De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 23 augustus pagina 5

23 augustus 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

23 Aug. '14. No. 1939 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 'ZUIDERZEE tfL, De geïnnndeerde oud-Hollandsche Waterlinie in 1672 Schets der stelling van Amsterdam met inundatie Schets der Nieuwe Hollandsche Waterlinie met inundatie Onze Inundatiën Bij de verdediging van ons land bekleeden de inundatiën of onderwaterzettingen van ouds een voorname functie. Ook bij het handhaven der neutraliteit zijn zij van groote beteekenis. Men weet en ook bij de buitenlandsche legers is dit bekend dat door de Nieuwe Hallandsche Waterlinie bijvoorbeeld, ons land van de Zuiderzee tot den Biesbosch afgesloten wordt. Een blik op de kaart zal doen zien, dat het dientengevolge ondoenlijk wordt voor Duitsche legers om van ons land als doortochtsweg voor een inval in Engeland gebruik te maken en ook omgekeerd. Ons land is door die inundatiën van een buitengewoon passieve sterkte. Toen in den zomer van 1629 een sterk vijandelijk leger onder den krijgsoverste, wiens naam ons in onze jonge jaren lachen deed, onder Montecuculi over den IJsel in ons land gevallen was en tengevolge van het bedreigen, later innemen van Amersfoort een geweldige paniek zich van Holland had meester gemaakt, werd, tot keering van den inval, besloten de zoogenaamde Utrechtsche (;.Unift.en4er water te zetten. Nu rriake men zich van die toenmalige Utrechtsche linie geen te groote voorstelling. Voorbereid was er nagenoeg niets. Van een krachtig nhoofdig gezag, dat op een gegeven oogenblik snel kon handelen, geen sprake. De bevelen der algemeene regeering werden, zoolang het gevaar niet als 't ware voor de deur stond, door het plaatselijk gezag tegengewerkt of onuitgevoerd gelaten. Eerst toen door het bezetten van Amersfoort Utrecht zelf bedreigd werd, begon men krachtig water in te laten: in het Noorden uit de Zuiderzee, in het Zuiden uit de Lek en nu bleek hoe spoedig de inundatie, zelfs zonder systematische voorbereiding, een krachtig middel tot afweer kon worden. Half Augustus stond de geheele landstreek tusschen Zuiderzee en Lek dras of onder water. In 1672, het rampjaar van den oorlog tegen Frankrijk, Engeland en hun bondgenooten, was de toestand der Holland sche Waterlinie niet beter. Ook nu geen behoorlijke voorbereiding om de inun datiën vlug en zeker, zonder een mogelijk te veel aan water, te kunnen stellen. Welis waar had men op aansporing van Johan de Witt enkele jaren voor het uitbreken van den oorlog, eenige voorzieningen voorge steld. Maar het was bij plannen gebleven, omdat, zooals de groote staatsman het uit gedrukt heeft: 't selve werck op gansch erroneuse fondamenten van jalousie gerenverseerd werd, op eene wijze dat de posteriteit reeden sal vinden, om hetselve niet te konnen gelooven." De ligging van de Oude Hollandsche Waterlinie was in vele opzichten ongunstiger dan die der hedendaagsche Nieuwe Hol landsche Waterlinie. Op 23 Juni 1672 waren Amersfoort, Naarden en Utrecht reeds in 'svijands handen. Zoo goed en zoo kwaad als het ging, werd nu het lage terrein der Hollandsche Waterlinie geinundeerd, door het openen van sluizen, het (zoo gevaarlijke) doorsteken van dijken en het af da m m en van enkele wateren. Deze primitieve wijze van inundeeren had ten gevolge, dat de over stroomde strook lands veelal te breed en op tallooze plaatsen te diep, d. i. bevaarbaar werd. Behoorlijk, zelfs eenvoudig, uitgeruste werken en forten, om, als thans het geval is, de toegangen door de inundatie af te kunnen sluiten, zocht men tevergeefs. Deze moesten nagenoeg alle in der haast worden opgeworpen. Een leger, om de Hollandsche Waterlinie onmiddellijk voldoende te be zetten, was er evenmin en toch werd ook nu den aanloop van het toenmaals mach tigste Militaire Rijk ter wereld, het Frankrijk van Ie roi soleil", tot staan gebracht en dit niettegenstaande, zooals Voltaire zich uitdrukt, al wat menschelijke eerzucht en voorzichtigheid vermochten, in het werk was gesteld om de Republiek der Neder landen te vernietigen." De beide