Historisch Archief 1877-1940
l?*
8'
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Juli '14. No. 1935
Een sproei-inrichting om brand
weerlieden te beschermen tegen
de vlammen die zij bestrijden
itiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii
den werdenden volkommensten Schauspieler
und den Schöpfer eines National-theaters"
Meister noemde, dat was wel het duidelijkste
blijk hoe ernstig hij het met zijn held meende.
Maar daartegen verhieven anderen weer
hun stem en betoogden: het fragment moet
aangezien worden als het begin van een
komischen roman in den trant van de
Engelsche schrijvers Fielding en Smolett, wier
werken in die dagen veel opgang maakten
en zeker ook aan Goethe niet onbekend waren.
Zij wezen er op 1) hoezeer de geschiedenis
van Wilhelm Meister overeen kwam met de
lotgevallen van Torn Jones en Peregrine
Pickle, beide jongelingen, die de onaan
gename omstandigheden thuis ontvluchten
om in een leven vol "vonturen te geraken,
waaruit zij ten slotte alleen door de liefde
van een hoogstaande vrouw gered worden.
Theatralische Sending" zou dan ironisch
bedoeld zijn, evenals Meister" voor den
Schuier" Wilhelm. Mogelijk was het wel,
dat Goethe later dit eerste plan niet bevre
digd zou hebben, en hij door het inlasschen
van nieuwe figuren (Mignon, Harfner) begon
een wending in de vroegere gedachtengang
te brengen, maar zonder er in te slagen het
merkteeken van den breuk in zijn conceptie
voldoende naar zijn zin weg te werken,
zoodat hij ten slotte, na zijn terugkeer uit
Italië, tot een geheel nieuwe Meister" be
sloot, waarin hij ook geheel nieuwe denk
beelden wilde gaan belichamen.
Hoewel dus de Goethe-onderzoekers dit
met elkaar eens zijn: dat al blijkt uit de
Theatralische Sendung" hoeveel scènes de
schrijver daaraan in de Lehrjahre heeft
ontleend, dit absoluut nog niet bewijst dat
Meister" in de nieuwe gedaante niets dan
een voortzetting van de oude zou zijn,
konden zij niet tot eenigheid komen omtrent
wat Goethe met zijn eersten arbeid had
gewild en waarvan dan het weergevonden
fragment het begindeel uitmaakte.
Hier bleef het dispuut dus over loopen:
was de omwerking der Meister-figuur een
innerlijke of uiterlijke?
1) Prof. Kurt Jahn.
U
?Het manuscript brengt ons inderdaad voor
moeilijkheden. Wij hebben hier voor ons
een stuk arbeid van Goethe, waaromtrent
wij slechts in brieven en uitlatingen van
anderen iets vernamen, waarvan wij wisten
dat het zijn voornaamste werk uitmaakte in
zijn Weimarschen tijd tusschen de jaren
1777?1786. Aan enkele met Goethe be
vriende tijdgenooten was de inhoud door
het ter lezing toezenden van het manuscript
bekend. Herder en Merck berichten er over,
aan Barbara Schulthesz hebben wij het be
waard gebleven afschrift te danken.
Dat een theaterroman wel degelijk
Goethe's'bedoeling was blijkt o. m. ook uit een
brief van Merck, waarin hij schrijft dat hij
bereid is in zijn nieuwe werk, das ganze
Theaterwezen vorzutragen". Tot aan 1786
heeft hij regelmatig er aan voortgewerkt en
met de zes ons nu bekend geworden boeken
beoogde hij, dat zij het eerste gedeelte zouden
uitmaken. Daarna met het 7de boek, komen
de moeilijkheden, die hij ten slotte niet
anders weet op te lossen dan door een
nieuwe omwerking.
Reeds in het bewaard gebleven fragment
zien wij hoe in de laatste hoofdstukken zich
den gedachtengang gaat splitsen. Door het
invoegen der Mignon en Harfner-h'guren laat
Goethe zich van het theaterwezen afleiden,
om de menschproblemen, die zij aanbieden,
vollediger uit te werken. Het interesse in
pathologische studiën had hem Zimmermann
bijgebracht. Het valt ons op, dat Goethe hier
de psyche van Mignon veel meer gedetail
leerd heeft dan in de Lehrjahre". Ook de
schrijver zelf besefte spoedig genoeg, dat
hij zijn eigen liefde" voor dit zeldzame en
schijnbaar raadselachtige meisjesfiguurtje
niet meer baas kon, dat hij zij n voorgenomen
werk uit het evenwicht stiet en de eenheid
der roman verloren ging. Hij was dus ergens
anders aangeland dan waar hij had beoogd.
De theater-roman begint een veelvoudig uit
gebreide psychologische roman te worden.
Het werk heeft zich onder zijn handen ge
wijzigd, en hij is er zelf verbaasd over, dat het
zoo geworden is. Hij begon met een
Pseudokonfession" en kwam halverwege reeds tot
een nieuw licht."
Het lijkt mij zeker dat de eerste idee voor
de Meister reeds in de Frankforter tijd ont
stond en dat Goethe het werk toen nog
geenszins ironisch bedoelde. Meister moest
door ondervinding zich zijn eigen koning
schap" bewust worden en daarop doelen de
bekende woorden over Saul, die uitging om
zijns vaders ezelinnen te zoeken en een
koninkrijk vond. Maar dan niet in dien
uitgebreiden zin; waarin Goethe zulks aan het
eind der Lehrjahre meent.
Dat de conceptie verwantschap vertoont
met die der genoemde Engelsche romans
van Smolett en Fielding bewijst mijns inziens
geenszins den ironischen ondergrond. Het
was reeds vroegtijdig Goethe's vaste over
tuiging, dat de mensen alleen door eigen
aanschouwing en eigen ervaring leert en hoe
meer hij meemaakt des te spoediger komt
hij tot klaarheid. De burgerknaap Meister
zou zijn eigen begaafdheid nimmer hebben
ontdekt temidden dier menschen,
waartusschen hij naar zijn geboorte moest leven.
Eerst door toeval in die wereld gebracht,
waar hij het terrein zijner rijkere werkzaam
heden zal vinden, ontdekt hij zichzelve en
zijn tooneelspelersgaven (de rol van Darius).
Vanuit deze gedachte begon Goethe zijn
arbeid, maar tevens had hij er een vaag
vermoeden van dat hij eigenlijk nog veel
meer met zijn Meister wilde gaan doen.
Aldus bezien zullen ons deze woorden uit
de Annalen, welke handelen over de toestand
waarin hij aan zijn groote roman voortwerkte
veel duidelijker zijn:
Bis 1786. Die Anfange Wilhem Meisters
batten lange geruht. (Van uit Frankfort!)
Sie entsprangen aus einem dunkeln
Vorgefühl der grossen Wahrheit, dasz der Mensen
of etwas versuchen möchte, wozu ihm
Anlage von der Natur versagt ist,
unternehmen und ausüben möchte, wozu ihm
Fertigkeit nicht werden kann. Ein inneres Gefühl
warnt ihn, abzustehen, er kann aber mit sich
nicht ins klare kommen und wird auf
falschem Wege zu falschem Zwecke getrieben,
ohne dasz er weisz, wie es zugeht. Hierzu
kann alles gerechnet werden, was man
falsche Tendenz, Dilettantismus u.s.w. genannt
hat. Geht ihm hieruber von Zeit zu Zeit
ein halbes Licht auf, zo entsteht ein Gefühl,
das an Verzweiflung grenzt, und doch la'szt
er sich wieder gelegentlich von der Welle,
nur half wiederstrebend, fortreiszen. Gar
viele vergeuden hierdurch den schönsten Teil
ihres Lebens und verfallen zuletzt in einen
wundersamen Trübsinn. Und doch ist es
möglich, dasz alle die falschen Schritte zu
einem unschatzbaren Gute hinführen eine
Ahnung, die sich im Wilhelm Meister immer
mehr entfaltet, aufklart und bestatigt, ja
sich zuletzt mit klaren Worten ausspricht:
Du kommst mir vor wie Saul, der Sohn
Kis, der ausgung, seines Vaters Eselinnen
zu suchen und ein Königreich fand."
Juist in het verschil van het wezen dier
Königreiche" ligt het verschil tusschen de
beide Meisters. De Theatralische Sendung"
bedoelde Goethe als den dwaaltocht van het
geboren genie naar zijn bestemming. Hier is
het te vinden koninkrijk: de grondvesting
van das Vaterlandische Theater." Zoo ont
vouwde het plan zich naar de eerste con
ceptie; in zekere zin begon Goethe dit
nieuwe werk zooals hij de Werther begonnen
was, met het besluit wederom alles wat hem
tot spreken drong in een spanne tijds neer
te schrijven. De 'beknoptheid en de sobere
gegevens van het eerste plan lieten zulks
wellicht toe; doch al spoedig moet hij be
merkt hebben dat hij de veelheid zijner
onder het arbeiden van overal toestroomende
ideeën niet meer baas kon en na een wan
hopige worsteling de voortzetting opgaf.
Ik wees al op de harmonie verstorende in
voeging der Mignon en Harfner-figuren.
Doch Goethe kon het werk niet uit zijn
gedachten zetten. Er lag een kiem in, die
hem bleef bezighouden. In een grootere,
breedere conceptie werd het oude plan weer
opgenomen en in 1793 vernemen wij voor
het eerst den titel van het nieuwe werk:
Meisters Lehjahre. Wij weten wat daarin
het te vinden koninkrijk is geworden, en
dat Goethe de roman als Bildungsroman"
afsloot, met het theater als onderdeel in de
leerschool der menschen.
Was het in de Theatralische Sendung"
noodig de jeugd van Wilhelm volkomen in
alle details weer te geven, opdat wij daaruit
reeds de geboren tooneelspeler zouden leeren
opmerken, zoo kon in het nieuwe werk dit
uitvoerige gedeelte uit de aard van de zaak
vervallen en behoefde hiervan niet meer
uit het oude overgenomen dan gewenscht
bleek om daaruit Meister's liefde voor het
theater te verklaren.
Zoo is dus de omwerking naar den vorm
een uiterlijk, doch, ondanks het vele wat
wij tusschen de beide Meister fassungen"
als overeenstemmend opmerken, naar den
inhoud een innerlijke. Zoodat dus Goethe
Amerikaansche karikaturen
Het cubisme heeft een Amerikaansch teekenaar in Puck"
geïnspireerd tot bovenstaande afbeeldingen: links een
Wallstreet-boss, een geldman met voldane smile", rechts Theodore
Roosevelt, de ex-president van de Vereenigde Staten
niet in de eerste plaats het voltooid frag
ment verwierp om het in zijn oogen
stylistisch verouderde, maar wel degelijk omdat
hij zich aan de oude conceptie ontgroeid
voelde.
CONSTANT VAN WESSEM
* * *
Inhoud van Tijdschriften
De Beweging, Juli 1914: J. Koopmans,
Elisabeth Maria Post, 1. - Nine v. d. Schaaf,
Heerk Walling (die een veertig jaar geleden
nog jong was) II. George Gonggrijp,
Gedichten. Albert Verwey, Drie sonnetten
van Wordworth. Albert Verwey, Twee
gedichten van Baudelaire. G. Burger,
Politieke feiten en richtingen. A. V.
Boekbeoordeelingen.
De Vlaamsche Gids, Juli?Augustus 1913:
Pol de Mont, Op reis. Jan van den Berghe,
Mislukte nering. Jan Jans, Poëten.
Jan Jans, God. Antoon Moortgat,
Sonnettentrits. V. Fris, Korte schets der
geschiedenis van Ninove. Maurits Sabbe,
Nederl. letterkunde. Leo van Riel, Fransche
letteren.
Ons Tijdschrift, Juni 1914: K., Opschrift
voor Thomson's beeld. J. D. Domela
Nieuwenhuis-Nyegaard, Zuid-Jutland
(Sleeswijk). Willem de Mérode, Verzen.
J. van Bommel, Verhouding van Godsdienst
en Wetenschap. G. J. D. C. Stempels,
Een Aestheticus? P. H. Ritter Jr., Een
Syntheticus ?
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, Juli
1914: V., Felix Bunot. Dr. H. M. R. Leopold,
Aan de latijnsche zeekust, II. E. van
Erven Dorens-Bonnike, Over boerenwo
ningen, Volkskunst en openlucht musea
in Scandinavië en Nederland. Frans Qericke,
Pyknotides.?Henri v. Booven, Thuiskomst.
Corn. Veth, De vier musketiers, Roman
d'aventures. Kroniek. H. R., Boek
bespreking. R. W. P. Jr., Grafische kunst
reproductie. R. W. P. Jr., Otto Fischer,
Das neue Bild. C. V., De onafhankelijken.
A. O., P. H. Groen.
Ome Kunst, Juli '14: F. Schmidt-Degenerv
Het genetische probleem van de Nacht
wacht. J. A Loeberjr., Hollandsche kunst
in Keulen. Kunstberichten. Platen.
De Vrouw en haar Huis, Juli '14: N. G.
Zomer. A. de Graaf-Wuppermann, Maria
Montessori. Cl. Bienfat, Het volkshuis te
Chicago. Bagatelle, Gasten ontvangen.
Georg Grünenwald Kzn., Dorpsvrouwtjes.
Martine Wittop Koning, Steriliseeren met
eenvoudige middelen. G. te W.,
Buslichtingskaart. Y. H. Rogge, Menschen in
wording. M. v. IJsselstein, Op reis X,
XI. Naar buiten. Kraag en manchetten
van lersch haakwerk. Elck wat wils.
Vragen van den Dag,]\i\i'\4: Dr. H. Blink,
De Koninklijke-Shell-Combinatie. H. W.
Cornelis, De schriftlezing als wetenschap,
in verband met Binet's enquête op dit ge
bied. De langste middellijn en de verst
van elkaar verwijderde punten der aarde.
M. Reepmaker, Hoe de Theosoof zich de
hoogere werelden voorstelt. G. H.
Blakeslee, De noodzakelijkheid van een nieuwen
grondslag voor de Monroe-leer. J. Brandt,
Over de zichtbaarheidsgrens van voorwerpen
op de zon. J. Daalder Dzn., Parasieten
bij planten. Een Albaansche dynastie in
Afrika. Van maand tot maand.
Op de Hoogte, Juli '14: Frontespiece: Por
tret van prof. dr. P. J. Blok, naar de schil
derij van Thérèse Schwartze. v. R.,
Herinneringen uit het hooggebergte.
Feiten van den Dag. Jiddische Muziek.
Bernard Canter, De schilder Hendrik'
Jurres. Volker, Avondschemer. P. E. v.
Renesse, Een dagje naar buiten. Allerlei.
De vereeniging Zusterhulp." J. H. R
ssing, Van en op de planken.
?* * *
II MIMI II
BERNARD DE VRIES
KUNSTHANDEL
N. SPIEGELSTRAAT Q3
Te!, interc. 9739. AMSTERDAM
Moderne Schilderijen - Aqua
rellen - Groote collectie Etsen
- Platen - Kunstvoorwerpen
Encadrementen
Doorloopende Tentoonstelling van mooie
OHDEBOI&"
,HAARLEM68KRUI5\yLG
TABLEAUX-ESTAMPES,
EDITION5DART
moderne graphiek. Bezichtiging vrj); van
10?5 uur.
iimiimiiiiiMiiimiiiiiiiitMiiiiiui
ntvltatlekaarton
MENU'S. BALBOEKJES, enz.
B. van Mantgem
SINGEL S62 hoek Vijielstr.
J AC. DE VRIES Gz,
Kunsthandel
Steenstraat 109. Arnhem.
Schilderijen, Aquarellen,
Etsen, Gravures,
Encadrementen.
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 1.65 per kwartaal
VOQR ticT UiTvoeMLN van
Ql«*E£iït: . J. A DE.
. Te.u. eisi .
"Têu
T BINNENHUIS
INRICHTINGTOT
MEUBELEERING
EN VERSIERING
DER WONING
DIRECTEUREN
JAC VAN DEN BOSCH
EN W GIEBE.N
GE.D COMMISS"
H P BERLAGE EN L SIMONS
RAADHUISSTRAAT 48-50 AMSTERDAM
DAMES, DE MODE
eischt thans een mooie
BROCHE of COLLIER.
Het mooiste en ongemeenste is wel een BROCHE
Of H A N G E E van COIfclV^VL, YTVSTEE1V in
een fijne zachte kleur. Een ruime kenze vindt gfl hierin
In den Silveren Molenbeecker",
CORNS. SCHOORL,
Kalverstraat 32.
TELEFOON N. 2149.
NIEUW
PHILIPS
& WAT T
IIOVOLT 200KAMN
220VOLT.400KUIKEN
N.V. PAERELS' MEUBILEERING Mij.
Eokin 128-130-132 - AMSTERDAM Telefoon 4541 N.
MEIIBILEERINGEN.
BETIM NERINGEN
PLANKEN EU BEGROOTIN&EN OP AANVRAGE.
Dir. A. SCHOEMAKER.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VDDR NEDERLAND
kost slechts ? 1,65 per kwartaal