De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 19 juli pagina 1

19 juli 1914 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag 19 Juli A*. 1914 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 maanden ? 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling ir. p. mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12r' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels ?1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ?0.25 0.30 0.40 INHOUD iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiniiii Blz. 1: De Tramstaking in Den Haag. Kroniek c De Examenwoede. L. Simons: Vacantieregeling Amsterd. Gem. Werk lieden. Matthijs Vermeulen : Muziekpolitiek. 2: Feuilleton door W. Korolenko.?Edmond Visser over Regie-kunst4: S. H. de Roos: Nog eens de Zilver distel. Fort-Puzzle. 5: Hessel Migsma over Helen Keiler. Allegra. . Heimans: DeSpringprocessie te Echternach. Afb. van de naar Indië ver trekkende Roode-Kruis-zusters. 6 : J. H. Rössing: Amager en Kopenhagen. 7: Mr. J. A. Levy over wijlen jhr. Joan Roëll. W. Steenhoff: Brieven van Vincent van Gogh aan zijn broeder. P. van Olst, Per Vliegmachine over den Oceaan. Portret wijlen jhr. C. H. A. van der Wijck. 8: Chapelle ardente voor wijlen overste Thomson. Emmy van Lokhorst, Een Snap-shot uit ZuidIerland. 9 : V. d. M., Fin. Kroniek. 11: Schaakspel door R. J. Loman. Damspel dqor J. de Haas. Joh. Braakensiek over Frankrijks legertoestanden. Bijvoegsel: Joh. Braakensiek over den Imperator van den Middenstandsbond. HiiiiiiiHimmii De Haagsche Tramstaking CONCESSIONARISSCHAP OF GEMEENTE BEDRIJF ,De Haagsche Tramstaking heeft aan de Directie van de Haagsche, of liever: Haagsch-Belgische Mij. een openlijke verklaring ontlokt. En de Redactie van de Nieuwe Courant heeft die verklaring nog eens gesouligneerd met een betoog, waarvan de strekking is af te leiden uit deze eerste zinsneden: Met cijfers, welker juistheid te constateeren is, wordt daarin aangetoond, dat het zuivere winstsaldo, hetwelk de Maatschappij in staat gesteld heeft over haar aandeelenkapitaal een aantal jaren achtereen een hoog dividend uit te keeren, niet van dien aard is, dat daaruit zonder schade aan een goede exploitatie, de loonsverhoogingen en andere verbeterin gen zouden kunnen worden bekostigd, door de organisaties namens het stakende personeel geëischt. Even juist komt ons het verweer van den heer Van Houten voor, dat een vervoermaatschappij, om den dienst blij vend op een hoog peil te houden, in bloeienden financieelen toestand verkeeren moet, als zijn opmerking dat met den krachtens concessie verplichten aan leg van verlies-opleverende lijnen reke ning moet worden gehouden bij de overweging of de exploitatie-kosten der maatschappij met jaarlijks terugkeerende lasten, zooals een algemeene loonsverhooging, kunnen worden verzwaard ..., waarop dan niettemin de erkenning volgt, dat de directie toch wel eenige conces sies doen kan, en dit ook bewezen heeft door het loon der conducteurs op het .laatste oogenblik met ? l te verhoogen en dit te brengen op ? 13, een loon dat door'de fooien van het publiek moet worden opgevoerd, of beter gezegd aan gezuiverd tot een, waarvan de menschen leven kunnen. Tevoren is door hetzelfde blad den Hagenaars voorgehouden, dat zij den voortreffelijksten tramdienst van ons land hebben, en dit wel mogen waardeeren. * * Of die waardeering van het Haagsche publiek het gemakkelijk zou uithouden bij een vergelijking met de tram-toestan den in Amsterdam valt, dunkt ons, nog te betwijfelen. Laten wij die vergelijking eens op stellen. Wij hebben de moeite gedaan van ons op dit punt te documenteeren: DIENSTREGELING: Amsterdam heeft een vroegdienst met werkmanstrams Den Haag niet. Amsterdam heeft op bijna alle lijnen een 4-minutendienst. Den Haag heeft diensten van 5, 6 en 10 minuten, en vór half negen, zelfs op de lijnen die naar 't spoor moeten brengen, van 7Vz minuut. TARIEVEN : Amsterdam heeft een goedkoop werkmanstarief: een algemeen tarief van 5 cent; voor enkele lijnen zelfs van 2Vs cent. Het heeft, behalve scholiers-abonnementen, nog lijn- en maand-abonnementen voor volwassenen. Den Haag heeft nog het minimum tarief van 7Vüet. voor enkele ritten"; 10 cent voor dubbele ritten. Buiten de Haagsche zone, voor Scheveningen, een van 12Vu cent enkel en van 20 cent retour; terwijl Scheveningen en den Haag als n stad worden beschouwd tezamen heel wat kleiner gemeenebest dan Amsterdam. Het 5- en 2'/2 cents-tarief in Amster dam heeft bovendien de f ooien, gelukkig, vrijwel doen verdwijnen. In den Haag bloeit het edele stelsel nog welig en zou, als er geen of weinig fooien werden ge geven, de Mij, haar personeel onmogelijk kunnen vasthouden. Dit beteekent ech ter voor de Haagsche tarieven een zgn. vrijwillige' toeslag van 33 tot 25 pCt. (7H et. wordt 10; 10 et. wordt 12Vs et.) In het algemeen moet dus, rekenend ook met verloren o verstapjes, het Haagsche publiek in doorsnee van 25 tot 50 pCt. meer betalen dan het Amsterdamsche. ARBEIDSVOORWAARDEN: Deze zijn in Amsterdam, onder het eigen gemeentelijk beheer, ondanks de lagere prijzen aan het publiek berekend, stellig 25 pCt. beter dan die der Belgische Mij. AANLEG NIEUWE LIJNEN : Men kent de moeilijkheden waarmee het Gemeente bestuur kampt dat, in Den Haag of in Rotterdam, met de concessio narissen" over nieuwe lijnen" te onder handelen" heeft. Zoo'n Gemeentebestuur doet dat steeds ongaarne en noodge dwongen. Het Amsterdamsche Gemeente bestuur echter en de vertegenwoordi gers der burgerij alhier, de Raadsleden, hebben de handen vrij om in dit opzicht het belang van het openbaar verkeer te dienen. * * * Bij een vergelijking van het Gemeente lijk Beheer te Amsterdam met dat der Haagsche concessionarissen is het, dunkt ons, wel zoo goed maar niet te hard overHaagsche voortreffelijkheid te roepen. Doch laten we nog eens even luisteren naar hetgeen de President-Commissaris, mr. D. van Houten, heeft mede te deelen: Hoe staat hiertegenover de aandeel houder ? De aandeelen der H. T. M. zijn voor 99/100 geplaatst in België en hebben daar den ongekend hoogen koers gehad van 700 pCt., vanwaar zij reeds zijn teruggevallen tot thans ongeveer 300 pCt. Ieder aandeelhouder heeft dus reeds nu op een stuk van ? 100, hetwelk hij kocht voor ? 700, een verlies te boeken van ?400. Van de waarde ad ? 300 welke zijn aandeel thans voor hem vertegen woordigt, trekt hij 16 pCt. of ongeveer 5'/s pCt. Ik wil vragen of dit teveel is voor een Industrieele zaak op het oogenblik van hoogsten bloei ? Hoeveel jaren zijn er niet geweest zonder dividend ? Dat het dividend thans schijnbaar zoo hoog is, is uitsluitend een gevolg van de eigenaardige wijze waarop de H. T. M. gefinancierd is geworden. De bouwrekening bedraagt circa ?5,000,000, de obligatieschuld circa ?3,000,000, en het aandeelenkapitaal is slechts /l.300,000, tezamen ongeveer ? 9,300,000. Indien men de winst en de rente over deze kapitalen bij elkaar neemt, wordt over het geheele kapitaal van deze zoo genaamd rijke maatschappij nog geen 6 pCt. netto verdiend! Worden de eisenen van dat personeel ingewilligd, dan zal dit winstcijfer van 6 pCt. tot 2 pCt. dalen. Het eerste gevolg daarvan zal zijn ontevredenheid der aandeelhouders, die alles zullen doen om nieuwe bestuurders benoemd te krijgen om weder tot be hoorlijke dividenden te geraken. Allerlei niet gewenschte bezuinigingen zullen dan onvermijdelijk worden en daarvan zal alleen het publiek het nadeel onder vinden. Het hooge dividend trekt alleen daarom de aandacht van het publiek, omdat het slechts dat dividend in het cijfer van 16 pCt. uitgedrukt ziet, doch hetzelfde publiek niet op de hoogte is van de wijze, waarop de zaak financieel in elkaar gezet is. Wat wil deze verdediging zeggen? De oorspronkelijke aandeelhouders, die indertijd 100 gulden betaalden voor een aandeel, hebben die 100 gulden op zeker moment aan op winst belusten voor het zevenvoudige kunnen verkoopen, thans nog voor het 3^-voudige. Aannemend, dat zij 15 jaren hebben ge kend zonder dividend, zijn zij voor dit verlies dus ruimschoots schadeloos ge steld, temeer daar zij thans nog 16 pCt. trekken. Dat begeerigen naar hooge dividenden in deze aandeelen gespeculeerd hebben en zelfs het zevenvoudige van hun oor spronkelijke waarde ervoor hebben uit betaald, is een van de dingen des spe culatieven noodlots, dat winstkansen kent maar k verlieskansen! De heer van Houten en de Nieuwe Courant schijnen te meenen, dat de speculant uit recht van eigen deugd alleen mag winnen. In het huis van een gehangene spreekt men niet over den strop" en wie een concessionaris tegenover gemeentelijk beheer te verdedi gen heeft, doet toch wijs geen medelijden te vragen met die ongelukkige koopers, die van 700 tot 300 hun aandeelen zagen dalen en nu maar 5^ pCt. trekken. Laten zij bij de eerste houders een request in dienen om hen schadeloos te stellen uit hun winsten. Waarom moet het Haagsche trampersoneel dit doen? Kijken we nog eens verder: De Haagsche Tram-Mij, heeft een kapitaalrekening van ?9.300.000, waar over winsten rente bijeen nog geen 6 pCt. bedragen. Dus totaal ?540.000 per jaar. Een eerste, nuchtere opmerking: Indien de gemeente Den Haag eenzelfde bedrag in haar trambedrijf had moeten steken, zou zij het geld hebben kunnen opnemen tegen gemiddeld 4 pCt. en dus ? 180.000 per jaar verdiend hebben. Meer dan ruim voldoende om aanvankelijke verliezen op nieuwe lijnen eraan te wagen en aan het personeel de gewenschte arbeidsvoor waarden te gunnen. Te meer is dit juist, omdat de Mij. haar net in 1926 moet overdragen aan de gemeente met een verlies van 60 pCt. S/ij nemen alweer de gegevens van Mr. . van Houten) en dus zeer ruime af schrijvingen moet toepassen, veel ruimer dan de gemeente zou behoeven, welke haar exploitatie-overschot dus ook langs dien weg zien zijn toenemen. Als den Haag niet indertijd als Ezau haar recht verkocht had, behoefden de de Hagenaars nu niet te klagen over zone-tarief, slechte aansluiting met de stations, te langzame dienstregeling, te hooge tarieven, noodzakelijkheid van fooienstelsel, onvoldoende arbeidsvoor waarden met tot gevolg een ruineuze staking. De Haagsch-Belgische Mij. is een winstonderneming. Het zou zeker wijzer geweest zijn indien haar directie vroeger bedacht had, dat de arbeidsvoorwaarden van het personeel behooren te worden vastgesteld in onderling overleg (niet krachtens vraag en aanbod" want dat is immers geen overleg") tusschen Directie en Vakvereeniging, doch... haar potentatige houding is volkomen in overeenstemming met de wetten van haar wezen. De werkelijke schuld ligt bij den vroegeren Haagschen Raad, die haar in aanzijn riep, en bij de tegen standers van het Gemeentelijk bedrijf. Zij zijn het, die de wezenlijke verant woordelijkheid er voor dragen, dat thans de Rijkspolitie en de Haagsche Gemeente politie, ten behoeve van Belgische