voornaamste inundatie-stellingen van tegenwoordig zijn: de Nieuwe Holland sche Waterlinie en de Stelling van Am sterdam. De eerste loopt van de Zuiderzee van Naarden en Muiderberg over Utrecht tot de Lek; van deze rivier tot de Merwede bij Gorinchem en van daar door het land van Altena naar de Nieuwe Merwede. De Stelling van Amsterdam vormt, in overeenkomstig haar bestemming, een ge sloten geheel, een cirkel als 't ware; zij gaat ongeveer van Edam langs den Beemster naar Uitgeest, van daar in Zuidelijke richting ten Oosten van Beverwijk en Velzen over Spaarndam naar den Westelijken Ringdijk van den Haarlemmermeerpolder, door de Zuidelijke helft van dezen polder in de richting van Aalsmeer, Abcoude over Weesp naar de Zuiderzee. Bij Weesp, Muiden en Muiderberg is zij dus als 't ware met de Nieuwe Hollandsche Waterlinie vergroeid, terwijl haar eigenlijk Oostfront, van Muiden tot Edam, gevormd wordt door de Zuider zee zelve. De Nieuwe Hollandsche Waterlinie is, zooals wij reeds opmerkten, in alle opzichten beter dan de Oude Waterlinie. Door nauw keurige waterpassingen, het maken van speciaal daarvoor bestemde beschermde sluizen en kanalen, het aanleggen van dijken enz. is de inundatie tot in bijzonderheden voorbereid en verzekerd. Had men in 1672 ongeveer twee weken noodig om de inundatie, wat de hoofdzaken betreft, te stellen en bleef men daarbij nogafhankeiijk van een gunstigen wind om het water voldoende op te zetten, nu zijn enkele dagen daarvoor voldoende. Het doel van de inundatie is niet om den toegang geheel af te sluiten, omdat men op die wijze zich zelf een gesloten val zou hebben gereedgemaakt. Door het inundeeren beperkt men de nadering van den vijand tot enkele bekende smalle toegangswegen. Overmacht kan daar niet helpen. Zwakke, ja zelfs niet volkomen geoefende troepen kunnen er, zoo men zich verzekerd heeft tegen omtrekking en overval in flank of rug, onbepaalden tijd stand houden. De verdra gende, snelvurende wapenen en vooral ook het rookzwak kruit hebben de afstootende kracht onzer inundatie-stellingen buitenge woon verhoogd, terwijl de aard van ons volk en zijn gewend zijn aan het vochtig klimaat onzer inundatie-terreinen, ze als geen ander voor de hardnekkige, onbepaalde verdediging er van geschikt maken. Het klinkt vreemd, maar toch is deze buitengewone sterkte van onze inundatiestellingen beter bekend in buitenlandsche militaire kringen dan onder onze goede .burgerij, zelfs onder het intellectueel ont wikkeld deel. De meest naïeve vragen op dit gebied worden in deze dagen gedaan. Men heeft reeksen en reeksen jaartallen geleerd, en boekjes vol, waarin verteld wordt hoe Graaf Dirk, Graaf Teunis doodsloeg, waarin de Engelsche oorlogen talloos zijn. Een feiten-collectie voor examen-afneemwellustelingen om van te watertanden. Maar wie van de examinandi heeft er een duidelijk besef van, dat in 1629 een overmachtige vijand voor de inundatiestellingen vastliep, in 1672 eveneens, in 1787 opnieuw en in 1799 voor de laatste maal. Op elke blad zijde der krijgsgeschiedenis, op die jaren betrekking hebbende, is als 't ware te lezen, hoe weinig vreemde militairen zich in dat kikkerland op hun gemak gevoeld hebben. In 1811, na een bezoek aan de vluchtige versterkingen der inundatie-stelling om Am sterdam, noemde Napoleon haar, buitenge woon, inderdaad onneembaar". Zoodra in 1813 hier de bevrijdings-onlusten uitbraken, verliet de Fransche Generaal Molitor onze polderterreinen en vestigde zich te Utrecht. Zijn tegenstander, de Duitsche Generaal von Bülow, ontving bij het naderen van de waterlanden een overeenkomstige gewaar wording, waardoor hij ongewoon schoor voetend optrad. Zijn Chef van den staf, Von Valentini, schreef naar aanleiding daarvan : Zelfs de beste infanterie vermag achter die sloten en dijken niets meer dan de gewa pende landman. Als de dijk door enkele kanonnen bestreken wordt, valt op zulk een dijk evenmin te denken aan manoeuvreeren als aan een voorwaarts rukken in colonne. Aan ruiterij heeft men niets." In het in Duitschland in militaire kringen zeer geziene werk van F. Hoenig: Die Politische und Militarische Lage Belgiens und Hollands in Riicksicht auf FrankreichDeutschland heet het: Geen land is minder geschikt voor een aanval met overmacht dan Holland. In geen land heeft de verdedig baarheid zulk profijt va« de verdragende, juistheidswapenen getrokken als daar. Dit land, schijnbaar onbeschermd en open, is door zijn horizontale gesteldheid en eigen aardig karakter in staat een hardnekkige, onbepaald lange verdediging vol te houden." Die natuurlijke sterkte van ons land is bij den Duitschen Generalen Staf stellig beter bekend dan bij den Nederlandschen burger en eveneens het feit, dat het gevaar voor ons vooral is te zoeken in een overvallend optreden, waartoe de kansen door de groote vredessterkte van de buitenlandsche legers tegenover het uiterst gering vredes-effectief ten onzent zoo vermeerderd werden. Nu wij voor eene zeer vroegtijdige en zeer snelle, uitmuntend uitgevoerde mobilisatie gezorgd hebben, is voor iedere verrassing" de tijd voorbij. Plompe getalsovermacht kan het bij ons nu niet meer doen. Het onderwaterzetten van de terreinen ten onzent, welke lager liggen dan het peil der omliggende vaarten en tochten, in het Westen des lands regel, gaat zeer gemak kelijk. Door het inlaten van water herstelt men den oorspronkelijken toestand vór het inpolderen. Bij een ander zeer klein, hooger gelegen deel, moet de inundatie meer kunst matig geschieden, door het stremmen van den afvoer en het daardoor doen rijzen van het peil der omliggende slooten. Door een zorgvuldige voorbereiding heeft de Genie de moeilijkheden, aan dit laatste systeem verbonden, vrijwel weggenomen. De groote reserve voor het geval, dat het binnenwater, door langdurige droogte of ongunstigen wind bijvoorbeeld, te laag mocht zijn, is de zee. Tot het gebruik van zee water wordt echter niet dan bij uiterste noodzaak overgegaan, daar het zoute water schadelijk is voor bouw- en weiland. Om als hindernis behoorlijk te voldoen, zijn n breedte n diepte der inundatie aan grenzen gebonden. Wat de diepte betreft mag ze noch bevaarbaar, noch doorwaadbaar zijn. Deze eischen zijn minder tegenstrijdig als aanvankelijk schijnt. De ondoorwaadbaarheid voor militaire doeleinden is reeds bereikt als zooveel water op het land staat, dat de afscheidingen van land en slooten, vaarten, kanalen en tochten onzichtbaar is geworden. Daarbij wordt het land spoedig zoo dras, dat het niet meer voor troepen begaanbaar is. Een bevaarbare inundatie wordt eerst dan gevaarlijk, wanneer de vijand over zulk een groot aantal vaartuigen beschikt, dat hij met een groote troepenmacht tegelijk kan oversteken. Dit gevaar was in 1672 bijvoorbeeld min der groot dan tegenwoordig, nu alle legers een uitgebreid pontenmateriëel te velde mee voeren en de spoorwegen tot een snel aan voeren en cpncentreeren van schuiten en motor-vaartuigen gelegenheid bieden. Men overschatte echter dit gevaar niet. Voor het stellen der inundatie toch kan men daar aan in die deelen, waar kans is op pogin gen tot overvaren, door het inheien van palen met touw en ijzerdraad, op allerlei wijze onregelmatig verbonden, op verrassende wijze een einde maken, vooral als die on zichtbare strandingsplaatsen onder vuur ge nomen worden, wanneer de vijandelijke landingsflotielje er op vast loopt. Dank zij de nauwkeurige voorbereiding, kan men nu in de meeste gevallen een te hoog van het inundatiepeil tegengaan in tegenstelling met 1629 en 1672, toen het water bij ongunstig weer op sommige pun ten zoo hoog en breed werd, dat elckeen begost te screijen" en men feitelijk God's water over God's akker moest laten loopen. In het algemeen moet eene innudatie zoo breed zijn, dat de vijand de overzijde er van niet met zijn geschut kan beheerschen ruim een uur gaans en zoodanig zijn gesteld, dat zij aan 's vijands zijde door hooggelegen terreinen begrensd wordt. Hier door wordt het gevaar van aftappen van het inundatie-water door den vijand tot een minimum beperkt. Een te breede inundatie maakt onnoodig veel land onbruikbaar en vereischt aanzienlijk meer water voor het stellen en op peil houden. Om aan bovengenoemde eischen te vol doen, zijn de te inundeeren terreinen ten onzent, in overeenstemming met de hoogte van den bodem en het peil van het voor de inundatie bestemde water, in een aantal zoogenaamde kommen of vakken verdeeld. Voor het meerendeel gebruikt men daarvoor bestaande polders met hun kaden, dijken en sluizen, voorzooveel noodig zijn er afzon derlijke dijken, kanalen en sluizen voor gemaakt. De voorbereiding, het stellen en in orde houden van onze inundatiën, is uitteraard nagenoeg geheel opgedragen aan genie-offi cieren en hun onderhebbend personeel. Ieder heeft, onder een centrale leiding, zijn bepaald deel. Op deze wijze is het mogelijk van dit geducht passief verdedigingsmiddel op het gewilde oogenblik gebruik te maken, vooral nu men gelegenheid heeft gehad in de afgeloopen weken alles tot in bijzonderheden nog eens na te gaan en te regelen. * * * Inhoud van Tijdschriften De Beweging, Aug. '14: J. Kamp, Afri kaans pleidooi. Albert Verwey, Afrikaans pleidooi beantwoord. Nine van der Schaaf, Heerk Walling (die een veertig jaar geleden jong was, III). J. Koopmans, Elisabefh Maria Post II. G. Burger, Politieke feiten en richtingen. De Ploeg, No. 2: R. Casimir, Geestelijke stroomingen. A. Salomons, Afscheid (gedicht). Prijsvraag, Jo Timmer: Keiler man, De dwaas. L. Simons, Twee revolutionnaire Nederlanders I. F. C. Dominicus, Een bezoek aan de diamantmijnen van Kimberley. Kees Meijer, Nieuws van overal Van onder 't kouter. Elsevier's geïllustreerd maandschrift, Aug. '14: Dr. H. E. van Gelder, Duivenvoorde en zijne bewoners. E. van Erven DorensBonnike, Over boerenwoningen, volkskunst en openlucht-Musea in Scandinavië en Neder land II slot. Emmy van Lokhorst, Phil's tweede liefde-drama. Fritia Lelyvelt, De kegelaars Kroniek. H. R, Boekbespreking. J. A. Loebèr Jr., Op de tentoonstelling van den Duitschen Werkbond te Keulen. C. V., Herman Moerkerk. A. O., Roland Lary. Max Eisler, Moderne Hollandsche Kunst in het buitenland. De Nieuwe Tijd, afl. 7/8: W. Wolda, Heerschende tendenzen in het huidig Dar winisme. G. Kapteijn, Een belangrijk besluit van den Nederlandschen Aannemersbond. -^ Dr. Th. van der Waerden, Technies-ekonomies overzicht (copartnership en winstdeling). J. C. Ceton, De huidige crisis. G. F. Lindeijer, De internationale vakbeweging in 1912. Dr W. v. Ravesteijn Jr., Internationale verhoudingen (De Fransche verkiezingen) slot. A. R., Vorstenmoord. F. v. d. Goes, Valsch idealisme. S. J. Pothuis, Boekbespreking (Verzekering tegen werkloosheid). F. W. B., Overzicht der tijdschriften De Vrouw en haar Huis, Aug. '14: Uit Carmen Sylva's rijk. Elis. M. Rogge, Hulde-album aan Carmen Sylva. Roemeensch kinderpakje. A. de GraaffWüppermann, Maria Montessori en haar onderwijsmethode, II. Margriet, Van vrienden buiten voor buiten vrienden. G., Bescherm de wilde planten en dieren. Martine Wittop Koning, De inmaak. Eenvoudige kleeding. Elck wat wils. Ons Tijdschrift, afl. 7: Franck Gericke, De Meester. J, M. Westerbrinck-Wirtz, Verbonden I. j. Petri, Over Spinoza. Kathe Mussche, Grijsaards in 't lentepark. C. Gerretson, Sociale Kroniek. ***, Terug blik. Van boeken. Den Gulden Winckel, No. 8: Gerard van Eckeren, Een boek van den oorlog. Corn. Veth, Over parodieën. Dr. N. Mansvelt, Zuid-Afrikaansche geschriften. Boekenschouw. iiiiiiiimiiMiiiiiiiiimiiiimiiiiiiMiiiiiiiii BERNARD DE VRIES KUNSTHANDEL N. SPIEGELSTRAAT E0 Tel. interc. 9739, AMSTERDAM Moderne Schilderijen - Aqua rellen - Groote collectie Etsen - Platen - Kunstvoorwerpen Encadrementen Doorloopende Tentoonstelling van mooie .H.DE BOI HAARLEM68KRUI5WLG TABLDttJX-ESTAMPES moderne graphiek. Bezichtiging vr[j; van 1O?5 uur. T BINNENHUIS INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN VERSIERING DER WONING DIRECTEUREN JAC VAN DEN BOSCH EN W. GIEBEN GE.D COMMIS57 H P BERLAGE EN L SIMONS RAADHUISSTRAAT 48*50 AMSTERDAM VOOR nCT (JlTvaCRTM yAh &QuuJfMiriQl£C. j a DEL UJQAL Tê.L- 8131 na- >&. let-, eisa, CHKMKIRAFISCII!-: KUNSTINKICin INC % DIRK SCHNABEL CLICHÉ'S VOOR /.WAK] I:N K u ONS NIEUW PROCÉDÉIS KOPERDIEPDRUK J M.SCHMIDT, fijüe Kapte! No. l, * AMSTERDAM. <4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl