Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
9 Aug. '14. No. 1937
natuurlijk niet op zoo titanische schaal.
Wanneer ik aan zijn werk denk, dan
zie ik de zee, de grijsgroene ruige wateren
van het Kanaal, het dieptonig blauw van
den Stillen Oceaan onder middagzon, het
kristalklaar emeroud rond de Kleine Antil
len. De sneeuwgedekte Andestoppen rijzen
sereen boven het gerucht van burgerkrijg
diep beneden. Onder de zwarte winterhemel
van Siberië wo'den bannelingen naar hun
bestemming voortgegeeseld. In den nacht
.komen vleugen balsemgeuren van Indië's
ongekende sprokeland en roerloos staan
ac'cacia boomen om de factorij gebouwen
van equatoriaal Afrika, waar blanken waan
zinnig worden van stare eenzaamheid.
Conrad heeft voorzeker het leven van avontuur
gehad, dat hij zocht. Wanneer wij mogen
vertrouwen op de evidentie van zijn intieme
beschrijvingen in Under western Eyes,"
moet hij als jong student te Petersburg de
intriges en het verraad van anarchisten en
reactionairen van nabij hebben bestudeerd
en tot de ingewijden behoord der kolonie
van uitgeweken nihilisten te Genève. Hij
heeft ter koopvaardij gevaren op vele ocea
nen en zijn beschrijvingen van de zee zijn
waarschijnlijk de beste in de Enpelsche li
teratuur (die van Robert Louis Stevenson
en Clark Russell niet ? uitgezonderd). Hij
heeft meer dan eens schipbreuk geleden.
Hij heeft contrabande voor oproerige
dessahhoofden gesmokkeld binnen onze Indische
archipel. De revolutie in dien ongenoemden
staat van Zuid-Amerika, in Nostromo" be
schreven, heeft hij wellicht niet werkelijk
zelf meegeleefd, maar de gruwelijke vertel
lingen uit de Fransche Congo zijn blijkbaar
geteekend naar de aanschouwing.
Doch deze zwerver, wiens beroep, nooit
gekozen wordt op rationeele of praktische
gronden, maar 'om den toover van zijn ro
mantische associaties," deze man van actie
heeft een contemplatieve natuur. Hij waar
deert het leven op de groote wateren om
de onschatbare voordeelen van eenzaamheid
en stilte." Hij heeft ook een analytischen
geest en een hartstocht voor psychologische
ontleding. In de lange wachten aan dek
onder de sterbestoven hemel van tropische
nachten, heeft hij lang broedend nagedacht
over de diepere menschelijke geaardheid en
de verholen sprengen van gedrag. Hij heeft
den cirkel van mannenervaringdoorgetrokken
en ik heb mij wel afgevraagd, of zelfs Heine
meer van de ondoorgrondelijke, wijl onzelf
bewuste, vrouweziel heeft begrepen, dan
gevangen ligt in de aphorismen over
Conrad's werken verspreid. De oudere boeken
de Tales of Unrest" bijvoorbeeld, zijn nog
troebel door de woelige hartstochten van
de eerste manbaarheid, den wrok van een
pariah tegen de samenleving, de sombere
bespiegelingen over het wereldleed. In meer
dan een vertelling vinden wij typeering,
niet minder caustisch dan die van Wilde in
De Profundis," van de Phariseeërs der
middelklassen. Doch reeds de schrijver van
A set of Six", naar mij voorkomt, Conrad's
beste boek, heeft zich onder zijn
medemenschen terecht gevonden; hij weet het goede
en schoone te waardeeren, (dat ieder langs
zijn weg ziet, die ophoudt naar euvel te
kijken), zij het in een nai'eve romantische
liefdesgeschiedenis of in een kostbare stem
ming der velden, een purpere plek" in de
mémoiren van het Eerste Keizerrijk of in
draperie van een opgegraven Tanagra
beeldje. De levensraadselen zijn wel is waar
nog niet opgelost, maar ze worden aan de
bewustzijnskim gehouden. Als ieder eerlijk
ontleder, moet ook hij gehanteerd blijven
iiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
UIT DE NATUUR
iillllllIIIIIIMIlllllllllllIIlliililiiilillilllilliiiiiiillilllliiiiiiiiii
DLXXXIX Spring-processie
III
Het spreekt van zelf, dat er ook hier onder
die massa menschen wel eens schijn voor
wezen, huichelarij voor naïeve vroomheid zal
schuilen, maar uiterlijk blijkt daar hoege
naamd niets van. Ik heb uren lang de men
schen daar letterlijk in het gezicht en in de
oogen gekeken; ik verzeker u dat het ernst,
diepe ernst was; geen oogenblik krijgt ge
den indruk dat het voor velen, zelfs niet
voor enkelen een lolletje, een kermispretje
is. Ge hadt die starende oogen, die witte
wangen met roode jukbeenvlekken moeten
zien, bij meisjes en jonge vrouwen vooral,
en, bij het hervatten van den dreun, die op
geheven hoofden en gelukkige, ja de zalige
glimlach op de gele gerimpelde wangen
vdnoude moedertjes, die doodop, half slapend
ineen gezakt waren bij een pauze in de muziek.