aandeelhouders Duitsche onder kruipers moeten beschermen: een on stichtelijke bezigheid, waarvoor deze Nederlanders toch wel niet bestemd waren. t KRONIEK TWIJFELACHTIGE BESCHAVING Het is nu volop examen-zomer en een deskundig man zeide onlangs, dat het hél moeilijk is een goed examinator te zijn. Dit aannemende en daarnaast bedenkende, hoe vaak, naar het zeggen van Busken Huet, de eene helft van Nederland deandere examineert, wordt het klaar dat wij een voortreffelijke natie uitmaken, waarin men zooveel lieden aantreft geschikt om de meest uiteenloopende kundigheden bij de meest verschillende men schen te beoordeelen. Zulks stemt bemoedi gend en hartverheffend. Men kan thans eiken morgen opstaan en bedenken hoe weer tallooze waardige menschen zich ernstig (en gelukkig zonder een zweem van humor) gaan bezighouden met andere, jongere, en over't geheel nog on-waardige, menschen, om te onderzoeken of dezen in onderdeelen of en détail waardig geacht mogen worden. Waardig, als in het bezit van nuttige, of principieel onnutte, kundigheden, in elk geval echter van kundigheden en nimmer naar de mate van energie of karakter of smaak. Het is verbijsterend te, bedenken ! zoo vele, en waarlijk in eiken zin nuttelooze, j kennis er in deze droevige dagen wordt ten toon gespreid door menschen, die dit veel liever niet zouden doen, voor menschen, die het gedeeltelijk veel te graag hooren en i anderdeels er absoluut niet om geven. En het is wel duidelijk, dat, waar zooveel ken nis moet worden opgeborgen, geen plaats overblijft voor andere geestes- of ziels eigenschappen en elke staatsburger, die blijk geeft bovendien nog levenslust, moed en karakter te bezitten, als weinig minder dan een wonder wordt aangestaard. Bij de vele geleerde manifestaties en occupaties onzes volks ontbreekt nog een Prijsvraag, hoe het gods-ter-wereld mogelijk is geworden dat een natie van Doeners en Durvers, als onze zeventien'eeuwsche vade ren waren, dat gebrilde en bleeke nakroost voortbracht, waarvan De Génestet... nog steeds zou kunnen gewagen. Wanneer en waar en hoe is die fragmentarische wijsheid begonnen en wie heeft het eerst gezegd, dat dit meer waard was voor het leven dan energie, gezond oordeel, zelfbeheersching en zelfvertrouwen? Of was het zoo, dat heimelijk dit volk van krachtvolle parvenu's eigenlijk altijd Bildung" eerde boven een levensreêheid, die hun van zelf afging? En toen na zekeren tijd hun leven het snel en doelmatig ingrij pen niet meer noodig had, zijn zij zich met de borst gaan toeleggen op een beschaving",waarvan wij de naargeestige pedanterie nog lang niet te boven zijn. De gemiddelde Hollander weet veel meer dan de gemiddelde Engelschman of Fransoos, maar wil en kan en durft een boel minder. Zijn verstand en geheugen zijn pierig uit hun kracht gegroeid, zijn wil, verbeelding en gevoel liggen vrijwel braak en verwaarloosd, en zoo moet hij dan het leven door, eigenwijs, onpractisch en hoogst onzeker. Maar intusschen werkt jaar op jaar, met den grootsten ernst, deze examenmachinerie, integendeel redeloos zeker van zichzelve, als elke machinerie. Terwijl ieder van dit volk van examina toren alleen kijkt naar, en waarde hecht aan bijzonderheden en niemand zich bekommert om het geheel. I* ? W« * * * De Amsterdamsche vacantieregeling voor gemeentewerklieden Het is een curieus gescharrel geweest, dat mij terug deed denken aan vroegere jaren van wederzijdsch optreden tusschen beide Raadsfracties: die der S. D. A. P. en die der Vrijz.-Democraten, om elkander de loef af te steken in Arbeiterfreundlichkeit", waarbij dan de partij winst, die te boeken zou kunnen vallen, de geesten wat al te danig bevangen hield, om wederzijdsche waardeering en samenwerking ter bereiking van het principieel-wenschelijke doel, moge lijk te maken. En zooals altijd trilde ook nu weer in den Raad na de oude tegenstelling tusschen de V r ij e n en de S. D. A. P.- e r s. Want die V r ij e n, die, om vrij" te kun nen blijven heeten, niet zelf hun vertegen woordigers in een Regeeringslichaam mogen doen plaatsen, zochten en vonden, als van ouds ook nu weer hun tolken onder de Vrijzinnig-Democraten, wier geestesrichting (van het toch nog niet te verwezenlijken Socialistisch einddoel" afgezien) meer de hunne nadert dan die der S. D. A. P.; Afstammelingen als beide, Vrijen en V. D'ers, immers zijn van het oude Individualisme. * * * Wat het jongste debat nu echter dubbel pikant maakte, was natuurlijk het feit, dat de Marxistische Wethouder thans van de tafel van B. en W. een regeling had te verdedigen, die het momenteel-bereikbare" moest stellen tegenover de verder gaande wenschen der Gemeente-arbeiders, welke wenschen nu in den Raad, namens hen, vooral door de V. D'ers werden verdedigd. Ik geloof niet, dat dezen dat deden om de Marxisten er eens tusschen te krijgen. Zooals ik al zei: toen er van een Marxistisch Wethouder nog geen sprake was, traden zij steeds in gelijken geest op. Maar dat zij hunne Freude d ran" hadden, op hun beurt de S. D. A. P'ers eens vroegere verwijten van slapheid betaald te zetten, wie zou, gezien den aard van den Partijmensch", daaraan willen twijfelen? * . * Al wat in het jongste debat den ernstigen maatschappelijken hervormer moest tegen staan, kwam inderdaad voort uit de opeenhoopingen op de partijmestvaalten, gedurende jaren, van concurrentie om kiezersgunsten. Zoo af en toe lukte het wel, in den Raad die wederzijdsche wangunst tot zwijgen te brengen. Maar zoodra er weer in de ver kiezingsgrachten gewerkt moest worden, kwam het oude vuil naar boven, en hield men, als partijlooze, liefst zijn neus dicht. Voor onze Gemeentewerklieden zelf wordt het hoog tijd, dat zij hun veeten begraven, en hun belangen leeren behartigen in e«n onderlinge verstandhouding, die alle over tuigingen omtrent den toekomstvorm onzer maatschappelijke ontwikkeling vrij laat. En de vrijen zoowel als de S. D. A. P.-ers mogen uit het debat leeren, dat de inenting van onze arbeidersklasse met de bacil van het wantrouwen, dat aanstonds verraad" leert ruiken, in beide kampen slecht kan werken. Dat de heer Wibaut onze gemeente arbeiders zou verraden", is een dwaasheid, welke alleen kan opkomen in verhitte partij breinen. Dat ook hij echter alleen het voorloopig-bereikbare voor hen verzekeren kan, wist iedereen, die de verantwoordelijkheid van den stadsbestuurder nooit wegcijferde. De ideeën marcheeren nu eenmaal langzaam, en de maatregelen, waar vele belangen te behartigen zijn, doen het nog iets meer. In de vacantie-wenschen met toeslag van ?15, gelijk de V. D. die in den Raad verdedigden, ligt op zich zelf niets buitensporigs. Het was goed dat zij werden uitgesproken, zooals het ook redelijk was, ze niet ineens in te willi gen. Wat thans werd aangeboden, is een mooi begin, en het is te hopen dat, als de bezinning terug komt, al onze Gemeen tewerklieden er zich over verheugen en er een nuttig gebruik van zullen leeren maken. Het bedankje, dat de heer Pothuis voor zijn groep opeischte, mogen zij dan evenzeer laten liggen als de beschuldiging van ver raad", door de vrijen tegen die groep geuit. Voor deze zelf moge de les in parlementaire mede-verantwoordelijkheid het nopdige lee ren. En de gemeente Amsterdam blijve, in het belang onzer volkskracht, haararbeiders zoo'n menschwaardig bestaan mogelijk verzekeren; de georganiseerde gemeente-arbeiders mogen zich ervan bewust zijn, waar, onder invloed van hun eisenen" de corruptie zou kunnen treden in ons gemeente-beheer. Alle oprechte voorstanders van dit beheer zullen 's heeren Wibauts rustig staan onder de pogingen tot intimidatie met vreugde te boek stellen, al hadden zij ook van hem niet anders verwacht. L. S. IIIIIIIIIIIMIMIMIIIIimilllHlllltlllllllll l Muziekpolitiek! Nationaal-Nederlandsche Muziek politiek, door dr. H. F. WIRTH. Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. De heer Felix Wirth, te oordeelen naar dit werk, is de compilatie van een onge hoord aantal tegendeelen. Zijn wezen bestaat uit verschillende, onontkomelijke bewustheden, waarvan te noemen zijn: verlan gen naar opheffing der Hollandsche muziek, ontevredenheid tegen Calvinisme, libera lisme, clericalisme, socialisme, haat tegen moderne kunst, bevordering der muzikale huisindustrie, pieteit voor Duitschland. Ik wil het wezen van den heer Wirth, onder den alluvialen schmink van allerlei ouderwetsche affectaties desnoods gelukkig noe men, doch de compilatie, waaruit hij zich opbouwde, deugt niet. Hij stelt het eigen aardige geval voor, hoe een karaktervol mensch zeer karakterloos kan zijn, wijl hij zijn (fanatiek) wezen noch instinctief noch wetenschappelijk kon uitbreiden of mode leeren, wijl hij zich vergist in de contacten welke hij dienstbaar moest maken. Aange nomen dat Nederland een man als Felix Wirth noodig heeft zijne zaak is reeds verloren. De quaestie werd niet behandeld op souden basis. Men valle Holland nooit aan, omdat het parasietisch leeft op de cultuur van andere staten ! Onze natie lijdt nu reeds drie en een halve eeuw onder het noodlottige totemisme harer intellectueele autonomie. Italië en Frank rijk der renaissance (al hunne componisten waren Nederlanders!) zijn te luisterrijke voor beelden van geënte cultuur. Dat totemisme voegt ook niet als inleiding tot het betoog van den schrijver, die hier cantoren-scholen wil stichten, omdat de Duitsche cantoren, die de heer Wirth zoo hoog acht, (onver mogende) epigonen waren van Fransche en Italiaansche stijlen, omdat de vorsten, die deze cantoren begunstigden en eten gaven, allen onder invloed stonden van de Fransche beschaving, Frederik de Groote aan 't hoofd. En waartoe muzikale partij-twisten? Hoe veel vergissingen moet de heer Wirth be gaan ter wille van zijn Brahms, dialectische vergissingen, historische en theoretische ver gissingen, die blad na blad vullen en zijn patriottisch boekje voor onze goedgeloovige musici zeer gevaarlijk maken. De adellijke families der 18e eeuw, konden hun orchest uit hun dienstpersoneel recruteeren, wat aan hield tot de gouden tijd" van Liszt en Wagner begon, de ontaarding der Duitsche muziek-cultuur." Ja, ja! De vraag is of er gecomponeerd moet worden in verband met de practijk, maar met welke practijk? Als de practijk van het achttiende-eeuwsch dienst personeel de maatstaf is, dan past reeds Beethoven niet meer in hun kader; Brahms, dien Wirth waardeert als eenen held, nog minder, en de regel gaat zelfs niet op voor de onaantastbaren Bach en Handel, wier vocale en instrumentale partijen slechts uitvoerbsar zijn door virtuozen. Tot welke verwarringen laat de heer Wirth zich leiden door zijn idee fixe Berlioz-LisztWagner (Strauss, Manier, Debussy, Sch nberg...) kanker der beschaving! Deze nieuwe weelde-kunst was noch wat haar inhoud en aard, noch wat haar vorm en techniek betrtft, in staat gemeenschapskunst

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl