De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 26 juli pagina 2

26 juli 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD, VOO R 'NE DER-L AND 26 Juli '14. No. 1935 opvatting trouwens waarin klein burgerlijke familie en omgeving trouw mededoen. Zoo raakt zijn zelfvertrouwen ondermijnd en de richtige waarde schatting van het Ik tegen over de wereld al moeilijker. Hij gelooft zich een levensmislukte, trekt zich al mér van de mensdien terug op zich zelven, dien hij nu afwisselend tégroot en te klein gaat zien. Van zelf groeit dan dit Ik toomloos uit, nu. de norm en controle der omringende werkelijkheid en de zelfbeheerschlng, die ijdelheid en menschenvrees in de menigte natuurlijk aanbrengen, dagelijks minder werk zaam zijn. De zelfbepeinzing, Ivet tobben dooft allengs alle belangstelling voor uiter lijkheden, familie, maatschappij, lectuur of kunst, en brengt de Ipoden verveling^ die op haar beurt tot drinken en laag gezel schap voert. Daarmee gaat een persoonlijkheid ten. onder en het is haar zedelijkheid zelve, haar ongeleide, onbeheerschte moreele strek king die dit aanvankelijk bewerkt heeft. Een Liebesverhiilfniss met een kelnerin door hem aangegaan, had hem toen mis schien nog kunnen redden, ware hij niet te burgerlijk en van aard toch eigenlijk grof en te dierlijk jaloersch geweest. Misschien ook was hij al te ver heen. In elk geval werd het hem nu een zorg meer. Te arm om haar te bevrijden uit wat hij haar schandelijk leven achtte, komt hij er toe haar die noodzakelijke kostwinning grievend tt verwijten en voelt zich beleedigd en ver nederd door den omgang met zoo'n" vrouw. Telkens wil hij van haar af, doch zijn zinlijkheid belet hem van haar te laten en nieuwe zelfverachting is weer het eind. Hij veracht zich, omdat hij niet breken kan, maar ook om wat hij in dierlijke woede aan haar, die het toch niet helpen kan, altijd weer misdoet. Zoo vervormt zich, wat een normale overgave zoowel als een be vestiging zijner persoonlijkheid kon zijn, tot een obsessie, die uitput en diepere zelf verachting meebrengt. Intusschen bestaat hieruit bijna de geheele geestelijke inhoud van zijn leven, hieruit en uit die andere zorg, om zijn be trekking. Daar hij begrijpelijkerwijs ook maatschap pelijk niet kan huishouden, heeft hij al lan gen tijd zijn geldtekorten uit een kleine. hem toevertrouwde kas gedekt en zoo groot werd het bedrag, dat men niet meer van voor schot spreken kan. De benauwing van dit niet aan te vullen tekort en de vrees voor ontslag maken nu ongeveer de andere helft van zijn §eestesbezigheid uit. Hij is ellendig en iep gedrukt onder die zorgen, maar . . . hij leeft er door. Als een aantal toevallige gelukkige omstandigheden hem komen be vrijden, zoowel van zijn .?collage" met de kelnerin, als uit zijn benarde positie op het bureau, dan ... is het k in eens uit met hem, wijl nu alle geestelijke hoü-vast weg valt. Dan is er enkel het ijle niet, omdat voor alle overige werkelijkheid de zin hem jg vergaan en heeft hij maar af te wachten wanneer en waar en hoe de waanzin hem .overvallen zal, die voor hem tegelijk een gewêlddadigen dood beteekent. Aldus volgen elkaar de uiterlijke weinige gebeurtenissen, die het minst belangrijk zijn. De phasen der geestelijke verwording, het innerlijke zieledrama, daarom gaat het hier en de auteur toont zich daarin als een voort varend op«rateur, die met de vastheid van het lang gewende, het leven nog trillend openlegt. Die zekerheid n.l. is in de taal, in den zinsbouw en zinsval en de woord keus. Een hartstochtelijke gedragenheid, een groote adem en een weidsch gebaar speurt men aan dit proza, dat een enkele maal ook tot eenigszins romantische gezwollenheid verwordt. Maar een taalkunste naar is hier zeker aan 't werk, trots menig germanisme en slechtloopenden, ge wrongen zin. Ofschoon hem de dorre woestenijen der verveling sinds jaren volop vertrouwd waren, schrok hij thans toch van de grondelooze FEUILLETON UIT DIEPTEN VAN DEN NACHT NAAR HET AMERIKAANSCH VAN ROBERT W. CHAMBERS Het stuiven en waaien was bedaard, en in het sterloos Westen zweemde het zelfs naar regen. Omdat de Augustus-avond drukkend was geworden, stonden de ramen van de club wijd open naar buitenlucht te gapen. Kleeden en gordijnen waren weggenomen; een paar schamele gloeilampjes accentueerden de ver latenheid der vertrekken; hier en daar slopen schaduwen van bedienden, hun glimmende knoopen twinkelend door de duisternis; op de onbekleede vloer deden hun voetstappen de rust nog intenser schijnen. In deze verlatenheid van den laatsten dag der week liep de jonge Shannon in een voortdurende gejaagdheid tusschen de bibliotheek en de corridor heen en weer, om ten laatste de groote zaal binnen te treden, waar de portretten van overleden clubpresidenten door de ramen naar de verlaten avenue keken. Toen zijn stappen weerkaatsten op de onbedekte vloer, rees een donkere schaduw uit de diepten van een bekleede armstoel bij het hoekvenster en een stem, die hij her kende, noemde hem groetend bij den naam. Jij hier, Harrod?" vroeg hij verrast. Ik dacht dat je in Bar Harbor was?" Geweest! Ik had zaken in stad." Blijf je hier lang?' Niet lang," zei Harrod langzaam. Shannon liet zich in een stoel neer met een geeuw, die eindigde in een kreunende zucht. De ellendigste van alle God-verlaten plaatsen," begon hij, is een New-York club in Augustus." Harrod tipte een schelknopje aan, maar geen bediende verscheen op het sein. Toen tikte Shannon, languit liggend in zijn stoel, met de metalen punt van zijn wandelstok op het knopje, en een bediende nam de bestelling op, verbaasd herhalend, alsof hij niet goed had verstaan. Twee zegt u, mijnheer?" Met gedroogde olijven!" bromde Shannon geërgerd. Zij zaten daar in stilte verloren tot het tinkeien van stukjes ijs tegen een glas zacht naast hen geluidde. leegte en geestelooze afgestorvenheid, waar in ook deze avond weder zwart-stil ge worden was." Zinnen als deze zijn heel geen zeldzaam heid. Zij vertoonen, bij iets ruigs en nog ongecultiveerds, een zwaai van pathos en gevoelvolle stemmingsbeelding, die, dunkt mij, aangaande het kunnen van dezen schrij ver geen twijfel overlaat. Hij toont, waar hij bijvoorbeeld spreekt van een verterend avondlandschap" of een, schetterende angst'', een durf in zijn woordkeuze, die niet altijd met goeden uitslag bekroond wordt, maar dikwijls genoeg treffende vondsten oplevert van benaming van het tot heden nog on benoemde. Wat de compositie van het boek aangaat, die is eigenlijk gebrekkig. Er zijn verwarde gedeelten in en velerjei onwaarschijnlijk heid. Die gansche bank-historie lijkt wer kelijkheid door phantaisie gebrekkig aange vuld, de plaats der handeling heet een stadje, dat echter telkens tot een groote stad, onbedoeld,. uitdijt en het is ook niet goed begrijpelijk, dat een eerzame hospita zonder beklag en argwaan al die vreemde exploiten van haar huurder aanzien en ver dragen zou. Ofschoon... er veel in de wereld mogelijk is- Ten slotte wordt ons de jongeman wel als een zonderling voor gesteld, maar komt er dan nooit eens iemand naar hem omkijken, van wien men toch sedert de prilste jeugd het zwakke leven kent? Dit alles echter zijn détails en niet meer. De groote stroom van het verhaal hinderen zij niet, die in zijn loop waarlijk machtige golven stuwt. Een dier golven is bv. het weerzien van Helene, de kelnerin op bl. 66 en vlgl., waar de schoonste menschelijkheid stralend oprijst uit het diepst en droevigst verval, en dat gansche fragment van de geldleening bij den zwager in 't kleine stadje. p zich zelve werd dit tot een compleete tragedie van worstelend zelfbesef en verstik kenden waan, zoo scherp waargenomen en koelbloedig te boek gesteld als ik mij thans ei genlijk alleen bij sommige Russische schrijvers herinner meer gezien te hebben Hier volge een teekenend fragment. Hij had sinds maan den niet meer met een trein gereisd en zoo even, in de gevoellooze bedrijvigheid van het perron, had hij reeds de vreemde verande ring in zichzelf waargenomen. Hij kende geen aarzeling meer en was brutaal door de menschen gedrongen om zich een goede en gemakkelijke plaats te zoeken. Hij trof een leege coupéen bleef, om de nakomers af te schrikken, rookend uit het raampje leunen tot de trein zich in beweging zette. Nog op het allerlaatst kwam een bejaarde jood bui ten adem naar zijn coupégerend. Hij week terug van het venster, maar hield, terwijl hij zitten ging, de kruk van binnen vast. Het woedende gevloek van den nakomer en de dwingende roepstem van een beambte, die den reiziger beval achter te blijven, vervul den hem ook thans nog met innige voldoe ning. Hij had zich verdedigd en zou desnoods ook tot den aanval overgaan. Ze waren allen tegen hem en wanneer hij ten slotte tot misdaad of schande verviel, was het hun werk." Eindelijk ontbreken ook de tafreelen van humor maar welk een grimmigen humor! niet, en de uittocht van Willem Mertens met zijn kantoorbuisje en de Kritik der reinen Vernunft in een krant gewikkeld", als hij de bank verlaat, verhoogd maar ver nederd, begenadigd maar verworpen, gerust gesteld maar uit alle stelligheid van rust voorgoed verjaagd, beroert ons met een diep verdeeld gevoel van droevige dwaasheid. Alleen vrees ik, dat de auteur hier zelf niet laten kan zijn sujet voor den gek te houden, waar hij hem als in extase" doet fluisteren: de reine eenheid van het begrepen leven". Humoristisch is ook nog het vlijmend kortbegrip van de samenspraak met de Andere" op blz. 149. Wat dan eindelijk de wezenlijke, laat ons maar zeggen: metaphysische, beteekenis van Op je gezondheid," mompelde Shannon; dan, met een nauwelijks hoorbare zucht: Breng er nog twee en een dinner card." Zich wendend tot den ouderen man, vroeg hij: Dineer je met me, Harrod?" Ja, heel gaarne." Een bediende kwam en deed een electrisch licht aanschieten; Shannon hield de kaart schuin onder het bleeke licht, schreef er iets op en wilde het blad aan de bediende overhandigen. Schreef je er mijn naam op?" vroeg Harrod verbaasd. Neen, jij bent mijn gast aan het dinner..., als je tenminste de goedheid wilt hebben?" Heel graag, omdat 't voor den laatsten keer is." Ga je weer weg?'' Ja!" Shannon teekende de blanco bon en schouwde op naar zijn vriend. Ben je wel heelemaal in orde?" vroeg hij abrupt. Harrod, diep in zijn leeren zetel gedo ken, knikte. Je bent anders erg bleek om je mond. We zullen er nog eentje nemen." Ik dacht, dat je daarmee opgehouden was, Shannon ?' Waarmee opgehouden?" Met drinken!" Neen, ik heb hetfniet gedaan," zei Shan non gemelijk, zijn glas opbeurend en zijn eene been met het andere schragend. Den laatsten keer, dat ik je ontmoette, zei je dat je het zou kunnen," merkte Har rod op. Nu, wat zou dat?'1 Maar je hebt het ni|t gedaan!' Neen, mijn vriend." Kan je er niet mee uitscheiden?" Ik kan het vandaag. Morgen weet ik niet; maar ik weet wel heel zeker dat ik het overmorgen niet zal kunnen." Een korte stilte-poos en daarna zei Harrod: Daarvoor ben ik hier teruggekomen!" Wat?" Ja, om jou tegen te houden'. Shannon zag hem aan met gemelijke ver bazing. Een bediende, die aankondigde dat het diner gereed was, deed hen oprijzen. Getweeën wandelden ze naar de verlaten dining-room en namen plaals dicht bij een open raam. Onmiddellijk zag Shonnon op met on geduldige lach: In 's hemels naam, wees vroolijk, Harrod. dit verhaal en dit lijden is, zal ik trachten den volgenden keer uiteen te zetten. (Slol volgt) FRANS COENEN HIERON YMUS BOSCH, son art, son influence, ses disdples par Paul Lafond, conservateur du musée de Pau, G. van Oest & Cie, Bruxelles et Paris, MCMXIV. In de jaren om 1500 vindt de kunstgeschie denis voor de Noordelijke landen van Europa een aantal problemen, die zij langen tijd met huivering vermeden heeft. De tegenstelling tusschen Noord en Zuid is dan op haar scherpst, vooral in de eerste twintig jaren van de zestiende eeuw, toen men in Rome voor alle beschaving de meest duidelijke en behagelijke vormen scheen gevonden te hebben. Het Noorden durfde daar nog niet aan, tot verder in de eerste helft van die eeuw. Zoo moeten wij het verklaren dat Maarten van Heemskerk, ons nu in zijne teekeningen geopenbaard als een meester met de beste opmerkingsgave en een vlotte hand, 1) toeliet dat de plaatsnijders van zijne voorbeelden zulke leelijke prenten maakten. De vereering van de schoonheid om haar zelf moet in kwaden reuk van heidendom gestaan hebben, nog voor de Hervorming het hare tot der gelijke noties bijdroeg. Het is ook opmer kelijk, dat toen men zich daar nog schrap stelde, met een overdaad van standvastig heid, tegen de eerste zoele bries van de Renaissance, Italië reeds aan onzen Lucas van Leiden motieven uit zijn prentwerk ont leende, en zich daarmede zoo ontvankelijk toonde voor alle echte kunst. De avond van den dag, dat onze landen zich te buiten zouden gaan aan Renaissance, heeft men elkaar nog eens op zijn middeleeuwsch onthaald met sombere geschiede nissen in den ouden trant. Het heel nieuwe middel van de graphische kunst werd op de zonderlingste wijze gebruikt door menigen Duitschen en Nederlandschen meester, die als het ware gezocht hebben dierbare raadsels en vreemde vreugde voor het laatst uit te drukken. Men wil ten leste onbegrij pelijk, met alle talent, zijn en heeft een om vangrijk oeuvre in prenten en schilderijen nagelaten, dat onze nieuwe wetenschap der kunstgeschiedenis lang voor opwekkelijker taak ter zijde heeft gelaten. In Duitschland heeft de wetenschap het gedurfd die nabetrachting van de middel eeuwen, voor haar eigen, afzonderlijke belang, aan te pakken, zonder bijgedachten, als het speuren van nieuwe nationale kunstenaars of uitvinders van betere technieken in ver luchtingskunst. De eerste daad, nog voort durend, is geweest: het bewaren van die nalatenschap van kunst door reproductie, wat de prenten betreft. Het voortbestaan van deze teere, vaak unieke exemplaren is daarmede dubbel verzekerd, in de tweede plaats, omdat de vraag naar de origineelen met een verminderde, die nu veilig en ongestoord bewaard blijven. De uitmuntende kenners van graphische kunst, die zich met het uit geven van een meester, een monogrammist, een anonymus uit die jaren belastten, namen alle moeite de beste berichten over zijn bekende,jof mogelijke persoonlijkheid, zijne voorbeelden en leermeesters en school als toelichting mee te geven. Zoo is het nu mogelijk met de laatste literatuur over het onderwerp voor zich te leggen al die zeldzaamheden van