Historisch Archief 1877-1940
19 Juü'14. - No. 1934
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
een' betrekkelijken onmacht in zich sluit)
bestreeft, b. laat ons zeggen Willem van der
Veer zich graag uitspeelt, maar niet boven
de natuurlijkheid" uit geraakt en c. Royaards
zich geestelijk." uitspeelt, d.w.z. als
karakterspeler ealgemeen-menschelijke karakteristiek
van zijn type naar buiten brengt. Als regis
seur is hij de man van stijl en van harmonie,
d. 5. van eenheid in veelheid.
Het is, in verband hiermede, ook niet toe
vallig dat Verkade of zeer overschat of
evenzeer onderschat wordt. De meeste
menschen n.l. zien slechts n kant van eene zaak
en zijne bewonderaars vergeven hem terwille
van de verinnerlijking, welke zij weten te be
speuren, zijn gebrek aan uitbeeldingsver
mogen, terwijl zijne smalers slechts zijn
gebrek aan uitbeeldingsvermogen releveeren
en hem voor dilettant schelden, met volko
men miskenning van de andere zijde. Het
zijn fijngevoeligen die Verkade overschat
ten, grover besnaarden die hem onderschat
ten. Zij, die hem overschatten verwarren
veelal poging met resultaat. Bovendien
houde men in het oog - en dit verklaart
veel van het overschatten dat de sym
bolist (als zoodanig) alle potentialiteiten
(mogelijkheden) in zich vervat houdt, wat
bij den naturalist niet het geval is.
Fijngevoelig is de symbolist. De fijnge
voelige is allicht bloedarm en nerveus.
Man van de materie is de realist. De
materialist is alMcht bloedrljk (realisme is
vaak bloederig).
De romanticus heeft het bloedwarme van
den materialist, de nervositeit van den
symbolist.
Zie hier nu wederom de drie verhoudingen
der phases:
Verkade is de man, die de nerveuse
onderstroomingen van onzen tijd met zijne fijnste
vezels aanvoelt (Schnitzler, Wilde) en het
coquette van vroegere tijden (?Huwelijk
onder Lodewijk XV" Rivalen").
Heyermans is het sterkst als regisseur,
wanneer het betreft
het-naar-buiten-doenbrengen van natuurdriften en van misère:
honger, gebrek, koude (?De Wevers" van
Hauptmann) en van massa-bewegingen.
Royaards .... kan (in essentie)
alles.Royaards alleen kan Shakespeare spelen en
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiHiiiiiii
maar de heer kwam tusschenbeide; hij
stampte weer op den grond en zij zwegen.
Zwijg, duivelsgebroed l Wij zijn hier niet
gekomen, om te zien, hoe jullie elkaar af
ranselt. Op het welzijn van het jonge paar
gaan we drinken en dan vanavond op de
jacht naar het moeras. Kom mee nu!"
Hij keerde zich om en ging de deur uit.
Bogdan volgde hem op den voet, terwijl
Opanas Roman in het voorhuis tegen hield,
en .met hem bleef spreken; buiten had het
gevolg inmiddels 'n koud maal bereid.
Wees maar niet boos, broeder," zei Opanas
tot Roman, luister wat Opanas je te zeggen
heeft. Heb je gezien hoe ik den heer met
'n voetval gesmeekt heb, mij Oxana tot
vrouw te geven. Doch God zij met je, man.
Je bent nu eenmaal met haar getrouwd
het lot heeft het dus zoo bestemd. Maar
dat wil en kan ik niet verdragen, dat die
begeerige kerel jou en. haar bedriegt, en
met jullie z'n schandelijk spel speelt. Niemand,
niemand weet, wat me op het hart ligt.
Liever zou ik hem en haar met eigen handen
in de vochtige aarde te slapen leggen "
Roman keek den kozak aan en vroeg:
Zeg eens, Kozak, is het -geen verbeelding?
ben je zeker van je zaak ?'
Wat Opanas Roman toen in het oor ge
fluisterd heeft, weet ik niet, maar ik hoorde,
dat hij hem op den schouder klopte.
Wat bitter slecht zijn toch de menschen, en
ik in m'n donkere bosch wist daar niets van.
Heer, Heer, boos onheil heb je over je eigen
hoofd gebracht!"
Ga nu," zei Opanas, en verraad met geen
blik, wat je op je hart hebt vooral tegen
over Bogdan niet. Je bent niet slim genoeg
voor dien sluwen huishond. Luister nou,
drink niet te veel van dien vuurdrank, en
wanneer de Heer je naar het moeras stuurt
om zelf achter te blijven, breng dan het
gezelschap tot aan den ouden eik en wijs
hen den weg, maar keer zelf terug, zoo
gauw als je kan."
Goed," zei Roman, ik zal op de jacht
gaan en mijn geweer laden, niet met hagel
voor den vogel, maar met 'n zwaren kogel
voor den beer'.'
Ze traden naar buiten. De landheer zat
al op het gras; hij liet zich de flesch met
'n glas aanreiken, schonk het zelf vol en
reikte het aan Roman over. Prachtig was
het glaswerk, schitterender nog was de wijn.
Een vol glas verblijdt het hart, een tweede
neemt het slot van hart en mond en bij
het derde kan iemand, die geen stevig
drinker is, niet meer op z'n beenen staan
en zakt onherroepelijk onder de tafel, als
z'n vrouw er tenminste niet bij is, en hem
naar bed brengt.
O, de landheer was zoo,n slimmerd!
Dronken wou hij Roman maken met zijn
vuurdrank, maar een drank, waar Roman
niet tegen kon, bestond er niet. Eén glas
dronk hij leeg, toen 'n tweede ... toen 'n
derde en z'n oogen schoten vuur, net
als wolfsoogen, en z'n zwarte snor trilde.
De landheer kon dat niet goed uitstaan.
Kjjk zoo'n duivels,che kerel nou toch
eens kunnen drinken, en hij pinkt niet eens
met z'n oogleden. Een ander liepen de
tranen allang over de wangen, maar hij
kijk nou toch eens aan, lacht nog op den
koop toe."
Waar zou ik dan om schreien ?" ant
woordde hij hem, dat zou zelfs slecht van me
zijn. De edele Heer is bij me op bezoek ge
komen om me toe te drinken en dan zou
ik schreien als 'n oud wijf. Ik heb goddank
geen reden tot weenen. Dat laat ik aan mijn
vijanden over "
Dus je bent tevreden ?''
Waarom zou ik 't niet zijn?"
Kan je je nog herinneren, dat de knoet
er bij moest komen, voordat je wou trouwen ?'
Och ja, waarom ook dat niet ? Want al
zeg ik 't zelf, ik was 'n lummel, die 't goede
op RIJWIEL., RIJTUIG»en AUTOBANDEN
waarborgt loliditeit. .?>
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)
BOUWT TE NIMSPEET
Mooie boschnjke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.
GRANDS VIN S DE CHAMPAGNE
Rerrièr-J<ouet
'r. 5 ., ^ Bp^rnay,
AUTOMOBIELEN.
Hoof d- Agent voor Nederland :
J. LEONARO LAN6,
AMSTERDAM.
PIANO? UB^HB WBWGARANTIE
KÜNSTSPEL en ELECTR: PIANO'S. VLEUGELSERE! AORtS
«*-KESSELS'KON.FABRIEK. TILBURG
VRAAGT CATALOGUS - OOK TfHM'MBETAL/HG
BI EERSTE BED, FABRIEK TAB ASBESTCEMEBTPLATEB
Martinit".
MAETINITPLATEN zfln:
brand-, trek- en
krimp vr|j.
Vraagrt prijzen en monster».
ADRESs
Cruqinsweg 113, Amsterdam.
Groot Motel a?l«H l.
?omer Knnroord aan de Gotthard
(Zwitserland.)1450M.b,'dZ2uur
Ongevallen O C E /\ N Automobiel
Aansprakelijkheid ^^ ^* ?"" * ? ? ? Brand
Ziekten Diefstal
ROKIN 151 - AMSTERDAM
IIIHMIIIIIIIIIllllllllllllllt Illllinilll
van 't kwade wist te onderscheiden, en niet
wist wat goed smaakt. Bitter is de knoet en
toch had ik die nog liever dan de vrouw.
