De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 23 augustus pagina 7

23 augustus 1914 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

23 Aug. '14. - No, 1939 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Uit een oud Servisch epos EPISODE UIT DEN SLAG OP HET AMSELVELD, BIJ KOSSOWO, 1374, WAAR DE SERVISCHE ZELFSTANDIGHEID VOOR TURKgCHE HEERSCHAPPIJ PLAATS MAAKTE. In de vroegte gaat het Amselvelder meisje, In de vroegte gaat ze uit, des Zondags, Des Zondagmorgens vór de zon brandt. , Opgestroopt haar witte mouwen, Opgestroopt tot aan den elboog; Op den schouder draagt ze witte brooden En twee gouden bekers in de hand. Den eenen vulde helder water, In den anderen brengt ze rooden wijn: Alzoo gaat ze naar het Amselveld. * . * Op het slagveld dwaalt rond de jonkvrouw, Op het slagveld, waar de laatste czaar viel, Keert er om de helden, die in't bloed zich baden: En waar ze n er levend vindt, Wascht ze hem met het klare water, Droppelt in den mond den rooden wijn hem, Spijzigt hem met het witte brood. ?*'? Alzoo ronddolend, brengt haar het toeval Bij Paul Orlowich, den heldenjongling, ' Bij des czaren jongsten vaandrig, En zij vindt den arme nog in leven: Afgehouwen was de rechterhand hem, En het linkerbeen tot aan de knie, Heel versplinterd hing een rib uit, En men zag de long, al bloed. Wat deed ze ? Ze trok hem uit den bloedplas, Wiesch hem af met koelend water, Druppelde in den mond den wijn hem, Spijzigt hem met voedzaam brood. Toen gesterkt zijn hart weer klopte, Sprak alzoo Paul Orlowich, de jongling: Lieve zuster, Amselvelder meisje! Welk groot leed kwam over jou, Dat je hier in 't bloedbad woelt? 'Wien toch zoekt de jonkvrouw op het slagveld ? Is 't een broeder, een zoon des broeders? Is 't een vader, dien ge zoekt?" * * Sprak daarop van,'t Amselveld het meisje: Lieve broeder, onbekende krijgsman, ?Niet een broeder, noch een zoon des broeders, Noch mijn vader is 't dien 'k zoek. Weet ge, mij onbekende krijgsman, Hoe Czaar Lasar aan het krijgsheer, Voor drie weken juist, door dertig priesters In de prachtkerk Samodrescha 't Heilig Sakrament liet reiken? 't Gansche heer der Serviërs liet hij 't reiken, En 't laatst drie dapperen Wojwoden. Milosch, de Wojwode, was de eene, En de tweede was Kossanscicz I wan, Maar de derde heette Milan Topliza. * * En ik stond er aan de deur, Toen voorbijging Milosch, de Wojwode Heerlijk stond den held zijn krijgsstaat. Over 't marmer sleepte na zijn sabel, Veeren sierden zijden muts hem. Bontgevlekten mantel droeg hij, Om den hals een zijden doek. tllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiulllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIII CVl Het 35 centimeter kanon Terwijl pp enkele oorlogschepen reeds kanonnen in gebruik zijn, die nog wijder mond hebben en nog machtiger zijn dan het 35 cM. kanon, is dit toch nog een der veel voorkomende geschut-typen op de groo tere oorlogschepen, die als prototype hebben höin 1906 gebouwde Engelsche oorlogschip Dreadnought;" de bewapening van dit Dreadnought-type bestaat uit acht tot twaalf kanonnen van 35 cM. loop-middellijn, ge monteerd in geschuttorens en bruikbaar voor gevechten tegen gelijkwaardige schepen, terwijl verder alleen een paar dozijn kanon nen van veel kleiner kaliber (b.v. 125 cM.) zijn aangebracht, die vooral ten doel hebben het afslaan van torpedobooten, onderzee booten, e. d., die gewoonlijk kwetsbaarder zijn en dichterbij komen dan de grootere tegenstanders. ? Het maken van een kanon is een bezig heid, waarvan de resultaten voortdurend gecontroleerd worden en steeds aan de aller hoogste eischen moeten voldoen. De ge volgde weg is ongeveer, zooals hier beschre ven zal worden. De moderne kanonnen bestaan niet meer uit een enkele buis, want geen gietwerk zou in zoo'n geval in staat zijn den enormen druk te weerstaan, die uit geoefend wordt door de zich ontwikkelende kruitgassen, niet alleen tegen den kogel, maar natuurlijk ook tegen den binnenwand van de loop. Om dezen druk te kunnen weer staan bestaat het kanon uit de binnenste buis, waaromheen een aantal mantels en ringen zijn aangebracht, die de stevigheid zeer vergrooten. In een der figuren (fig 1) is pp de lengte-doorsnede door een kanon te zien in verschillende gestreepte lagen, hoe de kanon-bouw er zoodoende uitziet. Daar de hoedanigheid van staal zeer varieert door het al of niet bijvoegen van kleine hoeveel heden van andere scheikundige stoffen, zooals nikkel, mangaan, zwavel, e. d. waar door de smeedbaarheid, de hardheid, de taaiheid e. d. eigenschappen vergroot of verkleind worden, heeft men met zorg een staalsoort gekozen die door de bijvoeging van ruim 3 procent nikkel juist die eigen schappen verkregen heeft, die aan een kanonwand gesteld worden. Het gesmolten staal wordt gegoten in een speciale vorm, en met behulp van hydrau lische persen blootgesteld aan een enorme druk, van ongeveer een ton of 1000 Kg. per vierkante cM. (ongeveer 1000 atmospheren). Deze druk wordt gebruikt om te beletten Rondziend viel op mij zijn blik: Toen den bonten mantel losgeknoopt, Deed hij af dien, sprak, aan mij hem reikend, Meisje, neem den bontgevlekten mantei, Dat ge mijner zult gedenken, Bij 't aanzien denken zult aan mij! Zie, ik ga, kind, om daar te vallen, In 't leger van den machtigen Czaar; Bid tot God, kind, bid tot God, Dat ongedeerd tot jou terug ik keer En aan jou 't geluk kan brengen! Je zult dan mijn vriend Milan trouwen, Mijn Milan, mijn zeer lieven vriend, Die me meer is dan een broeder, Hem zal ik jou ten huwlijk geven. *** Hem volgde daarop Kossanczick Iwan, Heerlijk stond den held de krijgsstaat. Op het marmer sleepte na zijn sabel, Veeren sierden zijden muts hem; Bondgevlekten mantel droeg hij, Om den hals een zijden doek en Aan zijn vinger glansde een gouden ring. Rondziend viel op mij zijn blik: Van den vinger schoof hij af den ring, Schoof dien af en sprak, aan mij hem reikend: Meisje, neem den ring van goud, Dat ge mijner zult gedenken, Bij 't aanzien denken zult aan mij. Zie, ik ga, kind, om daar te vallen, In 't leger yan den machtigen Czaar; Bid tot God, kind, bid tot God, Dat ongedeerd terug ik keer En aan jou 't geluk kom brengen: Je zult dan vriend Milan trouwen, Mijnen Milan, wel zoo lieven vriend, Die me meer is dan een broeder. Ten altaar zal ik je voeren." * * * Hem volgde daarop Milan Topliza, Heerlijk stond den held de krijgsstaat. Op het marmer sleepte na zijn sabel, Veeren sierden zijden muts hem; Bontgevlekten mantel droeg hij, Om den hals een zijden doek en Om den arm een gouden spang. Rondziend viel om mij zijn blik; Van den arm de gouden spang nemend, Sprak hij, mij die overreikend: Meisje, neem de gouden spang, Dat ge mijner zult gedenken, Bij 't aanzien denken zult aan mij Zie, ik ga, kind, om daar te vallen, In 't leger van den machtigen Czaar. Bid tot God, kind, bid tot God, Dat ongedeerd terug ik keer, Liefste! en jou brenger van 't geluk ben. Tot trouwe gade kies ik jou!" * * * Zoo gingen heen zij, de Wojwoden, Zie, hen zoek ik op het slagveld!" Waarop dan de heldenjongling antwoordt: Lieve zuster, Amselvelder meisje! Ziet ge, kind, dat bosch van lansen, Waar 't hoogst ze zijn en 't dichtst ? Daar stroomde in beken 't bloed der helden, Daar rees het tot den beugel van het ros, Tot aan den beugel en de heupen dat er giet-gaten optreden in het metaal, terwijl bovendien het staal sterk in elkaar gedrukt wordt en dus een grooter dichtheid krijgt. Het zoo verkregen gietblok wordt weer zorgvuldig verhit en dan gesmeed tot het ongeveer de helft van zijn oorspronkelijke grootte verkregen heeft. Dit gebeurt echter pas als de gegoten klomp eerst tot een buis geboord is, volgens zijn lengteas. Na het sme den wordt de buis weer verhit en getem perd, dan weer verhit, in een oliebad ge stopt, en weer getemperd; groote kranen dragen de buis nu naar de draaibank, die de buitenvorm van het gietwerk draaien moet, waarbij het dank zij de goede werk tuigen mogelijk is de maten te regelen tot op een paar hondersre deelen van een mM. Dan wordt de buis zorgvuldig uitgeboord (wat tot nu toe alleen maar ruwweg gebeurd was) wat veel moeilijker werk is, daar men het werk der boor zelf niet kan volgen binnen de loop. Alle andere manteldeelen die het kanon moeten versterken, worden op dezelfde wijze gemaakt. Hier is nog even op te merken dat de eigenlijke binnenhuis niet zujver cylindrisch is, maar iets kegel vormig van buiten. De reden hiervan ver meld ik straks nog wel. Alle deelen zijn nu gereed om tot n geheel gemaakt te worden. Hierbij gaat men uit van het volgende: een stof zooals staal heeft een zekere stevigheid van samenhang (de zoogenaamde cohaesie). Men kan een voorwerp alleen kapot maken als men deze kracht van samenhang overwint door een grooter kracht te gebruiken; men kan dan als 't ware de staal-moleculen van elkaar trekken. Wanneer men nu vooraf de stof in elkaar perst, dan komen de moleculen dich terbij elkaar te staan, de cohaesie is grooter en de kracht die het voorwerp breken kan, moet nu veel grooter zijn. Hierop afgaande, maakt men uit de kanon-onderdeelen een compleet kanon, door de binnenhuis te laten zakken in een diepe put, zoo dat de loop monding naar beneden is gericht. Met be hulp van buizen laat men koud water circuleeren binnen in de loop, zoodat het metaal afkoelt en zoo klein mogelijken omvang krijgt. De mantelbuis wordt dan onderhanden genomen en verhit in een geweldig groote heete-lucht-oven waarin de lucht verhit is door petroleumbranders. Daar deze mantelbuis zeer groot is, duurt het meer dan anderhalf etmaal eer de temperatuur ge stegen is tot 700°Fahrenheit, wat de hoogste temperatuur is, waartoe het metaal verhit kan. worden zonder van vorm te veranderen. Met metaalstroken, die een smeltpunt hebben tusschen 400°en 600°F. wordt elk deel der manteloppervlakte zorgvuldig onderzocht of zij heet genoeg is. Dan laat een kraan deze verhitte mantelbuis zakken over de groote binnenhuis, die met water gekoeld is. Met een waterstraal doet men nu de mantelbuis afkoelen waar dit 't eerste noodig is, en de En den helden tot aan den riem van goud. Daar zijn zij alle drie gevallen! Maar ga, maar keer naar 't witte huis, Dat kleed en mouwen het bloed je niet bevlekke!" Toen dus spreken 't meisje hoorde, Vloeiden tranen haar over de wangen; En zij keerde naar haar witte huis, En haar witte lippen klaagden: Wee, rampzaalge, welk een noodlot, Welk een noodlot mij vervolgt! De groene twijgen van de dennen, Van weedom zouden ze snel verwelken, Raakte ik, rampzaalge, ze slechts aan. Naar het Duitsch door P. BEISHUIZEN * * * De trommel roept De wolken rusten op de bergen zwaar Of sluieren de sneeuw-verlichte toppen. In 't dorp, in 't dal, op helling, alom waar Er menschen wonen, weegt de zorg, [verkroppen Vrouwen haar tranen, snikken oudren droef, Die om den man of vriend, en deze om zonen, Want alles eischt de krijg tot zijn behoef, Alles wat kracht bezit, niets wil hij schonen. De velden liggen rijp ten oogst, de hand, Die zwaaien moest de zeis, roept hij te richten 't Geweer; wie rijkdom schenken moest aan ['t land, Het leven bloei en vrucht, wiens geest [verlichten Wellicht de wereld ging, beveelt hij moord, Of zelf de dood, of halve dood te lijden. De trommel roept, de mannen trekken voort, Wie zal ons van den waan des krijgs [bevrijden ? 28 Juli '14 C. A. B. HERWERDEN Ober. Vellach. (Oostenrijk) ?i" >5 9 Nieuwe Uitgaven Woordenlijst van de Aardrijkskundige namen in Nederland. Oorspronkelijk samen gesteld onder toezicht der afdeeling Neder land'' van het Koninklijk Nederlandsch Aard rijkskundig Genootschap, herzien door M. J. IJZERMAN. Vierde druk. 152 pag. Prijs f l 25. Uitgave L. J. Veen, Amsterdam. JOSEFCOHEN, Overijselsche sagen. Verlucht door ANDRÉVLAANDEREN. Amst., Schellens & Giltay. T. L ANDRÉ, De moderne woninginrichting (geïllustreerd). Handboekje Elck 't beste" van de Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur te Amsterdam. E. W. MOES en K. SLUYTERMAN, Nederlandsche kasteelen en hun historie, afl. XVII. Amsterd., Uitgevers maatschappij Elsevier". Niederlandisches Bibliothekswesen. Eine Uebersicht in acht Aufsatzen, 73 Seiten. Utrecht, 1914. De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk, afl..XII. Amsterdam, Uitg. Mij. Elsevier. rest koelt vanzelf. Door het afkoelen krimpt de mantelbuis in en klemt zich geweldig stevig vast aan de binnenhuis. Na deze bewerking worden de buizen zorgvuldig gemeten om te weten hoeveel het metaal door deze bewerking is samengedrukt. Alle overige deelen worden op dezelfde wijze om buis en mantel bevestigd, zoodat een stevig geheel ontstaat; vooral achteraan bij het sluitstuk, waar de kruit-verbranding plaats grijpt. In 't geheel zit eerst een mantel over de achterste helft van het kanon, dan een mantel over de voorste helft van het kanon, dan weer een mantel over de achter helft, dan een band over de grens van voorste en achterste mantels en ten slotte nog vijf kleinere banden eer alles gereed is. Het kanon wordt dan weer zorgvuldig uit geboord en van buiten gedraaid in de draaibank. De monding wordt uit de hand afgewerkt. Ten slotte wordt de loop binnen voorzien van een aantal spiraalvormige groeven, die zwak gebogen verloopen van sluitstuk tot monding. Deze groeven zijn ruim l mM. diep en loopen naar de monding toe wat wijder uit. Een koperen band, die stevig aan het projectiel zit, wordt bij het schot in deze groeven geperst, die zij moet volgen, waardoor het projectiel de bekende sneldraaiende beweging krijgt om zijn lengte as, waardoor de schotzekerheid grooter wordt. In het 35 cM. kanon maakt de kogel n omwenteling, bij eiken afstand van 9 meter, die doorloopen wordt. Het 35 cM. kanon, gereed zijnde, is ruim 17 M. lang, en weegt ruim 63 ton; het pro jectiel krijgt een aanvangsnelheid (bij de loop-monding) van 850 Meter per seconde, en dat projectiel weegt meer dan 600 Kg. Met fig. 2 kan men zich een beter voor stelling maken van de geweldige afmetingen van kanon, projectiel en lading. Daar staat een matroos van normale lengte, en voor hem de stalen puntkogel, die voor het 35-cM. kanon moet dienst doen. Deze kogel is ge bouwd om pantserplaten te doorboren en dan te ontploffen in of voorbij de pantser plaat. Het puntvormig toeloopende projec tiel bestaat uit zeer hard en taai, gesmeed staal, dat o. a. nikkel, vanadium en chroom bevat om deze eigenschappen te verkrijgen. Dit staal moet de kogel hardheid geven echter zonder broosheid. Deze hardstalen wand is van voren (in de figuur dus van boven) overdekt door een mantel van week staal, die de kogel stomper maakt dan hij werkelijk is. De bedoeling van deze weekstalen kop is dat zij de hardstalen punt van het projectiel steunt en geleidt bij het in slaan op de pantserplaat, waardoor deze punt beter in staat is het pantser aan te tasten en te doorboren. Proeven leerden'dat deze methode het indringingsvermogen met ruim 20 pCt. vergroot. De wand van de kogel is natuurlijk zeer dik om te maken dat het projectiel in staat is de heftige schok van het inslaan op het pantser te weerstaan Fig. 1. HET 25-CENTiMETER KANON Links: lengtedoorsnede van het kanon om de bouw uit verschillende lagen te toonen Schaakspel lltllllMIMIIMMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIII 24e Jaargang 23 Augustus 1914 Redacteur: RUD. J. LOMAN Kanaalstraat l, 'sGravenhage Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. No. 1296 Mr. A. v. d. Ven, Arnhem Mat in twee (2) zetten abcdefgh Wit Kf7, Dal, Th l, Rf8, Pe4 en g2; f3 = 7. Zwart Kh5, Dh4, Pd5; a2, d4, f4 en g5 = 7. Oplossing van No.1294 l.Dh7,Tc4:2.Dhl enz. Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum; J. B. te Breda. Oplossing van No. 1295 1. De4 enz. Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum; J. B. te Breda; W. Verschoor, Nijmegen; H. J. Haas, Utrecht en W. Free, Doorn. ZELFMAT IN 10 ZETTEN B. J. M. Markx, 's Hage Opgedragen aan Rud. J. Loman (Eerste publicatie) d e KIESERITZKY GAMBIET Consulatiepartij gespeeld te 's Hage 13 Aug. jl. Wit, Zwart J. Vijzelaar en R. J. Loman B. J. M. Markx 1. e4 e5 Zukertort beant2. f4 ef4: woordde Pe2 met c5! 3. Pf3 g5 in zijn beroemde 4. h4 g4 partij met Steinitz 5. Pe5 Pf6 (Weenen 1882). Zwart heeft hier 10. Pg3 de keus uit vier ver- 11. Th2 dediging'ssystemen, De pion h4 moet n.l. I Pf6 6. Rc4, d5 gedekt blijven. 7. ed5:, Rd6 8. 0-0 11. De7f (Rice gambiet), II 12. Kf2 h5! Pf6 6. Rc4, d5 7. De pointe. 13. Pe5 ed5:, Rg7 (Louis dan Re5: en Dc5f Paulsen), III d6 (S. en wint. Rosenthal), IV Pc6 12. Rf4: (G. R. Neumann). Nog 't beste. 6. Rc4 d5 12. . Rg4: 7. ed5: Rg7 13. Dd3 Pf5 8. Pc3 0?0 14. Pb5 a6! 9. d4 Ph5 15. Pc7: 10. Pg4:? Tel dan ab5: 16. Door dezen zoo Te7:, bc4: enz. natuurlijk uitzienden 15. Rd4:f zet, gaat merkwaar- 16. Kft Pe3f digerwijze de partij 17. Re3: Re3: in weinige zetten 18. Dc3 verloren. De bgste Zwart dreigde Df6f voortzetting is 10. en Df2f. Pe2, door Steinitz in 18. Dc7: 1882 op 't Weener 19. d6 Dc5 Congres ingevoerd. Wit geeft op. ^ 't Volgende prachtige slot is wellicht velen onzer lezers onbekend; 't behoort tot de schoonste combinaties die zich in de laatste jaren op een Internat, tornooi voordeden. a b c d Wit Lowitzky 1. Th6! 2. Dg5 Th3: 3. Tc5 Dg3 Wit geeft op. Er kon volgen: I 24. fg3:, Pe2f 25. e f g h Zwart Marshall Khl, Tfl:f. II 24. hg3:, Pe2f. 111 24. Dg3:, Pe2f 25. Khl, Pg3:f 26. Kgl, Pfl: 27. gh3:, Pd2enwint. iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii iiimiMiiiiiiiilHliliili en in te dringen. Zoo doende is de inwen dige ruimte te klein om met eenvoldoende hoeveelheid kruit ge vuld te worden voor het springen van het projectiel; voor het vullen wordt dus een veel heftiger werken de explosiefstof ge bruikt dan gewoon kruit, zoodat een klei ner hoeveelheid al volstaat voor het geeischte werk. De lading dieachter dit projectiel in de loop wordt gebracht, staat ook in fig. 2 afgebeeld, als vier balen, die een stapel vormen, hooger dan de matroos. Dit is rookeloos kruit van bepaalde samenstel ling en bouw, opge borgen in deze vier zakken, gezamenlijk 175 Kg. wegende. Deze kruitsoort heeft twee voordeden, lo dat de verbranding vrijwel totaal is zoodat er zooveel gas gevormd wordt als er maar kan en slechts een klein percentageaan vaste bestanddeelen in de loop achterblijft, en 2o dat de ge vormde gassen snel verdwijnen en niet zicht baar zijn bijna. Deze kruitlading stelt de be schreven puntkogel in staat om, na bijna l OKM. afgelegd te hebben, nog een Kruppsche pant serplaat te doorboren van vier decimeter dik. >. De hier beschreven kanonnen hebben vrij wel een onbeperkte gebruiksduur, behalve dat de -loop van binnen zeer snel slijt door de hooge gasdruk die zij moet ondergaan. De reden hiervan is o. a. ook wel daarin te zoeken dat de hooge temperatuur der kruitgassen (4000°F.), het kanonnenstaal week maken en dus gevoeliger voor de ge weldige drukkingen. Zoodra de loop slijt ontsnappen de gassen langs het projectiel, tenminste voor een belangrijk deel, waardoor het projectiel natuurlijk een heel wat minder krachtige stoot krijgt. Men kan het kanon echter weer bruikbaar maken door de loop van binnen te vernieuwen. Het kanon wordt Fig. 2. PROJECTIEL, KRUITLADING EN SLUITSTUK VAN EEN 35-CENTIMETER KANON dan van binnen uitgeboord tot een diepte van ongeveer 2.5 cM., een nieuwe buis wordt er binnen in aangebracht met de boven be schreven processen, en deze buis wordt nieuw geboord en getrokken. Dit werk duurt echter 75 dagen, maar door, zooals ik schreef, de binnenhuis iets kegelvormig te maken (zooals de stop van een flesch) kan men de binnenhuis er nu veel gemakkelijker uithalen, waardoor het vernieuwingsproces in 25 dagen voltooid is. In fig. 3 is een rihoto afgebeeld van een oorlogsschip (een Dreadnought) die de volle laag geeft uit haar 8 stukken groot geschut. Een hoeveelheid van 3000 Kg. stalen pro jectielen wordt zoo tegelijk afgezonden. De kruitgassen, die voor het gewone oog zwak lichtbruin zijn, vormen hier een don kere wolk, omdat zij roodgloeiend zijn bij het verlaten der monding, en daardoor op de gevoelige plaat een veel sterker indruk geven dan op ons oog. P. VAN OLST Fig. 3. SALVO UIT ACHT STUKKEN GROOT GESCHUT. De onzichtbare kruitgassen zijn op de gevoelige plaat donker, dus zichtbaar, geworden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl