Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO'R NEDERLAND
16 Aug. '14. No. 1938
effectieve gebruik van een macht als de
DuitscïTegëh een macht als de Fransche,
België alleen niet de meest gunstige
voorwaarden (fronten, spoorlijnen, ruimte)
schept, maar dat Nederland, en zeker de
provinciën/ zuidelijk van onze groote
rivieren daarbij behoeren.
Als er een Napoleon, en niet een
tusschen idealisme en militair realisme
weifelende, praatlustige Keizer, aan
het hoofd van den Duitschen staat en
het Duitsche leger hadde gestaan, zou
hij het blijkbaar van te voren door den
Duitschen Generalen Staf uitgewerkte
plan, door een bliksemsnel, tijdig en
onverwacht handelen, op de hierboven
geschetste, meest gunstige wijze tot uit
voering hebben gebracht.
Nu roken de Nederlandsche en Bel
gische regèeringen en haar Generale
Staven lont en vandaar het vroegtijdig,
f voor het meerendeel onverwachts,
mobiliseeren.
Duitschland werd hiermede voor het
geval gesteld van twee kwade kansen,
ak minst ongunstige te moeten nemen
en het de.ed zijn voor de overval be
stemde korpsen een Zuidwaartsche
verschuivinl uitvoeren, waardoor de Neder
landsche grens gerespecteerd en het
Duitsche leger daardoor van een ge
vaarlijke macht van een 150.000 Neder
landsche soldaten op de rechterflank
van zijn operatielijnen naar Frankrijk
ontlast werd.
Een blik toch op de kaart doet dade
lijk zien dat Duitschland bij een aanval
over België op Frankrijks Noordgrens,
zoo het zich tot Brussel of Gent uit
breidt, of althans met een deel van zijn
macht in de richting van die open
steden front maakt, tegen aanvallen in
flank of rug (voor een aanvalsleger
levensgevaarlijk uit die richting) vrijwel
gedekt is.
Desnoods kan het ook en niet
onmogelijk zullen de Duitschers dit
trachten te doen Belgen en Franschen
in n loop nemen, België en Frankrijk
als n beschouwen, en deze macht,
door zich eerst Westelijk, daarna Zuide
lijk te wenden, voor zich uit drijven.
De Duitschers moeten dan echter, en
dit blijft de groote moeilijkheid, met de
Stelling van Antwerpen en mogelijke
landingen van Engelsche hulptroepen
op de Belgische kust, dus mogelijk in
hun flank, rekening houden. De onlangs
door Engeland afgelegde verklaring, dat
het de neutraliteit der Schelde zal eer
biedigen, .is voor Duitschland dus van
groote waarde, omdat hierdoor het ge
vaar voor een, onder bescherming van de
forten van Antwerpen aldaar veilig aan
* land gezet Engelsch leger, dat daarmede
ook pal op de Duitsche flank staat,
aanzienlijk verminderd is.
Had Duitschland nu niet zoo pijnlijk
zorgvuldig onze neutraliteit gerespecteerd,
had. het door eenige daad tot partij
kiezen verplicht, dan is het duidelijk,
dat het ons leger, hoogstwaarschijnlijk
in dit geval versterkt door een hier of
daar in Holland op zijn gemak geland
Engelsch leger, in de rechter flank, wel
haast in zijn rug zou hebben gekregen
en... gehouden. De kans op succes
van een inval langs Frankrijk's Noord
grens ware daarmede verkeken.
Er is nog een andere wijze denkbaar,
waarop Duitschland door zijn Belgischen
inval, zijn hoofdobject: Frankrijk (Parijs)
zal trachten te bereiken. Dit is in
de eerste plaats de insluiting der Stel
lingen van Luik en Namen, het terug
drijven en vasthouden van het Belgische
leger in Noord-Westelijke richting op
zoodanigen afstand van de Maas, dat
het Duitsche hoofdleger over het Bel
gisch en Luxemburgsche gebied Oostelijk
van de Maas de geheele en vrije be
schikking heeft om in Frankrijk door te
dringen. Dit front tusschen Givet en
Longwy is niet breed, maar het biedt
verschillende groote voordeelen, waar
van de korte afstand tot Parijs niet de
minste is. Duitschland beschikt over
zulk een numerieke overmacht, dat het
in staat is tot beveiliging van zijn hier
strategisch even zwakke als belangrijke
rechterflank een voldoende macht af te
zonderen, zonder zijn hoofdmacht te
veel te verzwakken.
Men vergete echter niet dat in den
oorlog elk strategisch plan slechts met
eenige zekerheid te ramen is tot het
eerstvolgende groote gevecht. Dit kun
nen wij elk oogenblik verwachten na
de afgeloopen schermutselingen.
* *
* * *
Het Roode Kruis
De nieuwsbladen trachten ons zoo goed
mogelijk in te lichten. Een van de methoden
om iets van den oorlog te weten te komen
heeft hierin bestaan, dat een correspondent
een auto ter beschikking stelde van het
Roode Kruis en dan van zijn eigenlijk
doel allicht niet tegenover de Duitschers
sprekend uit Maastricht- mee op tocht
ging de Duitsche legerkampen in. Op deze
wijze werden journalisten tersluiks, onder dek
king van de Roode Kruisvlag, daar gebracht
waar de legeraanvoerders hen, in 't belang
van hun strategie, niet wenschten te zien.
Waar wij nu in oorlogstijd iederen cor
respondent willen bewonderen, die door
geweld of list in een vreemd leger
in dit geval het Duitsche leger door
dringt, dat hem niet begeert, daar moeten
wij, die niet voor Pangermanen zullen door
gaan, het openlijk afkeuren, dat men door
te handelen als hierboven gezegd den naam
van het Roode Kruis op 't spel heeft gezet
en daardoor op onverantwoordelijke wijze
de eenige instelling, die op 't slagveld
menschelijkheid brengt, in haar noodzakelijke
onaantastbaarheid heeft benadeeld.
Tot ons 'genoegen hebben wij bemerkt,
dat de methode reeds móest worden ver
laten. Zij had echter in 't geheel niet. mogen
worden gebezigd.
Kandinsky's Aesthetiek
n
Ieder kunstenaar geeft in zijne uitingen
drie dingen: als schepper, het hem eigene;
als kind van zijn tijd, het aan zijn tijd eigene;
en als dienaar der kunst, het der kunst in
het algemeen eigene. Dit laatste is het, waar
het alleen op aan komt, wat door alle tijden
blijft leven, en wat tot alle volkeren en
menschen doordringt, en al naar gelang het
meer of minder predomineert, de toetsteen
is voor de hoegrootheid van den kunstenaar.
Een Egyptisch beeld ontroert ons nu meer
dan het zijnen tijdgenooten deed, omdat die
er te veel de persoon van den maker en
hun eigen tijd in ondergingen, en wij alleen
er, het aan de kunst algemeen eigene in
voelen, een verwantschap, die niet uiterlijk,
maar alleen innerlijk is, de kern van de
kern. De beide eerste elementen gaan te niet
in de loop der tijden, alleen het laatste
blijft eeuwig.
Hieruit volgt, dat het hangen" aan een
school, het jagen" naar een richting, het
verlangen naar aan den tijd eigene uitdruk
kingsmiddelen, op dwaalwegen moet voeren,
tot wanbegrip en afstomping moet lijden.
Het oog van den kunstenaar moet alleen op
zijn innerlijk gericht zijn, zijn oor mag slechts
luisteren naar de innerlijke klanken, dan
zal hij naar ieder al of niet geoorloofd"
middel grijpen, als de eenige weg om dien
mystieken drang ten uitvoer te brengen.
Alle middelen zijn heilig en schoon, wanneer
zij uit een innerlijken drang geboren worden,
alle middelen zijn zondig en leelijk wanneer
zij niet uit den innerlijken drang voortkomen,
een drang, die geen grenzen van het
traditioneeleschoone kent, en daardoor dus dingen
te voorschijn roepen kan, die wij gewoon
zijn leelijk" te noemen, wat ten slotte
slechts een gewoontebegrip is.
Omdat vorm en kleur de eenige middelen
zijn, die der schilderkunst ten dienste staan,
kan zij dus alleen daardoor n tot het ab
stracte n tot zuiver schilderlijke samen
stellingen komen. De vorm, het uiterlijke
van den innerlijken inhoud, kan op zichzelf
bestaan, de kleur niet, die kan wel ge
dacht of geestelijk gezien en de innerlijke
klank daarvan gehoord, maar om weerge
geven te kunnen worden, moet zij begrensd
zijn. Deze begrenzing (vorm) oefent altijd
een werking op de kleur uit, omdat die reeds
zelf, een innerlijke klank heeft en daardoor
de kracht, de kleuren te verscherpen of te
verstompen. Scherpe kleuren klinken scher
per in scherpe vormen etc.
Vroeger idealiseerde of styleerde men, nu
geeft men, wat veel intenser is, de innerlijke
klank, zoodat misteekenen alleen beteekent,
die klank f te veel of te weinig te doen
uitkomen. Het combineeren van die bedekte
of onbedekte vormen, geeft dus nieuwe
motieven voor de compositie; maar aan
ieder, tot wien die innerlijken klank niet
doordringt, zal eene dergelijke compositie,
die in werkelijkheid een oneindige rij van
zuiver artistieke scheppingen is, een
bodemlooze willekeur en een inhoudloos spel toe
schijnen, en de kleur, met zijn tallooze
krachten, zal in vereeniging met den vorm
tot groote schilderlijke contrapuntiek voeren.
Dit materiaal is onuitputtelijk, omdat de
daaruit voortkomende combinaties talloos
zijn, en de weg tot de zuivere schilderlijke
compositie, die in betrekking tot den vorm,
twee plichten heeft: ten eerste, de compo
sitie van het geheöle schilderij, dat uit klei
nere in zichzelf afgesloten composities van
afzonderlijke vorm en verschillende klank
bestaat, en ten tweede: het scheppen van
die afzonderlijke vormen, die in verschil
lende combinaties tot elkaar staan en zich
ondergeschikt maken aaij de composities
van het geheel. ledere vorm is zoo gevoelig
als een ropkwolkje, de onmerkbaarste, ge
ringste wijziging verandert haar in haar
wezen.
Wordt ons oog door de schoonheid der
kleur getroffen, dan geeft dit slechts
physieke gevoelens, waarvan men als de ziel
gesloten blijft, de werking gauw vergeet,
maar die, wanneer ze diep doordringt, een
keten van psychische belevingen vormen, die,
bij hoogere ontwikkeling, gemoedsontroe
ringen teweegbrengen en hiermede komen
wij op het terrein der psychische kracht
der kleur. De wegen tot de ziel zijn bij
hoogontwikkelden zoo direct, dat n orgaan,
in werking zijnde, een andere doet
meetrillen (evenals een stilliggend muziekinstru
ment mee kan trillen, met n, dat bespeeld
wordt) zoodat men bij het zien van een
kleur een geluid hoort, en bij het hooren
van een geluid een kleur ziet. Met andere
zintuigen gaat dit evenzoo, men spreekt
van geurende"' kleuren en van een kleur
proeven".
Het hooren van een kleur is zoo populair,
dat er geen mensch gevonden wordt, die
geel in de baskant van de piano zou zoe
ken weer te geven, of donkerrood door een
sopraanstern.
Dit bewijs voor de innige verwantschap
tusschen muziek en schilderkunst wordt
reeds veel toegepast, ondermeer wordt dit
al sinds verscheidene jaren door het
Peterburgsche conservatorium als doeltreffend
erkend; zelfs heeft Skrjabin langs empirische
weg een parallel tabel opgemaakt van muzi
kale- en kleurentoonen en zijn principe in
Prometheus" overtuigend toegepast.
De kleur, die evenals de vorm, berust op
de daarop reflecteerende trillingen van de
menschelijke ziel, bergt een nog weinig
onderzochte, maar enorme kracht in zich,
waartoe men, om den indruk van die inner
lijke waarde te onderzoeken, niet in kleine
samengestelde nuancen behoeft af te dalen,
maar eenvoudige apartstaande kleuren kan
nemen. Hiervan geeft Kandinsky een breed
voerige diepgaande verklaring, die evenwel
te technisch is, om er gastvrijheid voor in
dit blad te vragen, maar in hoofdzaak hierop
neer komt, dat er kleuren zijn, die naar het
oog tpeyliegen»en ajidete, die zich van hei.
oog 'afwenden, en ook zulke die de bewe
ging in zich zelf hebben, zoo b.v. het
excentreereride geel, vliegt naar het oog, steekt
en prikkelt het, is scherp, opdringerig, on
beschaamd, onrustig, heeft het karaktervan
gezag en dwang, is nooit diep, maar licht
zinnig, kan waanzin uitdrukken, aanvallen
van woede, dolheid en razernij, slingert zijn
krachten divergeerend, gebruikt ze plan- en
grenzenloos. Het concentreerende blauw
daarentegen, heeft de gave om diep, van
den mensch af, in zichzelf gekeerd te zijn,
ernstig, sprookjesachtig, innerlijk en innig,
het oog zinkt er in weg. Hoe dieper het is,
des te innelijker, en inniger, hoe meer het
in het oneindige voert, en een verlangen
naar reinheid wekt; het is de kleur des
hemels, zooals wij die ons voorstellen, bij
den klank van het woord hemel". Als blauw
bijna tot zwart komt, krijgt het den bijklank
eener niet meer menschelijke smart, maar
naar licht gaande wordt het onverschilliger
van karakter. Voegt men geel en blauw bij
elkaar, zoodat de beide tegenovergestelde
bewegingen zich gelijktijdig, vernietigen, dan
ontstaat er een totale onbewegelijkheid en
rust, het groen. Geel klinkt muzikaal
scherp, lichtblauw milder, een fluit, maar
donkerder blauw is als cello en contrabas,
en in het diepe plechtige, aan een orgeltoon
gelijk.
Rood is een manlijke, doelbewuste kleur,
die noch beweging van ons af, noch naar
ons toe heeft, maar in zichzelf, en wiens
karakter zeer sterk verandert, naarmate het
met andere kleuren gemengd wordt. Muzikaal
doet het denken aan den klank van een
trompet, waarbij een tuba medeklingt. Het
gloeit in zichzelf en mist het lichtzinnige
min of meer waanzinnige karakter van het
geel, vandaar dat het graag en veel in
volkskleederdrachten gebruikt werd en in primi
tief volkseigendommelijk ornament.
Met zwart gemengd geeft het, het domme,
weinig tot beweging geschikte bruin, met
wit (rose) krijgt het iets rein-lichamelijks,
klinkt als jeugdige reine vreugde, als een
frisch jong geheel rein meisjesfiguur.
Deze beschrijving van eenvoudige kleuren
is zeer oppervlakkig en grof, waardoor de
daarop reflecteerende gevoelsuitdrukkingen
dit dus ook zijn, maar de toonen der kleuren,
evenals die der muziek wekken fijnere ziele
trillingen op, dan nu nog met woorden weer
te geven zijn. Eenzelfde innerlijke klank
door verschillende kunsten weergegeven,
waaraan dan iedere kunst haar
eigendommelijk karakter toevoegt, zal daardoor een
rijkdom en een kracht verkrijgen, die door
ne kunst alleen «iet te bereiken is. Het
moeilijk te verklaren werken van de enkele
geïsoleerde kleur, het doordringen van een
kleurtoon, het binden door bijmenging van
een andere, van twee naastelkaar liggende
kleuren enz. enz., is de basis, waarop de
kleurhaiffionie gebouwd is.
Uit het feit, dat wij in een tijd leven, die
vol vragen, voorgevoelens en verklaringen is
en daarom vol tegenspraak, kunnen wij ge
makkelijk de gevolgtrekking maken, dat juist
nu, een harmonie gegrond op afzonderlijke
kleuren in 't minst passend zou zijn. Mis
schien met afgunst, maar zeker met treurende
sympathie kunnen wij de werken van Mozart
genieten. Zij zijn ons een welkome pauze
in het bruischen van ons innerlijk leven, een
troost en een hoop; maar wij hooren ze toch
als klanken uit andere voorbijgegane, ons
dus vreemde tijden. Strijd tusschen de ge
luiden, verloren evenwicht, vallende
principen, onverwachte paukenslagen, groote
vragen, schijnbaar doelloos streven, nooden
en begeerten, verbroken banden en ketenen,
tegenstelling en tegenspraak, dat is onze
harmonie.
De compositie, die op deze harmonie ge
bouwd is, wordt een samenstel van kleuren,
lijnen en vormen, die, uit een innerlijken
drang geboren, zelfstandig bestaan, en in
gemeenschappelijk leven een geheel vormen,
dat schilderij" heet.
Uit dit principe worden dus nu kleuren
en klanken naast elkaar gezet, die lang voor
disharmonisch golden, maar die nu, als de
sterkstwerkende, bestpassende harmoniën ge
kozen worden. Geoorloofde" en ongeoor
loofde" combinaties, overeenstemming en
botsing, preciseeren en wegwisschen, terug
houden en oversproeien, overstemmen en
bovenuitklinken, in elkaar vloeien en scherp
scheiden, enz. enz. enz., door dit alles wordt
een in de onbereikbare verte zich verliezende
rij van zuiver schilderlijke uitdrukkingsmid
delen geopend.
Het niet gebruiken der vormen van wer
kelijke voorwerpen, het uitsluiten van de
derde afmeting, het uitschakelen van het
modelé, waren de eerste schreden in het rijk
van het abstracte, maar hadden tot direct
gevolg het vastzitten van de voorstelling
aan de bestaande oppervlakte van het doek,
waardoor het schilderij eene nieuwe, geheel
materieele bijklank kreeg, wat tegelijk een
beperking werd. Het streven zich van deze
beperking te ontdoen, vereenigd met het
verlangen naar compositie, moest natuurlijk
tot den afstand van het bestaande oppervlak
voeren, zoodat men toen de afbeelding op
een ideëele oppervlak brengen wilde, die
gedacht werd vór de bestaande oppervlak
van Jaet doek. Zoo ontstond, inplaats decom
positie met vlakke driehoeken, een uit plas
tisch geworden drie afmetingen hebbende
driehoeken (het zoogenaamde cubisme)
en bijna gelijktijdig hiermede de inertie, die
op deze vorm zich concentreerende, weer
tot verarming der uitdrukkingsmiddelen
bracht. Dit was het onvermijdelijke resultaat
van het uiterlijk gebruik van een uit inner
lijken drang ontsproten principe. Juist in dit
geval van buitengewoon groot gewicht, mag
niet vergeten worden, dat er ook andere
middelen zijn, om met behoud van die ma
terieele vlakte, een ideële te vormen, en
deze niet alleen als, een platvlak vast te
stellen, maar als eene drie-dimensionale
ruimte. Reeds zijn de dikte of dunte van
een lijn, het plaatsen van de vorm, het uit
snijden daarvan door een andere enz., al
voldoende voorbeelden voor de tallooze
weergave van de ruimte.
Dezelfde uitdrukkingskracht heeft de kleur,
die juist aangewend, vooruit- of terugtrek
ken, vooruit- of terugbrengen, of het beeld
tot een in de lucht zwevend wezen maken
kan, wat het op schilderlijke manier weer
geven van de ruimte is.
Het vereenigen van deze beide manieren
in mede- en tegenklank, is een der rijkste
en machtigste elementen van de
vorm-kleurcompositie.
(Slot volgt) H. W. J.
SCHAAPVAN DER PEK
* * *
Ingezonden
Waar blijven onze adspirant
reserve-aanvoerders ?
Onze jongelingschap en speciaal, in de
eerste plaats die der ontwikkelde, gegoede
klasse, worde de gelegenheid gegeven zich
gedurende den duur van den oorlog (mobi
lisatie) als vrijwilliger aan te melden om
bij een der depots van het leger geoefend
te worden en, zoodra deze oefening voldoende
is, bij het leger te velde of op de forten te
worden in dienst gesteld. Een tweede
methode is het zich aanmelden bij een onzer
weerbaarheidskorpsen of voor den
gewapenden landstorm. Ook daar wordt men eerst
geoefend, daar het duidelijk is, dat men voor
de verdediging onbruikbaar, ja als een vijfde
wiel aan een wagen moet worden beschouwd,
zoo men niet eerst terdege is geoefend,
hetzij als soldaat, hetzij als
subaltern-aanvoerder.
Onze jeunesse dorée, vergete niet, dat zij
in ons leger zér, zér noodig is. Er zij hier,
hopelijk ten overvloede, nog eens aan
herinnerd, dat het een allerschromelijkste
waan, een ten eenenmale verouderd beginsel
is, als zou, zelfs in de lagere rangen, voor
het intellect in onze weermacht geen eer
volle, belangrijke taak weggelegd zijn. Met
nadruk zij herhaald, dat de toekomstige
voorgangers van onze samenleving, zij, die
later, dank zij hun kostbare opleiding aan
de universiteit, in onze samenleving de meest
verantwoordelijke, hoogste, meest eervolle,
best betaalde en gewenschte posten zullen
bekleeden, ook nu de aangewezen voorgan
gers in onze mobiele weermacht behooren
te worden.
Is dit besef wel levendig allerwege ?
Gaan de ouderen in gegoede kringen in
ons land op het oogenblik wel vór de
jongeren op dezen nu eersten nationalen
plicht te wijzen ?
Wij moeten ons er voor hoeden, dat,
wanneer eenmaal de geschiedenis van deze
emotievolle dagen geschreven wordt, er
een zweem van grond kan zijn voor het
verwijt, dat onze intellectueele opvoeding
een verwekelijkte opvoeding is gebleken,
dat, laat ons maar kortweg zeggen: onze
jongeheeren en jonge heeren, hun verplicht
aandeel in de verdediging van den voor
hun zoo vruchtbare geboortegrond aan het
zoogenaamde volk hebben overgelaten.
De aanmelding voor soldaten is zeker
voldoende. Soldaten, eenvoudige strijders,
hebben wij, Goddank, genoeg. Aan aan
voerders echter, vooral in de zoogenaamde
subalterne rangen, is groot gebrek.
Het intellectueele Nederland kent nu zijn
plicht.
Noblesse oblige!
En de tijd van voorbereiding wordt hun
tot nu toe gelaten, onze grenzen zijn nog
intact.
K.
* * *
Nog eens het Oorlogsspook
In het nummer van 9 Aug. werd over dit
onderwerp o. a. gezegd:
Zoo er n zaak wellicht mogelijk is,
dan is het na den ongekend grooten oorlog,
die nu aanvangt, een stem der volkeren,
den eisch stellend dat eindigen zal deze
waanzinnige wapenwedstrijd der mogend
heden van Europeesch bloed tot vernieti
ging van elkander. Maar intusschen willen
eenige kleine Caesars hun droom verwer
kelijken."
De vraag is of dit (een verbond van
Vrede tusschen de volkeren) mogelijk zal
zijn zoolang die kleine Caesars het heft in
handen hebben; of zulk een verbond op
den duur bestaanbaar zal zijn anders dan
tusschen federatieve republieken. Het ligt
in de rede dat een volk tot hoofd van den
Staat kiest een man, die getoond heeft zijne
landgenooten te overtreffen in kennis, schran
derheid, doorzicht, onkreukbaarheid,
regeertalent, enz. Maar dat tot hoofd van den
Staat aangesteld wordt een man, die per
soonlijk geen andere verdienste bezit dan
dat hij de zoon van zijn vader is, dit ligt
niet in de rede. Het steunt slechts op het
beginsel uit de duistere Middeleeuwen, waar
van zoozeer gelden 3e bekende regels uit
Faust:
Es erben sich Gesetz und Rechte
Wie eine ew'ge Krankheit fort.
Zulk een door het toeval der geboorte
aangewezen troonsopvolger wordt dan luk
raak voor het métier opgevoed, en 't kan
wel wezen dat het eens goed uitvalt. Maar
Hoeveel slechte of onbekwame vorsten staan
er tegenover n goede? De geschiedenis
geeft het antwoord.
Het laat zich aanzien dat, om tot den
volkeren-vrede te komen, het volk eerst ge
regeerd moet worden door het volk. D.i. niet
door la populace God beware ons daar
voor, want dit ware wel het slechts denk
bare gouvernement. Maar door de beste
hersenen van het land". Zou de tegenwoor
dige oorlog aangevangen zijn wanneer de
krijgvoerende landen geregeerd waren door
de bewindslieden van federatieve republie
ken, in plaats van, hier en daar, door een
verkapt despotisme?
Die oorlog is verklaard door erfelijke
vorsten, van welke ieder beweert dat hij den
vrede gewild heeft, ieder den zegen Gods
afsmeekt op den massa-moord, dien hij gaat
ondernemen, maar tot wie men wel zou
mogen zeggen wat Jezus tot de Farizeërs zei:
Gij zijt het die uzelven regtvaardigt voor
de menschen, maar God kent uwe harten:
want dat hoog is onder de menschen is een
gruwel voor God." *)
*) Lukas XVI : 85.
* * #
Een Protest
ABONN
In De Amsterdammer, Weekblad voor
Nederland, van Zondag 9 dezer, komen in
een stuk getiteld Militaria" waarin
gesproken wordt over de mobilisatie van
1870 de volgende woorden voor: Wie
uit die dagen, die zich niet herinnert de
bandietentroep, de dronkemansbende, de
vechtpartijen."
Ondergeteekende, die de mobilisatie van
1870 heeft medegemaakt, als sergeant bij
het 2de regiment infanterie; die met de
vier veld-bataljons uit Maastricht vertrok
naar de IJsellinie, (te Arnhem, Velp, Dieren,
Brummen, in elk dier plaatsen n bataljon);
die toen zijn officiers-examen achter den
rug had, den 26sten Juli tot 2de luitenant
werd benoemd; en toen o.m. ook Utrecht
waar het wemelde van soldaten, want
daar was toen het hoofd-kwartier van het
leger gevestigd heeft bezocht, en Am
sterdam, en eindelijk te Amersfoort in
garnizoen kwam; ondergeteekende heeft ner
gens een bandietentroep, dronkemansbenden
of vechtpartijen gezien.
Met volkomen gerustheid, op grond van
eigen ondervinding, protesteert hij bij deze
tegen de afschuwelijke beschuldiging door
den onbekenden schrijver van het artikel
Militaria", boven bedoeld.
Het leger van 1870 heeft zijn plicht ge
daan k toen, en was geen bandietentroep,
en geen dronkemansbende.
Het verschil tusschen de mobilisatie van
1870 en 1914 is in andere zaken gelegen.
Laat Nederland dankbaar zijn dat men, door
de toen gemaakte fouten geleerd, nu een
regelmatiger' toestand heeft, vooral wat
kieeding en uitrusting betreft.
Wanneer de schrijver van Militaria" zich
wil bekend stellen, dan ben ik bereid met
hem nog wel een en ander over de mobili
satie van 1870 te behandelen.
Boxtel,
10 Augustus 1914
TH. KLEIJ,
gep. ma/oor.
Majoor Kley heeft als sergeant de mobi
lisatie meegemaakt te Maastricht. Hij heeft
daar niets gezien. Is dit nu voor den majoor
het bewijs, dat het ook elders zoo ordelijk
is toegegaan? Dat zou struisvogel-politiek zijn.
Helaas is dit niet het geval geweest Mis
schien is die mobilisatie van '70 den majoor
een geliefde doode, waarvan hij de gebreken
vergeten is.
Als sergeant is de majoor vervolgens met
zijn regiment naar het Noorden getrokken
en heeft toen niets gezien.
Maar dat naar het Noorden trekken noemt
de majoor toch geen mobilisatie?
Wij vergeleken, het zij in herinnering ge
bracht : de mobilisatiedag van nu voorbeeldig;
met den mobilisatiedag van 1870: een bende.
Over het eenmaal gemobiliseerde leger in
1870 zal de heer Kley geen woord van ons
vinden. * *
*
Hl EERSTE NED. FABRIEK VAN ASBESTCEMEUTPLATEN
tt art i n i t".
MABTDIITPLATEÏÏ z^n:
brand-, trek- en
krimp vrjf.
Vrnag-t pr(jzen en monsters.
ADRES:
Uruqlnsweg 113, Amsterdam.
Ongevallen
Aansprakelfikheid
Ziekten
ROKIN 151
Automobiel
Brand
Diefstal
AMSTEBDAM
op RIJWIEL., RIJTUIG»en AUTOBANDEN
«o waarborgt soliditeit. <*>
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)
OUWT TE MUNSPEET.
Mooie boschnjke terreinen. Spoor,Tram>
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.
1JIMIIF
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland :
J. LEONARD LANS,
H tacllioudexvslca.de,
AMSTERDAM.