Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAN D
23 Aug. '14. No. 1939
tot heden is de val der Stelling van Luik.
Oit is tot nu toe het eerste en eenige
succes van strategische beteekenis in dezen
oorlog. Alle van Fransche zijde medege
deelde berichten over een zoogenaamd
algemeen voorwaartsche beweging naar het
Oosten, over behaalde voordeelen bij Namen,
over een,enkel veroverd vaandel en zooveel
en zooveel kanonnen en automobielen, over
Duitschers, die zoo slecht zouden schieten,
dat voornamelijk armen en beenen geraakt
worden; zinken daarbij weg.
Ook militair-technisch blijft de val van
de Stelling van Luik, een gebeurtenis van
groote beteekenis, te meer waar de Belgi
sche bezetting van de forten en het tusschen
de forten gelegen terrein zich van hoog tot
laag van het begin tot het einde zoo voor
beeldig gedragen heeft en niet geheel over
rompeld werd.
?> "Het is tot nu toe even onverwacht ^n
.onduidelijk, dat speciaal de forten van Luik,
'modern, met geschut in koepels gewapend,
?het na zulk een korten tijd alle hebben
'moeten afleggen. Wij zien de bijzonder
heden 'van, dit zeer bijzondere wapenfeit
met spanning tegemoet, ook om zijn
algemeene beteekenis voor de versterkingskunst.
Gesteld dat voor den aanval op Luik 3
legerkorpsen zijn gebruikt, en dat deze, wat
de artillerie betreft, op oorlogssterkte waren,
dan zou in het gunstigste geval, aannemende,
dat de nieuwe organisatie van déartillerie
reeds in Duitschland zou zijn ingevoerd, per
legerkorps voor Luik beschikt zijn over:
96 veld-kanonnen
24 zware houwitsers en
.24 lichte , totaal dus
voor 3 legerkorpsen over 288 veldstukken,
72 zware en 12 lichte houwitsers.
Nu' zijn tegenover koepelforten als die
van de Stelling van Luik die veldstukken
slechts van beteekenis tegenover zooge
naamde levende doelen: menschen en paar
den in het neventerrein. Voor het vernielen
van de stalen koepels en béton-werken van
de forten komt het zoogenaamd krombaan
geschut, dat als 't ware van boven treft,
hier de houwitsers, in aanmerking, dus to.taal
144 houwitsers. Dit is zeker, mits gecon
centreerd aangewend, op enkele doelen eene
artillerie-macht van groote kracht. Hebben
nu de Duitschers bovendien, zooals hun
mobilisatie-voorschrift eischt, aan elk der
drie legerkorpsen een bataljon vesting- beter
belegerings-artillerie toegevoegd van mobiele
batterijen uit lange kanonnen (13 cM.), hou
witsers en mortieren (21 cM.), dan is het
vermeien of reddeloos schieten van enkele
goed zichtbare en dus goed tref bare Luiksche
forten denkbaar, maar het geheel vernielen
van alle forten een buitengewoon, niet ge
heel te verklaren feit.
Dat medevoeren bij het veldleger van
eene machtige, mobiel gemaakte, zware
positie-artillerie is waarschijnlijk een gevolg
van de methode Von Sauer, die in Duitsch
land overwegend aanhang heeft gevonden.
Deze methode wil van het zoogenaamd ge
regeld beleg van versterkte plaatsen niet
meer of slechts in de laatste plaats weten,
doch met behulp van een overmachtige
zware artillerie, en een groote overmacht
aan troepen, reeds onmiddellijk een als 't
ware onafgebroken stormenderhandschen
aanval tegen de sterkte beginnen en haar
op die wijze door overstelping aan vuur en
soldaten in korten tijd tot ondergang brengen.
De verliezen zijn natuurlijk in den aanvang
bij den aanvaller buitengewoon, maar daar
staat zooals Luik nu leert de korten
duur tegenover en juist het langdurig ge
regeld beleg volgens de oude methode vraagt
' ten slotte ook zware offers, zoowel door het
vuur van den verdediger als door den "ziekten,
die, tengevolge van allerlei ongunstige om
standigheden onder de belegeraars steeds
groote verliezen veroorzaakt heeft.
- De stelling van Luik biedt nu geen be
letsel meer voor Duitsch troepenvervoer,
welhaast zal zij steunpunt worden. De con
centratie van dat deel van het Duitsche
leger voor Frankrijks N. O. grens bestemd,
kan dus een voldongen feit zijn. Daar volgens
de verschillende berichten de hoofdmacht
van he_t Engelsche landingsleger in Frankrijk
vereenigd is, zal een belangrijk treffen der
beide kolossale krijgs-machten spoedig ver
wacht kunnen worden.
De Albaneesche literatuur
In het tweemaal in de maand verschijnend
blad Esperanto" van 5/7 '14, Red. 10, rue
de la Bpurse, Genève, meldt Larros Shantja
(Skutari) het volgende:
De belangstelling, die onder vele
Esperantisten door mijn artikel over de albaneesche
taal is opgewekt, deed mij besluiten, een
korte mededeeling ook over de Albaneesche
literatuur te zenden, hopende zoodoende
vele vrienden, welke mij inlichtingen over
dat onderwerp verzochten, tevreden te stellen.
Tengevolge, der onophoudelijke oorlogen
en honderdjarige dwingelandij van de
onmenschelijke turksche regeering, konden de
Albaneezen zich geene eigen literatuur
scheppen, zoodat tot den laatsten tijd hunne
literaire producten in het buitenland gedrukt
werden, (als te Boekarest, Sofia, Londen, Brus
sel, Boston enz.)
Slechts sinds eenige jaren konden wij in
Skutari een drukkerij hebben, maar het ge
schrevene stond natuurlijk onder de strengste
censuur. Evenwel hebben de Albaneezen,
die vele malen zijn overwonnen, doch nooit
tot rust gebracht, de taal van hunne voor
ouders bewaard, en naar eigen vermogen
ontwikkeld.
Het alphabet van Mesrop Masdotz,
Armenisch taalgeleerde, dat, volgens
SaintAlartin, nu geheel verloren is geraakt, stamde
af van de 5e eeuw na Christus; uit die eeuw
hebben wij ook de oudste documenten der
Albaneesche literatuur, d. z. geschreven wet
ten voor geestelijken en wereldlingen; uit
de 7e eeuw bezitten wij nog fragmenten van
een treurgedicht over den dood van den
monarch Schevantoher.
Literatuur in den eigelijken zin yan het
woord, zijn wij verschuldigd aan de' uitge
weken Albaneezen. Speciale hulp werd ge
boden door de congregatie de propaganda
fide" te Rome, die beproefden boeken in
Alb. taal uit te geven om het katholicisme
in Albanië -te verspreiden, en daarom zien
wij, dat de eerste boeken in Alb. taal. zijn
of geheel kerkelijk of tenminste voor ker
kelijke behoeften. Met de ontwikkeling van
de Alb. literatuur is eng verbonden de vraag
van de Alb. spelling, waarin de grootste
anarchie heerschte. $ het verloren raken
van het alphabet van Mesrop, dacht ieder
zijn eigen alphabet uit, anderen gebruikten
de latijnsche, weer anderen de grieksche
letters; deze laatste gebruikte men in 't
Zuiden, terwijl men de latijnsche in 't Noor
den vindt. Ook onder de buitenlandsche
geleerden, die zich bezig hielden met de
Alb. taal, heeft ieder bijna iets aparts in de
reproductie van de inlandsche klanken. Zoo
komt het b.v. dat, terwijl Xylander en de
Hahn grieksche letters gebruiken, Miklosich
en Dozos gebruik maken van het latijnsche,
en in eenige gevallen van elkaar verschillen.
Anderen, zooals Kopitar, trachtten de Slavi
sche letters in te voeren. Onder die ver
warring kan men natuurlijk aan stelselmatig
literataire werken zelfs niet denken, en daarom
deden allen, die een eigen literatuur waar
deerden, moeite om een duurzame spelling
op te stellen. In het jaar 1908, na de invoering
der turksche grondwet, besloten alle be
schaafde Albaneezen aan het eigen volk een
eenvoudig alphabet te geven.
Reeds sinds 10 jaar tot aan dit tijdstip
had men twee onderling zeer ongelijke
alphabets genaamd Agimi (morgenrood) en
Bashkimi (vereeniging). Het eerste gelijkt op
het kroatische schrift, dat de zoogenaamde
onderscheidingsteekens gebruikt, terwijl het
tweede de latijnsche letters gebruikte. In
November van dat zelfde jaar kwamen in
Monastir vertegenwoordigers van Zuid- en
Noord-Albanië bijeen, om eindelijk een be
sluit te nemen over een onveranderlijke
spelling. Men verkreeg eensgezindheid in
zooverre, dat de Noord-Albaneezen aan
namen het Bashkimi en de Zuid Albaneesen
het zoogenaamde Frasheri. Laat mij nu
eenige woorden over de Alb. schrijvers er
aan toevoegen. Met voorbijgaan van de
levende Alb. schrijvers, zooals de zeer popu
laire en beroemde franciskaner dichter Gjergj
Fishta, de knappe jezuït Anton Xanoni, de
vurig patriot Faik beg Konica, -Andreo
Miedia enz. zal ik hier slechts melding
maken van die Alb. schrijvers, die een
grooten invloed op de ontwikkeling en vol
maaktheid der Alb. litteratuur hadden, en
die men met recht kan noemen de vaders
van onze taal. Ik geef hier eene korte
samenvatting van het werk van defi Alb.
professor Alberto Straticóover dit onder
werp onder den titel van Manuale di
letteratura Albanese", maar wie meer uitvoerige
inlichtingen over de Alb. literatuur en in 't
algemeen bibliographie zou willen hebben,
kan het werk, die Albaneesche Bibliogra
phie !, uitgegeven door den Alb. prof. Dr.
Pekmezi en medewerkers, raadplegen.
('W ien, Vlll Bp. Adamgasse 6, Verein. Dija".)
P. Francisko Blancus (Bardhi), die het oudste
tot nu bekende werk uitgaf, dat is het
lalijnsch epirotische woordenboek
(Dictionarium latino-epiroticum 16°P, 16 + 222 + 2).
Petro Bogdano een persoon van groote kunde
en vurig patriot, die wegens zijn patriottische
overtuigingen door de turksche regeering
was verbannen uit Ragusa.
In het jaar 1691 gaf ihij het tweede: de
onfeilbare waarheid van het katholieke
geloof" uit, in twee deelen, geschreven in
't Italiaansch en Albaneesch.
P. Francisko M. da Lecce, deze ontwik
kelde franciskaner gaf in 1716 het werk
Grammatische bemerkingen over de Alb.
taal" uit.
Julo Variboba, Alb. dichter uit de 18e
eeuw, maakte het -heilige gedicht Het leven
yan de Heilige Maagd Maria" wat in Rome
in 1762 verscheen. De oorspronkelijkheid en
frischheid, de ongedwongen gevoelsuiting,
de levendigheid en duidelijkheid van dit
gedicht zijn zoo groot, dat de kundige
taalgeleerde Gustav Maijer het werk van
Variboba als het meest klassieke beschouwt.
J. Antono Sartori (1819 tot 1894), die de
Alb. taal heeft veredeld, het verheffende
tot de verdienste eener taal voor literatuur,
heeft veel geschreven o.a. De politieke
krijgsgevangene" in ongebonden italiaansche
versen met daartusschen Alb. versen. De
geheiligde Christen" in Alb. taal.
De gevloekte dochter," een roman in
ital. taal en De Alb. vlag." Ook schreef hij
treurspel Jeroboamo," een verzameling van
satiren en volksliederen, en een gramatike
in verzen.
Jeronimo de Rada, genoemd door Angelo
Basile, als de grootste dichter van Albanië,
den grooten liefhebber van zijn volk: ge
boren in 1815 te Maki, stond in betrekking
tot de Albanologen Rafaelo Valentini,
Demetro Camarda, Ermano Kestner van
Hannover, Luizo Petrassi, Angelo Basile, Fran
cisko Antono, Santori en vele anderen; hij
heeft voornamelijk volksliederen verzameld,
door welke hij ook in zijne dichtwerken
was bezield. Hij schreef De zangen van
Milosao," zoon van den despoot van
Skutari en De zangen van Serafinio
Shopia, vorstin van Zadrinain de 16e eeuw."
Elementen van schoonheidsleer" (1861),
Oudheid van de Alb. natie en haar ver
wantschap met Helleenen en Romeinen."
In de jaren van 1872 tot 1884 schreef en
publiceerde hij het gedicht Skanderbeg de
ongeluksvogel" en in 1883 richtte hij het
dagblad De vlag van Albanië op."
In 1893 gaf hij uit de werken Lezingen
over de oudheid van de Alb. taal" en
Gramatica" over het zelfde.
Hengelo G. v. H.
* * ft
E. Heimans voor de klas
't Eerst maakte ik met de heerlijke gave
van den heer Heimans om alles wat hij zeide
gemakkelijk te illustreeren, kennis, toen ik aan
zijn school kwam om een proefles te geven,
aan de Planciusschool, waar ik hem tien
jaar als mijn humaan schoolhoofd heb ge
kend. Ik werd gelaten in de Ile klas. Of de
heer Heimans een les gaf in aanschouwing,
een teekenles, of dat 't een illustratie moest
wezen, behoorende bij een behandelde
leesles, dat weet ik nu niet meer, maar nog
zie ik het zwarte schoolbord en daarop twee
zeemeeuwen vergroot, waarvan er een en
vol planéop het water neerstreek en daaruit
iets oppikte. Een heimelijke angst maakte
zich van mij meester. Zou dit hoofd eisenen,
dat men zoo teekende? Als ik den heer
Heimans toen reeds gekend had, dan zou
ik geweten hebben, dat die vrees ongegrond
was, want wat hij kon, dat verlangde hij
volstrekt niet van anderen. Bij hem ging 't
als van zelf. Nu zullen we poes eens tee
kenen," zei hij bij het behandelen van een
plaat met een poes er op. 't Is dood ge
makkelijk. Jullie zetten maar eerst een krin
getje; dat stelt den kop voor. Aan eiken
kant een driehoekje er boven op, maar de
opstaande lijntjes een beetje gebogen. Het
lijf, dat is een rechthoek. Straks zullen we
het wel rond maken." Zoo waar de
katzenbuchel kwam er ook nog bij te pas. Het
beestje moet ook nog 'een paar , neen, 2
paar pootjes hebben, dan nog de staart"
en klaar was poes.
Al pratende, een weinig aan de lijnen
veranderende, want de heer Heimans vond
alles rond en gracieus aan een kat, kwam
poes klaar en alle leerlingen, uit de 2de
klasse zelf, brachten er naar gelang van
hun aanleg iets van terecht.
Er was zoo iets gemoedelijks en tegelij
kertijd zoo iets opwekkends in, om hem
zoo bezig te zien, maar het gebeurde niet
dikwijls, dat ik het voorrecht had die lessen
bij te wonen, want in die dagen werd in
een gemengde school het geheele
handwerkonderwijs gegeven door de drie onder
wijzeressen uit de laagste klassen en nam
het hoofd meestal tijdelijk de klas waar,
gedurende het handwerkonderwijs.
En dan het illustreeren van de leesles!
Men zag- den inhoud van het lesje op het
schoolbord worden. Eerst den zoon, die naast
zijn vader wandelt op een breeden weg; daar
naast een vak, voorstellend het paard met
opgeheven voet, waaraan de ijzeren hoef
ontbreekt, en in het 3de vak den knaap, die
te lui was geweest zich n enkelen keer
te bukken om den hoef op te rapen en
nu in bukkende houding was voorgesteld,
grijpende naar een kers, die zijn vader met
opzet op den grond had laten vallen.
Als ik nu, na het heengaan van den heer
Heimans, lees van de hand des heeren prof.
Th. J. Stomps: de waarde van Heimans als
man vau de wetenschap, of in een vorig
artikel van de redactie van het Weekblad
zelf: We zijn niet competent om de ver
diensten van onzen verscheiden medewerker
op natuur historisch gebied naar waarde te
beoordeelen, dan zeg ik: Wat vereenigde
die man verschillende gaven in zich! Hoe
kon hij van zijn hoog standpunt afdalen tot
het allergewoonste en zie ik hem nu nog,
in mijn gedachte, in actie, niet in het krijt
land van Zuid-Limburg, maar in de Ilde
klasse der Planciusschool met 7- en 8-jarige
leerlingen, hun het aardige versje leerende:
de zieke Pop".
In de eerste les stelde hij zelf den dokter
voor, een meisje de moeder en bij gebrek
aan een pop werd er gauw een liniaal
aangekleed met behulp van een prop papier
als kop; een schoone ongebruikte zakdoek
van een der kinderen moest dienst doen
voor den romp en de zeemleeren lap yan
het schoolbord was de rok. Werkelijke
taartjes kwamen bij het spel te pas. Nog
hoor ik, hoe hij, met opzet een grooten hap
van een taartje nemende, met een ondeugend
gezicht zegt, terwijl hij de hand op de
borst legt:
O, vergeef me, ik was verstrooid!
Zulke taartjes proefde ik nooit!
Heb ik een beetje veel genomen?
Nu 't zou haar toch slecht bekomen" etc.
Onnoodig hier te zeggen, welk een uit
bundige pret de leerlingen hadden, en de
schrijfster van dit opstel had in stilte pleizier
van de kindervoorstelling. Maar nog uit
bundiger werd de pret, als een volgenden
keer de leerlingen zelf de geheele voor
stelling gaven, want dan was een jongen
de dokter.
Hij werd gestoken in de jas van den heer
Heimans, kreeg diens hoed op, zijn parapluie
onder den arm en moest zoo zijn entree de
chambre maken bij de moeder van de zieke
pop, welke laatste nu geen aangekleede
liniaal was, maar een heusche pop, door
een der meisjes meegebracht.
Indien er onder de lezers of lezeressen
van de Amsterdammer, oud-leerlingen van
de Planciusschool zijn, die deze vermakelijke
les hebben meegemaakt, dan zullen zij zich
deze nog levendig herinneren, evengoed als
de jongens uit de Vde klas der Hendrik
Westerschool de laatste Les" van den
heer Heimans, op den 16den Juli, waarvan
de heer Abrams zulk een aardige beschrij
ving heeft gegeven in het Handelsblad van
den 27sten Juli. Daar was de nu overledene
in volle actie op een terrein, waarop hij
zich zoo gaarne bewoog en in mijn gedachte
zie ik hem, gevolgd door de jongens de
gang doorhollen, 't luchtballonnetje nadat
door een open venster tot aller vermaak
ontsnapte. Dat zal, helaas, niet meer zijn !
De jongens, die deze (natuurkunde) les
gehad hebben en anders de ouders, die
haar hebben gelezen daarvan ben ik
overtuigd, zullen haar zeker goed bewaren,
de eersten als een lieve herinnering aan een
vriend der natuur, de laatsten in memoriam
van een vriend hunner kinderen en tevens
als een stille eerbiedige hulde aan den te
vroeg ontslapen heer Heimans.
A. V. C.
? ? ?
Gedecoreerde Steden
Een feit is dat er in ons land heel wat
gedecoreerden rondloopen, maar dat ook een
stad of plaats eene hooge onderscheiding
ontvangt is, in Nederland tenminste, geen
gewoonte. Het zal daarom wel een iet of
wat eigenaardigen indruk gemaakt hebben
toen men las, dat de stad Luik, wegens zijn
heldhaftige verdediging tegen den duitschen
inval, het kruis van het fransche legioen
van eer werd toegekend. En toch staat dit
feit niet'op zichzelf; inwoners van een plaats
kunnen zich door moedig verweer tegen een
vijand bijzonder verdienstelijk gemaakt heb
ben. Men kan hun echter moeilijk allen eene
onderscheiding schenken, en daarom ver
leent men die, de stad zelf, daarmede hulde
brengend aan het dappere optreden van al
haar burgers.
Luik is de zestiende, en de eerste buiten
landsche stad, die het Legioen van Eer zich
zag toegekend. De hooge uitzondering die
hier gemaakt is, is dus wel een bewijs,
hoezeer de Franschen het op prijs stellen,
dat de dappere tegenstand der stad, het
plan der Duitschers, om over de Belgische
grenzen Frankrijk binnen te rukken, zoolang
reeds heeft verijdeld.
De andere vijftien onderscheidingen toonen
dat er verscheidene dappere steden" op
Fransch' grondgebied liggen.
Het meest vermeldenswaardige feit is wel
de verdediging van Chateaudeun, waar 1200
vrijwilligers slecht gevoed en uitgeput, in
samenwerking met het gering aantal burgers,
het zonder, artillerie, twee dagen uithielden,
tegen 12.000 Duitschers met verscheidene
batterijen. De aanvallers die meer dan 2000
dooden en gekwetsten hadden, terwijl er
van de Franschen 1500 man vielen, (soldaten
en burgers) konden de stad eerst overmeeste
ren, nadat zij niet meer bestond, d.w.z. nadat
alle huizen in puin waren geschoten of
verbrand.
Belfort, de vesting, die het in 1814 hon
derd dagen uithield, tegen twee Duitsche
legers en een Oostenrijksch, onderging in
1870 een belegering van vier maanden en
een vreeselijk bombardement van 73 dagen.
Het is den duitschers niet gelukt de vesting
te overmeesteren; de bezetting kon na het
sluiten van den vrede vrij wegtrekken.
De 200 inwoners, geen soldaten, van
Rambervilliers, hielden uren stand tegen een
sterke legermacht van duitsohers, huis voor
huis moest genomen worden. Een timmerman
die 46 wonden kreeg, streed door tot hij stierf.
Saint-Quentin hield in 1557 een vijandelijk
leger tegen en redde daardoor Parijs; in
1871 belemmerde het een geruimen tijd den
opmarsch van Manteuffel naar Parijs, en
deed zelfs verscheidene welgeslaagde' uit
vallen, die een groote duitsche legermacht
vasthielden, en danig verzwakten.
De moedige houding van Parijs tijdens
de belegering door de duitschers, die 4
maanden duurde, was de aanleiding dat de
lichtstad" het kruis van het Legioen van
eer ontving.
En zoo meer. G. WIJGMANS
Het Vredespaleis spreekt:
Waant mij te koop
De groote hoop,
Nu gansch Euroop
Den lust besloop
Tot 't oorlogswoeden?!
De wijzen en vroeden
Zien ver 't razen
Der oorlogsdwazen
Bij al wat lijdt
En klaagt en schreit
d'Ontwaking dagen
Van klaarder dagen.
Dies, hoe de hoon
Mij valt ten loon,
Ik beid
Mijn tijd:
Wat nu valt, bouwt mijn toekomstkroon.
Dr. SCRIVERIUS
* « *
Ingezonden
Het juiste moment voor de
Vredesbeweging
Van den bekenden leider der Modelschool
voor zelfverdediging te 's Gravenhage, den
heer P. M. C. Toepoel, ontvangen wij het
onderstaande schrijven:
De redacties van enkele bladen en ook
eenige vredesvrienden blijken te meenen, dat
het thans niet de tijd zou zijn om het
Vrededenkbeeld ingang te doen vinden. Zij schrij
ven en zeggen, dat nu 't kanon spreekt"
het niet de tijd is voor vrede-propaganda;
alsof de wereld eene ordelijke vergadering
ware, waarin elk op zijn beurt, vrede en
oorlog, het woord mag voeren en de ander
zoolang zoet zwijgt.
Dat de vredevrienden toch mogen inzien,
dat dit zeggen 'n dooddoener is en niet meer.
Juist nu, in den oorlogstijd, heeft het
Vrededenkbeeld zijn beste kans. Vór de afschu
welijke Europeesche Vergissing wisten noch
de ijveraars voor den vrede recht waartegen
zij optraden, noch het Europeesche volk
waartegen men het wilde doen opkomen.
De thans levende geslachten beleefden nooit
oorlog. Enkele .menschen-vrienden en idea
listen beseften 't vreeselijke van den krijg
en verzetten zich er tegen, doch de groote
menigte gevoelde wél 't dure van den ge
wapende vrede, doch kende niet den oorlog
en schonk, geheel in beslag genomen door
arbeid, familieleven en genoegen, geen of
slechts geringe aanda.cht aan de middelen
ter afwering van 'n ramp, die even weinig
werkelijk voor hen was, als voor ons, Hol
landers, 'n aardbeving.
Maar zooals algemeene ijver om 'n ziekte
te bestrijden eerst ontstaat, als de ziekte in
de streek is, zoo is ook nu het geheele Euro
peesche volk, 't bezige, werkende, slechts
dichtbijliggende-idealen-hebbende volk ont
vankelijk voor het vrededenkbeeld geworden.
Niet uit ethische overwegingen, doch om
zakelijke redenen.
Om behoud van leven en validiteit, om
behoud van broodwinning en bezit, in 't
kort om behoud van wat het aan groot of
klein geluk geniet, wenscht thans 't nuchter
denkende volk den vrede, zal 't dien eischen.
Wat in België geschiedt zal spoedig ook
te ZWOLLE.
Geeft uit4V8pCt.PANDBIiIEVK]\
in stukken van ? 1000, ? 500 en ? 100
i 100 pCt.
Converteert bij loting 3Vs en
4 pCt. Pand brie ven in 4% pCt.
Pandbrieven.
DE DIRECTIE:
I. JOH.VERWER, Mr. K. A. NEDERLOF
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland :
J. LEONARD LANG,
114
AMSTERDAM.
voorvallen in de landen, waarheen de strijd
zich verplaatsen zal.
Voor Holland, zelf niet eens in oorlog,
is reeds de mobilisatie 'n ramp. Door het
onder de wapenen roepen van het beste
deel der mannelijke bevolking gaat,
staathuishoudkundig gesproken, reeds veel ver
loren, erger nog, zijn arbeidskracht, anders
gebruikt ten nutte van de welvaart, wordt
nu gedeeltelijk besteed aan vernielingswerk:
het rooien van huizen en van boomgaarden,
het onder water zetten van land.
Arbeid(skracht) wordt gebruikt orn kapitaal te
vernietigen!
Indien thans de vredevrienden ingrijpen
en hun denkbeeld propageeren met
vooropstelling van de nuchtere bezwaren tegen
den oorlog:
het verlies aan menschenlevens en kapitaal;
het misbruiken van arbeidskracht tot ver
nieling van geluk en welvaart,
dan eersf zullen zij in geheel Europa, bij
rijken, middenstanders, arbeiders en boeren
het gehoor vinden, waarom zij tot nu toe
vergeefs verzocht hebben.
Oorlog is thans 'n concreet begrip voor
ons geworden zooals brand en tering.
Dat de oorlogvoerende volken thans niet toe
gankelijk voor het vrededenkbeeld zouden zijn,
ontken ik. Geldkoningen en
kanonnenfabrikanten, 'n internationale en rijke, dus
dubbelmachtige kliek mogen met 'n deels omge
kochte pers door jarenlang suggereeren velen
in den waan gebracht hebben, dat de Euro
peesche oorlog een noodlot was, dat eenmaal
komen móst, nu de ramp er is, zal het
nuchtere volk weten bedrogen te zijn. De
Duitsche vrouw wenscht even vurig man en
zonen terug als de Belgische. De Duitscher
zou even graag in vrede voortgeleefd hebben
als de Belg, wien hij thans bestrijdt. Geen
enkele der Europeesche soldaten wenscht
den oorlog, dien hij nu eerst kent; allen
wcnschen den vrede, dien zij eerst nu geleerd
hebben te begeeren.
Dat daarom juist NU alle vrienden en
vriendinnen van.den vrede n in de oorlog
voerende n in de niet-betrokken staten
propaganda maken voor het vrededenkbeeld.
Zij zuilen den duur van den huldigen oorlog
daardoor bekorten en bereiken thans door
vergaderingen en verspreiding van manifesten
alle harten voor 'n zoo sterke vredesbeweging,
uitgaande van alle lagen en kringen der
maatschappij, vooral van de vrouwen, dat
'n duurzame vrede mogelijk wordt. Wacht
men tot na den oorlog, dan is de kans groot,
dat het nijvere nuchtere volk, ingespannen
arbeidend om eenigszins te bereiken wat
het vroeger genoot aan geluk en welvaart,
te druk bezig is om toegankelijk te zijn
voor de vredesbeweging. Thans reeds moeten
met de vrouwen thuis, met de mannen onder
de wapenen, betrekkingen worden aange
knoopt, opdat na den oorlog de beweging
hun 'n oude lieve bekende zij, voor wie zij
gaarne aandacht en medewerking over hebben.
Den Haag, 9 Aug.'14 P.M.C.TOEPOEL
? * *
inhoud van Tijdschriften
De Gids, Aug. '14: Helene Swarth, Liefde.
Dr. P. H. van Meerkerken Jr., De bevrijders
(slot). Mr. C. Th. van Deventer, Het
pijnlijke kwartier. Mr. H. G. v. d. Vies,
Uit den hernieuwden strijd tegen de dood
straf II. Dr. P. C. Boutens, Novalis'XIHe
geestelijk lied. P. Falkhoff, OverAnatole
France (slot). Carel Scharten, De kapper
van Tremalfo. Dr. J. J. Tesch, De geolo
gische ontwikkeling der diepzeefauna.
Joh. de Meester, Vincent's brieven. Dr.
Jan Veth, De aanbidding der Koningen van
Hugo van der Goes in het Berlijnsch museum.
Buitenlandsch overzicht. Bibliographie.
De Nieuwe Gids, Aug. '14: G. v. Hulzen,
Aan 't lichtende strand. Dorothee Buys,
Bekentenis. Felix Timmermans, Pallieter,
Dooilied; Pallieter, Hooilied. Jac. van
Looy, Nieuwe bijlagen: Het Verhevene.
Frans Erens, In Colmar. Corn. Veth,
Nieuwe schilderkunst: A. v. d. Stok,
Gedichten. M. Cohen Jr., Gedichten.
Hein Boeken, Aanteekeningen over Kunst
en Letteren. G. J. Grashuis,
Philosophische kroniek. Willem Kloos, Literaire
kroniek. Frans Netscher, Binnenlandsche
Staatkundige kroniek. Chr Nuys, Buiten
landsche Staatkundige kroniek. N. G.,
Varium. Twee brieven van Swinsburne.
Groot-Nederland, Aug.'14: Helene Swarth,
Gedichten. Willem Elsschot, Eene ont
goocheling. Louis Couperus, De onge
lukkige (Vil). Van Maarn, De wind.
Edward B. Koster, Het leven, het tooneel
en het drama ten tijde van Shakespeare (I).
Tijdschrift voor Wijsbegeerte, Juli '14:
Julius de Boer, De geestelijke kunsten. Dr.
S. van den Bergh, Eenige bezwaren tegen
Professor Heijmans' kennistheorie. Dr.
W. Meijer, Verweer tegen de nabeschouwing
van Dr J. D. Bierens de Haan; met kort
naschrift door Dr. J. D. Bierens de Haan.
Hedendaagsche Wijsbegeerte: Standpunten
en Stroomingen. Boekbespreking.
Minimum mum i mniiii n ilimim
op RIJWIEL., RIJTUIG.en AUTOBANDEN
waarborgt solidtteit.
Fabriek Hevea, Hoogezandt Groningen.)
BOUWT TE NUNSPEET.
Mooie boschrijke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.