Historisch Archief 1877-1940
23 Aug. '14. - No, 1939
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Uit een oud Servisch epos
EPISODE UIT DEN SLAG OP HET AMSELVELD,
BIJ KOSSOWO, 1374, WAAR DE SERVISCHE
ZELFSTANDIGHEID VOOR TURKgCHE
HEERSCHAPPIJ PLAATS MAAKTE.
In de vroegte gaat het Amselvelder meisje,
In de vroegte gaat ze uit, des Zondags,
Des Zondagmorgens vór de zon brandt.
, Opgestroopt haar witte mouwen,
Opgestroopt tot aan den elboog;
Op den schouder draagt ze witte brooden
En twee gouden bekers in de hand.
Den eenen vulde helder water,
In den anderen brengt ze rooden wijn:
Alzoo gaat ze naar het Amselveld.
* . *
Op het slagveld dwaalt rond de jonkvrouw,
Op het slagveld, waar de laatste czaar viel,
Keert er om de helden, die in't bloed zich baden:
En waar ze n er levend vindt,
Wascht ze hem met het klare water,
Droppelt in den mond den rooden wijn hem,
Spijzigt hem met het witte brood.
?*'?
Alzoo ronddolend, brengt haar het toeval
Bij Paul Orlowich, den heldenjongling, '
Bij des czaren jongsten vaandrig,
En zij vindt den arme nog in leven:
Afgehouwen was de rechterhand hem,
En het linkerbeen tot aan de knie,
Heel versplinterd hing een rib uit,
En men zag de long, al bloed.
Wat deed ze ? Ze trok hem uit den bloedplas,
Wiesch hem af met koelend water,
Druppelde in den mond den wijn hem,
Spijzigt hem met voedzaam brood.
Toen gesterkt zijn hart weer klopte,
Sprak alzoo Paul Orlowich, de jongling:
Lieve zuster, Amselvelder meisje!
Welk groot leed kwam over jou,
Dat je hier in 't bloedbad woelt?
'Wien toch zoekt de jonkvrouw op het
slagveld ?
Is 't een broeder, een zoon des broeders?
Is 't een vader, dien ge zoekt?"
* *
Sprak daarop van,'t Amselveld het meisje:
Lieve broeder, onbekende krijgsman,
?Niet een broeder, noch een zoon des broeders,
Noch mijn vader is 't dien 'k zoek.
Weet ge, mij onbekende krijgsman,
Hoe Czaar Lasar aan het krijgsheer,
Voor drie weken juist, door dertig priesters
In de prachtkerk Samodrescha
't Heilig Sakrament liet reiken?
't Gansche heer der Serviërs liet hij 't reiken,
En 't laatst drie dapperen Wojwoden.
Milosch, de Wojwode, was de eene,
En de tweede was Kossanscicz I wan,
Maar de derde heette Milan Topliza.
* *
En ik stond er aan de deur,
Toen voorbijging Milosch, de Wojwode
Heerlijk stond den held zijn krijgsstaat.
Over 't marmer sleepte na zijn sabel,
Veeren sierden zijden muts hem.
Bontgevlekten mantel droeg hij,
Om den hals een zijden doek.
tllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiulllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIII
CVl
Het 35 centimeter kanon
Terwijl pp enkele oorlogschepen reeds
kanonnen in gebruik zijn, die nog wijder
mond hebben en nog machtiger zijn dan
het 35 cM. kanon, is dit toch nog een der
veel voorkomende geschut-typen op de groo
tere oorlogschepen, die als prototype hebben
höin 1906 gebouwde Engelsche oorlogschip
Dreadnought;" de bewapening van dit
Dreadnought-type bestaat uit acht tot twaalf
kanonnen van 35 cM. loop-middellijn, ge
monteerd in geschuttorens en bruikbaar voor
gevechten tegen gelijkwaardige schepen,
terwijl verder alleen een paar dozijn kanon
nen van veel kleiner kaliber (b.v. 125 cM.)
zijn aangebracht, die vooral ten doel hebben
het afslaan van torpedobooten, onderzee
booten, e. d., die gewoonlijk kwetsbaarder
zijn en dichterbij komen dan de grootere
tegenstanders. ?