Aan u heb 't te danken, dat ik 't goede heb
leeren smaken
Ja, ja, best hoor", antwoordde de land
heer hem, maar doe jij me nou ook'n dienst,
ga met m'n volk naar het moeras en schiet
eens een paar vogels voor me, maar bezorg
me in ieder geval 'n fazant".
En wanneer wil u edele Heer, dat we op
weg zullen gaan naar het moeras ?"
Eerst zullen we nog eens drinken", dan
zal Opanas 'n lied voor ons zingen en daarna
moet je maar opbreken!"
Roman keek eens naar de lucht en gaf
z'n Heer ten antwoord: Dat is niet ver
standig. Het is al niet vroeg meer en het
moeras is ver, bovendien huilt de wind
door het bosch en is er 'n onweer op til.
Hoe kan ik dan een zoo voorzichtigen vogel
treffen ?"
Maar de landheer was al dronken en uit
z'n humeur. Toen hij merkte, dat onder z'n
volk 'n gemompel ontstond: Roman heeft
gelijk, een zwaar onweer is op komst
vloog hij op.... Hij zette z'n glas met 'n
slag op tafel en alle geluid verstomde.
Slechts Opanas liet zich niet van de wijs
brengen. Op verlangen van zijn Heer had
hij z'n luit voor den dag gehaald; onder
het stemmen keek hij hem aan en sprak:
Heer denk er toch nog eens over na! Waar
is het ooit vertoond, dat men laat in den
nacht, en dan nog wel in 'n onweer, men
schen het donkere bosch instuurt, om vogels
te schieten ?"
Ja, dat was moedig! De lijfeigenen waren
natuurlijk bang, maar hij was 'n vrij man,
die als klein kind met een zwervend kozak,
'n fluitspeler, meegekomen was. Want het
volk was oproerig geworden in z'n ge
boorteplaats en ze hadden den ouden kozak
de oogen uitgestoken, neus en ooren afge
sneden en hem toen 't bedelpad opgestuurd.
Zoo was hij dan door dik en dun jheen
getrokken door stad en land en eindelijk
bij ons terecht gekomen, met Opanas z n
kleine wegwijzer. De oude landheer had
hem tot zich genomen, omdat hij van schoone
liederen hield. De jonker hield ook veel van
hem, en verdroeg menig woordje van hem,
waarvoor 'n ander allang met den knoet
had gekregen.
Zoo ook nu. Hij was driftig geworden,
en men geloofde al, dat hij den kozak zou
slaan, maar vlak daarop sprak hij rustig
tot hem : O, O'panas, anders ben je zoo ver
standig, toch schijn je nu niet te begrijpen,
dat men z'n neus en z'n vingertoppen niet
tusschen de deur moet steken!"
* *?
*
Dat was aan geen doovemansoor gespro
ken en de kozak antwoordde met 'n lied. Och !
had de landheer dat maar begrepen het
volk had dan den dood van z'n Heer niet
te betreuren gehad.
Dank heer, voor de les!" zei Opanas, ik
zal n lied voor u zingen, luister maar!"
En hij greep in de snaren van z'n luit;
daarop blikte hij omhoog, waar de arend
cirkelde en de wind de donkere wolken voor
zich uit joeg. Hij luisterde 'n poos naar het
ruischen van de dennen
En weer greep hij in de snaren.
O heer, waarom hebt ge toch het spel van
Opanas niet begrepen! Nu krijg je zooiets
nooit meer te hooren. Het luitspel is wel
niet zoo'n heksentoer, maar toch hoe heel
anders klinkt de luit onder de handen van
'n kundig man! Hij laat z'n vingers over de
snaren glijden, en alles komt door zijn spel
tot uitdrukking: het ruischen van het donkere
dennenbosch, het waaien van den wind door
het hooge steppengras, het fluisteren van de
bloemen op de hooge heldengraven der ge
vallen kozakken alles, alles.'
Neen, neen, werkelijk goed spel zult u
llmilllllllllMHIlt
wel nooit meer hooren. Nu trekken er
zoovelen rond, die zoogenaamd overal geweest
zijn maar onze echte oude luitspelers zijn
dat niet meer, ook beweert men, dat die
heelemaal uitgestorven zijn. Bij mij in de
hut hangt nog 'n oude luit aan de wand,
waarop Opanas zelf mij heeft leeren spelen
maar ik heb het niemand verder kunnen
leeren, en zoo zal dezen kunst wel met mij
ten grave gaan. En dat zal wel niet lang
meer duren. En als ik dan dood ben, zal
er op de heele wereld wel geen luitspel
meer klinken.
Zachtjes zette nu Opanas zijn lied in. Zijn
stem was niet luid, ernstig en treurig waren
z'n liederen en diep drongen ze door in de
ziel. Het lied, dat de kozak nu zong, heeft hij
zeker zelf voor den heer gedicht - later heb ik
het tenminste nooit meer gehoord, en hoe
dikwijls ik Opanas ook gevraagd heb, het
nog eens voor me te zingen nooit meer
heeft hij het gedaan. Hij, voor wien ik dit
lied gezongen heb", antwoordde hij dan
steeds, is er niet meer!"
In dat lied zei hij z'n Heer alles, wat hem
beschoren was, en de tranen liepen dezen
over de wangen; toch begreep hij de be
doeling van het lied niet.
Ik herinner me de woorden niet precies,
alleen gedeeltelijk heb ik 't onthouden. Hij
zong van den Pan" (Heer) Johan:
O Pan, Heer Johan!...
Wijs zijt gij, veel weet gij,
Weet, dat de valk hoog in de lucht de raaf
verslaat.
O Pan, Heer Johan !...
En toch wett gij niet,
Wat op aarde toch zoo vaak gebeurt:
dat bij zijn nest de raaf zelfs den valk
verslaat.
Als of 't gisteren gebeurd was, zoo dui
delijk staat het lied me nog voor den geest,
en ook de menschen, die het toen gelijk met
mij aanhoorden. Daar staat de Kozak met
z n luit; de landheer zit op 't tapijt .met
gebukt hoofd en weent; het gevolg staat er
in een dichten kring omheen, elkaar met de
ellebogen aanstootend; de oude Bogdan zit
z'n oude hoofd te schudden.
En daarbij ruischt het woud, net zooals
nu, precies zoo, en zachtjes fluistert de luit
mee ; de kozak zingt hoe de gade haar Pan,
haar Johan, beweent:
En zij weent, de gade, zij weent
en aan het hoofdeinde van den Pan,
van Johan,
krast de raaf zijn schor lied."
De landheer had het lied niet begrepen,
en droogde z'n tranen en zei: Kom Roman,
gauw op weg nu, te paard. En jij ook Opanas,
ga met hen mee, nou geen liederen meer!
schoon was 't, maar zooiets komt op aarde
toch nooit voor!"
Het hart van den kozak was verteederd,
zijn oogen stonden droevig.
O heer, mijn heer," zei hij, bij ons zeggen
de oude lieden: in het lied en in de sage
is de waarheid. Alleen is in de sage de
waarheid hard als ijzer, dat eeuwen en
eeuwen van hand tot hand is gegaan, en
verroest is, in het lied is zij zacht als louter
geel goud; dat zeggen de ouderen."
De landheer maakte 'n afwerende bewe
ging : Misschien is dat bij jullie zoo. Bij
ons is het in ieder geval anders Qa weg
Opanas, je verveelt me."
Een oogenblik bleef de kozak nog staan,
toen viel hij plotseling op z'n knieën.
Luister naar mij heer! Spring op uw
paard en ijl naar huis, naar uw vrouw
een ongeluk is nabij, mijn hart voelt het
naderen!"
Toen werd de landheer kwaad en met den
voet stiet hij den kozak van zich af als 'n hond.
LIBERTYs
GEÏLLUSTREERDE OPRUIMIMCSCATALOCUS FRANCO
BIZONDERE AANBIEDING
BLOUSE VAP1 BEDRUK
TE RAM l SIUK MET
eFFen CAINTON SILK
BLOU5E VAM WITTE
\A//a,SCMB/X.B. E.
LIBERTY ZIJDE
Fi.9.75
FiTT.75
STALEN FRAMCO
MATErt 4-2-44-46-48
OPRUIMING
METZ&CO AMSTERDAM sGRAVENHAGE
iiiiiiiMiiiiMitmi
Maak dat je weg komt! 'n Oud wijf
ben je, geen kozak, maak dat je weg komt,
zeg ik je, anders loopt 't slecht met je af!
En jullie tuig wat sta je daar staan kijken?
Of ben ik soms niet meer heer over jullie?
Ik zal je eens iets laten zien wat je vaders
nog nooit van den mijnen te zien hebben
gekregen !"
Opanas stond op, duister als 'n donder
wolk, en wierp Roman 'n blik toe. Deze
stond terzijde op z'n geweer geleund, koud
en onverschillig.
En zij weent, de gade, zij weent
en aan het hoofdeinde van den Pan,
haar Johan,
krast de raaf zijn schor lied."
Zonder 'n woord te zeggen greep de kozak
zijn luit en sloeg die met 'n harden slag
tegen 'n boom aan gruzelementen even
vaarde 'n zacht steunen door het bosch.
Dan laat ik 'taan den duivel over, om
onderricht en raad te geven aan menschen,
die 'n verstandige waarschuwing in den wind
slaan u hebt nu zeker geen trouwen die
naar meer noodig, Heer?"
Nog voordat de landheer had kunnen ant
woorden, had Opanas zich al in den zadel
geworpen en was hij uit het oog verdwenen.
De jagers stegen nu ook te paard, terwijl
Roman zijn geweer over den schouder wierp
en onder het weggaan Oxana toeriep : Breng
den kleine naar bed, Oxana! Hij moet slapen
en maak ook 'n bed in orde voor onzen Heer!"
In 'n oogwenk waren ze nu allemaal op
weg naar het moeras en in het bosch ver
dwenen, de landheer was in de hut gegaan:
zijn ros stond aan den boom vastgebonden.
Het begon al te schemeren en in het bosch
ruischte de wind en de regen kletterde neer
precies zooals nu. Mij bracht Oxana op
den hooizolder naar bed en zegende mij voor
de nacht met het heilige teeken des kruizes....
Toen hoorde ik haar schreien ! Niets, hee
lemaal niets heb ik er toen van begrepen,
wat er om mij heen gebeurde, kleine jongen
als ik nog was. Ineengerold lag ik op m'n
hooileger te luisteren naar het fluiten van
den storm, tot ik insliep.
Toen ineens daar hoorde ik voet
stappen. Iemand trad op den boom toe en
bond het paard los; het snoof, steigerde en
weldra was het dreunen van de wegsnel
lende hoeven verstomd.
Toen hoorde ik hoe weer iemand anders
door het bosch op de hut aan kwam jagen.
De ruiter sprong uit den zadel en liep op
het venster toe.
Heer, Heer!", hoorde ik de stem vanden
ouden Bogdan. Heer, maak gauw open!
De kozak brouwt kwade plannen uw
paard heeft hij al het bosch in gejaagd!"
Nauwelijks Jiad de oude dat gezegd, of
hij werd vastgegrepen. Ik schrok, want ik
hoorde iemand vallen.
De landheer opende de deur en trad naar
buiten met z'n geweer in de hand, toen
Roman hem greep en op den grond wierp...
Toen begreep hij wat hem te wachten
stond en sprak: Laat af, Roman! Zoo wil
je me de goedheid vergelden, die ik je
bewezen heb?"
Maar Roman gaf hem ten antwoord:
Zeker, de goedheid, die je mij en m'n
vrouw bewezen hebt, ben ik niet vergeten,
en vergelden zal ik je die ook l"
Toen zei de landheer weer: Opanas,
trouwe dienaar, help jij me nu. Ik heb van
je gehouden, of je m'n eigen zoon was!"
En toch heb je dienzelfden trouwen
dienaar als 'n hond van je afgeschept. Ge
houden heb je van me, ja!, zooals de zweep
van den hond houdt, en nu houd je van me,
zooals de hond van de zweep houdt....
Ik heb voor jou ook in 't stof gelegen en
heb je gesmeekt en gebedeld "
Toen probeerde hij 't ookj bij Oxana:
Help jij me dan Oxana, jouw hart is nog
week!"
Snikkend hield Oxana de handen voor
het gezicht: Ik heb ook aan jouw voeten
gelegen en heb je gesmeekt en gebedeld
mij mijn onschuld te laten en mij m'n trouw
aan m'n man te laten houden, me niet eer
loos te maken. Je hebt zelf niet naar mij
geluisterd en nu kom je bij mij smeeken...
O, wat ben ik toch ellendig en ongelukkig!
Laat me los", riep hij nog eens. Jullie
zult om mij nog allemaal in de ijsvelden van
Siberië krépeeren!"
Maak je over ons niet bezorgd'', zei
Opanas, Roman is nog vór je volk in het
moeras en ik ben alleen op de wereld, om
mij zal niemand treuren. Ik gooi mijn ge
weer over mijn schouder en trek het bosch
in Ik zal ihe wel vrienden maken en
van het bosch maken we onze woning.
Maar 's nachts zoeken wij den straatweg
op en wanneer wij in 'n dorp komen, is
ons eerste bezoek aan de voorraadschuren
van de rijke heeren. Hei Roman, help me
's 'n handje om den edelen heer naar buiten
te brengen!"
Toen begon hij zich te verweren en te
schreeuwen. Roman bromde alleen maar
wat in z'n baard en de kozak lachte stil
letjes, daarop gingen ze naar buiten.
Ik werd bang en kroop in de hut bij
Oxana op schoot. Bleek als 'n doek zat ze
daar
In het bosch huilde de storm; de dennen
steunden en de wind floot, waardoor het
verschrikkelijke gerommel van den donder
bijna overstemd werd. Oxana en ik zaten
op de bank. Daar hoorden we 'n zacht
gekreun in het bosch en om genade smeken,
zóerbarmelijk, dat het me door de ziel
sneed en nu nog doet het me pijn, als ik
er aan denk en toch is er sedert al
menig jaar vervloden.
Oxana', zei ik, lieve Oxana, wie kreunt
daar toch zoo in het bosch?''
Ze greep me bij den arm en fluisterde
me in 't oor, terwijl ze me op haar schoot
wiegde: Slaap maar kindje, slaap. Het is
niets ! Het bosch ruischt".
En het ruischte ook werkelijk, het ruischte
verschrikkelijk....
Zoo zaten we nog 'n poosje, toen hoorde
ik de echo van 'n schot door het bosch
rollen.
Oxana", vroeg ik, wie schiet er dan nu
in het bosch uit z'n geweer?"
Maar ze wiegde me nog steeds op haar
schoot en zei: Zwijg kindje, zwijg. Dat is
Qods donder in den hemel."
En ze schreide en drukte mij aan haar
borst en wiegde me: Het is slechts het
ruischen van het woud, kindje, het woud
ruischt alleen maar, hoor maar hoe het
ruischt."
Zoo lag ik in haar armen en sliep in
Maar Heer, toen ik :s morgens wakker werd,
zag ik Oxana alleen in de hut slapen, met
haar kleeren nog aan ; zoo herinnerde ik me
het gebeurde en hielde het voor 'n droom.
En toch was 't geen droom, het was bit
tere waarheid. Ik liep uit de hut het bosch
in, maar daar kwinkeleerden de vogels
vroolijk als altijd en de dauw glinsterde in alle
kleuren van den regenboog op het gras. Ik
liep naar het kreupelboschje en daar daar
lagen Heer en knecht de Heer bleek en
rustig, de knecht zoo grijs als 'n duif en
donker net of hij nog leefde. Bij allebei zat
er bloed op hun borst.
Ja, ja! Zulke dingen kwamen hier voor
in mijn leven in het bosch. Maar hoor het
bosch toch eens ruischen, het gaat zeker
onweeren."