Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD, VOO R 'NE DER-L AND
26 Juli '14. No. 1935
opvatting trouwens waarin klein burgerlijke
familie en omgeving trouw mededoen. Zoo
raakt zijn zelfvertrouwen ondermijnd en
de richtige waarde schatting van het Ik tegen
over de wereld al moeilijker. Hij gelooft zich
een levensmislukte, trekt zich al mér van
de mensdien terug op zich zelven, dien hij
nu afwisselend tégroot en te klein gaat zien.
Van zelf groeit dan dit Ik toomloos uit,
nu. de norm en controle der omringende
werkelijkheid en de zelfbeheerschlng, die
ijdelheid en menschenvrees in de menigte
natuurlijk aanbrengen, dagelijks minder werk
zaam zijn. De zelfbepeinzing, Ivet tobben
dooft allengs alle belangstelling voor uiter
lijkheden, familie, maatschappij, lectuur of
kunst, en brengt de Ipoden verveling^ die
op haar beurt tot drinken en laag gezel
schap voert.
Daarmee gaat een persoonlijkheid ten.
onder en het is haar zedelijkheid zelve,
haar ongeleide, onbeheerschte moreele strek
king die dit aanvankelijk bewerkt heeft.
Een Liebesverhiilfniss met een kelnerin
door hem aangegaan, had hem toen mis
schien nog kunnen redden, ware hij niet
te burgerlijk en van aard toch eigenlijk grof
en te dierlijk jaloersch geweest. Misschien
ook was hij al te ver heen. In elk geval
werd het hem nu een zorg meer. Te arm
om haar te bevrijden uit wat hij haar
schandelijk leven achtte, komt hij er toe
haar die noodzakelijke kostwinning grievend
tt verwijten en voelt zich beleedigd en ver
nederd door den omgang met zoo'n" vrouw.
Telkens wil hij van haar af, doch zijn
zinlijkheid belet hem van haar te laten en
nieuwe zelfverachting is weer het eind. Hij
veracht zich, omdat hij niet breken kan,
maar ook om wat hij in dierlijke woede
aan haar, die het toch niet helpen kan,
altijd weer misdoet. Zoo vervormt zich, wat
een normale overgave zoowel als een be
vestiging zijner persoonlijkheid kon zijn,
tot een obsessie, die uitput en diepere zelf
verachting meebrengt.
Intusschen bestaat hieruit bijna de
geheele geestelijke inhoud van zijn leven,
hieruit en uit die andere zorg, om zijn be
trekking.
Daar hij begrijpelijkerwijs ook maatschap
pelijk niet kan huishouden, heeft hij al lan
gen tijd zijn geldtekorten uit een kleine.
hem toevertrouwde kas gedekt en zoo groot
werd het bedrag, dat men niet meer van voor
schot spreken kan. De benauwing van dit niet
aan te vullen tekort en de vrees voor ontslag
maken nu ongeveer de andere helft van zijn
§eestesbezigheid uit. Hij is ellendig en
iep gedrukt onder die zorgen, maar . . .
hij leeft er door. Als een aantal toevallige
gelukkige omstandigheden hem komen be
vrijden, zoowel van zijn .?collage" met de
kelnerin, als uit zijn benarde positie op het
bureau, dan ... is het k in eens uit met
hem, wijl nu alle geestelijke hoü-vast weg
valt. Dan is er enkel het ijle niet, omdat
voor alle overige werkelijkheid de zin hem
jg vergaan en heeft hij maar af te wachten
wanneer en waar en hoe de waanzin hem
.overvallen zal, die voor hem tegelijk een
gewêlddadigen dood beteekent.
Aldus volgen elkaar de uiterlijke weinige
gebeurtenissen, die het minst belangrijk zijn.
De phasen der geestelijke verwording, het
innerlijke zieledrama, daarom gaat het hier
en de auteur toont zich daarin als een voort
varend op«rateur, die met de vastheid van
het lang gewende, het leven nog trillend
openlegt. Die zekerheid n.l. is in de taal,
in den zinsbouw en zinsval en de woord
keus. Een hartstochtelijke gedragenheid,
een groote adem en een weidsch gebaar
speurt men aan dit proza, dat een enkele
maal ook tot eenigszins romantische
gezwollenheid verwordt. Maar een taalkunste
naar is hier zeker aan 't werk, trots
menig germanisme en slechtloopenden, ge
wrongen zin.
Ofschoon hem de dorre woestenijen der
verveling sinds jaren volop vertrouwd waren,
schrok hij thans toch van de grondelooze
FEUILLETON
UIT DIEPTEN VAN DEN NACHT
NAAR HET AMERIKAANSCH
VAN
ROBERT W. CHAMBERS
Het stuiven en waaien was bedaard, en
in het sterloos Westen zweemde het zelfs
naar regen.
Omdat de Augustus-avond drukkend was
geworden, stonden de ramen van de club
wijd open naar buitenlucht te gapen. Kleeden
en gordijnen waren weggenomen; een paar
schamele gloeilampjes accentueerden de ver
latenheid der vertrekken; hier en daar slopen
schaduwen van bedienden, hun glimmende
knoopen twinkelend door de duisternis; op
de onbekleede vloer deden hun voetstappen
de rust nog intenser schijnen.
In deze verlatenheid van den laatsten
dag der week liep de jonge Shannon in
een voortdurende gejaagdheid tusschen de
bibliotheek en de corridor heen en weer, om
ten laatste de groote zaal binnen te treden,
waar de portretten van overleden
clubpresidenten door de ramen naar de verlaten
avenue keken.
Toen zijn stappen weerkaatsten op de
onbedekte vloer, rees een donkere schaduw
uit de diepten van een bekleede armstoel bij
het hoekvenster en een stem, die hij her
kende, noemde hem groetend bij den naam.
Jij hier, Harrod?" vroeg hij verrast. Ik
dacht dat je in Bar Harbor was?"
Geweest! Ik had zaken in stad."
Blijf je hier lang?'
Niet lang," zei Harrod langzaam.
Shannon liet zich in een stoel neer met
een geeuw, die eindigde in een kreunende
zucht.
De ellendigste van alle God-verlaten
plaatsen," begon hij, is een New-York club
in Augustus."
Harrod tipte een schelknopje aan, maar
geen bediende verscheen op het sein.
Toen tikte Shannon, languit liggend in
zijn stoel, met de metalen punt van zijn
wandelstok op het knopje, en een bediende
nam de bestelling op, verbaasd herhalend,
alsof hij niet goed had verstaan.
Twee zegt u, mijnheer?"
Met gedroogde olijven!" bromde Shannon
geërgerd.
Zij zaten daar in stilte verloren tot het
tinkeien van stukjes ijs tegen een glas zacht
naast hen geluidde.
leegte en geestelooze afgestorvenheid, waar
in ook deze avond weder zwart-stil ge
worden was."
Zinnen als deze zijn heel geen zeldzaam
heid. Zij vertoonen, bij iets ruigs en nog
ongecultiveerds, een zwaai van pathos en
gevoelvolle stemmingsbeelding, die, dunkt
mij, aangaande het kunnen van dezen schrij
ver geen twijfel overlaat. Hij toont, waar hij
bijvoorbeeld spreekt van een verterend
avondlandschap" of een, schetterende angst'',
een durf in zijn woordkeuze, die niet altijd
met goeden uitslag bekroond wordt, maar
dikwijls genoeg treffende vondsten oplevert
van benaming van het tot heden nog on
benoemde.
Wat de compositie van het boek aangaat,
die is eigenlijk gebrekkig. Er zijn verwarde
gedeelten in en velerjei onwaarschijnlijk
heid. Die gansche bank-historie lijkt wer
kelijkheid door phantaisie gebrekkig aange
vuld, de plaats der handeling heet een
stadje, dat echter telkens tot een groote
stad, onbedoeld,. uitdijt en het is ook niet
goed begrijpelijk, dat een eerzame hospita
zonder beklag en argwaan al die vreemde
exploiten van haar huurder aanzien en ver
dragen zou. Ofschoon... er veel in de
wereld mogelijk is- Ten slotte wordt ons
de jongeman wel als een zonderling voor
gesteld, maar komt er dan nooit eens iemand
naar hem omkijken, van wien men toch
sedert de prilste jeugd het zwakke leven
kent?
Dit alles echter zijn détails en niet meer.
De groote stroom van het verhaal hinderen
zij niet, die in zijn loop waarlijk machtige
golven stuwt. Een dier golven is bv. het
weerzien van Helene, de kelnerin op bl. 66
en vlgl., waar de schoonste menschelijkheid
stralend oprijst uit het diepst en droevigst
verval, en dat gansche fragment van de
geldleening bij den zwager in 't kleine stadje.
p zich zelve werd dit tot een compleete
tragedie van worstelend zelfbesef en verstik
kenden waan, zoo scherp waargenomen en
koelbloedig te boek gesteld als ik mij thans ei
genlijk alleen bij sommige Russische schrijvers
herinner meer gezien te hebben Hier volge
een teekenend fragment. Hij had sinds maan
den niet meer met een trein gereisd en zoo
even, in de gevoellooze bedrijvigheid van het
perron, had hij reeds de vreemde verande
ring in zichzelf waargenomen. Hij kende
geen aarzeling meer en was brutaal door de
menschen gedrongen om zich een goede en
gemakkelijke plaats te zoeken. Hij trof een
leege coupéen bleef, om de nakomers af te
schrikken, rookend uit het raampje leunen
tot de trein zich in beweging zette. Nog op
het allerlaatst kwam een bejaarde jood bui
ten adem naar zijn coupégerend. Hij week
terug van het venster, maar hield, terwijl
hij zitten ging, de kruk van binnen vast. Het
woedende gevloek van den nakomer en de
dwingende roepstem van een beambte, die
den reiziger beval achter te blijven, vervul
den hem ook thans nog met innige voldoe
ning. Hij had zich verdedigd en zou desnoods
ook tot den aanval overgaan. Ze waren allen
tegen hem en wanneer hij ten slotte tot
misdaad of schande verviel, was het hun
werk."
Eindelijk ontbreken ook de tafreelen van
humor maar welk een grimmigen humor!
niet, en de uittocht van Willem Mertens
met zijn kantoorbuisje en de Kritik der
reinen Vernunft in een krant gewikkeld",
als hij de bank verlaat, verhoogd maar ver
nederd, begenadigd maar verworpen, gerust
gesteld maar uit alle stelligheid van rust
voorgoed verjaagd, beroert ons met een diep
verdeeld gevoel van droevige dwaasheid.
Alleen vrees ik, dat de auteur hier zelf niet
laten kan zijn sujet voor den gek te houden,
waar hij hem als in extase" doet fluisteren:
de reine eenheid van het begrepen leven".
Humoristisch is ook nog het vlijmend
kortbegrip van de samenspraak met de Andere"
op blz. 149.
Wat dan eindelijk de wezenlijke, laat ons
maar zeggen: metaphysische, beteekenis van
Op je gezondheid," mompelde Shannon;
dan, met een nauwelijks hoorbare zucht:
Breng er nog twee en een dinner card."
Zich wendend tot den ouderen man,
vroeg hij:
Dineer je met me, Harrod?"
Ja, heel gaarne."
Een bediende kwam en deed een electrisch
licht aanschieten; Shannon hield de kaart
schuin onder het bleeke licht, schreef er
iets op en wilde het blad aan de bediende
overhandigen.
Schreef je er mijn naam op?" vroeg
Harrod verbaasd.
Neen, jij bent mijn gast aan het dinner...,
als je tenminste de goedheid wilt hebben?"
Heel graag, omdat 't voor den laatsten
keer is."
Ga je weer weg?''
Ja!"
Shannon teekende de blanco bon en
schouwde op naar zijn vriend.
Ben je wel heelemaal in orde?" vroeg
hij abrupt.
Harrod, diep in zijn leeren zetel gedo
ken, knikte.
Je bent anders erg bleek om je mond.
We zullen er nog eentje nemen."
Ik dacht, dat je daarmee opgehouden was,
Shannon ?'
Waarmee opgehouden?"
Met drinken!"
Neen, ik heb hetfniet gedaan," zei Shan
non gemelijk, zijn glas opbeurend en zijn
eene been met het andere schragend.
Den laatsten keer, dat ik je ontmoette,
zei je dat je het zou kunnen," merkte Har
rod op.
Nu, wat zou dat?'1
Maar je hebt het ni|t gedaan!'
Neen, mijn vriend."
Kan je er niet mee uitscheiden?"
Ik kan het vandaag. Morgen weet ik
niet; maar ik weet wel heel zeker dat ik
het overmorgen niet zal kunnen."
Een korte stilte-poos en daarna zei Harrod:
Daarvoor ben ik hier teruggekomen!"
Wat?"
Ja, om jou tegen te houden'.
Shannon zag hem aan met gemelijke ver
bazing.
Een bediende, die aankondigde dat het
diner gereed was, deed hen oprijzen.
Getweeën wandelden ze naar de verlaten
dining-room en namen plaals dicht bij een
open raam.
Onmiddellijk zag Shonnon op met on
geduldige lach:
In 's hemels naam, wees vroolijk, Harrod.
dit verhaal en dit lijden is, zal ik trachten
den volgenden keer uiteen te zetten.
(Slol volgt)
FRANS COENEN
HIERON YMUS BOSCH, son art, son influence,
ses disdples par Paul Lafond,
conservateur du musée de Pau, G. van Oest
& Cie, Bruxelles et Paris, MCMXIV.
In de jaren om 1500 vindt de kunstgeschie
denis voor de Noordelijke landen van Europa
een aantal problemen, die zij langen tijd met
huivering vermeden heeft.
De tegenstelling tusschen Noord en Zuid
is dan op haar scherpst, vooral in de eerste
twintig jaren van de zestiende eeuw, toen
men in Rome voor alle beschaving de meest
duidelijke en behagelijke vormen scheen
gevonden te hebben.
Het Noorden durfde daar nog niet aan,
tot verder in de eerste helft van die eeuw.
Zoo moeten wij het verklaren dat Maarten
van Heemskerk, ons nu in zijne teekeningen
geopenbaard als een meester met de beste
opmerkingsgave en een vlotte hand, 1) toeliet
dat de plaatsnijders van zijne voorbeelden
zulke leelijke prenten maakten. De vereering
van de schoonheid om haar zelf moet in
kwaden reuk van heidendom gestaan hebben,
nog voor de Hervorming het hare tot der
gelijke noties bijdroeg. Het is ook opmer
kelijk, dat toen men zich daar nog schrap
stelde, met een overdaad van standvastig
heid, tegen de eerste zoele bries van de
Renaissance, Italië reeds aan onzen Lucas
van Leiden motieven uit zijn prentwerk ont
leende, en zich daarmede zoo ontvankelijk
toonde voor alle echte kunst.
De avond van den dag, dat onze landen
zich te buiten zouden gaan aan Renaissance,
heeft men elkaar nog eens op zijn
middeleeuwsch onthaald met sombere geschiede
nissen in den ouden trant. Het heel nieuwe
middel van de graphische kunst werd op
de zonderlingste wijze gebruikt door
menigen Duitschen en Nederlandschen meester,
die als het ware gezocht hebben dierbare
raadsels en vreemde vreugde voor het laatst
uit te drukken. Men wil ten leste onbegrij
pelijk, met alle talent, zijn en heeft een om
vangrijk oeuvre in prenten en schilderijen
nagelaten, dat onze nieuwe wetenschap der
kunstgeschiedenis lang voor opwekkelijker
taak ter zijde heeft gelaten.
In Duitschland heeft de wetenschap het
gedurfd die nabetrachting van de middel
eeuwen, voor haar eigen, afzonderlijke belang,
aan te pakken, zonder bijgedachten, als het
speuren van nieuwe nationale kunstenaars
of uitvinders van betere technieken in ver
luchtingskunst. De eerste daad, nog voort
durend, is geweest: het bewaren van die
nalatenschap van kunst door reproductie,
wat de prenten betreft. Het voortbestaan
van deze teere, vaak unieke exemplaren is
daarmede dubbel verzekerd, in de tweede
plaats, omdat de vraag naar de origineelen met
een verminderde, die nu veilig en ongestoord
bewaard blijven. De uitmuntende kenners
van graphische kunst, die zich met het uit
geven van een meester, een monogrammist,
een anonymus uit die jaren belastten, namen
alle moeite de beste berichten over zijn
bekende,jof mogelijke persoonlijkheid, zijne
voorbeelden en leermeesters en school als
toelichting mee te geven. Zoo is het nu
mogelijk met de laatste literatuur over het
onderwerp voor zich te leggen al die
zeldzaamheden van de prentkunst over kabi
netten en bibliotheken van Europa verspreid,
in reproducties die op zich zelf niet van
het oorspronkelijk te onderkennen zijn.
Wij bezitten daarmede al een grooten
voorraad inlichtingen over de beschavings
toestand van het Noorden en omtrent geestes
richtingen, die zich bewogen onder de
oppervlakte, welke de staatkundige geschied
schrijving ons toont. Dien stof is de kunst
geschiedenis met meer welwillendheid en
belangstelling gaan beschouwen, naarmate
zij zich bezon van het enkel literair
beschrijAls je eens wist hoe die vervloekte stad
mijn zenuwen knauwt!"
Daar ben ik k voor teruggekomen,"
zei Harrod met zijn vreemde, bleeke glim
lach. Ik wist, dat het leven bezig was je
aan stukken te scheuren."
Het is zoo: dag na dag ben ik hier in
de zalige hoop iets te doen te krijgen.
In de zaken is het erger dan dood; ik kan
het niet langer uithouden. Je hebt gelijk:
het leven heeft me stuk geslagen en het zal
gauw gedaan zijn met me, tenzij,.."
Tenzij je kan leenen op langen termijn?"
Ja, maar ik kan niet."
Je vergist je!"
Vergissen ? Wie wil... ?"
Ik wil."
jij ? Maar, mensch, weet je wel hoeveel
ik noodig heb ? Weet jij wat mijn vooruit
zichten zijn ? Jij ?! Ik zal je ruïneeren,
Harrod ! Je kunt niet betalen..."
Ik kan alles betalen,... nu direct."
Shannon zei met starende oogen :
Heb je geld gemaakt?"
Genoeg om mij uit den nood te helpen !"
Hij frommeldein zijn borstzak, haalde er een
portefeuille uit en scheurde van een geper
foreerd blok een cheque, die zijn
onderteekening droeg maar niet ingevuld was.
Laat pen en inkt brengen!" zei hij.
Shannon, geheel buiten zich zelf van ver
bazing, wenkte een kellner. Toen pen en inkt
gebracht waren, spoorde Harrod Shannon aan
de pen op te nemen.
Vór ik naar Bar Harbor terugkeer, wilde
ik een zekere som..."
Hij aarzelde, noemde met gedempte stem
het bedrag en verzocht Shannon de cheque
te willen invullen.
Hier pak aan, stop het in je zak en ge
bruik het," voegde hij er lusteloos aan toe,
terwijl hij de verlichte straat inkeek.
Shannon, nog bleeker dan zijn vriend,
staarde naar het stukje geperforeerd geel
papier.
Ik mag het niet aannemen," stamelde hij,
mijn onderpand is niet solide. Ik zal je
vertellen..."
Ik vraag geen onderpand; ik heb het
over," zei Harrod. Neem het van me aan:
ik ben alleen hiervoor teruggekomen, alleen
hiervoor.'
Je kwam terug... alleen om ... mij...
te... helpen ?"
Om jou te helpen, Shannon. Ikwasaltijd
een eenzaam man op de wereld. Ik denk
dat je nimmer je hebt ingeleefd wat jouw
vriendschap voor mij beteekende. Ik had '
niemand, geen intimi; jij met al je vrienden
ven van kunstwerken. Zeker is het, dat zij
door die' toenadering tot de beschavings
geschiedenis stevigen grond is gaan inne
men en meer recht van spreken als een
wetenschap gewonnen heeft. Aan die nieuwe
richting hebben wij o. a. de studies van
Warburg, Dumesnil, en een geheel op zich
zelf staand voortreffelijk verklarend kunst
historisch boek van Kristeller (Kupferstich
und Holzschnitt) te danken en onder hare
zorgen zijn de vraagstukken van Durer's
beste prenten, de bronnen van Giorgione en
het ook cultuurhistorisch zoo sterke werk
van Bellini en Carpacci bestudeerd gewor
den. Men komt zoo tot mannen als
Rpemerswael, Jan van Hemessen, Patinier,
Hendrik met de Bles, Grünewald, de
Duitsche kleinere meesters van de prentkunst,
ingewikkelde problemen als den invloed van
het mysteriespel op de beeldende kunst 2),
met eene nieuwe opvatting van de taak,
die ons tot nog toe onbenaderde kunst in
verband met het leven van haar tijd voor
oogen brengt.
De kunst van reproductie leent aan al die
verblijdende studies steeds de helpende
hand, vooral nu zij zich boven de stoffe
lijke en practische moeielijkheden van de
techniek met nieuwerwetsche vaardigheid
verheffen kon. Behalve de prenten heeft men
ook de teekeningen, en niet alleen van een
kleinen Olympus van kunstenaars, die altijd
in de gratie stonden, maar ook van menigen
minder geroepene en zelfs van de
verwerpelingen van voorheen.
Gelukkig is nu ook de beurt gekomen
voor eeir van de lastigste meesters uit den
tijd; die school gemaakt heeft tot in de
zeventiende eeuw: Hieronymus Bosch. Het
werk van dien duisteren fantast is ook zeer
verspreid en de prenten naar zijne teekeningen
zijn zeldzaam. Ook voor hem is door de
behulpzaamheid van een zeer ondernemende
uitgeversfirma de, groote daad verricht, dat
men al dat geheele werk in uitstekende
reproducties voor zich krijgt, hetgeen bovenal
te waardeeren is voor hetgeen uit het verre
Spanje is voor den dag gekomen, terwijl
ook is opgenomen wat men uit het
Oostenrijksche Jaarboek kende. Wij mogen ons
nu het zeldzaam genoegen verschaffen al de
paneelen van dien wonderlijken artiest met
zijn bizar uitgegroeid talent voor het leelijke
bovennatuurlijke, den grimmen vader van
het moderne caricatuür, die er geen grap in
wilde zien, al bladerende in het lijvige,
royaal uitgevoerde boekdeel in oogenschouw
te nemen.
De tekst is een doorloopende hoogst ver
dienstelijke poging om licht te ontsteken
over al die wildvreemde fantasmagorie, met
een prijzenswaardige soberheid vasten voet
houdend op den glibberigen grond en zon
der bemoeiingen om in een oogwenk en bij
intuïtie het raadsel van den ouden Jeroen
Bossche op te lossen. De auteur haalt uit
al de composities al de degelijke elementen,
die er aan te ontleenen zijn voor de ver
klaring, voor zoover die te geven is: de
ruwe grondstoffen, de opmerkingen van het
dagelijksch leven dat hem omringde en dat
hij met Hollandschen zin ging zoeken en
die hij in den heksenketel van zijne falie
kante opvattingen van de werkelijkheid zou
gaan verbrouwen; zijn rondgaan op de
kermissen, zijn Nederlandsch, zeer Brabantsen
landschap, zijn lezen van den Bestiarys, van
Tondalus' Visioen en vooral van den
Apokalyps, den invloed dien zijn werk kan onder
gaan hebben van de Passiespelen, en vooral,
ook van het tooneel, op zijne verzoekingen
van den H. Antonius. Belangrijke vragen,
die bij het betrachten van Bosch' oeuvre
rijzen 'hebben den schrijver niet afgeschrikt,
maar integendeel aangetrokken tot zeer
objectieve beschouwingen en het is van
belang als zijne meening te leeren kennen,
dat de sculpturen van de Kathedraal van
's Hertogenbosch geen invloed op den meester
uitgeoefend hebben en dat men niet mag
aannemen, dat de zeldzaamheid zijner prenten
aan de waakzaamheid der Inquisitie toe te
schrijven zou zijn. Zeker is Hieronymus
begreep niet dat ik meer hechtte aan onze
toevallige vriendschap dan aan eenig ander
ding in de wereld."
Shannon boog zijn hoofd.
Dat heb ik niet geweten," zei hij.
Harrod hief zijn oogen en keek langs de
gedoofde lucht; Shannon at in stilte; in zijn
jong gezicht, reeds geteekend door de los
bandigheid, was een vreemd licht gekomen.
Langzamerhand begon er eenige helderheid
door te breken in zijn verwilderde gedach
ten ; over een afgrond zag hij een brug
blinken en aan het eind daarvan, in een
witte stralenkrans naar wenkend, al wat zijn
hart verlangde.
Ik was door het leven geknauwd," mom
pelde hij; hoe kon je dat weten, Harrod ?
Ik ... ik heb toch nooit geklaagd..."
Ik wist meer dan ik gisteren deed,' zei
Harrod, zijn bleek gezicht steunend met een
smalle hand.
Shannon, zijn zenuwen op het sterkst
gespannen, het bloed jagend door iedere
ader, begon opgewonden te spreken:
Het is als een droom een gezegende
droom Harrod! O, de droomen, die ik
het laatste jaar gekend heb ! En ik probeer
te begrijpen, wat er gebeurd is, wat je voor
mij gedaan hebt. Ik kan niet, ik ben heele
maal in de war. Ik veronderstel, dat ik hier
zit te eten en te drinken, maar..."
Hij beroerde onwillekeurig zijn glas; het
sloeg om en vergruizelde op de vloer, ter
wijl het woelige schuim van de wijn smoorde
in het tafellaken.
Harrod, Harrod, ben ik nu een ma.n om
dat aan jou te verdienen? Wat kan ik doen..."
Je zenuwen in bedwang houden. . voor
n ding."
Ik wil!... Je bedoelt dat !"
Shannor beroerde de steel van het glas,
dat de kellner gebracht had en gevuld. Hij
stootte tegen het glas, tot het een zuiveren,
trillenden kristallen toon uitzond. Dan beefde
het sterker en met een zachte klatering
scherfde het in stukken.
Is dat alles?" lachte hij.
Neen, niet alles?"
Wat wil je me dan nog meer laten doen ?"
Zij verlieten de eetzaal door lange, uit
gestorven corridors en daalden de trap af
naar de praatzaal. Die was niet verlicht en
geheel verlaten. Shannon trad achteruit en
liet de oudere man voorgaan, die den
hoekzetel bij het raam innam, ... dezelfde plaats,
waar Shannon hem tien jaar geleden voor
het eerst had gezien en waar hij hem aan
het eind van een bussiness-dag altijd zocht.
De jonge man maakte zijn gedachten luid
Bosch, zooals dat uit de star-gestyleerde
partijen van zijne schilderijen al overtuigend
moest spreken, geen ketter, zelfs geen
voorlooper van eenige heresie.
Wij leeren Jeroen Bosch volledig kennen,
als een in zijn tijd ook en vooral in Spanje
hoog geschat kunstenaar, die in de Neder
landen nagevolgd zou worden o.a. door
Mandijn en Pieter Breugel. In Spanje be
staat zelfs eene reeks gobelins, die op zijne
(Bosch') teekeningen teruggaan em in het
boek gereproduceerd worden. Terwijl het
hier waarschijnlijk gemaakt wordt, dat Bosch
zelf niet graveerde, krijgt de zeer talent
volle, merkwaardig archaistische Alaert du
Hameel, die het voor hem deed, een passende
plaats, en wordt ook nagegaan hoe de tee
keningen van Bosch nawerkteh, tot een
halve eeuw en meer later, in de ateliers van
den grooten uitgever en graveur Cock.
Het geschilderde en gegraveerde oeuvre
van Bosch is toch daarom zoo belangrijk,
dat het sterk moet gestaan hebben in de
denkbeelden van al de kunstenaars ten onzent,
die hun kracht en persoonlijkheid niet wil
den verliezen in Italië, een plechtanker dat
hen vasthield aan al wat van eigen grond
was geweest in de Vlaamsche en
Nedeflandsche Primitieven, langs den kronkelweg
van hetgeen bij het dwaze af, een esthetisch
geloofsartikel kon zijn.
Een monument, als dit boek omtrent Bosch
en zijn werk, is een bewijsgrond te meer,
dat vrije schilderkunst de Renaissance als
een dogma volstrekt niet noodig had, en
het kan ons een baken zijn om den stroom
van hoogere beschaving, die onze landen
van uit het Zuiden zou bespoelen, op wijder
water te peilen.
_ j. A. F. ORBAAN
1) Al in het eerste deel van het Berlijnsche
schetsboek uitgegeven doorHuelsenen Eggen
2) Schilderkunst entooneelvertooningen op
het einde van de middeleeuwen door Leo
van Puyvelde, 1912.
* * *
Carduus Mysticus
H
IETS OVER DE ANANGKÈIN DE
OEDIPUSTRAGEDIE
Ik wil het hier niet hebben over de schit
terende technisch-dramatische eigenschappen
van Sophocles' meesterwerk Maar waar deze
tragedie zoo algemeen bekend is, moet ze
zeer geschikt geacht worden om ter inleiding
te dienen tot de bespreking van een en ander
uit het mystisch leven der Grieken. Dat een
gewichtigen schakel vormt tusschen de Egyp
tische wijsheid en de wijder dan Grieksch
geworden theosofie van het Nieuwe Testa
ment 1)
De mystische belijdenis, die Sophocles
als den kern van dit naar oorsprong Egyp
tisch verhaal 2) met dwingende kracht naar
voren brengt, is de macht van de Anangkè.
Het zou buitengewoon interessant zijn, als
we in dit opzicht de beschouwingen van
Euripides en van Aeschylus die ook een
Oedipus hebben geschreven met die van
Sophocles konden vergelijken ; we konden
dan wat steviger gedocumenteerden indruk
ontvangen omtrent het algemeen Anangk
geloof in den Attischen bloeitijd. Vooral
Aeschylus, wiens Prometheus-figuur blijk
baar bedoeld is als een direct van
hypercelest contact bezeten, en daardoor meer
dan Zeus wetende mensch, als een begaafde
met emanatie van wat boven de natuur
krachten bestaat, zouden we gaarne hooren;
maar van zijn 'Oedipus' zijn maar drie verzen
over ! Echter, we weten iets meer van den
inhoud van dit werk door een passage uit
zijn 'Zeven tegen Thebe' (772 791); en hier
uit blijkt evenals uit den trilogie-opzet
van zijn drama's dat voor hem het
aantoonen van het durende woeden der Erinnyën
in het huis van Labdacus hoofdzaak was.
Sophocles' 'Oedipus Tyrannus' daarentegen
is geen onderdeel van een trilogie ; het is
de sterke concentratie van de
verhaaldoor hardop te vervolgen :
Ik herinner mij nog precies, hoe wij elkaar
ontmoetten. Jij ook? Je was juist van Bar
Harbor naar stad teruggekomen, ik zag je
binnendwalen en plaats nemen in dien hoek,
en omdat ik naast je zat vroeg je me iets
te willen gebruiken,... herinner je het je?...
Ja, ik herinner het mij."
En ik vertelde je, dat ik hier een nieuw
lid was, en jij legde me de portretten van
al deze overleden presidenten uit en ver
telde me wat een aardige kerels het geweest
waren. Later kwam ik er pas achter, dat
jij zelf een president van de club was."
Ja, dat wag ik."
Harrods gezicht vol schaduw keerde zich
naar de avenue, die nu geheel verlaten was,
behalve door den daar geplaatsten politie
agent en de havelooze kinderen der armen.
In Augustus komt de vloed uit de achter
buurten de Fifth Avenue bespoelen, veel
wrakhout achterlatend op de drempels der
afwezigen.
En ik herinner me ook, wat je me ver
telde," ging Shannon voort.
Wat ?" vroeg Harrod, zich geluideloos
omdraaiend om zijn vriend aan te zien.
Over dat kind. Herinner je je wel ? Dat
mooie kind dat je altijd zag ? Herinner je
je niet, dat je mij vertelde, hoe ze aan de
bewaking van haar gouvernante placht te
ontsnappen om met jou te komen babbelen
in de rotsen ? . . ."
Ja," zei Harrod, dat is het mede, waar
voor ik terug ben gekomen : om je de rest
te vertellen. Want de kwade dagen zijn nu
voor haar aangebroken, en, Shannon, de
jaren komen nader. Luister naar me . . ."
Er viel een stilte ; Shannon, sprakeloos
van verbazing, zette zijn koffie in de venster
bank en leunde achteruit, de asch van zijn
sigaar wegspattend. Harrod ging langzaam
met zijn handen langs zijn hglle slapen :
Haar ouders zijn dood, zij is nog geen
twintig jaar en niet voldoende toegerust om
zich zelf in het leven te houden. En ... zij
is mooi. Wat is er voor haar te verwachten,
Shannon ?"
De ander zweeg bedrukt.
Wat?" herhaalde Harrod. En als ik je
nog vertel, dat ze zonder achterdocht is en
dat zij enkel met haar gevoel te rade gaat,
dan vraag ik je nog eens, wat staat haar te
wachten ? Want jij weet, wat mannen zijn,
en ik ook."
Wie is het, Harrod?''
Het slachtoffer van de scheiding van
twee ouders . . . zij werd toegewezen aan de
moeder. Laat haar ouders antwoorden ; die