Het maken van een kanon is een bezig
heid, waarvan de resultaten voortdurend
gecontroleerd worden en steeds aan de aller
hoogste eischen moeten voldoen. De ge
volgde weg is ongeveer, zooals hier beschre
ven zal worden. De moderne kanonnen
bestaan niet meer uit een enkele buis, want
geen gietwerk zou in zoo'n geval in staat
zijn den enormen druk te weerstaan, die uit
geoefend wordt door de zich ontwikkelende
kruitgassen, niet alleen tegen den kogel, maar
natuurlijk ook tegen den binnenwand van
de loop. Om dezen druk te kunnen weer
staan bestaat het kanon uit de binnenste
buis, waaromheen een aantal mantels en
ringen zijn aangebracht, die de stevigheid
zeer vergrooten. In een der figuren (fig 1) is
pp de lengte-doorsnede door een kanon te zien
in verschillende gestreepte lagen, hoe de
kanon-bouw er zoodoende uitziet. Daar
de hoedanigheid van staal zeer varieert door
het al of niet bijvoegen van kleine hoeveel
heden van andere scheikundige stoffen,
zooals nikkel, mangaan, zwavel, e. d. waar
door de smeedbaarheid, de hardheid, de
taaiheid e. d. eigenschappen vergroot of
verkleind worden, heeft men met zorg een
staalsoort gekozen die door de bijvoeging
van ruim 3 procent nikkel juist die eigen
schappen verkregen heeft, die aan een
kanonwand gesteld worden.
Het gesmolten staal wordt gegoten in een
speciale vorm, en met behulp van hydrau
lische persen blootgesteld aan een enorme
druk, van ongeveer een ton of 1000 Kg. per
vierkante cM. (ongeveer 1000 atmospheren).
Deze druk wordt gebruikt om te beletten
Rondziend viel op mij zijn blik:
Toen den bonten mantel losgeknoopt,
Deed hij af dien, sprak, aan mij hem reikend,
Meisje, neem den bontgevlekten mantei,
Dat ge mijner zult gedenken,
Bij 't aanzien denken zult aan mij!
Zie, ik ga, kind, om daar te vallen,
In 't leger van den machtigen Czaar;
Bid tot God, kind, bid tot God,
Dat ongedeerd tot jou terug ik keer
En aan jou 't geluk kan brengen!
Je zult dan mijn vriend Milan trouwen,
Mijn Milan, mijn zeer lieven vriend,
Die me meer is dan een broeder,
Hem zal ik jou ten huwlijk geven.
***
Hem volgde daarop Kossanczick Iwan,
Heerlijk stond den held de krijgsstaat.
Op het marmer sleepte na zijn sabel,
Veeren sierden zijden muts hem;
Bondgevlekten mantel droeg hij,
Om den hals een zijden doek en
Aan zijn vinger glansde een gouden ring.
Rondziend viel op mij zijn blik:
Van den vinger schoof hij af den ring,
Schoof dien af en sprak, aan mij hem reikend:
Meisje, neem den ring van goud,
Dat ge mijner zult gedenken,
Bij 't aanzien denken zult aan mij.
Zie, ik ga, kind, om daar te vallen,
In 't leger yan den machtigen Czaar;
Bid tot God, kind, bid tot God,
Dat ongedeerd terug ik keer
En aan jou 't geluk kom brengen:
Je zult dan vriend Milan trouwen,
Mijnen Milan, wel zoo lieven vriend,
Die me meer is dan een broeder.
Ten altaar zal ik je voeren."
* * *
Hem volgde daarop Milan Topliza,
Heerlijk stond den held de krijgsstaat.
Op het marmer sleepte na zijn sabel,
Veeren sierden zijden muts hem;
Bontgevlekten mantel droeg hij,
Om den hals een zijden doek en
Om den arm een gouden spang.
Rondziend viel om mij zijn blik;
Van den arm de gouden spang nemend,
Sprak hij, mij die overreikend:
Meisje, neem de gouden spang,
Dat ge mijner zult gedenken,
Bij 't aanzien denken zult aan mij
Zie, ik ga, kind, om daar te vallen,
In 't leger van den machtigen Czaar.
Bid tot God, kind, bid tot God,
Dat ongedeerd terug ik keer,
Liefste! en jou brenger van 't geluk ben.
Tot trouwe gade kies ik jou!"
* * *
Zoo gingen heen zij, de Wojwoden,
Zie, hen zoek ik op het slagveld!"
Waarop dan de heldenjongling antwoordt:
Lieve zuster, Amselvelder meisje!
Ziet ge, kind, dat bosch van lansen,
Waar 't hoogst ze zijn en 't dichtst ?
Daar stroomde in beken 't bloed der helden,
Daar rees het tot den beugel van het ros,
Tot aan den beugel en de heupen
dat er giet-gaten optreden in het metaal,
terwijl bovendien het staal sterk in elkaar
gedrukt wordt en dus een grooter dichtheid
krijgt. Het zoo verkregen gietblok wordt weer
zorgvuldig verhit en dan gesmeed tot het
ongeveer de helft van zijn oorspronkelijke
grootte verkregen heeft. Dit gebeurt echter
pas als de gegoten klomp eerst tot een buis
geboord is, volgens zijn lengteas. Na het sme
den wordt de buis weer verhit en getem
perd, dan weer verhit, in een oliebad ge
stopt, en weer getemperd; groote kranen
dragen de buis nu naar de draaibank, die
de buitenvorm van het gietwerk draaien
moet, waarbij het dank zij de goede werk
tuigen mogelijk is de maten te regelen tot
op een paar hondersre deelen van een mM.
Dan wordt de buis zorgvuldig uitgeboord
(wat tot nu toe alleen maar ruwweg gebeurd
was) wat veel moeilijker werk is, daar men
het werk der boor zelf niet kan volgen
binnen de loop. Alle andere manteldeelen
die het kanon moeten versterken, worden
op dezelfde wijze gemaakt. Hier is nog even
op te merken dat de eigenlijke binnenhuis
niet zujver cylindrisch is, maar iets kegel
vormig van buiten. De reden hiervan ver
meld ik straks nog wel.
Alle deelen zijn nu gereed om tot n
geheel gemaakt te worden. Hierbij gaat men
uit van het volgende: een stof zooals staal
heeft een zekere stevigheid van samenhang
(de zoogenaamde cohaesie). Men kan een
voorwerp alleen kapot maken als men deze
kracht van samenhang overwint door een
grooter kracht te gebruiken; men kan dan
als 't ware de staal-moleculen van elkaar
trekken. Wanneer men nu vooraf de stof in
elkaar perst, dan komen de moleculen dich
terbij elkaar te staan, de cohaesie is grooter
en de kracht die het voorwerp breken kan,
moet nu veel grooter zijn. Hierop afgaande,
maakt men uit de kanon-onderdeelen een
compleet kanon, door de binnenhuis te laten
zakken in een diepe put, zoo dat de loop
monding naar beneden is gericht. Met be
hulp van buizen laat men koud water
circuleeren binnen in de loop, zoodat het metaal
afkoelt en zoo klein mogelijken omvang
krijgt.
De mantelbuis wordt dan onderhanden
genomen en verhit in een geweldig groote
heete-lucht-oven waarin de lucht verhit is
door petroleumbranders. Daar deze
mantelbuis zeer groot is, duurt het meer dan
anderhalf etmaal eer de temperatuur ge
stegen is tot 700°Fahrenheit, wat de hoogste
temperatuur is, waartoe het metaal verhit
kan. worden zonder van vorm te veranderen.
Met metaalstroken, die een smeltpunt hebben
tusschen 400°en 600°F. wordt elk deel der
manteloppervlakte zorgvuldig onderzocht of
zij heet genoeg is. Dan laat een kraan deze
verhitte mantelbuis zakken over de groote
binnenhuis, die met water gekoeld is. Met
een waterstraal doet men nu de mantelbuis
afkoelen waar dit 't eerste noodig is, en de
En den helden tot aan den riem van goud.
Daar zijn zij alle drie gevallen!
Maar ga, maar keer naar 't witte huis,
Dat kleed en mouwen het bloed je niet
bevlekke!"
Toen dus spreken 't meisje hoorde,
Vloeiden tranen haar over de wangen;
En zij keerde naar haar witte huis,
En haar witte lippen klaagden:
Wee, rampzaalge, welk een noodlot,
Welk een noodlot mij vervolgt!
De groene twijgen van de dennen,
Van weedom zouden ze snel verwelken,
Raakte ik, rampzaalge, ze slechts aan.
Naar het Duitsch door P. BEISHUIZEN
* * *
De trommel roept
De wolken rusten op de bergen zwaar
Of sluieren de sneeuw-verlichte toppen.
In 't dorp, in 't dal, op helling, alom waar
Er menschen wonen, weegt de zorg,
[verkroppen
Vrouwen haar tranen, snikken oudren droef,
Die om den man of vriend, en deze om zonen,
Want alles eischt de krijg tot zijn behoef,
Alles wat kracht bezit, niets wil hij schonen.
De velden liggen rijp ten oogst, de hand,
Die zwaaien moest de zeis, roept hij te richten
't Geweer; wie rijkdom schenken moest aan
['t land,
Het leven bloei en vrucht, wiens geest
[verlichten
Wellicht de wereld ging, beveelt hij moord,
Of zelf de dood, of halve dood te lijden.
De trommel roept, de mannen trekken voort,
Wie zal ons van den waan des krijgs
[bevrijden ?
28 Juli '14 C. A. B. HERWERDEN
Ober. Vellach. (Oostenrijk)
?i" >5 9
Nieuwe Uitgaven
Woordenlijst van de Aardrijkskundige
namen in Nederland. Oorspronkelijk samen
gesteld onder toezicht der afdeeling Neder
land'' van het Koninklijk Nederlandsch Aard
rijkskundig Genootschap, herzien door M. J.
IJZERMAN. Vierde druk. 152 pag. Prijs f l 25.
Uitgave L. J. Veen, Amsterdam.
JOSEFCOHEN, Overijselsche sagen. Verlucht
door ANDRÉVLAANDEREN. Amst., Schellens
& Giltay.
T. L ANDRÉ, De moderne woninginrichting
(geïllustreerd). Handboekje Elck 't beste"
van de Maatschappij voor goede en
goedkoope lectuur te Amsterdam.
E. W. MOES en K. SLUYTERMAN,
Nederlandsche kasteelen en hun historie, afl. XVII.
Amsterd., Uitgevers maatschappij Elsevier".
Niederlandisches Bibliothekswesen. Eine
Uebersicht in acht Aufsatzen, 73 Seiten.
Utrecht, 1914.
De vrouw, de vrouwenbeweging en het
vrouwenvraagstuk, afl..XII. Amsterdam, Uitg.
Mij. Elsevier.
rest koelt vanzelf. Door het afkoelen krimpt
de mantelbuis in en klemt zich geweldig
stevig vast aan de binnenhuis. Na deze
bewerking worden de buizen zorgvuldig
gemeten om te weten hoeveel het metaal
door deze bewerking is samengedrukt. Alle
overige deelen worden op dezelfde wijze
om buis en mantel bevestigd, zoodat een
stevig geheel ontstaat; vooral achteraan
bij het sluitstuk, waar de kruit-verbranding
plaats grijpt. In 't geheel zit eerst een mantel
over de achterste helft van het kanon, dan
een mantel over de voorste helft van het
kanon, dan weer een mantel over de achter
helft, dan een band over de grens van
voorste en achterste mantels en ten slotte
nog vijf kleinere banden eer alles gereed is.
Het kanon wordt dan weer zorgvuldig uit
geboord en van buiten gedraaid in de
draaibank. De monding wordt uit de hand
afgewerkt. Ten slotte wordt de loop binnen
voorzien van een aantal spiraalvormige
groeven, die zwak gebogen verloopen van
sluitstuk tot monding. Deze groeven zijn
ruim l mM. diep en loopen naar de monding
toe wat wijder uit. Een koperen band, die
stevig aan het projectiel zit, wordt bij het
schot in deze groeven geperst, die zij moet
volgen, waardoor het projectiel de bekende
sneldraaiende beweging krijgt om zijn lengte
as, waardoor de schotzekerheid grooter
wordt. In het 35 cM. kanon maakt de kogel
n omwenteling, bij eiken afstand van
9 meter, die doorloopen wordt.
Het 35 cM. kanon, gereed zijnde, is ruim
17 M. lang, en weegt ruim 63 ton; het pro
jectiel krijgt een aanvangsnelheid (bij de
loop-monding) van 850 Meter per seconde,
en dat projectiel weegt meer dan 600 Kg.
Met fig. 2 kan men zich een beter voor
stelling maken van de geweldige afmetingen
van kanon, projectiel en lading. Daar staat
een matroos van normale lengte, en voor
hem de stalen puntkogel, die voor het 35-cM.
kanon moet dienst doen. Deze kogel is ge
bouwd om pantserplaten te doorboren en
dan te ontploffen in of voorbij de pantser
plaat. Het puntvormig toeloopende projec
tiel bestaat uit zeer hard en taai, gesmeed
staal, dat o. a. nikkel, vanadium en chroom
bevat om deze eigenschappen te verkrijgen.
Dit staal moet de kogel hardheid geven
echter zonder broosheid. Deze hardstalen
wand is van voren (in de figuur dus van
boven) overdekt door een mantel van week
staal, die de kogel stomper maakt dan hij
werkelijk is. De bedoeling van deze
weekstalen kop is dat zij de hardstalen punt van
het projectiel steunt en geleidt bij het in
slaan op de pantserplaat, waardoor deze
punt beter in staat is het pantser aan te
tasten en te doorboren. Proeven leerden'dat
deze methode het indringingsvermogen met
ruim 20 pCt. vergroot. De wand van de
kogel is natuurlijk zeer dik om te maken
dat het projectiel in staat is de heftige schok
van het inslaan op het pantser te weerstaan
Fig. 1. HET 25-CENTiMETER KANON Links:
lengtedoorsnede van het kanon om de bouw
uit verschillende lagen te toonen
Schaakspel
lltllllMIMIIMMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIII
24e Jaargang 23 Augustus 1914
Redacteur: RUD. J. LOMAN
Kanaalstraat l, 'sGravenhage
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
No. 1296 Mr. A. v. d. Ven, Arnhem
Mat in twee (2) zetten
abcdefgh
Wit Kf7, Dal, Th l, Rf8, Pe4 en g2; f3 = 7.
Zwart Kh5, Dh4, Pd5; a2, d4, f4 en g5 = 7.
Oplossing van No.1294 l.Dh7,Tc4:2.Dhl enz.
Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum;
J. B. te Breda.
Oplossing van No. 1295 1. De4 enz.
Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum;
J. B. te Breda; W. Verschoor, Nijmegen;
H. J. Haas, Utrecht en W. Free, Doorn.
ZELFMAT IN 10 ZETTEN
B. J. M. Markx, 's Hage
Opgedragen aan Rud. J. Loman
(Eerste publicatie)
d e
KIESERITZKY GAMBIET
Consulatiepartij gespeeld te 's Hage 13 Aug. jl.
Wit, Zwart
J. Vijzelaar en R. J. Loman
B. J. M. Markx
1. e4 e5 Zukertort
beant2. f4 ef4: woordde Pe2 met c5!
3. Pf3 g5 in zijn beroemde
4. h4 g4 partij met Steinitz
5. Pe5 Pf6 (Weenen 1882).
Zwart heeft hier 10. Pg3
de keus uit vier ver- 11. Th2
dediging'ssystemen, De pion h4 moet
n.l. I Pf6 6. Rc4, d5 gedekt blijven.
7. ed5:, Rd6 8. 0-0 11. De7f
(Rice gambiet), II 12. Kf2 h5!
Pf6 6. Rc4, d5 7. De pointe. 13. Pe5
ed5:, Rg7 (Louis dan Re5: en Dc5f
Paulsen), III d6 (S. en wint.
Rosenthal), IV Pc6 12. Rf4:
(G. R. Neumann). Nog 't beste.
6. Rc4 d5 12. . Rg4:
7. ed5: Rg7 13. Dd3 Pf5
8. Pc3 0?0 14. Pb5 a6!
9. d4 Ph5 15. Pc7:
10. Pg4:? Tel dan ab5: 16.
Door dezen zoo Te7:, bc4: enz.
natuurlijk uitzienden 15. Rd4:f
zet, gaat merkwaar- 16. Kft Pe3f
digerwijze de partij 17. Re3: Re3:
in weinige zetten 18. Dc3
verloren. De bgste Zwart dreigde Df6f
voortzetting is 10. en Df2f.
Pe2, door Steinitz in 18. Dc7:
1882 op 't Weener 19. d6 Dc5
Congres ingevoerd. Wit geeft op. ^
't Volgende prachtige slot is wellicht velen
onzer lezers onbekend; 't behoort tot de
schoonste combinaties die zich in de laatste
jaren op een Internat, tornooi voordeden.
a b c d
Wit
Lowitzky
1. Th6!
2. Dg5 Th3:
3. Tc5 Dg3
Wit geeft op.
Er kon volgen:
I 24. fg3:, Pe2f 25.
e f g h
Zwart
Marshall
Khl, Tfl:f. II 24.
hg3:, Pe2f. 111 24.
Dg3:, Pe2f 25. Khl,
Pg3:f 26. Kgl, Pfl:
27. gh3:, Pd2enwint.
iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii iiimiMiiiiiiiilHliliili
en in te dringen. Zoo
doende is de inwen
dige ruimte te klein
om met eenvoldoende
hoeveelheid kruit ge
vuld te worden voor
het springen van het
projectiel; voor het
vullen wordt dus een
veel heftiger werken
de explosiefstof ge
bruikt dan gewoon
kruit, zoodat een klei
ner hoeveelheid al
volstaat voor het
geeischte werk.
De lading dieachter
dit projectiel in de
loop wordt gebracht,
staat ook in fig. 2
afgebeeld, als vier
balen, die een stapel
vormen, hooger dan
de matroos. Dit is
rookeloos kruit van
bepaalde samenstel
ling en bouw, opge
borgen in deze vier
zakken, gezamenlijk
175 Kg. wegende.
Deze kruitsoort heeft
twee voordeden, lo
dat de verbranding vrijwel totaal is zoodat er
zooveel gas gevormd wordt als er maar kan en
slechts een klein percentageaan vaste
bestanddeelen in de loop achterblijft, en 2o dat de ge
vormde gassen snel verdwijnen en niet zicht
baar zijn bijna. Deze kruitlading stelt de be
schreven puntkogel in staat om, na bijna l OKM.
afgelegd te hebben, nog een Kruppsche pant
serplaat te doorboren van vier decimeter dik.
>. De hier beschreven kanonnen hebben vrij
wel een onbeperkte gebruiksduur, behalve
dat de -loop van binnen zeer snel slijt door
de hooge gasdruk die zij moet ondergaan.
De reden hiervan is o. a. ook wel daarin
te zoeken dat de hooge temperatuur der
kruitgassen (4000°F.), het kanonnenstaal
week maken en dus gevoeliger voor de ge
weldige drukkingen. Zoodra de loop slijt
ontsnappen de gassen langs het projectiel,
tenminste voor een belangrijk deel, waardoor
het projectiel natuurlijk een heel wat minder
krachtige stoot krijgt. Men kan het kanon
echter weer bruikbaar maken door de loop
van binnen te vernieuwen. Het kanon wordt
Fig. 2. PROJECTIEL, KRUITLADING EN SLUITSTUK
VAN EEN 35-CENTIMETER KANON
dan van binnen uitgeboord tot een diepte van
ongeveer 2.5 cM., een nieuwe buis wordt
er binnen in aangebracht met de boven be
schreven processen, en deze buis wordt
nieuw geboord en getrokken. Dit werk
duurt echter 75 dagen, maar door, zooals ik
schreef, de binnenhuis iets kegelvormig te
maken (zooals de stop van een flesch) kan
men de binnenhuis er nu veel gemakkelijker
uithalen, waardoor het vernieuwingsproces
in 25 dagen voltooid is.
In fig. 3 is een rihoto afgebeeld van een
oorlogsschip (een Dreadnought) die de volle
laag geeft uit haar 8 stukken groot geschut.
Een hoeveelheid van 3000 Kg. stalen pro
jectielen wordt zoo tegelijk afgezonden.
De kruitgassen, die voor het gewone oog
zwak lichtbruin zijn, vormen hier een don
kere wolk, omdat zij roodgloeiend zijn bij
het verlaten der monding, en daardoor op
de gevoelige plaat een veel sterker indruk
geven dan op ons oog.
P. VAN OLST
Fig. 3. SALVO UIT ACHT STUKKEN GROOT GESCHUT. De onzichtbare
kruitgassen zijn op de gevoelige plaat donker, dus zichtbaar, geworden