De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 2 augustus pagina 6

2 augustus 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 2 Aug. '14. No. 1936 Het wapitihert, het Groote Hert" der Roodhuiden De zilverreiger, die terwille van zijn veeren wordt uitgemoord Een flamingo, op n poot droomend van zijn ver land De Dierenwereld in Woord en Beeld, door E. HEIMANS. Met origineele foto's van Auo. F. W. Voor. 2e druk. Van Holkema en Warendorf, Amsterdam. Het schrijven van een tekst bi| reeds bestaande foto's of prenten, is niet een arbeid waaraan men bij voorkeur van zijn innerlijk wezen den gloed en de geestdrift geeft. Het is, of voor een tuinroderie, die men een elegant en zwierig gedicht in lijn en kleur zou wenschen, de perken al afgebakend zijn en den warmen fantast niets overblijft dan het invullen en het aanbrengen van enkele accenten. Bijna altijd is zulk pogen voorbestemd om te mislukken, maar de heer Heimans slaagde erin dit volpraten van n pagina telkens bij iedere plaat op een zeer per soonlijke wijze te doen, zó, dat het niemand zal opvallen, hoe dit niet een met eigen lust en op eigen initiatief begonnen werk is. Het is populair geschreven, maar toch instructief genoeg om ook voor ontwik kelde leeken interessant te zijn, terwijl het meest aantrekkelijk is de lust en gemakkelijkheid, waarmee de schrijver zich van zijn werkelijk niet benijdens waardige taak kweet. Het gluurt overal door de regels, dat hij dikwijls schik had in de wijze, waarop hij de dingen zeggen zou, en soms verdenkt men hem dat een fijn lachje al aan het grapje voorafging. Echter nergens komt zijn onderwerp bij zijn lust voor humor en gemoedelijke schalkheid, bij zijn neiging tot keuvelend moraliseeren ook, in verdrukking; in tegendeel het wint erdoor aan levendig heid en schakeering. Welke zonderlinge dieren des velds of der lucht hij ook bespreekt, wat voor merkwaardigheden hem bezig houden, of hoe hij in vuur geraakt om een misverstand uit den weg te ruimen of onverbloemd zijn meening te zeggen over menschen en hun daden, steeds blijft hij causeur, die weet dat men luchtig kan zijn zonder oppervlakkig te worden. Hij vervalt nooit in min of meer langwijlige wetenschappelijke uit weidingen, maar praat ook niet voor de vaak het beschikbare paginaatje vol met neutrale of weinig zeggende zinnetjes. Zoo goed als alle foto's zijn opgenomen in den Amsterdamschen dierentuin en het boek is daarom een uitnemende geillustreerde gids voor den Artis, vooral om na een bezoek nog eens door te bladeren en zijn indrukken vast te leggen. Eigenlijk moet ik bekennen, dat ik dien heelen dierentuin, voor zoover het de levende preciosa betreft, een van de afschuwellijkste instellingen der wereld vindt, maar menschen, die de wetenschap willen dienen, en niet in staat zijn alle dieren in originali een bezoek te brenfen, kunnen het daarmee niet eens zijn. ij hebben studiemateriaal noodig en dat is wellicht van meer belang dan menschelijke gevoeligheden. Toch heeft de schrijver van dit boek niet dat smadelijk herablassende, dat de meeste medici be vangt tegenover bijv. tegenstanders van de vivisectie, welke de medische weten schap beweert niet te kunnen ontberen. Wijlen Heimans, die alles minder was dan een fanaticus, voelde zelfs voor de bezwaren, die gevoelige menschen heb ben tegen een Artis. Op pag. 79 schrijft hij: Wij gewone menschen kennen de Gazelle en andere antilopen niet. Wan neer zoo'n dier daar in het hok tusschen planken en tralies staat te eten van een hoop hooi of gras en schuw naar ons op kijkt, n poot omhoog getrokken, wantrouwend en gereed tot de vlucht, en dan weer den kop wendt en het oog richt op de planken en tralies, die den sprong verhinderen en waartegen het zich te pletter mag slaan als het wil, dan ge voelen wij een verwijt; dan is het of wij mede schuldig zijn aan een misdaad tegen de levende schoonheid of wij mede door onze nieuwsgierigheid en weetlust oor zaak zijn, dat een dier, wiens snelheid is als de wind -en wiens huis is de eindelooze steppe, werd opgesloten in een kooi, waarin het zich nauwelijks keeren kan." Natuurlijk past deze redeneering ook volkomen op de gevangenschap van welk ander dier ook, maar ze getuigt tevens voldoende, hoe de lezer van dit boek voor zijn geest geen gewelddadigheden van een wetenschappelijk maniak heeft te vreezen, maar zich in gezelschap be vindt van iemand, die zijn in scherp waarnemen geoefende oogen ook nog voor iets anders open had dan voor zijn vakstudie. Wanneer de verontwaardiging in den schrijver is ontstoken, kan hij, in spijt van zijn zachtaardigheid, onbarmhartig uitpakken en vinnig uit den hoek komen. De jacht op de veeren van den zilver reiger karakteriseert hij bijv. aldus: De zilverreigers en de zijdereigers zijn de ware aigrette-leveranciers. Ieder kent tegenwoordig de onmenschelijke behandeling van deze dieren in alle werelddeelen. De mode eischte vogel veeren, reigerpluimen werden met goud betaald, vooral de kop- en zijveeren. Maar die dragen de dieren alleen als ze jongen hebben. Om die paar veeren worden de ouden geschoten of op de nesten den nek omgedraaid. Ja, erger, omdat het heet, dat de uit levende vogels geplukte veeren mooier glans houden, worden de dieren levend geplukt en dan weggesmeten. Zoo liggen op den grond de stumpers te sterven, en in de nesten er vlak bij verhongeren langzaam de jongen; straks is er van de heele kolonie prachtige dieren niets over dan een rottende massa, waarvan de stank uren ver merkbaar is. In Australië en Zuid-Amerika zijn op verschillende plaatsen een paar soorten reigers op deze schandelijke wijze totaal uitgeroeid. Niet op de jagers en inboor lingen valt de schuld, het zijn de ont wikkelde jonge dames uit de beschaafde wereld die het verhongeren van tien duizenden jonge vogels op hun geweten hebben. O, als die dames eens wilden nagaan, of een vogellijkje boven een frisch en vroolijk menschengezicht nu inderdaad mooi staat en een passende versiering geeft". Voor sommige weifelaars, die de be richten van dierenbeschermers over de vogelmoorden tendentieus oordeelden en zich zelf graag wijsmaakten dat het niet allemaal waar kon zijn", zal het na de uitspraak van een onbevooroordeelde en uitmuntend tot oordeelen bevoegde wel onomstootelijk vast staan, dat werkelijk terwille van een modegril een vogel op geraffineerde wijze uitgeroeid wordt. Alleen dunkt ons het oordeel jegens de aigrette-dragendeyo/z^e dames wat streng. Van ouderen en van hen die in een land het vorstelijk voorbeeld behooren te geven verwachten wij dat de invloed ten goede uit moet gaan. In zoo'n geval zou de louter conventioneele navolging van een op dat punt humaan beïnvloed Hof een uitstekende en verstrekkende uitwerking kunnen hebben. Nu moet men niet denken dat het geheele boek bestaat uit philippica's tegen de aanstaande lezers. Een dergelijke onbescheidenheid was van Heimans niet te verwachten en over het algemeen be paalt hij zich tot het geven van een inzicht in de behandelde diersoort, deels door bizonderheden te vertellen van de levenswijze, deels door de uitkomsten der nieuwste wetenschappelijke onder zoekingen spelenderwijs te ventileeren. Zoo helpt hij bijv. het sprookje uit de wereld dat de ooievaar, de eenige symbolieke vogel dezer lage landen, een wónder-nuttig dier zou zijn, afgezien van zijn verdiensten voor het moederschap. Heimans rooft hem zijn kroon, door aan te toonen dat de legendarische filosoof niet anders is dan een sluwe, wreede, geniepige roover, die met smaak en in volmaakte gemoedsrust een broed jonge vogels naar binnen zwelgt! Dergelijke ophelderingen geven het boek een bizondere waarde: voor zeer veel menschen, niet het minst ook voor kinderen, kan het in hooge mateaufklarend werken. Als de schrijver nu maar niet de Kampenaars tegen zich heeft ingenomen door hun woonplaats in verband met de steur te brengen, die overigens een interessante visch is. Het praatje over de caviaar, die van de kuit der sterlet, een naaste bloed verwant van den steur, bereid wordt, zal echter de voor lucullische genietingen toegankelijken zeker in een milder stem ming brengen. Van de foto's drukken wij hier een paar (op n vierde der grootte) ver kleinde reproducties af, die voldoende voor zich zelve spreken. De dierenken ner Heimans was hoogst tevreden over de gelijkenis en wij zullen niet zoo on rechtvaardig zijn ze te willen vergelijken met teekeningen van bijv. Hoytema. VAN HERWAERDT # E. HEIMANS f Heimans plotseling te Gerolstein aan hartverlamming overleden! Onze Heimans! Ge vallen op het veld van eer tijdens eene geologische excursie naar den Eifel onder leiding van Professor Jonker! Slechts van weinig menschen had het heengaan mij smartelijker kunnen treffen dan juist van hem. Jaren van vriendschap hebben mij aan hem gebonden, ik heb met hem gezworven door de natuur, waarvan de studie ons bei den lief was. Zoo moge ik dan enkele woor den van waardeering neerschrijven ter na gedachtenis van deze helaas te vroeg ont slapen nationale figuur. Veel hebben wij Zondag jl. aan zijne groeve op de begraafplaats te Muiderberg kunnen vernemen omtrent zijne voortreffelijke hoedanigheden, over de groote beteekenis, die hij voor onze maatschappij heeft gehad. Te veel is er zeker niet gezegd geworden. Alom in den lande heeft Heimans de harten voor zich gewonnen, alleen reeds door zijne geschriften. Maar zij, die het voorrecht had den hem. persoonlijk te kennen, zij weten, dat Heimans in hun leven iets heel bijzon ders was. Eene kinderlijk enthousiaste na tuur, eenvoudig en openhartig, wars van alle deftig gedoe, dat ledigheid wenscht te bedekken, bleef hij tot op het einde hoogste lof, dien men iemand kan toekennen. Reeds dat maakte den omgang met hem tot een gemakkelijker! en genoegelijken. Zijn superieure geest, zijne poëtische natuur, zijne omvangrijke kennis, vooral van planten en dieren, verworven dank zij zijne enorme werkkracht, de gemakkelijkheid, waarmede hij zich uitdrukte, maakten dien omgang tot een werkelijk genot voor hen, die hem wisten te verstaan. Maar bovenal, Heimans was een goed mensch in den hoogsten zin van het woord, in wiens lexikon in het bijzonder zulke woorden als onverdraagzaam en kwalijknemend niet te vinden waren. Hij was iemand, dien men van tijd tot tijd verlangde weer te zien, omdat men voelde, dat een verheffende invloed van hem uitging. Werkelijk ontroerend was zijne beschei denheid. Nooit heeft hij er zich toe laten brengen, van zijne rijke ervaring te getuigen in zuiver wetenschappelijke tijdschriften, in strikt wetenschappelijken trant. Van populairen aard was alles, wat van zijne hand verscheen. Dat mag de reden er voor zijn, dat zijn streven en werken tot nu toe hoogerop niet die waardeering scheen te hebben gevonden, die het toch stellig ver diend had," zooals in deze dagen herhaal delijk privatim werd geuit, of, zooals aan zijn graf in het publiek werd gezegd, dat hem nog geen eere-doctoraat in de plant en dierkunde was toegekend, dat hem sinds Ooievaars, geen zachtmoedige filosofen, maar kwaadwillige roovers Steur en sterlet; van het kuit van de sterlet wordt de kaviaar bereid

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl