De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 9 augustus pagina 2

9 augustus 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Aug. '14. No. 1937 natuurlijk niet op zoo titanische schaal. Wanneer ik aan zijn werk denk, dan zie ik de zee, de grijsgroene ruige wateren van het Kanaal, het dieptonig blauw van den Stillen Oceaan onder middagzon, het kristalklaar emeroud rond de Kleine Antil len. De sneeuwgedekte Andestoppen rijzen sereen boven het gerucht van burgerkrijg diep beneden. Onder de zwarte winterhemel van Siberië wo'den bannelingen naar hun bestemming voortgegeeseld. In den nacht .komen vleugen balsemgeuren van Indië's ongekende sprokeland en roerloos staan ac'cacia boomen om de factorij gebouwen van equatoriaal Afrika, waar blanken waan zinnig worden van stare eenzaamheid. Conrad heeft voorzeker het leven van avontuur gehad, dat hij zocht. Wanneer wij mogen vertrouwen op de evidentie van zijn intieme beschrijvingen in Under western Eyes," moet hij als jong student te Petersburg de intriges en het verraad van anarchisten en reactionairen van nabij hebben bestudeerd en tot de ingewijden behoord der kolonie van uitgeweken nihilisten te Genève. Hij heeft ter koopvaardij gevaren op vele ocea nen en zijn beschrijvingen van de zee zijn waarschijnlijk de beste in de Enpelsche li teratuur (die van Robert Louis Stevenson en Clark Russell niet ? uitgezonderd). Hij heeft meer dan eens schipbreuk geleden. Hij heeft contrabande voor oproerige dessahhoofden gesmokkeld binnen onze Indische archipel. De revolutie in dien ongenoemden staat van Zuid-Amerika, in Nostromo" be schreven, heeft hij wellicht niet werkelijk zelf meegeleefd, maar de gruwelijke vertel lingen uit de Fransche Congo zijn blijkbaar geteekend naar de aanschouwing. Doch deze zwerver, wiens beroep, nooit gekozen wordt op rationeele of praktische gronden, maar 'om den toover van zijn ro mantische associaties," deze man van actie heeft een contemplatieve natuur. Hij waar deert het leven op de groote wateren om de onschatbare voordeelen van eenzaamheid en stilte." Hij heeft ook een analytischen geest en een hartstocht voor psychologische ontleding. In de lange wachten aan dek onder de sterbestoven hemel van tropische nachten, heeft hij lang broedend nagedacht over de diepere menschelijke geaardheid en de verholen sprengen van gedrag. Hij heeft den cirkel van mannenervaringdoorgetrokken en ik heb mij wel afgevraagd, of zelfs Heine meer van de ondoorgrondelijke, wijl onzelf bewuste, vrouweziel heeft begrepen, dan gevangen ligt in de aphorismen over Conrad's werken verspreid. De oudere boeken de Tales of Unrest" bijvoorbeeld, zijn nog troebel door de woelige hartstochten van de eerste manbaarheid, den wrok van een pariah tegen de samenleving, de sombere bespiegelingen over het wereldleed. In meer dan een vertelling vinden wij typeering, niet minder caustisch dan die van Wilde in De Profundis," van de Phariseeërs der middelklassen. Doch reeds de schrijver van A set of Six", naar mij voorkomt, Conrad's beste boek, heeft zich onder zijn medemenschen terecht gevonden; hij weet het goede en schoone te waardeeren, (dat ieder langs zijn weg ziet, die ophoudt naar euvel te kijken), zij het in een nai'eve romantische liefdesgeschiedenis of in een kostbare stem ming der velden, een purpere plek" in de mémoiren van het Eerste Keizerrijk of in draperie van een opgegraven Tanagra beeldje. De levensraadselen zijn wel is waar nog niet opgelost, maar ze worden aan de bewustzijnskim gehouden. Als ieder eerlijk ontleder, moet ook hij gehanteerd blijven iiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim UIT DE NATUUR iillllllIIIIIIMIlllllllllllIIlliililiiilillilllilliiiiiiillilllliiiiiiiiii DLXXXIX Spring-processie III Het spreekt van zelf, dat er ook hier onder die massa menschen wel eens schijn voor wezen, huichelarij voor naïeve vroomheid zal schuilen, maar uiterlijk blijkt daar hoege naamd niets van. Ik heb uren lang de men schen daar letterlijk in het gezicht en in de oogen gekeken; ik verzeker u dat het ernst, diepe ernst was; geen oogenblik krijgt ge den indruk dat het voor velen, zelfs niet voor enkelen een lolletje, een kermispretje is. Ge hadt die starende oogen, die witte wangen met roode jukbeenvlekken moeten zien, bij meisjes en jonge vrouwen vooral, en, bij het hervatten van den dreun, die op geheven hoofden en gelukkige, ja de zalige glimlach op de gele gerimpelde wangen vdnoude moedertjes, die doodop, half slapend ineen gezakt waren bij een pauze in de muziek. Neen dit was niet komiek, dit was niet leelijk, niet dol, uitgelaten als de jeneverdans van de boeren en boerinnen, de knechten en meiden op de kermissen, die ik in mijn jeugd zoo vaak heb gezien; dat was dierlijk, dat vond ik als kind al walgelijk. Hier bij de springprocessie op dezen Pinksterdinsdag was niets stuitends, ook niets belachelijks, niets dat komisch aandeed, er lag veeleer iets tragisch in. Al die menschen, zij het met hooge uitzondering, stond de ernst van het innig gelooven op het gezicht, het lag in hun houding, het straalde uit de beenbeweging van vele mannen, die zoo erg hun door het mysterie, die uiterste consequentie van het doorgevoerde realisme; het residu dat blijft na dubbele distillatie. Ik vilid in Chance": Het was een van die dauwvochte, klare, starrennachten, die onzen geest drukken en onzen trots verpletteren, door het fonkelend bewijs van de ontzaggelijke eenzaamheid, de hooploos, obscure zinledig heid van onze aarde, verloren in de prachtontsluieringen van een glinsterend, zielloos Universum.' Doch de avonturier is een connoisseur" geworden, met die gepaste waardeering van bronzen en schilderijen, munten en porcelein, die behooren tot het geestelijk uitzet van elk mensch van be schaving. De handlanger van geheime Comité's heeft zich ontpopt als schrijver van zeer goed proza. Hij wandelt met de groote wereld in de avondduistere lanen van de Villa Nazionale om te luisteren naar de muziek die het golfgeruisch uit de baai van Napels overstemt. En de vrijand van alle conventies beschrijft een oude aristocraat: Hij droeg aan tafel een een uitgesneden vest en een smoking met een zwarte das. Alles van zeer goede snit niet nieuw juist zooals die dingen behooren te zijn. De zwakke geur van de een of andere goede parfum en van goede sigaren (deze laatste een zeldzaamheid in Italië) bereikte mij aan de overzijde van het tafeltje." Hier is een vignetje waar Walter Pater plezier in gehad zou hebben (maar de ongewone, kieskeurig gebruikte wonderkracht-woorden ontladen bij vertaling) In the dusk of the Minister's cabinet, behind the forms of writing-desk, chairs and tables, between two bunches of wax candles blazing in sconces, hèbeheld a figure in a gorglous coat posturing before a tall mirror. The old conventionnel Fouchéwas trying the fit of a court suit in which his young and accomplished fiancée had declared her intention to have his portrait painted on porcelain." Dit zijn dierbare verfijningen, waar geen ziel toe komt, die nog zijn even wicht niet heeft gevonden. En dit schrijft geen verwijfde schoonheidsdroomer, maar de man, die met revolver in de knokenknuist zijn Nijlstoomer langs zandplaten en rots punten heeft geloodst, onder een bui van vergiftige spiesen en pijlen. Een gaaf mensch. De generatie, die is groot gebracht op het proza van van Looy en Ary Prins zal Con rad's knappe beschrijvingen, ofschoon ze uitmunten in de kale Engelsche romanlite ratuur, wat mat vinden. Hij behoort niet onder de zorgvuldige, geduldige werkers met de vijl. Dat heeft ook weer zijn voor deelen. Het meest sympathieke werk is niet zelden het wat incompleete, waardoor wij, evenals aan die onvoleinde marmers van Michel Angelo de werkwijze van den maker en de groei van zijn arbeid kunnen nagaan. Wij voelen onze verwantschap, bespeuren zijn opzet, begrijpen de moeilijkheden op zijn weg, verheugen ons over zijn over winningen. De Quincey en Heine (hoevelen nog meer?) die uitdrukkelijk bekennen voor zichzelf te hebben geschreven, staan ons in hun lyrisch négligénader dan Ariosto en Racine. Quoiqu'on n'écrive que pour soi, on crit aussi un peu pour les autres sans s'en douter. En de groote meesterwerken, subliem en zonder gietnaden, onpersoonlijk als een natuurgewrocht, hebben onze be wondering, maar zelden ons hart. Daar u geen werk va»Conrad kent (o, het blijft onder ons, dat spreekt) is het denkbaar, dat u, naar aanleiding van deze opmerkingen, zijn laatste roman, die hij Chance" heeft genoemd, ging koopen, misbest deden, dat het scheen of zij een kuitenflikker wilden gaan maken. Zij dansten om hun zaligheid, dat leed geen twijfel. Een vrouw droeg een kindje, van een jaar of anderhalf hoogstens, met haar beide armen voor zich uit, en deed de beentjes van het ventje slingeren op de maat der muziek, dat het ook maar mee zou doen, al kon het nog niet loopen. Hoe langer het duurde des te heviger werden de uitingen van devotie van extase, het werd hypnose; sommige vrouwen liepen er tusschen, blijkbaar zonder meer te weten waar ze zich bevonden, de lippen prevelden, de oogen stonden onbeweeglijk schuin om hoog gericht; menigkeer zag ik op het oogenbiik dat de muziek zweeg, een vrouw op een been staan blijven, n schouder omhoog getrokken, als versteend; ze wischten zich niet het zweet af, zooals de meeste mannen onophoudelijk deden als ze stil stonden; de haren kwamen los hangen onder de mutsen en hoeden uit, de lokken plakten op het voorhoofd, ze luisterden, staarden in de pauze met de opren naar de muziek instrumenten, om onmiddellijk weer te kun nen beginnen. Het was aangrijpend. Onwillekeurig kwa men ook de toeschouwers onder den indruk van de muziek; ik heb nog nooit zoo'n ijzige stilte onder een opeengepakte menigte kijkers gezien; die konden toch niet alle geloovig, zelfs niet katholiek zijn. Wij hingen over de breede vensterbank van de lage eerste verdieping, de kamer was propvol geworden; over mij heen keek een Duitsche dame die, per auto, wat laat was aangekomen; ze was bleek van aan doening, ik hoor haar nog zeggen: Ich schien wel lezen. Daarvoor wensch ik geen verantwoordelijkheid te dragen, want het is lang niet zijn beste boek. Het heeft ernstige technische gebreken, die geen Hollander ontgaan kunnen en verdiensten, die de meeste Hollanders door onzen grappigen angst voor intellect in de kunst, niet zullen waar deeren. Het is zeer onderhoudend (hetgeen in Engeland nog steeds als een verdienste geldt) door louter scherpzinnig vernuft en analyse zeshonderd bladzijden analyse van de soort, die ook aan een pleidooi, een filosofische verhandeling, een biologische verklaring, een sobere literaire aantrekke lijkheid kan geven, welke steunt op be hagen in onze eigen verstandelijke toerei kendheid. Conrad is een groot psycholoog. Zijn geest is van Browning's type, den Browning van Bishop Blougram's Apology", met dezelfde voorliefde, hetzelfde talent voor het ontleden en verklaren van een drama tische situatie. Bij zulken is karakter noch handeling hunner sujetten op zichzelf be langrijk en zoo zijn zij bij uitstek berekend voor het behandelen van onze moderne samenleving, waarin kantige karakters en daden zeldzamer worden, doch zelfbe schouwing en bespiegeling zich steeds ver fijnen. Conrad's werkwijze is eenvoudig genoeg. Hij neemt, naar het schijnt, een onverklaarden, onwaarschijnlijken toestand in menschenverhoudingen, verwikkeld door onbewuste of verholen motieven der personen. Het zijn ongerijmdheden probleemen", die, waren zij door een misdaad geschapen, een geval zouden geven voor een studie van Poe ook een ongetemperd intellec tueel, (het- genie plus the mathematica.") Canrad laat het natuurlijk niet bij de ont leding, maar voegt de stukken aaneen. Doch de kunstig gesneden zwaluwstaarten passen niet altijd en een aanzienlijk stuk van zijn boeken wordt dan ook in beslag genomen door wat men in de sesthetica rationali seering" noemt: het goed praten van het onwaarschijnlijke; dikwijls evenwel blijven wij skeptisch. Zijn laatste roman is een stuk levens geschiedenis van Flora de Barral, die na een jeugd van weelde, door het bankroet van haar vader de wereld in moet. Die vader, grootste financier van den dag, heeft wegens zwendelarijen een lange gevangenis straf ondergaan en intusschen gaat de dochter haar weg, die bezwaarlijk vreeselijker uitgedacht had kunnen worden. Om haar vader, na zijn invrijheidstelling, een onderkomen te verschaffen, trouwt zij een romantischen zeekapitein, die dol ver liefd op haar is, doch zich geheel achteraf houdt, tot zij het teeken voor toenadering zal geven wat ten slotte gebeurt. Het boek heet Chance" en die naam is blijkbaar niet alleen gekozen, om onze be denkingen te voorkomen aangaande de krasse oevalligheden, welke worden verhaald. Ook tde geheele levensloop van de hoofdpersoon wordt voorgesteld als buiten alle causaal verband met haar karakter. Het pleit voor de eerlijkheid van den schrijver en tegen zijn kunstzin. Ook in het dagelijksch leven ziet de onbevangen be schouwer dezelfde fataliteit van gebeuren. Dat wij die niet, zonder meer, gebeeld wil len zien, heeft een diepen zin. Er is vaak op gewezen, dat bij de Grieken Nemesis de macht was, welke het verbroken evenwicht in de menschelijke verhoudingen strafte. Evenals Fortuna door de wereld ging, om goede gaven uit te deelen, zonder acht te slaan op verdienste, zoo volgde haar Nemesis en sloeg, evenzeer blind voor ondeugd of braafheid, alle welvaart neer, die hoog genoeg was opgeschoten, om de aandacht te trekken. In vele Middeleeuwsche vertellingen vinden wij de overtuiging, dat de mensch blind en hulpeloos is, de speelbal van een ondoor grondelijke macht: het Lot, in nog cruder vorm. En in de pessimistische tooneelkunst en de naturalistische romans van de tweede helft der 19e eeuw, schijnen wij hetzelfde noodlotsgeloof te bespeuren. Nu is het hoogst opmerkelijk, dat, in tegenstelling met de gebeurlijkheden van het daadwer kelijke leven, het lezen van fatale verhalen ons niet alleen wanhopig, maar ook rebellisch maakt. Er is diep in ons, het aloude reïncarnatiedogma bevestigend, de overtui ging, dat de wereldorde rechtvaardig is en dat, konden wij in ruimte en tijd de oor sprong naspeuren van al wat geschiedt, wij slechts rechtvaardige vergelding zouden vinden. Maar een kunstwerk, dat nood zakelijk een beperkt stuk van de werke lijkheid moet verbeelden, doet in deze de waarheid het meest geweld aan, wanneer het meest natuurgetrouw schijnt. Het blijft altijd schipperen in de kunst. De schrijver heeft hier de taak om de grootsche wetten van het heelal te verzoenen met de ver schijnselen der gemanifesteerde wereld. De meest kinderlijke oplossing van het vraag stuk is, wat men in de dramaturgie met een vakterm poetic justice" noemt, uit de oude romans in drie deelen en de moderne filmtragedies wel bekend, waarin alle deugd zame lieden beloond worden en alle schurken aan een vreeselijk einde komen. Maar ook de grootmeesters in de letteren moeten het probleem uitwerken. Shakespeare zorgt er voor, dat de catastrophe nooit haar oorI sprong heeft in uiterlijke omstandigheden l of in onbedachtzame of blaamlooze daden van wien zij slaat, maar immer in een typeerende karakterfout. Het gevoel van fataliteit wordt getemperd door de overtui ging, dat de held zelf zijn eigen lot heeft helpen bereiden. In de roman van Conrad wordt de lezer gepaaid met de doorzichtige kunstgreep van een gelukkig einde." FRITS HOPMAN * * * Moeielijke tijden De strengste vastentijd was zeker die, welke in 1794 door de Fransche conventie werd uitgeschreven. De geschiedschrijver Lenótre herinnerde daaraan in de Annales. De nood was in Frankrijk zoo hoog geste gen, dat een goudstuk van 20 livres meer waarde had dan 20.000 franken aan assign aten. Daar men geen meel had, maakte men brood van fijngemalen erwten; vleesch ontbrak ook bijna geheel en het weinige dat men had, bewaarde men voor de zieken. Om in dezen kritieken tijd het morrende volk tot geduld op te voeden, deed de revolutieman Bavvere het voorstel de vasten tijd weer in te voeren, die kortgeleden met het geheele Christendom van Staatswege was afgeschaft. Hij hing zijn voorstel een revolutionnair manteltje om: dit vasten had niets te maken met het door den paus en de priesters voorgeschreven vasten, maar geschiedde enkel om het leven in overeen stemming te brengen met de natuurwetten", die in de beginnende lente soberheid in 't gebruik van spijs en dranken eischte." Een ander lid der conventie, slager van beroep, ondersteunde het voorstel, met het argu ment, dat als men er niet toe besloot, weldra iiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilii iiiiiiiliiiimillMiiiiiiiiMliliiimniliiiiiiiiil de talk voor de fabrikatie van vetkaarsen ontbreken zou, en dan zou men in 't don ker zitten. Het voorstel werd aangenomen en het comitévan 't Algemeen Welzijn met de uitvoering belast. De Parijzenaars waren door force majeure gedwongen, de voor schriften van de nieuwe wet op te volgen, wat niet belette, dat de hoogwijze Bavvere en zijn vrienden in de fijnste restaurants 's avonds copieus soupeerden. P. M. W. Practische wenken EEN ZELFAANSTEKENDE CIQARET Het eischt een zeer groote bedrevenheid, in de vlagen van een Maartsche of zomersche storm een cigarette aan te steken, wanneer men niet de beschikking heeft over een apparaat, dat mechanisch voor een vlammetje zorgt. Men gewaagt nu van een uit vinding, die de lucifers volmaakt kan ver vangen. Het licht-ontbrandend mengsel dat de koppen der lucifers zoo vlug doet ont vlammen, is in een dun laagje aan het uit einde der cigarette aangebracht. Evenals een lucifer strijkt men haar aan tegen een geprepareerd vlak van een lucifersdoosje, de vlam zet het uiteinde in gloei en nadat de damp van het ontbrandend mengel is weggetrokken kan men zich aan de aroom van de aldus ontstoken cigaret vergasten. Zoo zal het den fietser mogelijk zijn zonder af te stappen een cigaret op te steken. LAMPJE VOOR AUTOMOBILISTEN Het is voor den automobilist, die indonker een panne krijgt, lastig zijn motor aan een onderzoek te onderwerpen. Ook al heeft hij een gloelampje om bij te lichten, hij heeft niet zijn beide handen tot zijn beschikking. Om hieraan tegemoet te komen, zijn in Frankrijk tegenwoordig electrische lampjes verkrijgbaar, die voor aan de pet kunnen worden bevestigd. De automobilist, die zich op deze wijze bijlicht, heeft zijn beide handen tot zijn beschikking, terwijl het lampje steeds met zijn speurende oogen mee be weegt. M. C. * * Een oproep M. de R. Naar ik verneem zal van de Ver. voor Vrouwenkiesrecht het initiatief uitgaan tot het organiseeren van nuttigen arbeid voor de vrouw in deze moeilijke tijden. De vrouw zal in werkplaats en op ver voermiddel den man vervangen. Van harte juich ik natuurlijk dit onder nemen toe. Ik roep slechts uit: Laat het snel gebeuren, en laat de Vereeniging vooral zich aantrek ken de zorg van een soort burgerlijke intendance voor de volksvoeding. Indien flinke vrouwen zich in verbinding stellen met de overheid in alle,, ook de kleinste plaatsjes, en ze slaan een depot op van meel en andere benoodigdheden in ver standhouding met de ter plaatse wonende bakkers, zal de zekerheid dat ergens een permanent bureau is voor het allernoodigste voedsel, het volk, nu dikwijls overdreven ongerust, gerust stellen. Dankend, ALEIDA C. B. UMI iiiiiiiniiiiniii meinte es ware Narrenspiel aber es wird ja einem kalt, bei den groszen Hitze." Inderdaad je werd er in het eerst koud van. Op het laatst werd het eentonig, dat spreekt. We gingen de straat op, braken door de menigte die al sterk was gedund; langs een omweg bereikten wij de kerk waar het slotstuk van de processie werd afgespeeld. De ;optocht met muziek en al, trom en trompet, nu ook viool, ging de mooie Basilica in en aan de andere zijde er uit, waar de menigte zich verspreidde. Het viel ons niet gemakkelijk de kerk binnen te komen, van alle zijden was de toegang afgesloten; er was geen aader middel dan met de processie mee te gaan. De politie echter hield de wacht en we zagen een troepje vreemdelingen de rijen uit zetten. Dat belette de wachters even op ons te letten en wij schoven blootshoofds in het gedrang mee naar binnen, tusschen de rijen die de trap voor de kerk opsprongen. Vlak voor ons bonsden en kraakten, piepten en ploften de trommen en fluiten en trombonen de kerk in, en nog hupten de menschen over de marmeren vloersteen. Die ruwe dans muziek in de mooie kerk, dat was toch wel iets stuitends; bijna iets ergerlijks; en het is alleen al daarom te begrijpen, dat het waar kan zijn, wat mij in ons hotel gezegd was door een katholiek priester, dus door iemand die het weten kon, dat de hooge geestelijkheid er al sedert lang over denkt, de springprocessie af te schaffen. In het midden van de kerk staat het prach tige wit marmeren grafmonument van Willebrordus. Daar bij stond een jonge priester, daarheen richtten zich de pelgrims, en daar zag ik het slottafereel. Zoodra de vrouwen, die verre in de meerderheid waren, bij de katafalk waren geko men, drongen ze op; ze reik ten met uitgestrekte armen, smeeking op het gezicht, hun rozenkrans den priester over. Deze raakte daarmee het inwendige van de tombe aan ten minste ik kon niet anders zien en gaf hun de paternosters terug. De man was letterlijk doodaf, van het snel iaanvatten en teruggeven; hij was al anderhalf uur zoo aan den gang. Een vrouw rukte de krans letterlijk uit den hand van den priester, drukte ze tegen de lippen en snelde verlicht en gelukkig de kerk uit. Daar, buiten de kerk was van een processie, van devotie en exstase of hypnose niets meer te bespeuren. Daar draaide de malle molen, schreeuwden de spullebazen, werkten zich de koekebakkers, herbergiers, spekslagers, prentkaartenverkoopers in het zweet om de tallooze klanten te bedienen. Dat was de ker mis in de oude beteekenis van het woord, daar was weer gewoon menschelijke vroolijkheid, na ver lichting en vergiffenis; ik dacht aan het woord Pardon voor kermis, in Bretagne. Er is over den oorsprong dezer processie, die eenig is in de katholieke wereld, tot nu toe geen licht opgegaan. Vermoed wordt er, dat het gebruik ontstaan zal zijn tijdens een epidemie van de St. Vitusdans, daar Willebrordus in een oude oorkonde de genezer van de vallende-zieken genoemd is. Tijdens de revolutie en vroeger al onder keizer Jozef de Tweede was de processie verboden. Sedert is de deelneming elk jaar grooter, in den laatsten tijd veel grooter geworden. Vooral de toeloop van vreemdelingen groeit sterkaan. Veel litteratuur schijnt er niet over te bestaan. Wie in Echternach komt kan voor een franc een boekje koopen, met aardige foto's en mooie teekeningen van de Basilica; daarin staan nog al wat geschiedkundige bijzonderheden over de processie. Het heet Der Wahre Ursprung und GeistderSprungProcession zu Ehren des heiligen Glaubeusboten Willebrordus f 739; von Ad. Reiners Pfarrer und Redacteur. Die ware oorsprong zoekt de schrijver van het boekje in de kruistochten en een pestepidemie. E. HEIMANS f * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl