Historisch Archief 1877-1940
N°. 1937
Zondag 9 Augustus
A°. 1914
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden ? 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
0.30
0.40
INHOUD
Blz. l: Het Oorlogsspopk. Kroniek:
Oorlog en Idealisme. Militaria. Frits
Hopman over Joseph Conrad. Moeielijke
tijden door P. M. W.?2: E. Heimans:
Springprocessie. 3: Jean Jaurès.
Plasschaert: Tentoonst. te Domburg, II.
W. S.: Teekeningen. Mart. Kramers:
De Mobilisatie en de Vrouwen. N.
Mansfeldt-de W. H.: Tutti Frutti.
4 : Allegra. 5: Wolthuis : de Amst.
Volkstaal. Fin. Kroniek door v. d. M.,
6: De Fin. Toestand van Servië door v.
d. S. 7: Teekening Joh. Braakensiek:
Het Vredespaleis. Schaakspel door R.
'J. Lomah. Damspel door J. de Haas.
8: Uit Bismarck's Erinnerungen: Hoe de
oorlog van 1870 werd voorbereid.
Brief van P. Lutius Ir.
Bijvoegsel van johan Braakensiek:
Militairisme: het koekoeksjong.
Bovendien is vanwege de Uitgevers van
dit Weekblad
eenOorlogskaartvanhetRussisch - Oostenrijksch - Duitsch -
ServischFransch - Belgisch gevechtsterrein aan
dit nummer toegevoegd.
IIIIIIIIIIIIIMIII.IIIIIIlllllllllllllllllllllllMIIIIIIMIIIIItllMIHIIIIMlllllllllllll
HET OORLOGSSPOOK
Op dit oogenblik verzamelen de regee
ringen aan de grenzen van hun landen
honderdduizenden van hun werk weg
gevoerde burgers, zoo gauw mogelijk in
militair tenue gestoken en gewapend, om
straks, als de legers geformeerd zijn, de
slachting over en weer te kunnen beginnen.
Reeds nu staan er millioenen aldus
gereed. Over een paar weken, als de
strijd op zijn hoogst gespannen is, zullen
in Europa een kleine twintig millioen
menschen op de been zijn om elkaar uit
te moorden, de soldaten der landen, die
neutraal konden blijven, niet meegerekend.
Iets dergelijks heeft in de wereldgey
schiedenis geen voorbeeld. '/.
Dat het ooit zoover zou komen wer,a
dan ook door ernstige menschen betwij
feld. Zij waren gewoon de
krijgstoerustingen voor den modernen oorlog z
ontzaggelijk te oordeelen, dat een vol
komen uit-werking van deze toerustingen
een te omvangrijke executie werd ge
acht om tékunnen mogelijk wezen.
Eiken dag komt. nu echter het reëel
geworden oorlogsspook ons nader. Hier
en daar gelukkig nog wat gekortwiekt
door de pacifisten en anti-militaristen
der verschillende parlementen, heeft deze
Verschrikking, dank zij hun tegenstand,
een niet nog vernielender aanschijn,
dan ze ons al toont. De kanonnen zouden
inderdaad nóg grooter verderf kunnen
uitbraken en de forten zouden nóg
bloediger-onneembaar kunnen zijn. Zoo
als wij 't oorlogsbeest in deze vriende
lijke Augustus-maand zullen zien te keer
gaan, zal het intusschendevechtlievendste
menschen kunnen bevredigen.
Het is waar, dat een natie zich na
een overwinning meestal nieuwe mogelijk
heden geopend ziet voor hoogeren bloei,
het is echter onmogelijk aan te nemen,
dat de volkeren zelven, voor een kans
op zulk een verbetering,de
eigen-kinderendoodende of -mismakende middelen kiezen
zouden, die hun worden opgedrongen
door het militairisme, dat een staat in
den staat werd, en door het koningschap,
hetwelk, uit een vroegere periode, in onze
Europeesche beschaving net als 't mili
tairisme achter bleef: een residu .
Zeer begrijpelijk is de belangstelling,
die de groote dynastieën en de haar
verknochte diplomatie, en die eenige
machtige klieks voor oorlog voelen. Met
de wetenschap van latere meerdere
bloeikansen voor hun reeds machtig land als
een soort van verontschuldiging, zoeken
zij persoonlijk in oorlog hun winst, hun
glans en hun bekroningen. Die konink
lijke en andere lieden, die men tot
eigenwaan en sportieve" levensinzich
ten in weelde heeft groot gebracht, kun
nen op kosten van een nameloos leed van
anderen: een leed van de breede massa
des volks (dat hun in wezen volkomen
vreemd is) een schitterend en aanlokke
lijk spel spelen.
Hoe weinig zijn de volkeren zich be
wust, dat zij aan betrekkelijk zoo kleine
kringen van geenszins uitstekende lie
den: eenige vorsten, diplomaten, mili
tairen den gruwel van den oorlog in
de hand geven.
Niet in de hand geven natuurlijk, door
hun de beslissing over te laten van 't
oorlogsoogenblik dit is zeer begrij
pelijk , maar in de hand geven, door
hun toe te staan den Europeeschen
oorlog voor te bereiden, ett daardoor
noodzakelijk en onvermijdelijk te maken.
n Het Militaire Wochenschrift in
Duitschland heeft, kwansuis de houding aan
nemend als zou de wereldoorlog door
Frankrijk gewenscht zijn, het heel goed"
genoemd, dat de groote Krieg" beginnen
kon, daar die anders toch over een paar
jaar noodzakelijk was geweest."
Wat thans voor ons Nederlanders de
redding kon zijn, en waar we, zoodra men
ons grondgebied onverhoopt en ongedacht
jmocht betreden, naar moeten grijpen, zoo
als de Belgen die de spits voor
Europa afbijten er zoo kranig naar
grepen: de militaire macht, we zullen
haar nog heviger dan ooit te voren
moeten bestrijden, als eens deze oorlog
geëindigd zal wezen: haar internationaal
moeten bestrijden.
Zoo er een zaak vurig te wenschen
is, en zoo er n zaak wellicht mogelijk
is, dan is het na den ongekend grooten
oorlog, die nu aanvangt, een stem der
volkeren, den eisch stellend, dat eindigen
zal deze waanzinnige wapenwedstrijd der
mogendheden van Europeesch bloed
tot vernietiging van elkander.
Indien deze oorlog niet voert tot de
Pruisische wereld-hegemonie, waarvan
de Garderegimenten droomen, indien dit,
zooals de Beschaving het hoopt, niét ge
beurt, en alle groote mogendheden slechts
verschrikkelijk gehavend uit een strijd
komen zonder winst dan zal mis
schien voor zulk een verbond van Vrede
de tijd zijn aangebroken.
Misschien ontstaan dan eindelijk andere
toestanden.
Maar intusschen willen eenige kleine
Caesars hun droom verwerkelijken.
, ... *? * *
KRONIEK
OORLOG EN HET IDEALISME
Het is, bij god, niet te vatten waar al die
volkeren" in de huidige catastrophe hun
geestdrift van daan halen. Patriottische geest
drift zal dat toch gewis niet zijn. Omdat
Oostenrijk op het kleine Servië valt, juicht
men in Weenen en Pesth. Of er in Bohème,
Polen, Croatië, Slavonië, en hoe dat alles meer
heet, ook gejuicht wordt, meldt men niet.
Omdat Duitschland tegen Rusland oorlogen
gaat, omdat Rusland misschien Oostenrijk
zal aanvallen, juicht men te Berlijn en in
heel Duitschland. En in Parijs, waar de
geestdrift geen geld kost, juicht men waar
schijnlijk omdat Frankrijk meegesleept wordt
in een krijg, die tegen een ander gaat, omdat
die ander een ander waarschijnlijk
beoorlogen wil.
Niemand van al deze naties, behalve dan
Servië, trekt uit om huis en hof, vrijheid
en vaderland te verdedigen en zoo is zelfs
het meest gebruikelijk idealisme hier ver
te zoeken en niet te vinden. Wel beijvert
men zich diverse Almachtigen" tegen elkaar
aan te roepen, en betuigt elke regeering
waarschijnlijk als een geringe hommage aan
de zedelijkheid dat het haar schuld niet is
zoo de vrede verbroken wordt, doch dat is zulk
ijdel vertoon dat er niemand dupe van wordt,
dan eenige straatschreeuwers.De verstandigen
moeten toch de waarde van deze rhetoriek al
lang kennen en daaronder de ware oorzaken
bevroeden. Zoover die dan te kennen zijn:
economische concurrentie, zorgvuldig onder
houden rasantagonisme, maar vooral de over
spannen, gezwollen militaire organisaties,
die eindelijk wel springen moesten, al te
zamen mechanische oorzaken en lage massa
driften, waaruit men bezwaarlijk iets
verhevens kan opvisschen.
Er zal wel nooit een oorlog gevoerd zijn,
waarvan niet de reden tenminste grooten
deels in 't materieele lag, doch dan zorgde
men er toch altijd voor den vorm te
soigneeren. Zoo brutaal cynisch als men elkaar
thans te lijf gaat, werd het hoogstens in
obscure en verre koloniale oorlogen gezien.
Of het er veel op aankomt? Of het mis
schien zelfs niet een voordeel is, deze niets
ontziende oprechtheid der regeeringen, deze
onverschilligheid voor den goeden toon"?
De menschheid kan in haar gedragingen
niet lang alle zedelijkheid missen en waar
nu de oude en gebruikelijke ficties van
moraal buiten werking zijn gesteld, daar zal
zij wellicht schrikken van haar doen en
trachten met zichzelf in harmonie te geraken.
De geest is in die dingen ook wat waard.
Wat verder volkomen bij de situatie be
hoort, is de grilligheid en onzedelijkheid
der huidige combinaties.
Het autocratisch en bureaucratisch Rusland,
dat tegen de gelijkgestemde en bestuurde
buurlanden optrekt, het liberale Engeland
en revolutionnaire Frankrijk, die een
barbaarsch Rusland moeten steunen, dat alles
is direct gevolg en straf van een krijg, die
niet uit innerlijke beschavingsverhoudingen,
maar uit meer of min uitgebreide groeps
belangen en onhoudbaar militarisme ont
staan is.
En daarvan in zijn gevolgen dan ook zal
doen blijken.
F. C.
Militaria
Is Militaria'' wel een uitdrukking, te be
zigen in deze dagen, nu duizenden en dui
zenden het beste en liefste wat ze hebben
zagen wegtrekken?
Het begrip Militair", dat in de rustige
gouden dagen van voorspoed en vrede den
meesten onzer verre staat, is nu als een
deel van ons zelf geworden. Daar onder
die ruige soldaten-jassen klopt ons hart,
daar is nu onze kracht, onze hoop. Nu ge
voelt ieder, dat de klok thuis tikt als ner
gens", dat het om dat huis rijk of arm, om
de taal die daar gesproken wordt, om wat
daar ons lief is, zal kunnen gaan.
Wat de toekomst ook verborgen moge
houden, die dag vandenlen Augustus blijft
voor ons allen eene onvergetelijke.
Op de gelaatstrekken van de mannen die
in hun onaanzienlijke uniform op weg gingen
naar de stations stond ernst zonder branie
te lezen: men voelde, dat geschiedenis ging
gemaakt worden en de toekomst op een
keerpunt lag.
En och, de expressie alleen is een armee
korps waard, zou Napoleon gezegd hebben.
De mobilisatie van '70 en die van 1914
zijn niet met elkaar te vergelijken, reeds door
het eenvoudig feit van de wijze van opkomen
toen en op verleden Zaterdag.
Wie uit die dagen, die zich niet herinnert
de bandietentroep, de dronkemansbende, de
vechtpartijen.
Wij zijn dus vooruit gegaan in de
afgeloopen veertig jaar. Er is beschavingswerk
verricht. De mobilisatie bewees het onge
vraagd en ongezocht. En Zola's wel roman
tisch geziene maar toch zoo werkelijke beeld
in la Béte humaine" vanden vollen trein
met een dronken troep in uniform,
voortstuivend in den donkeren nacht naar het
oosten, is dan toch een historische merk
waardigheid geworden.
Als in dezen tijd van beproeving het
Nederlandsche Volk in uniform en
burgerkleeding zich blijft gedragen als dien Zater
dag van de opkomst, kunnen wij gerust zijn
voor de toekomst.
Een woord van hulde voor de uitnemende
wijze, waarop door Generale Staf en Per
manente militaire Spoorweg-Commissie dit
alles, uitsluitend op theoretische gegevens
in vredestijd werd voorbereid en geregeld.
Toch wacht den spoorwegdienst nog een
zware taak bij de zoogenaamde concentratie
van het gemobiliseerde leger en bij de
eventueele verplaatsing daarvan.
Bij de opkomst van leger en landweer is
in hoofdzaak niets geschied dan het zich
voegen der verlofgangers bij de korpsen
waar ze vroeger gediend hadden. Hier wordt
hun kleeding, voor zoover noodig, passend
gemaakt, in hun uitrusting voorzien, deels
worden hun ook wapens en munitie uitgereikt.
In deze periode is de toestand dus als in
vredestijd, met dit verschil in hoofdzaak,
dat de afdeelingen haar grootste sterkte,
zoogenaamde oorlogssterkte hebben.
Bovendien worden zoogenaamde depots
opgericht. Dit zijn feitelijk reserve-fondsen
aan manschappen en paarden, die dienen
om ontstane tekorten in het leger te velde
aan te vullen. Het is duidelijk, dat men te
velde geen ongeoefenden gebruiken kan.
Daarom moeten recruten en ongeoefende
vrijwilligers welke laatsten zich in dergelijke
dagen van spanning gewoonlijk en om be
grijpelijke redenen in vrij grooten getale
aanmelden, zich bij de depots vervoegen,
zij worden gekleed, uitgerust en geoefend
en zoo spoedig mogelijk naar het leger te
velde gezonden. Bij die depots zullen dus
ook de lichtingen 1914 en '15 na opgeroe
pen te zijn, geplaatst worden.
Officieren en kader zijn reeds in vredes
tijd voor die depots aangewezen en alles is
daar zoodanig in bijzonderheden voorbereid,
dat het aanvullingsorgaan onmiddelijk
functionneeren kan.
Onder concentratie van het gemobiliseerde
leger verstaat men het volgende. Een
strijdmacht te velde moet, om haar volle kracht
te kunnen ontwikkelen, uit verschillende
wapens bestaan in een op ervaring gegronde
bepaalde verhouding van infanterie (met
geweren bewapend voetvolk): artillerie, ca
valerie, pioniers (bestemd om hindernissen
op te ruimen of aan te brengen, bruggen
te slaan, versterkingen te maken enz.) en
verder de zoogenaamde hulpdiensten, waar
van die, welke te zorgen heeft voor de voe
ding van het leger te velde de intendance
die wel de gewichtigste, moeilijkste en minst
dankbare is.
De samenvoeging, concentratie, is niet
steeds aan een bepaalde plaats gebonden,
maar gebeurt daar waar dit in verband met
de plannen van den vijand het meest nood
zakelijk voorkomt. Ons leger te velde is, in
hoofdzaak, samengesteld uit vier groote
deelen, zoogenaamde divisiën. Het samen
voegen van alle onderdeelen uit zoo tallooze
garnizoenen over het land verspreid, moet
natuurlijk snel geschieden en daar het, zooals
we zeiden, min of meer a l'improviste
geschiedt, ligt de groote moeielijkheid van
deze week voor de hand.
Het groote gewicht er van, ook van een
nauwkeurige voorbereiding, blijkt uit hetgeen
geschied is ter inleiding van den
FranschDuitschen oorlog. De voornaamste reden
van het succes der Duitschers bij het gebruik
van de spoorwegen in '70 was hun voor
bereiding in vredestijd, terwijl in Frankrijk
op dit gebied niets gedaan was; zelf s waren
de soldaten, nimmer in het in- en uitstijgen
geoefend. Men rekende ook hier, te veel op
het befaamde Fransche militaire talent de
se débrouiller".
In Pruisen was dit geheel anders. Bij den
aanleg van sommige spoorwegen was met
strategische eischen rekening gehouden,
enkele waren uitsluitend voor militaire
doeleinden aangelegd. Een afdeeling van
den Generalen Staf had zich, als bij ons,
onafgebroken met het militair spoorweg
vervoer bezig gehouden, voor de meest
waarschijnlijke oorlogsgevallen zoogenaamde
marschrableaux in gereedheid gebracht en
deze steeds bijgehouden, in verband met
den aanleg van nieuwe lijnen. Toen dan
ook de concentratie van het Duitsche leger
aan de Fransche grenzen werd gelast, lag
alles als nu bij ons gereed, slechts de
datums van vertrek behoefden te worden
ingevuld.
In 1870 was ook in Duitschland de mobili
satie geheel voltooid, voordat de concentratie
een aanvang nam. De geheele mobilisatie
vorderde toen acht dagen (nu minder)
zoodat op den 24en Juli de concentratie pp de
Zuid-West-grens begon. Deze was in 12
dagen ongeveer afgeloopen Er waren langs
6 lijnen ongeveer 11.000 officieren en be
ambten, 345.000 soldaten, 87.000 paarden en
8500 kanonnen en voertuigen getransporteerd.
In Frankrijk daarentegen had men zorge
loos, onvoorbereid, mobilisatie en concen
tratie dooreen doen loopen. Dientengevolge
ook, duurde de concentratie van een ongeveer
gelijke troepensterkte als die der Duitschers
niet alleen omtrent het dubbele van den tijd,
maar bovendien ontstond door de nakomende
groot-verlofgangers, die hun korpsen niet
konden vinden, de jammerlijkste verwarring.
Die verlofgangers, in troepjes vereenigd,
trokken van het eene station naar het andere,
maakten zich aan ergerlijke uitspattingen
schuldig en brachten de kiem der militaire
desorganisatie met zich in hun korpsen. In
Augustus deed een bende van 5000 dier
dolende manschappen een poging tot plun
dering van goederentreinen te Rheims*).
Wij stippen deze bijzonderheden aan om
het uitermate groote belang van een goede
voorbereiding van het spoorwegvervoer in
oorlogstijd te doen beseffen. Als het goed
gaat, zooals bij de mobilisatie ten onzent,
bemerkt het publiek van het reusachtig
mechanisme, dat dan in werking komt niet
veel meer dan het gedeeltelijk stopzetten
van het gewoon vervoer en vermoedt het
weinig, wat daarvoor noodig is geweest,
noch overziet het den omvang van het
geen er gebeurt.
Waar onze vier gemobiliseerde divisiën
geconcentreerd zullen worden is natuurlijk
in verband met de houding van het buiten
land wel te gissen, maar beter is daarover
in een courant niet uit te weiden. Men
schrijft licht te veel en de geringste bij
zonderheid kan voor een tegenpartij waarde
hebben. Bekend is het geval met de Temps"
gedurende den Fransch-Duitschen oorlog,
toen het nummer van den 25e Augustus
den Duitschen generalen staf onwillekeurig
inlichting gaf omtrent de plannen van
MacMahon, hetgeen hem deed besluiten op Sedan
te marcheeren, met het bekende, voor
Frankrijk en zijn dynastie noodlottige
gevolg.
Het is hier de plaats om onmiddellijk met
nadruk te laten volgen, dat de verhouding
van ons land met het buitenland op het
oogenblik gelukkig niet is als die in '70
tusschen Duitschland en Frankrijk. Wij zijn
nog met niemand in oorlog. Wij zijn neutraal,
wij willen dit blijven en zullen, als dit noo
dig is, met nadruk het er uit" laten hooren
en deze woorden door daden kracht bij
zetten. Toch ziet men aan België, welke
verrassingen ook in dit opzicht weggelegd
zijn voor sommige vredesvrienden, die steeds
op nieuw moeten zien en voelen, dat waar
nationale belangen gelden, tractaten
scheurpapier worden, zelfs voor neutrale
statenmet-schriftelijke-garantie.
Zeker is dat het grootste gevaar voor
Nederland door het voltooid zijn van de
mobilisatie voorbij is.
Het groote gevaar voor ons land met open
grenzen, vanwaar het centrum zelfs te paard
in enkele uren te bereiken is, was steeds
een verrassing voordat wij gereed waren
met de mobilisatie en concentratie. Dit
gevaar was dubbel groot door de onvol
doend geregelde grens- en kustbewaking
in verband met de uiterst geringe
vredessterkte van ons leger.
Nu wij Gode zij dank gelegenheid
gehad hebben te mobiliseeren
enteconcentreeren, nu onze liniën, stellingen en forten
bezet zijn en de inundatie voorbereid als
zij is en in handen van een bekwaam
personeel snel en zeker te stellen is, zijn
wij van een buitengewone militaire kracht
geworden.
En met een aan zekerheid grenzende mate
van waarschijnlijkheid hebben wij het hier
aan en hieraan alleen te danken, dat de
Duitschers tot nu het open Zuidelijk deel
van Limburg en Noord Brabant niet ge
kozen hebben als naderingsweg tot de
Fransche grenzen 1), doch zich daarvoor aan
de sterke Belgische Maaslinie eerst het
hoofd te bloede moeten stooten.
Over de hoogst moeilijke tijden, die ons
thuis en te velde nog te wachten staan, ook
al blijft onze taak beperkt tot
neutraliteitshandhaving het volgende:
De handhaving der neutraliteit de taak
van ons leger tot nu vraagt geen bloed,
maar des te meer tact bij de aanvoerders
en een buitengewone mate van standvastig
heid, wilskracht en soberheid bij de soldaten.
Men moet waakzaam zijn, weken en
weken, misschien maanden aan n stuk,
gereed blijven om dadelijk op elk oogenblik
met volle militaire kracht te kunnen optre
den en toch daarbij zich met pijnlijke nauw
keurigheid hoeden voor elke voorbarige daad
van geweld. Een ontijdig afgegaan schot
kan soms voor een tegenpartij een gewilde,
ja gezochte aanleiding worden tot het
motiveeren van een inval.
Hierbij komt een tweede belangrijke kwes
tie. Er bestaat namelijk een even groote als
populaire dwaling omtrent het wezen der
ellenden van den oorlog voor het leger te
velde. Niet genoeg kan er op gewezen wor
den, dat eigenlijk het vechten, het elkaar
dooden en wonden met de wapens in den
oorlog niet de meest voorkomende feiten
zijn. Het eigenlijke vechten met de wapens
in de vuist is in eiken oorlog uitzondering,
regel is de physieke ontbering, de groote
moreele overspanning, waaraan ieder te velde
van voor het begin tot het einde van den
oorlog of van het oorlogsgevaar is bloot
gesteld. Neen, de oorlog is niet een optrek
ken met wapperende vaandels, het wapen
in de vuist. Hij is een geduldig, hardnekkig
volhoudend afwachten, een met ijzeren wil
het hoofd bieden aan iedere verslapping,
een doorstaan, een taai dulden.
Het zijn juist deze eigenschappen, die in
het Nederlandsche volk leven, welke voor
den oorlogstoestand onberekenbaar nut af
werpen. Laat ons dus allen kalm zijn en
taai van stuk.
*) Plantenga. Strategie.
1) Overwegingen van niet louter militair
karakter maar van groote politiek kunnen
het den Duitschers hebben ingegeven onze
neutraliteit te respecteeren.
Dit lijkt ons waarschijnlijker. RED.
Joseph Conrad
Het verschijnen van zijn laatste boek,
Chance", heeft Joseph Conrad opnieuw in
het kalklicht gezet, om met de Amerikanen
te spreken een van de meest oorspron
kelijke en sympathieke figuren onder de
moderne schrijvers van Engelsch proza.
Mrs. Humphrey Ward en Thomas Hardy
zijn ongetwijfeld grooter kunstenaars, maar
zij behooren feitelijk tot de vorige generatie.
Onder de jongeren weet ik niet n, in
die drommen van vruchtbare roman- en
verhaalproducenten, die betere boeken
maakt, dan deze verbritschte Pool. Behalve
Kipling natuurlijk, de nooit volprezen
Kipling. Ik ken er ook geen n, dien
ik zoo gereedelijk mijn huissleutel zou
geven. Er is voor den onvolkomene een
zekere charme in onvolkomenheid en het
zijn niet de grootsten van ons geslacht, die
wij voor geregelden omgang zouden uit
kiezen. De dichter is een schepsel van stem
mingen; hij is een kind in de praktijk des
levens. De volbloed littérateur paradeert
zijn minachting voor de natuurwetenschap
pen, waarvan hij niets weet. De bouw
meester converseert in cijfers en de staatsman
leeft om te overtuigen. De zeeman heeft
geen manieren en mijn vriend de kolonist
blijft mostly inarticulate" in de woorden
van een, die het weten kan. Het irriteert
wanneer een vriend, laat hem nog zoo be
lezen of bereisd zijn, onze Cantemerle drinkt
zonder proeven, of wanneer je heilige geen
oog heeft voor onze verzameling van
teekeningen. De specialiteit is noodzakelijk een
beetje provinciaal en wat het geweest moet
zijn om te huizen met laat ik zeggen:
Catherina van Sienna, met Biot of Herder,
ja of met Shelley, is griezelig te bedenken.
Joseph Conrad is een cultuurproJuct van
bijna Goethesque proporties, ofschuon