de prentkunst over kabi netten en bibliotheken van Europa verspreid, in reproducties die op zich zelf niet van het oorspronkelijk te onderkennen zijn. Wij bezitten daarmede al een grooten voorraad inlichtingen over de beschavings toestand van het Noorden en omtrent geestes richtingen, die zich bewogen onder de oppervlakte, welke de staatkundige geschied schrijving ons toont. Dien stof is de kunst geschiedenis met meer welwillendheid en belangstelling gaan beschouwen, naarmate zij zich bezon van het enkel literair beschrijAls je eens wist hoe die vervloekte stad mijn zenuwen knauwt!" Daar ben ik k voor teruggekomen," zei Harrod met zijn vreemde, bleeke glim lach. Ik wist, dat het leven bezig was je aan stukken te scheuren." Het is zoo: dag na dag ben ik hier in de zalige hoop iets te doen te krijgen. In de zaken is het erger dan dood; ik kan het niet langer uithouden. Je hebt gelijk: het leven heeft me stuk geslagen en het zal gauw gedaan zijn met me, tenzij,.." Tenzij je kan leenen op langen termijn?" Ja, maar ik kan niet." Je vergist je!" Vergissen ? Wie wil... ?" Ik wil." jij ? Maar, mensch, weet je wel hoeveel ik noodig heb ? Weet jij wat mijn vooruit zichten zijn ? Jij ?! Ik zal je ruïneeren, Harrod ! Je kunt niet betalen..." Ik kan alles betalen,... nu direct." Shannon zei met starende oogen : Heb je geld gemaakt?" Genoeg om mij uit den nood te helpen !" Hij frommeldein zijn borstzak, haalde er een portefeuille uit en scheurde van een geper foreerd blok een cheque, die zijn onderteekening droeg maar niet ingevuld was. Laat pen en inkt brengen!" zei hij. Shannon, geheel buiten zich zelf van ver bazing, wenkte een kellner. Toen pen en inkt gebracht waren, spoorde Harrod Shannon aan de pen op te nemen. Vór ik naar Bar Harbor terugkeer, wilde ik een zekere som..." Hij aarzelde, noemde met gedempte stem het bedrag en verzocht Shannon de cheque te willen invullen. Hier pak aan, stop het in je zak en ge bruik het," voegde hij er lusteloos aan toe, terwijl hij de verlichte straat inkeek. Shannon, nog bleeker dan zijn vriend, staarde naar het stukje geperforeerd geel papier. Ik mag het niet aannemen," stamelde hij, mijn onderpand is niet solide. Ik zal je vertellen..." Ik vraag geen onderpand; ik heb het over," zei Harrod. Neem het van me aan: ik ben alleen hiervoor teruggekomen, alleen hiervoor.' Je kwam terug... alleen om ... mij... te... helpen ?" Om jou te helpen, Shannon. Ikwasaltijd een eenzaam man op de wereld. Ik denk dat je nimmer je hebt ingeleefd wat jouw vriendschap voor mij beteekende. Ik had ' niemand, geen intimi; jij met al je vrienden ven van kunstwerken. Zeker is het, dat zij door die' toenadering tot de beschavings geschiedenis stevigen grond is gaan inne men en meer recht van spreken als een wetenschap gewonnen heeft. Aan die nieuwe richting hebben wij o. a. de studies van Warburg, Dumesnil, en een geheel op zich zelf staand voortreffelijk verklarend kunst historisch boek van Kristeller (Kupferstich und Holzschnitt) te danken en onder hare zorgen zijn de vraagstukken van Durer's beste prenten, de bronnen van Giorgione en het ook cultuurhistorisch zoo sterke werk van Bellini en Carpacci bestudeerd gewor den. Men komt zoo tot mannen als Rpemerswael, Jan van Hemessen, Patinier, Hendrik met de Bles, Grünewald, de Duitsche kleinere meesters van de prentkunst, ingewikkelde problemen als den invloed van het mysteriespel op de beeldende kunst 2), met eene nieuwe opvatting van de taak, die ons tot nog toe onbenaderde kunst in verband met het leven van haar tijd voor oogen brengt. De kunst van reproductie leent aan al die verblijdende studies steeds de helpende hand, vooral nu zij zich boven de stoffe lijke en practische moeielijkheden van de techniek met nieuwerwetsche vaardigheid verheffen kon. Behalve de prenten heeft men ook de teekeningen, en niet alleen van een kleinen Olympus van kunstenaars, die altijd in de gratie stonden, maar ook van menigen minder geroepene en zelfs van de verwerpelingen van voorheen. Gelukkig is nu ook de beurt gekomen voor eeir van de lastigste meesters uit den tijd; die school gemaakt heeft tot in de zeventiende eeuw: Hieronymus Bosch. Het werk van dien duisteren fantast is ook zeer verspreid en de prenten naar zijne teekeningen zijn zeldzaam. Ook voor hem is door de behulpzaamheid van een zeer ondernemende uitgeversfirma de, groote daad verricht, dat men al dat geheele werk in uitstekende reproducties voor zich krijgt, hetgeen bovenal te waardeeren is voor hetgeen uit het verre Spanje is voor den dag gekomen, terwijl ook is opgenomen wat men uit het Oostenrijksche Jaarboek kende. Wij mogen ons nu het zeldzaam genoegen verschaffen al de paneelen van dien wonderlijken artiest met zijn bizar uitgegroeid talent voor het leelijke bovennatuurlijke, den grimmen vader van het moderne caricatuür, die er geen grap in wilde zien, al bladerende in het lijvige, royaal uitgevoerde boekdeel in oogenschouw te nemen. De tekst is een doorloopende hoogst ver dienstelijke poging om licht te ontsteken over al die wildvreemde fantasmagorie, met een prijzenswaardige soberheid vasten voet houdend op den glibberigen grond en zon der bemoeiingen om in een oogwenk en bij intuïtie het raadsel van den ouden Jeroen Bossche op te lossen. De auteur haalt uit al de composities al de degelijke elementen, die er aan te ontleenen zijn voor de ver klaring, voor zoover die te geven is: de ruwe grondstoffen, de opmerkingen van het dagelijksch leven dat hem omringde en dat hij met Hollandschen zin ging zoeken en die hij in den heksenketel van zijne falie kante opvattingen van de werkelijkheid zou gaan verbrouwen; zijn rondgaan op de kermissen, zijn Nederlandsch, zeer Brabantsen landschap, zijn lezen van den Bestiarys, van Tondalus' Visioen en vooral van den Apokalyps, den invloed dien zijn werk kan onder gaan hebben van de Passiespelen, en vooral, ook van het tooneel, op zijne verzoekingen van den H. Antonius. Belangrijke vragen, die bij het betrachten van Bosch' oeuvre rijzen 'hebben den schrijver niet afgeschrikt, maar integendeel aangetrokken tot zeer objectieve beschouwingen en het is van belang als zijne meening te leeren kennen, dat de sculpturen van de Kathedraal van 's Hertogenbosch geen invloed op den meester uitgeoefend hebben en dat men niet mag aannemen, dat de zeldzaamheid zijner prenten aan de waakzaamheid der Inquisitie toe te schrijven zou zijn. Zeker is Hieronymus begreep niet dat ik meer hechtte aan onze toevallige vriendschap dan aan eenig ander ding in de wereld." Shannon boog zijn hoofd. Dat heb ik niet geweten," zei hij. Harrod hief zijn oogen en keek langs de gedoofde lucht; Shannon at in stilte; in zijn jong gezicht, reeds geteekend door de los bandigheid, was een vreemd licht gekomen. Langzamerhand begon er eenige helderheid door te breken in zijn verwilderde gedach ten ; over een afgrond zag hij een brug blinken en aan het eind daarvan, in een witte stralenkrans naar wenkend, al wat zijn hart verlangde. Ik was door het leven geknauwd," mom pelde hij; hoe kon je dat weten, Harrod ? Ik ... ik heb toch nooit geklaagd..." Ik wist meer dan ik gisteren deed,' zei Harrod, zijn bleek gezicht steunend met een smalle hand. Shannon, zijn zenuwen op het sterkst gespannen, het bloed jagend door iedere ader, begon opgewonden te spreken: Het is als een droom een gezegende droom Harrod! O, de droomen, die ik het laatste jaar gekend heb ! En ik probeer te begrijpen, wat er gebeurd is, wat je voor mij gedaan hebt. Ik kan niet, ik ben heele maal in de war. Ik veronderstel, dat ik hier zit te eten en te drinken, maar..." Hij beroerde onwillekeurig zijn glas; het sloeg om en vergruizelde op de vloer, ter wijl het woelige schuim van de wijn smoorde in het tafellaken. Harrod, Harrod, ben ik nu een ma.n om dat aan jou te verdienen? Wat kan ik doen..." Je zenuwen in bedwang houden. . voor n ding." Ik wil!... Je bedoelt dat !" Shannor beroerde de steel van het glas, dat de kellner gebracht had en gevuld. Hij stootte tegen het glas, tot het een zuiveren, trillenden kristallen toon uitzond. Dan beefde het sterker en met een zachte klatering scherfde het in stukken. Is dat alles?" lachte hij. Neen, niet alles?" Wat wil je me dan nog meer laten doen ?" Zij verlieten de eetzaal door lange, uit gestorven corridors en daalden de trap af naar de praatzaal. Die was niet verlicht en geheel verlaten. Shannon trad achteruit en liet de oudere man voorgaan, die den hoekzetel bij het raam innam, ... dezelfde plaats, waar Shannon hem tien jaar geleden voor het eerst had gezien en waar hij hem aan het eind van een bussiness-dag altijd zocht. De jonge man maakte zijn gedachten luid Bosch, zooals dat uit de star-gestyleerde partijen van zijne schilderijen al overtuigend moest spreken, geen ketter, zelfs geen voorlooper van eenige heresie. Wij leeren Jeroen Bosch volledig kennen, als een in zijn tijd ook en vooral in Spanje hoog geschat kunstenaar, die in de Neder landen nagevolgd zou worden o.a. door Mandijn en Pieter Breugel. In Spanje be staat zelfs eene reeks gobelins, die op zijne (Bosch') teekeningen teruggaan em in het boek gereproduceerd worden. Terwijl het hier waarschijnlijk gemaakt wordt, dat Bosch zelf niet graveerde, krijgt de zeer talent volle, merkwaardig archaistische Alaert du Hameel, die het voor hem deed, een passende plaats, en wordt ook nagegaan hoe de tee keningen van Bosch nawerkteh, tot een halve eeuw en meer later, in de ateliers van den grooten uitgever en graveur Cock. Het geschilderde en gegraveerde oeuvre van Bosch is toch daarom zoo belangrijk, dat het sterk moet gestaan hebben in de denkbeelden van al de kunstenaars ten onzent, die hun kracht en persoonlijkheid niet wil den verliezen in Italië, een plechtanker dat hen vasthield aan al wat van eigen grond was geweest in de Vlaamsche en Nedeflandsche Primitieven, langs den kronkelweg van hetgeen bij het dwaze af, een esthetisch geloofsartikel kon zijn. Een monument, als dit boek omtrent Bosch en zijn werk, is een bewijsgrond te meer, dat vrije schilderkunst de Renaissance als een dogma volstrekt niet noodig had, en het kan ons een baken zijn om den stroom van hoogere beschaving, die onze landen van uit het Zuiden zou bespoelen, op wijder water te peilen. _ j. A. F. ORBAAN 1) Al in het eerste deel van het Berlijnsche schetsboek uitgegeven doorHuelsenen Eggen 2) Schilderkunst entooneelvertooningen op het einde van de middeleeuwen door Leo van Puyvelde, 1912. * * * Carduus Mysticus H IETS OVER DE ANANGKÈIN DE OEDIPUSTRAGEDIE Ik wil het hier niet hebben over de schit terende technisch-dramatische eigenschappen van Sophocles' meesterwerk Maar waar deze tragedie zoo algemeen bekend is, moet ze zeer geschikt geacht worden om ter inleiding te dienen tot de bespreking van een en ander uit het mystisch leven der Grieken. Dat een gewichtigen schakel vormt tusschen de Egyp tische wijsheid en de wijder dan Grieksch geworden theosofie van het Nieuwe Testa ment 1) De mystische belijdenis, die Sophocles als den kern van dit naar oorsprong Egyp tisch verhaal 2) met dwingende kracht naar voren brengt, is de macht van de Anangkè. Het zou buitengewoon interessant zijn, als we in dit opzicht de beschouwingen van Euripides en van Aeschylus die ook een Oedipus hebben geschreven met die van Sophocles konden vergelijken ; we konden dan wat steviger gedocumenteerden indruk ontvangen omtrent het algemeen Anangk geloof in den Attischen bloeitijd. Vooral Aeschylus, wiens Prometheus-figuur blijk baar bedoeld is als een direct van hypercelest contact bezeten, en daardoor meer dan Zeus wetende mensch, als een begaafde met emanatie van wat boven de natuur krachten bestaat, zouden we gaarne hooren; maar van zijn 'Oedipus' zijn maar drie verzen over ! Echter, we weten iets meer van den inhoud van dit werk door een passage uit zijn 'Zeven tegen Thebe' (772 791); en hier uit blijkt evenals uit den trilogie-opzet van zijn drama's dat voor hem het aantoonen van het durende woeden der Erinnyën in het huis van Labdacus hoofdzaak was. Sophocles' 'Oedipus Tyrannus' daarentegen is geen onderdeel van een trilogie ; het is de sterke concentratie van de verhaaldoor hardop te vervolgen : Ik herinner mij nog precies, hoe wij elkaar ontmoetten. Jij ook? Je was juist van Bar Harbor naar stad teruggekomen, ik zag je binnendwalen en plaats nemen in dien hoek, en omdat ik naast je zat vroeg je me iets te willen gebruiken,... herinner je het je?... Ja, ik herinner het mij." En ik vertelde je, dat ik hier een nieuw lid was, en jij legde me de portretten van al deze overleden presidenten uit en ver telde me wat een aardige kerels het geweest waren. Later kwam ik er pas achter, dat jij zelf een president van de club was." Ja, dat wag ik." Harrods gezicht vol schaduw keerde zich naar de avenue, die nu geheel verlaten was, behalve door den daar geplaatsten politie agent en de havelooze kinderen der armen. In Augustus komt de vloed uit de achter buurten de Fifth Avenue bespoelen, veel wrakhout achterlatend op de drempels der afwezigen. En ik herinner me ook, wat je me ver telde," ging Shannon voort. Wat ?" vroeg Harrod, zich geluideloos omdraaiend om zijn vriend aan te zien. Over dat kind. Herinner je je wel ? Dat mooie kind dat je altijd zag ? Herinner je je niet, dat je mij vertelde, hoe ze aan de bewaking van haar gouvernante placht te ontsnappen om met jou te komen babbelen in de rotsen ? . . ." Ja," zei Harrod, dat is het mede, waar voor ik terug ben gekomen : om je de rest te vertellen. Want de kwade dagen zijn nu voor haar aangebroken, en, Shannon, de jaren komen nader. Luister naar me . . ." Er viel een stilte ; Shannon, sprakeloos van verbazing, zette zijn koffie in de venster bank en leunde achteruit, de asch van zijn sigaar wegspattend. Harrod ging langzaam met zijn handen langs zijn hglle slapen : Haar ouders zijn dood, zij is nog geen twintig jaar en niet voldoende toegerust om zich zelf in het leven te houden. En ... zij is mooi. Wat is er voor haar te verwachten, Shannon ?" De ander zweeg bedrukt. Wat?" herhaalde Harrod. En als ik je nog vertel, dat ze zonder achterdocht is en dat zij enkel met haar gevoel te rade gaat, dan vraag ik je nog eens, wat staat haar te wachten ? Want jij weet, wat mannen zijn, en ik ook." Wie is het, Harrod?'' Het slachtoffer van de scheiding van twee ouders . . . zij werd toegewezen aan de moeder. Laat haar ouders antwoorden ; die

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl