooals een algemeene
loonsverhooging, kunnen worden verzwaard ...,
waarop dan niettemin de erkenning volgt,
dat de directie toch wel eenige conces
sies doen kan, en dit ook bewezen heeft
door het loon der conducteurs op het
.laatste oogenblik met ? l te verhoogen
en dit te brengen op ? 13, een loon dat
door'de fooien van het publiek moet
worden opgevoerd, of beter gezegd aan
gezuiverd tot een, waarvan de menschen
leven kunnen.
Tevoren is door hetzelfde blad den
Hagenaars voorgehouden, dat zij den
voortreffelijksten tramdienst van ons land
hebben, en dit wel mogen waardeeren.
* *
Of die waardeering van het Haagsche
publiek het gemakkelijk zou uithouden
bij een vergelijking met de tram-toestan
den in Amsterdam valt, dunkt ons, nog
te betwijfelen.
Laten wij die vergelijking eens op
stellen. Wij hebben de moeite gedaan
van ons op dit punt te documenteeren:
DIENSTREGELING: Amsterdam heeft
een vroegdienst met werkmanstrams
Den Haag niet.
Amsterdam heeft op bijna alle
lijnen een 4-minutendienst. Den Haag
heeft diensten van 5, 6 en 10 minuten,
en vór half negen, zelfs op de lijnen
die naar 't spoor moeten brengen, van
7Vz minuut.
TARIEVEN : Amsterdam heeft een
goedkoop werkmanstarief: een algemeen
tarief van 5 cent; voor enkele lijnen
zelfs van 2Vs cent. Het heeft, behalve
scholiers-abonnementen, nog lijn- en
maand-abonnementen voor volwassenen.
Den Haag heeft nog het minimum
tarief van 7Vüet. voor enkele ritten";
10 cent voor dubbele ritten. Buiten de
Haagsche zone, voor Scheveningen, een
van 12Vu cent enkel en van 20 cent
retour; terwijl Scheveningen en den
Haag als n stad worden beschouwd
tezamen heel wat kleiner gemeenebest
dan Amsterdam.
Het 5- en 2'/2 cents-tarief in Amster
dam heeft bovendien de f ooien, gelukkig,
vrijwel doen verdwijnen. In den Haag
bloeit het edele stelsel nog welig en zou,
als er geen of weinig fooien werden ge
geven, de Mij, haar personeel onmogelijk
kunnen vasthouden. Dit beteekent ech
ter voor de Haagsche tarieven een zgn.
vrijwillige' toeslag van 33 tot 25 pCt.
(7H et. wordt 10; 10 et. wordt 12Vs et.)
In het algemeen moet dus, rekenend
ook met verloren o verstapjes, het Haagsche
publiek in doorsnee van 25 tot 50 pCt.
meer betalen dan het Amsterdamsche.
ARBEIDSVOORWAARDEN: Deze zijn in
Amsterdam, onder het eigen gemeentelijk
beheer, ondanks de lagere prijzen aan
het publiek berekend, stellig 25 pCt. beter
dan die der Belgische Mij.
AANLEG NIEUWE LIJNEN : Men kent de
moeilijkheden waarmee het Gemeente
bestuur kampt dat, in Den Haag of
in Rotterdam, met de concessio
narissen" over nieuwe lijnen" te onder
handelen" heeft. Zoo'n Gemeentebestuur
doet dat steeds ongaarne en noodge
dwongen. Het Amsterdamsche Gemeente
bestuur echter en de vertegenwoordi
gers der burgerij alhier, de Raadsleden,
hebben de handen vrij om in dit opzicht
het belang van het openbaar verkeer te
dienen.
* *
*
Bij een vergelijking van het Gemeente
lijk Beheer te Amsterdam met dat der
Haagsche concessionarissen is het, dunkt
ons, wel zoo goed maar niet te hard
overHaagsche voortreffelijkheid te roepen.
Doch laten we nog eens even luisteren
naar hetgeen de President-Commissaris,
mr. D. van Houten, heeft mede te deelen:
Hoe staat hiertegenover de aandeel
houder ?
De aandeelen der H. T. M. zijn voor
99/100 geplaatst in België en hebben
daar den ongekend hoogen koers gehad
van 700 pCt., vanwaar zij reeds zijn
teruggevallen tot thans ongeveer 300 pCt.
Ieder aandeelhouder heeft dus reeds nu
op een stuk van ? 100, hetwelk hij kocht
voor ? 700, een verlies te boeken van
?400. Van de waarde ad ? 300 welke
zijn aandeel thans voor hem vertegen
woordigt, trekt hij 16 pCt. of ongeveer
5'/s pCt.
Ik wil vragen of dit teveel is voor
een Industrieele zaak op het oogenblik
van hoogsten bloei ?
Hoeveel jaren zijn er niet geweest
zonder dividend ?
Dat het dividend thans schijnbaar zoo
hoog is, is uitsluitend een gevolg van
de eigenaardige wijze waarop de H. T.
M. gefinancierd is geworden.
De bouwrekening bedraagt circa
?5,000,000, de obligatieschuld circa
?3,000,000, en het aandeelenkapitaal is
slechts /l.300,000, tezamen ongeveer
? 9,300,000.
Indien men de winst en de rente over
deze kapitalen bij elkaar neemt, wordt
over het geheele kapitaal van deze zoo
genaamd rijke maatschappij nog geen 6
pCt. netto verdiend!
Worden de eisenen van dat personeel
ingewilligd, dan zal dit winstcijfer van
6 pCt. tot 2 pCt. dalen.
Het eerste gevolg daarvan zal zijn
ontevredenheid der aandeelhouders, die
alles zullen doen om nieuwe bestuurders
benoemd te krijgen om weder tot be
hoorlijke dividenden te geraken. Allerlei
niet gewenschte bezuinigingen zullen
dan onvermijdelijk worden en daarvan
zal alleen het publiek het nadeel onder
vinden.
Het hooge dividend trekt alleen daarom
de aandacht van het publiek, omdat het
slechts dat dividend in het cijfer van
16 pCt. uitgedrukt ziet, doch hetzelfde
publiek niet op de hoogte is van de
wijze, waarop de zaak financieel in
elkaar gezet is.
Wat wil deze verdediging zeggen?
De oorspronkelijke aandeelhouders, die
indertijd 100 gulden betaalden voor een
aandeel, hebben die 100 gulden op zeker
moment aan op winst belusten voor
het zevenvoudige kunnen
verkoopen, thans nog voor het 3^-voudige.
Aannemend, dat zij 15 jaren hebben ge
kend zonder dividend, zijn zij voor dit
verlies dus ruimschoots schadeloos ge
steld, temeer daar zij thans nog 16 pCt.
trekken.
Dat begeerigen naar hooge dividenden
in deze aandeelen gespeculeerd hebben
en zelfs het zevenvoudige van hun oor
spronkelijke waarde ervoor hebben uit
betaald, is een van de dingen des spe
culatieven noodlots, dat winstkansen kent
maar k verlieskansen! De heer van
Houten en de Nieuwe Courant schijnen te
meenen, dat de speculant uit recht van
eigen deugd alleen mag winnen. In het
huis van een gehangene spreekt men niet
over den strop" en wie een concessionaris
tegenover gemeentelijk beheer te verdedi
gen heeft, doet toch wijs geen medelijden
te vragen met die ongelukkige koopers, die
van 700 tot 300 hun aandeelen zagen
dalen en nu maar 5^ pCt. trekken. Laten
zij bij de eerste houders een request in
dienen om hen schadeloos te stellen uit
hun winsten. Waarom moet het Haagsche
trampersoneel dit doen?
Kijken we nog eens verder:
De Haagsche Tram-Mij, heeft een
kapitaalrekening van ?9.300.000, waar
over winsten rente bijeen nog geen 6 pCt.
bedragen. Dus totaal ?540.000 per jaar.
Een eerste, nuchtere opmerking: Indien
de gemeente Den Haag eenzelfde bedrag
in haar trambedrijf had moeten steken,
zou zij het geld hebben kunnen opnemen
tegen gemiddeld 4 pCt. en dus ? 180.000
per jaar verdiend hebben. Meer dan ruim
voldoende om aanvankelijke verliezen op
nieuwe lijnen eraan te wagen en aan het
personeel de gewenschte arbeidsvoor
waarden te gunnen.
Te meer is dit juist, omdat de Mij.
haar net in 1926 moet overdragen aan
de gemeente met een verlies van 60 pCt.
S/ij nemen alweer de gegevens van Mr.
. van Houten) en dus zeer ruime af
schrijvingen moet toepassen, veel ruimer
dan de gemeente zou behoeven, welke
haar exploitatie-overschot dus ook langs
dien weg zien zijn toenemen.
Als den Haag niet indertijd als Ezau
haar recht verkocht had, behoefden de
de Hagenaars nu niet te klagen over
zone-tarief, slechte aansluiting met de
stations, te langzame dienstregeling, te
hooge tarieven, noodzakelijkheid van
fooienstelsel, onvoldoende arbeidsvoor
waarden met tot gevolg een ruineuze
staking.
De Haagsch-Belgische Mij. is een
winstonderneming. Het zou zeker wijzer
geweest zijn indien haar directie vroeger
bedacht had, dat de arbeidsvoorwaarden
van het personeel behooren te worden
vastgesteld in onderling overleg
(niet krachtens vraag en aanbod" want
dat is immers geen overleg") tusschen
Directie en Vakvereeniging, doch... haar
potentatige houding is volkomen in
overeenstemming met de wetten van
haar wezen. De werkelijke schuld ligt
bij den vroegeren Haagschen Raad, die
haar in aanzijn riep, en bij de tegen
standers van het Gemeentelijk bedrijf.
Zij zijn het, die de wezenlijke verant
woordelijkheid er voor dragen, dat thans
de Rijkspolitie en de Haagsche Gemeente
politie, ten behoeve van Belgische
aandeelhouders Duitsche onder
kruipers moeten beschermen: een on
stichtelijke bezigheid, waarvoor deze
Nederlanders toch wel niet bestemd
waren. t
KRONIEK
TWIJFELACHTIGE BESCHAVING
Het is nu volop examen-zomer en een
deskundig man zeide onlangs, dat het hél
moeilijk is een goed examinator te zijn. Dit
aannemende en daarnaast bedenkende, hoe
vaak, naar het zeggen van Busken Huet, de
eene helft van Nederland deandere examineert,
wordt het klaar dat wij een voortreffelijke
natie uitmaken, waarin men zooveel lieden
aantreft geschikt om de meest uiteenloopende
kundigheden bij de meest verschillende men
schen te beoordeelen. Zulks stemt bemoedi
gend en hartverheffend. Men kan thans eiken
morgen opstaan en bedenken hoe weer
tallooze waardige menschen zich ernstig (en
gelukkig zonder een zweem van humor) gaan
bezighouden met andere, jongere, en over't
geheel nog on-waardige, menschen, om te
onderzoeken of dezen in onderdeelen of
en détail waardig geacht mogen worden.
Waardig, als in het bezit van nuttige, of
principieel onnutte, kundigheden, in elk
geval echter van kundigheden en nimmer
naar de mate van energie of karakter
of smaak. Het is verbijsterend te, bedenken
! zoo vele, en waarlijk in eiken zin nuttelooze,
j kennis er in deze droevige dagen wordt ten
toon gespreid door menschen, die dit veel
liever niet zouden doen, voor menschen, die
het gedeeltelijk veel te graag hooren en
i anderdeels er absoluut niet om geven. En
het is wel duidelijk, dat, waar zooveel ken
nis moet worden opgeborgen, geen plaats
overblijft voor andere geestes- of ziels
eigenschappen en elke staatsburger, die blijk
geeft bovendien nog levenslust, moed en
karakter te bezitten, als weinig minder dan
een wonder wordt aangestaard.
Bij de vele geleerde manifestaties en
occupaties onzes volks ontbreekt nog een
Prijsvraag, hoe het gods-ter-wereld mogelijk
is geworden dat een natie van Doeners en
Durvers, als onze zeventien'eeuwsche vade
ren waren, dat gebrilde en bleeke nakroost
voortbracht, waarvan De Génestet... nog
steeds zou kunnen gewagen. Wanneer en
waar en hoe is die fragmentarische wijsheid
begonnen en wie heeft het eerst gezegd,
dat dit meer waard was voor het leven dan
energie, gezond oordeel, zelfbeheersching
en zelfvertrouwen?
Of was het zoo, dat heimelijk dit volk van
krachtvolle parvenu's eigenlijk altijd
Bildung" eerde boven een levensreêheid, die
hun van zelf afging? En toen na zekeren
tijd hun leven het snel en doelmatig ingrij
pen niet meer noodig had, zijn zij zich met
de borst gaan toeleggen op een
beschaving",waarvan wij de naargeestige pedanterie
nog lang niet te boven zijn. De gemiddelde
Hollander weet veel meer dan de gemiddelde
Engelschman of Fransoos, maar wil en kan
en durft een boel minder. Zijn verstand en
geheugen zijn pierig uit hun kracht gegroeid,
zijn wil, verbeelding en gevoel liggen vrijwel
braak en verwaarloosd, en zoo moet hij dan
het leven door, eigenwijs, onpractisch en
hoogst onzeker.
Maar intusschen werkt jaar op jaar, met
den grootsten ernst, deze examenmachinerie,
integendeel redeloos zeker van zichzelve, als
elke machinerie.
Terwijl ieder van dit volk van examina
toren alleen kijkt naar, en waarde hecht aan
bijzonderheden en niemand zich bekommert
om het geheel.
I* ? W«
* * *
De Amsterdamsche vacantieregeling
voor gemeentewerklieden
Het is een curieus gescharrel geweest,
dat mij terug deed denken aan vroegere
jaren van wederzijdsch optreden tusschen
beide Raadsfracties: die der S. D. A. P. en
die der Vrijz.-Democraten, om elkander de
loef af te steken in Arbeiterfreundlichkeit",
waarbij dan de partij winst, die te boeken
zou kunnen vallen, de geesten wat al te
danig bevangen hield, om wederzijdsche
waardeering en samenwerking ter bereiking
van het principieel-wenschelijke doel, moge
lijk te maken. En zooals altijd trilde ook nu
weer in den Raad na de oude tegenstelling
tusschen de V r ij e n en de S. D. A. P.- e r s.
Want die V r ij e n, die, om vrij" te kun
nen blijven heeten, niet zelf hun vertegen
woordigers in een Regeeringslichaam mogen
doen plaatsen, zochten en vonden, als van
ouds ook nu weer hun tolken onder de
Vrijzinnig-Democraten, wier geestesrichting
(van het toch nog niet te verwezenlijken
Socialistisch einddoel" afgezien) meer de
hunne nadert dan die der S. D. A. P.;
Afstammelingen als beide, Vrijen en V. D'ers,
immers zijn van het oude Individualisme.
* *
*
Wat het jongste debat nu echter dubbel
pikant maakte, was natuurlijk het feit, dat
de Marxistische Wethouder thans van de
tafel van B. en W. een regeling had te
verdedigen, die het momenteel-bereikbare"
moest stellen tegenover de verder gaande
wenschen der Gemeente-arbeiders, welke
wenschen nu in den Raad, namens hen,
vooral door de V. D'ers werden verdedigd.
Ik geloof niet, dat dezen dat deden om
de Marxisten er eens tusschen te krijgen.
Zooals ik al zei: toen er van een Marxistisch
Wethouder nog geen sprake was, traden zij
steeds in gelijken geest op. Maar dat zij
hunne Freude d ran" hadden, op hun beurt
de S. D. A. P'ers eens vroegere verwijten
van slapheid betaald te zetten, wie zou,
gezien den aard van den Partijmensch",
daaraan willen twijfelen?
* . *
Al wat in het jongste debat den ernstigen
maatschappelijken hervormer moest tegen
staan, kwam inderdaad voort uit de
opeenhoopingen op de partijmestvaalten, gedurende
jaren, van concurrentie om kiezersgunsten.
Zoo af en toe lukte het wel, in den Raad
die wederzijdsche wangunst tot zwijgen te
brengen. Maar zoodra er weer in de ver
kiezingsgrachten gewerkt moest worden,
kwam het oude vuil naar boven, en hield
men, als partijlooze, liefst zijn neus dicht.
Voor onze Gemeentewerklieden zelf wordt
het hoog tijd, dat zij hun veeten begraven,
en hun belangen leeren behartigen in e«n
onderlinge verstandhouding, die alle over
tuigingen omtrent den toekomstvorm onzer
maatschappelijke ontwikkeling vrij laat. En
de vrijen zoowel als de S. D. A. P.-ers
mogen uit het debat leeren, dat de inenting
van onze arbeidersklasse met de bacil van
het wantrouwen, dat aanstonds verraad"
leert ruiken, in beide kampen slecht kan
werken. Dat de heer Wibaut onze gemeente
arbeiders zou verraden", is een dwaasheid,
welke alleen kan opkomen in verhitte partij
breinen. Dat ook hij echter alleen het
voorloopig-bereikbare voor hen verzekeren kan,
wist iedereen, die de verantwoordelijkheid
van den stadsbestuurder nooit wegcijferde.
De ideeën marcheeren nu eenmaal langzaam,
en de maatregelen, waar vele belangen te
behartigen zijn, doen het nog iets meer. In
de vacantie-wenschen met toeslag van ?15,
gelijk de V. D. die in den Raad verdedigden,
ligt op zich zelf niets buitensporigs. Het was
goed dat zij werden uitgesproken, zooals het
ook redelijk was, ze niet ineens in te willi
gen. Wat thans werd aangeboden, is een
mooi begin, en het is te hopen dat, als
de bezinning terug komt, al onze Gemeen
tewerklieden er zich over verheugen en
er een nuttig gebruik van zullen leeren maken.
Het bedankje, dat de heer Pothuis voor zijn
groep opeischte, mogen zij dan evenzeer
laten liggen als de beschuldiging van ver
raad", door de vrijen tegen die groep geuit.
Voor deze zelf moge de les in parlementaire
mede-verantwoordelijkheid het nopdige lee
ren. En de gemeente Amsterdam blijve, in het
belang onzer volkskracht, haararbeiders zoo'n
menschwaardig bestaan mogelijk verzekeren;
de georganiseerde gemeente-arbeiders mogen
zich ervan bewust zijn, waar, onder invloed
van hun eisenen" de corruptie zou kunnen
treden in ons gemeente-beheer. Alle oprechte
voorstanders van dit beheer zullen 's heeren
Wibauts rustig staan onder de pogingen tot
intimidatie met vreugde te boek stellen, al
hadden zij ook van hem niet anders verwacht.
L. S.
IIIIIIIIIIIMIMIMIIIIimilllHlllltlllllllll l
Muziekpolitiek!
Nationaal-Nederlandsche Muziek politiek,
door dr. H. F. WIRTH. Amsterdam,
Van Holkema en Warendorf.
De heer Felix Wirth, te oordeelen naar
dit werk, is de compilatie van een onge
hoord aantal tegendeelen. Zijn wezen bestaat
uit verschillende, onontkomelijke
bewustheden, waarvan te noemen zijn: verlan
gen naar opheffing der Hollandsche muziek,
ontevredenheid tegen Calvinisme, libera
lisme, clericalisme, socialisme, haat tegen
moderne kunst, bevordering der muzikale
huisindustrie, pieteit voor Duitschland. Ik
wil het wezen van den heer Wirth, onder
den alluvialen schmink van allerlei
ouderwetsche affectaties desnoods gelukkig noe
men, doch de compilatie, waaruit hij zich
opbouwde, deugt niet. Hij stelt het eigen
aardige geval voor, hoe een karaktervol
mensch zeer karakterloos kan zijn, wijl hij
zijn (fanatiek) wezen noch instinctief noch
wetenschappelijk kon uitbreiden of mode
leeren, wijl hij zich vergist in de contacten
welke hij dienstbaar moest maken. Aange
nomen dat Nederland een man als Felix
Wirth noodig heeft zijne zaak is reeds
verloren.
De quaestie werd niet behandeld op souden
basis. Men valle Holland nooit aan, omdat het
parasietisch leeft op de cultuur van andere
staten ! Onze natie lijdt nu reeds drie en een
halve eeuw onder het noodlottige totemisme
harer intellectueele autonomie. Italië en Frank
rijk der renaissance (al hunne componisten
waren Nederlanders!) zijn te luisterrijke voor
beelden van geënte cultuur. Dat totemisme
voegt ook niet als inleiding tot het betoog
van den schrijver, die hier cantoren-scholen
wil stichten, omdat de Duitsche cantoren,
die de heer Wirth zoo hoog acht, (onver
mogende) epigonen waren van Fransche en
Italiaansche stijlen, omdat de vorsten, die
deze cantoren begunstigden en eten gaven,
allen onder invloed stonden van de Fransche
beschaving, Frederik de Groote aan 't hoofd.
En waartoe muzikale partij-twisten? Hoe
veel vergissingen moet de heer Wirth be
gaan ter wille van zijn Brahms, dialectische
vergissingen, historische en theoretische ver
gissingen, die blad na blad vullen en zijn
patriottisch boekje voor onze goedgeloovige
musici zeer gevaarlijk maken. De adellijke
families der 18e eeuw, konden hun orchest
uit hun dienstpersoneel recruteeren, wat aan
hield tot de gouden tijd" van Liszt en
Wagner begon, de ontaarding der Duitsche
muziek-cultuur." Ja, ja! De vraag is of er
gecomponeerd moet worden in verband met
de practijk, maar met welke practijk? Als
de practijk van het achttiende-eeuwsch dienst
personeel de maatstaf is, dan past reeds
Beethoven niet meer in hun kader; Brahms,
dien Wirth waardeert als eenen held, nog
minder, en de regel gaat zelfs niet op voor
de onaantastbaren Bach en Handel, wier
vocale en instrumentale partijen slechts
uitvoerbsar zijn door virtuozen.
Tot welke verwarringen laat de heer Wirth
zich leiden door zijn idee fixe
Berlioz-LisztWagner (Strauss, Manier, Debussy, Sch
nberg...) kanker der beschaving! Deze
nieuwe weelde-kunst was noch wat haar
inhoud en aard, noch wat haar vorm en
techniek betrtft, in staat gemeenschapskunst