De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 19 juli pagina 6

19 juli 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Juli '14. No. 1934 Paladshotellet Het beroemde Raadhuis 'V\ t HET RAADHUISPLEIN TE KOPENHAGEN; HIER AFGEBEELD TER VERGELIJKING MET DEN DAM VAN AMSTERDAM ZOOALS HIJ ONDER HET TEGENWOORDIG GEMEENTEBESTUUR ONTSTAAT De Hollandsche Volksplanting op Amager in Denemarken (EN DE DAM" VAN KOPENHAGEN) Geschiedenis en overlevering, bouw kunst, schilderkunst en tooneel, groententeelt en fruitkweek, en nog zoo veel meer in Denemarken, herinneren aan het oude Holland. In en om Kopenhagen waren tot vór ruim tien jaar alle groote ge bouwen opgetrokken in den tijd en den stijl der Hollandsche Renaissance, gelijk o. m. de Beurs van 1619, de kasteelen Rosenborg en Frederiksborg en een der huizen op de Amagertorv nog getuigen. De nieuwere tijd heeft zijn invloed doen gelden en geheelen omkeer gebracht in den stijl en den bouw der openbare gebouwen. De omkeer ving aan met den Bouw der brandweerkazerne, later en voor goed met dien van het mooie Raadhuis, (architect Martin Nyrop) in den meest soberen stijl, evenals die van het Centraalstation, het Paladshotellet, e.a. Wan neer men thans het Raad huisplein met alle nieuwe gebouwen in den eenvoudigen stijl, en al wat zich aan dat plein aansluit, voor bij Restaurant Wivel, Tivoli en er verder op Hotel Bristol ter eenre en het Palads hotellet ter andere zijde, en daartusschen de Oestergade, te saam de streek" ge noemd, vergelijkt met den Dam te Amsterdam, zooals die thans door verwaarloozing van een goed ont worpen plan dreigt te wor den, gevoelt men de arm zaligheid van den Dam geweldig. Te sterker, omdat vooral in die buurt, van Tivoli en Restaurant Wivel, het grootsteedsch blijde, vroolijke en zonnigeleven is en er zich de geheel uitgaande bevolking en de vele honderden vreemdelingen bij dag en avond bewegen, terwijl auto's, rijtuigen, auto omnibussen, rijwielen en andere vehi kels schier onafgebroken in vier a vijf rijen te geh'jk naast elkander komen en §aan zonder gevaar voor den stroom er wandelaars. De Dam te Amsterdam uitgenomen het Paleis legt het bij den Dam van Kopenhagen" in alle op zichten af, vooral bij avond als Kopen hagen daar een stad is van vreugde en licht. Vergelijk daarbij onzen Dam. Doodsch, donker, somber, en al het nieuwe stijl en ziel-loos. Het werkt op de menschen, het maakt hen somber en vreugdeloos. Toch heeft Amsterdam bijna evenveel, ook bijna 600 duizend inwoners, zoo goed als Kopenhagen. Aan het nieuwe Amsterdam, om en bij den Dam, ont breekt iets: leven wekkende geest, karakter, vreugde. Kopenhagen is een Grootstad, Amsterdam een groote stad, zonder meer. Het gezellige, gemoedelijke en yreugdige leven van het oude Amsterdam is met den uittocht van vele oud-Am sterdammers, voornamentlijk door vaak geestelooze verandering en nog geesteloozer bouw gedood, en geen breeder leven is er voor in de plaats gekomen. In de nieuwe stadswijk, in de omgeving van het Stadion, zal het lang verwachte nieuwe en vreugdiger leven misschien komen. De Sport kan het er brengen. Eens was Nederland, voornamelijk Am sterdam, de toongeefster en het voor beeld van Kopenhagen en ook van andere Deensche steden, en dat op ieder gebied. Honderden en honderden Hollanders hebben er zich, vooral in de 16de en 17de Dirch Jansen's boerderij te Stor-Mögleby ook Hollanderby (Hollandsch dorp) genoemd