Neen dit was niet komiek, dit was niet
leelijk, niet dol, uitgelaten als de
jeneverdans van de boeren en boerinnen, de knechten
en meiden op de kermissen, die ik in mijn
jeugd zoo vaak heb gezien; dat was dierlijk,
dat vond ik als kind al walgelijk. Hier bij
de springprocessie op dezen Pinksterdinsdag
was niets stuitends, ook niets belachelijks,
niets dat komisch aandeed, er lag veeleer
iets tragisch in. Al die menschen, zij het
met hooge uitzondering, stond de ernst van
het innig gelooven op het gezicht, het lag
in hun houding, het straalde uit de
beenbeweging van vele mannen, die zoo erg hun
door het mysterie, die uiterste consequentie
van het doorgevoerde realisme; het residu
dat blijft na dubbele distillatie. Ik vilid in
Chance": Het was een van die
dauwvochte, klare, starrennachten, die onzen geest
drukken en onzen trots verpletteren, door
het fonkelend bewijs van de ontzaggelijke
eenzaamheid, de hooploos, obscure zinledig
heid van onze aarde, verloren in de
prachtontsluieringen van een glinsterend, zielloos
Universum.' Doch de avonturier is een
connoisseur" geworden, met die gepaste
waardeering van bronzen en schilderijen,
munten en porcelein, die behooren tot het
geestelijk uitzet van elk mensch van be
schaving. De handlanger van geheime
Comité's heeft zich ontpopt als schrijver
van zeer goed proza. Hij wandelt met de
groote wereld in de avondduistere lanen
van de Villa Nazionale om te luisteren
naar de muziek die het golfgeruisch
uit de baai van Napels overstemt. En de
vrijand van alle conventies beschrijft een
oude aristocraat: Hij droeg aan tafel een
een uitgesneden vest en een smoking met
een zwarte das. Alles van zeer goede snit
niet nieuw juist zooals die dingen
behooren te zijn. De zwakke geur van de
een of andere goede parfum en van goede
sigaren (deze laatste een zeldzaamheid in
Italië) bereikte mij aan de overzijde van
het tafeltje." Hier is een vignetje waar
Walter Pater plezier in gehad zou hebben
(maar de ongewone, kieskeurig gebruikte
wonderkracht-woorden ontladen bij vertaling)
In the dusk of the Minister's cabinet,
behind the forms of writing-desk, chairs and
tables, between two bunches of wax
candles blazing in sconces, hèbeheld a figure
in a gorglous coat posturing before a tall
mirror. The old conventionnel Fouchéwas
trying the fit of a court suit in which his
young and accomplished fiancée had
declared her intention to have his portrait painted
on porcelain." Dit zijn dierbare verfijningen,
waar geen ziel toe komt, die nog zijn even
wicht niet heeft gevonden. En dit schrijft
geen verwijfde schoonheidsdroomer, maar
de man, die met revolver in de knokenknuist
zijn Nijlstoomer langs zandplaten en rots
punten heeft geloodst, onder een bui van
vergiftige spiesen en pijlen. Een gaaf mensch.
De generatie, die is groot gebracht op het
proza van van Looy en Ary Prins zal Con
rad's knappe beschrijvingen, ofschoon ze
uitmunten in de kale Engelsche romanlite
ratuur, wat mat vinden. Hij behoort niet
onder de zorgvuldige, geduldige werkers
met de vijl. Dat heeft ook weer zijn voor
deelen. Het meest sympathieke werk is niet
zelden het wat incompleete, waardoor wij,
evenals aan die onvoleinde marmers van
Michel Angelo de werkwijze van den maker
en de groei van zijn arbeid kunnen nagaan.
Wij voelen onze verwantschap, bespeuren
zijn opzet, begrijpen de moeilijkheden op
zijn weg, verheugen ons over zijn over
winningen. De Quincey en Heine (hoevelen
nog meer?) die uitdrukkelijk bekennen voor
zichzelf te hebben geschreven, staan ons
in hun lyrisch négligénader dan Ariosto en
Racine. Quoiqu'on n'écrive que pour soi,
on crit aussi un peu pour les autres sans
s'en douter. En de groote meesterwerken,
subliem en zonder gietnaden, onpersoonlijk
als een natuurgewrocht, hebben onze be
wondering, maar zelden ons hart.
Daar u geen werk va»Conrad kent (o,
het blijft onder ons, dat spreekt) is het
denkbaar, dat u, naar aanleiding van deze
opmerkingen, zijn laatste roman, die hij
Chance" heeft genoemd, ging koopen,
misbest deden, dat het scheen of zij een
kuitenflikker wilden gaan maken. Zij dansten
om hun zaligheid, dat leed geen twijfel.
Een vrouw droeg een kindje, van een jaar
of anderhalf hoogstens, met haar beide armen
voor zich uit, en deed de beentjes van het
ventje slingeren op de maat der muziek, dat
het ook maar mee zou doen, al kon het nog
niet loopen.
Hoe langer het duurde des te heviger
werden de uitingen van devotie van extase,
het werd hypnose; sommige vrouwen liepen
er tusschen, blijkbaar zonder meer te weten
waar ze zich bevonden, de lippen prevelden,
de oogen stonden onbeweeglijk schuin om
hoog gericht; menigkeer zag ik op het
oogenbiik dat de muziek zweeg, een vrouw
op een been staan blijven, n schouder
omhoog getrokken, als versteend; ze
wischten zich niet het zweet af, zooals de meeste
mannen onophoudelijk deden als ze stil
stonden; de haren kwamen los hangen onder
de mutsen en hoeden uit, de lokken plakten
op het voorhoofd, ze luisterden, staarden
in de pauze met de opren naar de muziek
instrumenten, om onmiddellijk weer te kun
nen beginnen.
Het was aangrijpend. Onwillekeurig kwa
men ook de toeschouwers onder den indruk
van de muziek; ik heb nog nooit zoo'n ijzige
stilte onder een opeengepakte menigte
kijkers gezien; die konden toch niet alle
geloovig, zelfs niet katholiek zijn.
Wij hingen over de breede vensterbank
van de lage eerste verdieping, de kamer
was propvol geworden; over mij heen keek
een Duitsche dame die, per auto, wat laat
was aangekomen; ze was bleek van aan
doening, ik hoor haar nog zeggen: Ich
schien wel lezen. Daarvoor wensch ik geen
verantwoordelijkheid te dragen, want het is
lang niet zijn beste boek. Het heeft ernstige
technische gebreken, die geen Hollander
ontgaan kunnen en verdiensten, die de
meeste Hollanders door onzen grappigen angst
voor intellect in de kunst, niet zullen waar
deeren. Het is zeer onderhoudend (hetgeen
in Engeland nog steeds als een verdienste
geldt) door louter scherpzinnig vernuft en
analyse zeshonderd bladzijden analyse
van de soort, die ook aan een pleidooi, een
filosofische verhandeling, een biologische
verklaring, een sobere literaire aantrekke
lijkheid kan geven, welke steunt op be
hagen in onze eigen verstandelijke toerei
kendheid. Conrad is een groot psycholoog.
Zijn geest is van Browning's type, den
Browning van Bishop Blougram's Apology",
met dezelfde voorliefde, hetzelfde talent voor
het ontleden en verklaren van een drama
tische situatie. Bij zulken is karakter noch
handeling hunner sujetten op zichzelf be
langrijk en zoo zijn zij bij uitstek berekend
voor het behandelen van onze moderne
samenleving, waarin kantige karakters en
daden zeldzamer worden, doch zelfbe
schouwing en bespiegeling zich steeds ver
fijnen. Conrad's werkwijze is eenvoudig
genoeg. Hij neemt, naar het schijnt, een
onverklaarden, onwaarschijnlijken toestand
in menschenverhoudingen, verwikkeld door
onbewuste of verholen motieven der personen.
Het zijn ongerijmdheden probleemen", die,
waren zij door een misdaad geschapen,
een geval zouden geven voor een studie
van Poe ook een ongetemperd intellec
tueel, (het- genie plus the mathematica.")
Canrad laat het natuurlijk niet bij de ont
leding, maar voegt de stukken aaneen. Doch
de kunstig gesneden zwaluwstaarten passen
niet altijd en een aanzienlijk stuk van zijn
boeken wordt dan ook in beslag genomen
door wat men in de sesthetica rationali
seering" noemt: het goed praten van het
onwaarschijnlijke; dikwijls evenwel blijven
wij skeptisch.
Zijn laatste roman is een stuk levens
geschiedenis van Flora de Barral, die na
een jeugd van weelde, door het bankroet
van haar vader de wereld in moet. Die
vader, grootste financier van den dag, heeft
wegens zwendelarijen een lange gevangenis
straf ondergaan en intusschen gaat de
dochter haar weg, die bezwaarlijk
vreeselijker uitgedacht had kunnen worden.
Om haar vader, na zijn invrijheidstelling,
een onderkomen te verschaffen, trouwt zij
een romantischen zeekapitein, die dol ver
liefd op haar is, doch zich geheel achteraf
houdt, tot zij het teeken voor toenadering
zal geven wat ten slotte gebeurt.
Het boek heet Chance" en die naam is
blijkbaar niet alleen gekozen, om onze be
denkingen te voorkomen aangaande de krasse
oevalligheden, welke worden verhaald. Ook
tde geheele levensloop van de hoofdpersoon
wordt voorgesteld als buiten alle causaal
verband met haar karakter.
Het pleit voor de eerlijkheid van den
schrijver en tegen zijn kunstzin. Ook in het
dagelijksch leven ziet de onbevangen be
schouwer dezelfde fataliteit van gebeuren.
Dat wij die niet, zonder meer, gebeeld wil
len zien, heeft een diepen zin. Er is vaak
op gewezen, dat bij de Grieken Nemesis de
macht was, welke het verbroken evenwicht
in de menschelijke verhoudingen strafte.
Evenals Fortuna door de wereld ging, om
goede gaven uit te deelen, zonder acht te
slaan op verdienste, zoo volgde haar Nemesis
en sloeg, evenzeer blind voor ondeugd
of braafheid, alle welvaart neer, die hoog
genoeg was opgeschoten, om de aandacht
te trekken.
In vele Middeleeuwsche vertellingen vinden
wij de overtuiging, dat de mensch blind en
hulpeloos is, de speelbal van een ondoor
grondelijke macht: het Lot, in nog cruder
vorm. En in de pessimistische tooneelkunst
en de naturalistische romans van de tweede
helft der 19e eeuw, schijnen wij hetzelfde
noodlotsgeloof te bespeuren. Nu is het
hoogst opmerkelijk, dat, in tegenstelling
met de gebeurlijkheden van het daadwer
kelijke leven, het lezen van fatale verhalen
ons niet alleen wanhopig, maar ook
rebellisch maakt. Er is diep in ons, het aloude
reïncarnatiedogma bevestigend, de overtui
ging, dat de wereldorde rechtvaardig is en
dat, konden wij in ruimte en tijd de oor
sprong naspeuren van al wat geschiedt,
wij slechts rechtvaardige vergelding zouden
vinden. Maar een kunstwerk, dat nood
zakelijk een beperkt stuk van de werke
lijkheid moet verbeelden, doet in deze de
waarheid het meest geweld aan, wanneer
het meest natuurgetrouw schijnt. Het blijft
altijd schipperen in de kunst. De schrijver
heeft hier de taak om de grootsche wetten
van het heelal te verzoenen met de ver
schijnselen der gemanifesteerde wereld. De
meest kinderlijke oplossing van het vraag
stuk is, wat men in de dramaturgie met
een vakterm poetic justice" noemt, uit de
oude romans in drie deelen en de moderne
filmtragedies wel bekend, waarin alle deugd
zame lieden beloond worden en alle schurken
aan een vreeselijk einde komen. Maar ook
de grootmeesters in de letteren moeten het
probleem uitwerken. Shakespeare zorgt er
voor, dat de catastrophe nooit haar
oorI sprong heeft in uiterlijke omstandigheden
l of in onbedachtzame of blaamlooze daden
van wien zij slaat, maar immer in een
typeerende karakterfout. Het gevoel van
fataliteit wordt getemperd door de overtui
ging, dat de held zelf zijn eigen lot heeft
helpen bereiden. In de roman van Conrad
wordt de lezer gepaaid met de doorzichtige
kunstgreep van een gelukkig einde."
FRITS HOPMAN
* * *
Moeielijke tijden
De strengste vastentijd was zeker die,
welke in 1794 door de Fransche conventie
werd uitgeschreven. De geschiedschrijver
Lenótre herinnerde daaraan in de Annales.
De nood was in Frankrijk zoo hoog geste
gen, dat een goudstuk van 20 livres meer
waarde had dan 20.000 franken aan assign
aten. Daar men geen meel had, maakte
men brood van fijngemalen erwten; vleesch
ontbrak ook bijna geheel en het weinige
dat men had, bewaarde men voor de zieken.
Om in dezen kritieken tijd het morrende
volk tot geduld op te voeden, deed de
revolutieman Bavvere het voorstel de vasten
tijd weer in te voeren, die kortgeleden met
het geheele Christendom van Staatswege
was afgeschaft. Hij hing zijn voorstel een
revolutionnair manteltje om: dit vasten
had niets te maken met het door den paus
en de priesters voorgeschreven vasten, maar
geschiedde enkel om het leven in overeen
stemming te brengen met de natuurwetten",
die in de beginnende lente soberheid in 't
gebruik van spijs en dranken eischte." Een
ander lid der conventie, slager van beroep,
ondersteunde het voorstel, met het argu
ment, dat als men er niet toe besloot, weldra
iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilii
iiiiiiiliiiimillMiiiiiiiiMliliiimniliiiiiiiiil
de talk voor de fabrikatie van vetkaarsen
ontbreken zou, en dan zou men in 't don
ker zitten. Het voorstel werd aangenomen
en het comitévan 't Algemeen Welzijn met
de uitvoering belast. De Parijzenaars waren
door force majeure gedwongen, de voor
schriften van de nieuwe wet op te volgen,
wat niet belette, dat de hoogwijze Bavvere
en zijn vrienden in de fijnste restaurants
's avonds copieus soupeerden.
P. M. W.
Practische wenken
EEN ZELFAANSTEKENDE CIQARET
Het eischt een zeer groote bedrevenheid,
in de vlagen van een Maartsche of
zomersche storm een cigarette aan te steken,
wanneer men niet de beschikking heeft over
een apparaat, dat mechanisch voor een
vlammetje zorgt. Men gewaagt nu van een uit
vinding, die de lucifers volmaakt kan ver
vangen. Het licht-ontbrandend mengsel dat
de koppen der lucifers zoo vlug doet ont
vlammen, is in een dun laagje aan het uit
einde der cigarette aangebracht. Evenals
een lucifer strijkt men haar aan tegen een
geprepareerd vlak van een lucifersdoosje,
de vlam zet het uiteinde in gloei en nadat
de damp van het ontbrandend mengel is
weggetrokken kan men zich aan de aroom
van de aldus ontstoken cigaret vergasten.
Zoo zal het den fietser mogelijk zijn zonder
af te stappen een cigaret op te steken.
LAMPJE VOOR AUTOMOBILISTEN
Het is voor den automobilist, die
indonker een panne krijgt, lastig zijn motor aan
een onderzoek te onderwerpen. Ook al heeft
hij een gloelampje om bij te lichten, hij heeft
niet zijn beide handen tot zijn beschikking.
Om hieraan tegemoet te komen, zijn in
Frankrijk tegenwoordig electrische lampjes
verkrijgbaar, die voor aan de pet kunnen
worden bevestigd. De automobilist, die
zich op deze wijze bijlicht, heeft zijn beide
handen tot zijn beschikking, terwijl het lampje
steeds met zijn speurende oogen mee be
weegt.
M. C.
* *
Een oproep
M. de R.
Naar ik verneem zal van de Ver. voor
Vrouwenkiesrecht het initiatief uitgaan tot
het organiseeren van nuttigen arbeid voor
de vrouw in deze moeilijke tijden.
De vrouw zal in werkplaats en op ver
voermiddel den man vervangen.
Van harte juich ik natuurlijk dit onder
nemen toe.
Ik roep slechts uit: Laat het snel gebeuren,
en laat de Vereeniging vooral zich aantrek
ken de zorg van een soort burgerlijke
intendance voor de volksvoeding.
Indien flinke vrouwen zich in verbinding
stellen met de overheid in alle,, ook de
kleinste plaatsjes, en ze slaan een depot op
van meel en andere benoodigdheden in ver
standhouding met de ter plaatse wonende
bakkers, zal de zekerheid dat ergens een
permanent bureau is voor het allernoodigste
voedsel, het volk, nu dikwijls overdreven
ongerust, gerust stellen.
Dankend,
ALEIDA C. B.
UMI iiiiiiiniiiiniii
meinte es ware Narrenspiel aber
es wird ja einem kalt, bei den
groszen Hitze."
Inderdaad je werd er in het eerst
koud van. Op het laatst werd het
eentonig, dat spreekt. We gingen
de straat op, braken door de menigte
die al sterk was gedund; langs een
omweg bereikten wij de kerk waar
het slotstuk van de processie werd
afgespeeld. De ;optocht met muziek
en al, trom en trompet, nu ook viool,
ging de mooie Basilica in en aan
de andere zijde er uit, waar de menigte
zich verspreidde.
Het viel ons niet gemakkelijk de
kerk binnen te komen, van alle
zijden was de toegang afgesloten;
er was geen aader middel dan met
de processie mee te gaan. De politie
echter hield de wacht en we zagen
een troepje vreemdelingen de rijen
uit zetten. Dat belette de wachters
even op ons te letten en wij schoven
blootshoofds in het gedrang mee
naar binnen, tusschen de rijen die
de trap voor de kerk opsprongen.
Vlak voor ons bonsden en kraakten,
piepten en ploften de trommen en
fluiten en trombonen de kerk in, en
nog hupten de menschen over de
marmeren vloersteen. Die ruwe dans
muziek in de mooie kerk, dat was toch
wel iets stuitends; bijna iets ergerlijks;
en het is alleen al daarom te begrijpen,
dat het waar kan zijn, wat mij in ons hotel
gezegd was door een katholiek priester, dus
door iemand die het weten kon, dat de
hooge geestelijkheid er al sedert lang over
denkt, de springprocessie af te schaffen.
In het midden van de kerk staat het prach
tige wit marmeren grafmonument van
Willebrordus. Daar bij stond een jonge priester,
daarheen richtten zich de pelgrims, en
daar zag ik het slottafereel. Zoodra de
vrouwen, die verre in de meerderheid waren,
bij de katafalk waren geko
men, drongen ze op; ze reik
ten met uitgestrekte armen,
smeeking op het gezicht,
hun rozenkrans den priester
over. Deze raakte daarmee het
inwendige van de tombe
aan ten minste ik kon niet
anders zien en gaf hun de
paternosters terug. De man
was letterlijk doodaf, van het
snel iaanvatten en teruggeven;
hij was al anderhalf uur zoo
aan den gang. Een vrouw
rukte de krans letterlijk uit
den hand van den priester,
drukte ze tegen de lippen en
snelde verlicht en gelukkig
de kerk uit.
Daar, buiten de kerk was
van een processie, van devotie
en exstase of hypnose niets
meer te bespeuren. Daar
draaide de malle molen,
schreeuwden de spullebazen,
werkten zich de
koekebakkers, herbergiers, spekslagers,
prentkaartenverkoopers in het
zweet om de tallooze klanten
te bedienen. Dat was de ker
mis in de oude beteekenis van
het woord, daar was weer
gewoon menschelijke vroolijkheid, na ver
lichting en vergiffenis; ik dacht aan het
woord Pardon voor kermis, in Bretagne.
Er is over den oorsprong dezer processie,
die eenig is in de katholieke wereld, tot nu
toe geen licht opgegaan. Vermoed wordt
er, dat het gebruik ontstaan zal zijn tijdens
een epidemie van de St. Vitusdans, daar
Willebrordus in een oude oorkonde de
genezer van de vallende-zieken genoemd is.
Tijdens de revolutie en vroeger al onder keizer
Jozef de Tweede was de processie verboden.
Sedert is de deelneming elk jaar grooter, in den
laatsten tijd veel grooter geworden. Vooral
de toeloop van vreemdelingen groeit sterkaan.
Veel litteratuur schijnt er niet over te
bestaan. Wie in Echternach komt kan voor
een franc een boekje koopen, met aardige
foto's en mooie teekeningen van de Basilica;
daarin staan nog al wat geschiedkundige
bijzonderheden over de processie. Het heet
Der Wahre Ursprung und
GeistderSprungProcession zu Ehren des heiligen
Glaubeusboten Willebrordus f 739; von Ad. Reiners
Pfarrer und Redacteur.
Die ware oorsprong zoekt de schrijver
van het boekje in de kruistochten en een
pestepidemie.
E. HEIMANS f
* * *