en ook nog in het begin der 18de eeuw gevestigd, gelijk er zich thans vele sigaren makers vestigen. Deze Hollanders waren er den Kopenhagers in alles ten voorbeeld, in kunst, in ambacht, in bedrijf, in groente teelt, in vruchtenkweek, in school en tooneel. De eerste schouwburg b.v. in Kopenhagen was een Nederlandsche en werd door Nederlandsche tooneelisten met een Nederlandsch stuk geopend ; de eerste balletmeester, K. v. Mander, was een Nederlander, de eerste groote Deensche actrice, die bovenal uitmuntte in de eerste rollen van Molière'senHolberg's blijspelen eene mooie vrouw met nobel aange zicht, zooals blijkt uit haar afbeelding in het Tooneelmuseum in een der bijgebou wen der koninklijke paleizen was eene Nederlandsche, een achterkleindochter van den beroemden Karel van Mander, geboren te Meulenbecke in Vlaanderen later gevestigd te Haarlem en in 1606 overleden, bekend als schilder, rederijker en schrijver van: Het leven der door luchtige Nederlandsche en Hoogduitsche schilders." Hij, liet een zoon na, ook Karel genaamd, die zich te Delft als schilder en tapijtfabrikant vestigde. Frederik H, koning van Denemarken, ontbood hem naar Kopenhagen en droeg hem op 26 tapijten te maken tot versiering der groote zaal van zijn pas voltooid en uitgebreid kasteel Frederiksborg. Deze tapijten, nog aan wezig, die ieder een verschillende episode uit de Scandinavische geschiedenis uit beelden, waren zoo gemaakt, dat ze bij plechtige gelegenheden opgehangen en weder afgenomen konden worden. De maker dezer beroemde tapijten, Karel van Mander, stierf in 1623. In dat zelfde jaar trok zijne weduwe, van zich zelf eene juf vrouw Cornelia Roswijke met haar broer en haar geheele gezin ter behartiging van hare belangen, tegenover den Hollandschen edelman N. Snoeckart, naar Kopen hagen en bleef er met der woon. Haarj zoon heette als haar man Karel. Deze, de derde Karel van Mander, genoot als zijn vader hooge onderscheiding van den Deenschen Koning en werd ook de beroemde hofschilder. Zijn meester stuk was het portret van zijn beschermheer Christiaan IV. In musea, in de verzameling van graaf Moltke te Kopen hagen, maar bovenal in het kasteel Frederiksborg bevin den zich vele schilderijen van dezen derden Karel van Mander. In 1638 kwam in Kopenhagen de Hollandsche schilder Abraham Wucher, hij huwde met een zuster van K. van Mander en 'leefde nog in 1675 te Soroë. Onze Karel van Mander de III vergaapte zich evenals zijn groot vader aan de poëzy. In de koninklijke bibliotheek te Kopenhagen worden eenige gedichten van hem bewaard, o. a.: Lauwercrants voor alle liefhebbers des snuyfftabacks, Copenhagen 1665." Karel van Mander III had een huis en een raritei tenkabinet in de Oestergade de Amsterdarnsche Kalverstraat. Het was een ruime en fraai ingerichte woning, waar hij vaak de aanzienlijkste personen gehuisvest heeft, zooals in 1660 den Zweedschen resident Gustaaf Duval, in 1665 Hugo Terlan, gezant van Lodewijk XIV aan het Duitsche hof; in 1665 Godard Adriaan van Reede, heer van Amerongen, door de StatenGeneraal naar Denemarken afgevaardigd. Ook Admiraal Jacob van Wassenaar, heer van Obdam, heeft, toen hij in 1658 door Afstammelingen van Hollandsche boeren en boerinnen voor het museum te Stor-Mögleby: HOLLANDS MINDE HEUGENIS AAN HOLLAND Allen in kleeding door hunne voorouders gedragen Een Amager vrouw te Stor-Mögleby aan het kamen de Sont gezeild was en de Zweden met goed gevolg bestreden had, bij dezen Karel van Mander gewoond. Van dezen Karel van Mander was de tooneelspeelster Utelia v. Mander, de dochter, die eerst als Hollandsche tooneelspeelster naam maakte en later de ster werd aan den eersten Deenschen Schouwburg te Kopenhagen, onder leiding van Holberg. Zij was gehuwd met den acteur Linckwitz. * * * Er is geen gebied, waarop de Hollan ders den Denen, in beperkter zin, den Kopenhagers, niet ten voorbeeld zijn geweest, tot in het schoolwezen en het zeepmaken toe. Door dien toevloed van Hollanders en het er zich blijvend vesti gen, leven er in Denemarken nog zoo velen van Hollandsche afkomst, waartoe ook behoort de eerste Burgemeester van Kopenhagen, de heer Jonquières, van moeder's zijde eene De Koning." Bij veel en velen is de herinnering aan Hollandschen invloed en Hollandsche afstamming verloren gegaan, uitgezonderd bij de Amagers, die zich daar in StorMögleby, naar hen ook Hollanderby (Hol landsche dorp) genoemd, gevestigd hebben voor de groenteteelt en het kweeken van vruchten, het maken van boter en kaas enz. Zij kwamen uit Noord-Holland, vrij zeker uit Waterland of de Zaanlanden. In 1515 zijn zij er met een schip heengetogen, 25 gezinnen met kinderen, te samen 80 zielen. De kerk te Amager bevat vele herinneringen aan hen. In de pastorie dier kerk wordt o.a. bewaard een groote zilveren kan, een avondmaalsbeker, met dit inschrift: Dar Ik van 't Jaer MDCLXXI en XXI Martij tot het onderstaende datum, een tyt van XXXIX Jaeren lang Pastor en Zielverzorger over de gemeente van Hollan derdorp, groote Magledorp genaemt, op 't landt Amak geweest hadde, heb ik mits mijn geminde en geliefde Trouwe Christianz Charlotte Birkerod aen de kerke Godt tot eere en de gemeente aldaer tot gebruik en zirat op 't altaer deze wynkande vereert en gegeven den XXIV December MDCCXXX, Jacob Hummer. Ter andere plaatse der kan nog dit ingegrift versje: Komt niet hiertoe als onbereidt Dat kost uw eeuwig Zaligkeit; Maer eet en drink in vast gelove Zoo neemt u Godt in zyn vertrouwe. Nog bewaart de pastorie een verguld zilveren kelk voor krancke communie", met dit inschrift: Hollandsche gemeente op Amack an(no) 1718. Hierbij behoort het zilveren doosje voor altaerbrood", een ouwel, met dit inschrift: Dorothea Lyndes 1654 Hollandsche Gemeente op Amak. In 1811 is in de kerk te Stor-Magleby voor het laatst in het Nederlandsch ge preekt, blijkende uit het onderstaande : Nadat in 296 jaar Duitsch (Nederl.) ge preekt is geworden, namelijk van 1515 daar de Hollanders nedergelaten onder Koning Christiaan II in Stor-Magleby, later Hollanderbye (genoemd), en ik 25 jaer mijn predik ambt den eene(n) Zondag in het Nederlandsch en den anderen Zondag in het Deensch ge predikt heb, werd 20 Januari 1811 na resolutie van 28 December 1810 van Koning Friedrich den 6de(n), den openbaren godsdienst in de Hollandsche Kerk afgeschaft, und het onder richt der jeugd en bovengenoemden Zondag die Duitsch (Nederlandsch) zou geweest zijn, voor het eerst in Deensch gezongen en ge predikt. God zegene m ij n brave ge meente und late haar dagelijks rijker worden in deine Erkenntnis, und fruchtbar syn in allen goeden. Dat wensch(t) van gansche harte. FRIDRICH KARL SCHMITTS. Deze opteekening staat in het K e rkenboek voor de Hollandsche Gemeente op Amack Anno 1770". Het kerkboek heeft eerst behoord aan Jan en is vervolgens overgegaan aan Pieter, Dirk en Greet. Het jaar 1770 slaat op de uitgave, niet op de aanteekening van later. De namen der dooden op het kerkhof te Stor-Magleby (Hollanderdorp) zijn Hollandsche namen, enkelen verbasterd, als: Crelis, Griet, Tönes (Teunis), Wybrands, Jan, Marenen, (Maartjen), Crilles (Krelis), Dirck, Ekm (Emmetje, zooals ook het Amagersche bloemenmeisje aan het station te Kopenhagen heet) enz. De heel oude steenen, nog vór meer dan tien jaar op het kerkhof, waar niet de namen maar huismerken op stonden, zijn bij de vergrooting der kerk, wegge nomen. Enkele boeren, de eigenaars, hebben die steenen, waaronder hun voor ouders rust vonden, in de vloer van hun boerderij laten metselen. Dit zag ik o. a. bij den rijken boer Dirck Jansen, een man met groote piëteit voor het verleden. Hij heeft op de binnenplaats zijner hoeve, een gedeelte tot museum ingericht en.daar bijeengebracht al wat hij van zijne familie bezat en aan Holland herinnert. Dit museum, dat kostbare zaken, vooral aan kleeding en borduur'werken bevat, heeft Jansen genoemd: HOLLANDSMINDE", d. i. HEUGENIS AAN HOLLAND". Om het schild is een rand van rood, wit en blauw", terwijl de Hollandsche vlag boven de deur wappert. Er is te Hollanderdorp, waar de Ama gers van thans even als hun voorzaten van 1515 groenten teelen, vruchten en bloemen kweeken, en zeer welvarend zijn, nog veel dat aan Holland herinnert. En behalve daar ook in Archief, Biblio theek, Rijksmuseum, Volksmuseum en Panopticum. Van Hollandsche zede is te Hollanderby tot heden overgebleven; het katknuppelen. Voor ruim zestig jaar droegen de be woners van Hollanderby nog de oude kleederdracht. Thans bij een enkele ge legenheid. Boer Jansen heeft zich en zijn vejwanten in oud-Amagersche kleeding, door hun ouders, grootouders of overgroot ouders gedragen, laten fotografeeren, staande voor zijn museum: HOLLANDSMINDE". Hij zelf heeft de bruigoms muts op, de Amager iets verder met den hoogen hoed op, is in kerke dracht". Eén voorwerp in het museum bewaart Jansen met groote zorg: een langen, dikken, vierkanten ebbenhouten stok. Daarop zijn al de huismerken aangebracht der 24 Hollandsche families, welke in 1515 uit Noord-Holland naar Amager kwamen. Het zijn merkteekenen.die zij als Koningsboeren of Kroonboeren aannamen, en tot heden branden in de hoornen hunner koeien en de hoeven hunner paarden. Deze huismerken gaven hun vele rech ten, welke thans nog gelden. De Koning stond hun zeer na, bij vele gelegen heden genoten zij onderscheiding bij het hof. Wanneer b. v. een koning dood was en begraven werd, vergezelden de Amagerboeren, de koningsboeren, de Hollandsche afstammelingen, de lijkwagen met bran dende fakkels, van Kopenhagen, tot aan Roskilde. Zulk een fakkel is ook in HOL LANDSMINDE". Nog vele aanteekeningen zou ik kunnen uitwerken, doch plaats ruimte belet dit. En .ik heb die reeds overschreden. Toch waag ik het nog te wijzen op een Deensch gedicht van 1697 (bewaard in HOLLANDSMILDE"), dat de geschiede nis, het leven en het karakter der Hol landers op Amager bevat; op inschriften in bijbels, mangelplankjes en stoven, en op het zeer bizondere over Holland in Kopenhagen, in het hoogst zeldzame boek, eens in het bezit der firma Frederik Muller en Co. en door haar aan een schatrijk verzamelaar, een edelman in Silezië, verkocht, het boek, dat tot titel heeft: Inscriptiones Haffnienses, CIOI3CLXVIH". J. H. RÖSSING * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl