Historisch Archief 1877-1940
DE/AMSTg^Q.AMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
30 Aug. '14. '
Ï940
manschappen, die goed en bloed voor
het vaderland opofferen, kunnen-1 toe
kijken. Deze vijanden met vriendelijke
blikken te ontvangen, noemt zij een
verraad aan de dappere Duitsche sol
daten en der Duitschen vrouwen on
waardig.
De redactie voegt hieraan toe, dat er
jammer genoeg melding van moet worden
gemaakt, dat zich deze gevallen, ook te
munster, reeds hebben voorgedaan.
Een ooggetuige deelt daaromtrent aan
de redactie mede, dat Vrijdag 14 Aug.,
des morgens 11 uur, toen de eerste
Belgische krijgsgevangenen te Munster
aankwamen, de dames van het Roode
Kruis, die op het perron aanwezig waren
om aan de doortrekkende Duitsche
troepen ververschingen uit te reiken,
deze ook uitdeelden onder de Belgische
krijgsgevangenen en dezen de knoopen
Van de uniformen trokken, om als aan
denken te bewaren. Een der dames ver
telde, dat zij bezig was veroveringen te
maken. Toen de gevangenen weder in
de spoorwagens waren gestegen, strekten
zich meer dan 20 dameshanden naar de
uit de raampjes hangende militairen uit,
om nog een knoop of roode pluim der
Belgische artilleriemutsen als aandenken
te ontvangen.
De inzender hoopt, dat zich deze
tooneelen niet zullen herhalen. Hij ver
trouwt, dat de Duitsche meisjes met
hunne veroveringen zullen wachten, tot
de Duitsche jongelingschap uit den
oorlog is teruggekeerd, en zich niet
weer op ongepaste en oneervolle manier
zullen bemoeien met vuile gevangenen,
die sedert 14 dagen niet geschoren of
gewasschen zijn.
Helaas, is dit niet het eenig voorbeeld
gebleven van een enthousiasme, dat klaar
blijkelijk den verkeerden weg insloeg:
Immers het Berliner Tageblatt" deelt
een proclamatie mede van den generalen
staf van het Württembergsche leger, die
aldus luidt:
De onwaardige en schaamtelooze
tooneelen, die zich bij de aankomst
der Fransche gevangenen, voorname
lijk van vrouwelijke zijde hebben
afgespeeld, noodzaken den generalen
staf, bekend te maken, dat vrouwe
lijke personen, die zich aan gevan
genen op onwaardige wijze opdringen,
door de overheid zullen worden ge
weerd en hare namen aan den gene
ralen staf moeten medegedeeld worden,
ten einde deze in de dagbladen te
publiceeren."
De tooneelen, waarop de generalen
staf in zijn proclamatie doelt, hebben
zich Donderdag j.l. bij de aankomst
van de eerste Fransche gevangenen op
het centraal-station te Stuttgart afge
speeld. Een deel'van het publiek, voor
namelijk uit dames" bestaande, liep op
. de gevangenen toe, om hun cadeaux en
bloemen te overhandigen.
Den volgenden morgen vroegen eenige
dames" telephonisch aan het reserve
hospitaal, waar de Fransche gevangenen
? waren ondergebracht, of het geoorloofd
was, den verpleegden chocolade en
rozen te brengen.
Dit tactloos optreden dezer dames"
heeft onder de bevolking van Stuttgart
een gropte verontwaardiging gewekt,
die ook in de pers een krachtig protest
heeft uitgelokt.
Dit zijn gewis ernstige moreele afdwa
lingen, waarvoor elk zijn speciaal Vaderland
gespaard hoopt te zien. Het is duidelijk, dat
het hier een algemeen verschijnsel van
vrouwelijke stuurloosheid geldt. Nu de
mannen (Meeren) allen naar het front zijn,
missen de vrouwen (Dames) blijkbaar hun
gewone richtsnoer en wordt de in deze
dagen bijzonder opgedane
romantischpatriottische geestdrift in eens verkeerd en
op de verkeerden aangewend. Die dames
behoorden ongetwijfeld te wachten gelijk
de ooggetuige" het kiesch opmerkt tot de
Duitsche jongelingschap uit den oorlog is
teruggekeerd", maar hun nerveuse onrust en
lediggang Iaat dit eenvoudig niet toe: zij
hebben behoefte aan dadelijke
Heldenver'eering en achten een Gevallen Held zelfs
aantrekkelijk boven een nog rechtstandigen.
Ook speelt de in vredestijd zeer aange
moedigde verzamelzucht haar wellicht
parten. In plaats van sluitzegels, is het thans
interessanter uniformknoopen te
collectioneeren en ongeschoren ja, ongewasschenheid
is juist een kenmerk van den echten Held,
eerder een aanbeveling voor de
geestdriftigen dan een afschrikking
Het geheel dezer pijnlijke gebeurtenissen
leert echter hoe moeilijk het is om aanvan
kelijk toch edele gevoelens, die het licht
der rede ontberen, voor ontaarding te be
hoeden. En hoe de psyche der Duitsche
Vrouw sedert 1870 niet noemenswaard ver
anderd is. F. C.
iiiiiililitiuiiiimiiiiiiiimiiiutimiiitiitiiimiiiiimmiiiiitmiiiiimmiiii
ROMAIN ROLLAND, Jean Christophe,
Paris, Librairie Paul Ollendorff.
Het werk behandelt de geschiedenis van
een nieuwen Beethoven, levend in de
moderng wereld. De genealogie van den
componist is volgens de traditie: hu stamt
af van Nederlanders en een zijner voor
ouders .trok naar een Duitsch groothertog
dom. In zijne onbewuste herinnering waakt
als eene geheimzinnigheid de atmosfeer van
zijn oer-vaderland en soms wekt de teekening
der Belgische heuvels, welke van aard zoo
muzikaal en schoon is, het verre geheugen
met een vaag vermoeden.
De ontwikkelingsgang van dezen compo
nist der toekomst loopt eveneens volgens de
traditie. Romain Rolland laat alles gebeuren
door predestinatie. Jean Christophe
verduitscht niet omdat hij niet mér
verduitschen kon, toen hij uit de lagere school trad
van het groothertogdom. ledere cultuur bleef
hem vreemd behalve de Duitsche, en eerst
op eenigszins gevorderden leeftijd (vier en
twintig jaar...) maakt hij kennis met de
Fransche litteratuur, uit Duitsche school
boeken, waarover Hollandsche geleerden,
die belang stellen in dit onderwerp, zon
derlinge gegevens kunnen vinden in IV, La
Révolte, en met twee Fransche meisjes,
't eene du Midi, 't andere du Nord. Door
temperament -en ervaring wordt Jean
Christophe voorloopig revolutionair, hij is
onverzoenlijk anti-Brahms, wordt criticus,
krijgt oneenigheid met iedereen (natuurlijk!)
en met zijn redacteur, raakt daarenboven
op een boerenkermis slaags met een onder
officier, dien hij half-dood slaat en moet
vluchten, over België naar Parijs. Parijs
wijzigt zijn geheele wezen, dat uitsluitend
geconstrueerd was op Duitschen socialen
basis en dus gesloten voor de volmaakte
schoonheid. De these van Romain Rolland
is duidelijk genoeg:de Germaansche'cultuur
alleen blijft ontoereikend en ook de Lat ij
nsche; de eene moet getemperd worden door
déandere.
De psyche van den componist is wederom
volgens de traditie. De held heet Jean
Christophe Krafft, symbolieke familienaam,
is een onuitstaanbare kerel en hardleersch
in de Latijnsche mansuetudo, de melodische
zachtmoedigheid; de Beethoven der Duitsche
muziekgeschiedenissen, vuurvreter, onover
troffen buldenaar, zonder doof te zijn, leelijk
en bijna pokdalig Germaansche
empirestijl!
Het boek zelf ten laatste is volgens eene
traditie, waarvan Balzac en Ponson du Terrail
misschien de grondleggers waren. Het telt
tien deelen van ongeveer vierhonderd pagi
na's en is tegelijkertijd Cömédie humaine en
Exploits de Rocambole, haastig geschreven,
zeer haastig en breedsprakig. Rolland ont
vangt elke indruk optisch en werkt hem
optisch uit. Men zou dezen langen roman
eene serie intérieurs willen noemen, elk
gezien in een afzonderlijke stijl; bldz. 371
en 372 van IV kunnen b.v. heeten Het
lezende vrouwtje", geheel volgens de oude
Hollandsche school.
De comédie humaine van dezen roman is
virtuoos en voltallig in hare vertolkers. Zij
speelt op het heele Westersche continent,
als ware het een dorp, en geen schijntje van
het leven of 't passeerde Hollands meeren
deels koele observatie. Het onbegrensde
plan (zonder de minste kosmische trilling)
omvat de geheele beschaving tot al hare
uithoeken, zonder philosophie, zonder atmos
feer, zonder critiek met een volmaakt
internationalistische techniek. De werkwijze
van Stendhal kende nog een gezichtshoek,
vanwaar hij het geziene streelde met een
eigen licht, de Russische schrijvers behielden
hun hartstochtelijk accent; Romain Rolland
verhoudt zich tot zichzelf n tot elke uiting
van het heelal, voor zoover hij het zag, als
een nihilist. Zoo bezit zijn werk slechts
de aantrekkelijkheid der feiten en is in geen
opzicht belangrijk voor de litteratuur. Doch
wijl het comédie humaine is heeft het waarde
in menschheid, over welke men, waar ook
bekeken, steeds een instantanée vindt, dat
meestal als document kan gelden.
B.v. de positie der intellectueele Joden
in Duitschland en Frankrijk; een Fran
sche dienstbode; een Duitsche koemeid;
het Duitsche militairisme in zijn ver
houding tot het oude Duitsche idealisme
(?toen men geslagen werd, zei men, dat
Duitschland de menschheid tot ideaal had;
nu men de anderen sloeg, zei men, dat
Duitschland het ideaal was der menschheid");
de Fransche muziek-critiek; de Duitsche
muziek-beoefening; de verdrijving der
religieusen; de invloed van Debussy in Frank
rijk (iedereen praat er over, hij wordt nergens
gespeeld...); een modern Parijsch cénacle
van , kunstenaars; het Parijsche tooneel (in
de Vasten lazen de acteurs de preeken van
Bossuet met orgelbegeleiding); de
overheersching der vrouw; de Fransche democratie
en hare. leiders, maecenaten eener
hyperaristocratische kunst; het individualisme in
de Fransche politiek en den Franschen staat;
de positie der socialisten in een Duitsch
groothertogdom; de moeilijkheid om Frank
rijk te vinden in Parijs; zijne hoogheid Brahms
(er zijn vele Brahmsen in Frankrijk); een
Duitsch revolutionair, die onmiddellijk con
servatief wordt in Frankrijk; etc... etc...
Wat in Jean Christophe Krafft de Exploits
de Rocambole aangaat vanaf L'Aube tot La
Nouvelle Journée, zij zijn er slechts bij wijze
van spreken. Niemand bestuurt zijn eigen
leven, ook Jean Christophe niet. Elk leven
hangt af van de menschen, die men ontmoet
en die, zelf tastend, de omstandigheden schep
pen. Het leven van den modernen mensen is
passief geworden. Een minuut te laat aan
den trein, een vergeten huisnummer ver
anderen eene loopbaan. Vroeger werd men
geboren onder eene constellatie en men had
zijne ster, tegenwoordig heeft men zijn Melk
weg. Men duizelt onder millioenen emanaties.
Geen systeem dat nog deugt en hoe weinigen
bezitten het Instinct! Pascals Neus van
Cleopatra is geen aphorisme meer. Het mo
derne leven werd voor het bewustzijn een
duizendvoudige angst, voor het
onbewustzijn en gehallucineerde schemering. De
mensch verloor elke soevereiniteit over zich
en over de gebeurtenissen. Het Lot heerscht
opnieuw ' en opnieuw zal de subconscientie
heerschen in plaats van de conscientie.
Jean Christophe bezoekt Hassler, componist
en kapelmeester; Hassler in wien menRichard
Strauss zal herkennen, ontvangt hem slecht,
Jean Christophe, wanhopig, vertrekt onmid
dellijk en ontvangt niet meer het vrijbiljet
voor de opera en de uitnoodiging tot een
reunie na de voorstelling. Had hij ze ont
vangen, hij zou niet naar Parijs vertrokken
zijn, Ter wille van een volledig inzicht in
het werk van Rolland, geef ik het portret
van Hassler, welke me van alle types in dit
boek de eigenaardigste lijkt.
HassJer was beroemd. Zijne vijanden
hadden niet ontwapend; maar zijne vrienden
schreeuwden, dat hij de grootste musicus
was van verleden, heden en toekomst. Hij
was omringd door even dwaze volgelingen
als bestrijders. Daar hij zwakheden had was
hij verbitterd door de eenen, en verweekelijkt
door de anderen. Hij wendde al zijn energie
aan om te doen wat onaangenaam was voor
zijne critici en hen aan 'f schreeuwen kon
brengen; hij was als een jongen die streken
uithaalt. Die streken waren dikwijls van den
verfoeilijksten smaak: niet alleen gebruikte
hij zijn verbazend talent voor muzikale ex
centriciteiten, welke de haren te berge deden
rijzen op het hoofd der pontifen; maar hij
toonde een plagerige voorliefde tot barokke
teksten, voor bizarre onderwerpen en ook
dikwijls voor dubbelzinnige en scabreuse
situaties, in een woord, voor alles wat de
gewone welvoeglijkheid en gezond verstand
kon kwetsen. Hij was tevreden, wanneer
de bourgeois brulde; en de bourgeois bleef
niet in gebreke. De keizer zelf, die zich met
de kunst moeide, zooals iedereen weet,
met de insolente aanmatiging van parvenus
en vorsten, beschouwde Hasslers roem als
een openbaar schandaal en liet geene ge
legenheid voorbijgaan om jegens zijne on
beschaamde werken eene afkeurende onver
schilligheid te getuigen. Hassler, woedend
en verrukt over deze doorluchtige oppositie,
welke voor de meest gevorderde partijen
der Duitsche kunst bijna eene consecratie
was, ging flink door met de glazen in te
slaan. Bij elke nieuwe dwaasheid
extasieerden zich zijne vrienden en riepen geniaal.
De coterie van Hassler bestond vooral uit
letterkundigen, schilders, decadente critici,
die zonder twijfel de verdienste hadden, dat
zij de partij vertegenwoordigden van opstand
tegen de reactie welke eeuwig dreigt in
Noord-Duitschland van den pietistischen
geest en de staatsmoraal; maar hunne onaf
hankelijkheid was in den strijd radeloos ge
worden tot aan het belachelijke, waarvan
zij geen begrip hadden; want zoo 't velen
hunner niet ontbrak aan een vrij ruig talent,
zij hadden weinig verstand en nog minder.
smaak. Zij konden niet meer uit de kunst
matige atmosfeer komen, welke zij zich ge
maakt hadden; en gelijk alle cenakels hadden
zij ten laatste eiken zin voor het reëele
leven verloren. Zij stelden de wet voor zich
zelf en voor de honderden nietsnutters die
hunne revues lazen en met open mond alles
aannamen, wat hun behaagde uit te vaardi
gen. Hunne verafgoding was voor Hassler
noodlottig geworden, daar zij hem te be
haaglijk voor zich zelf maakte. Hij accep
teerde zonder onderzoek muzikale ideeën,
welke hem in 't hoofd kwamen; en hij was
er in zijn binnenste van overtuigd dat wat
hij ook interieurs schreef voor hem zelf,
toch altijd superieur was bij de rest der musici.
Daar deze gedachte ongelukkig al te waar
was in de meeste gevallen, volgde er nog niet
uit, dat zij zeer gezond was en geschikt om
groote werken voort te brengen. Eigenlijk
minachtte Hassler allen, vrienden en vijanden;
en deze bittereen spottende minachting strekte
zich uit over hem en zijn heele leven. Hij
groef zich des te dieper in zijn ironisch
scepticisme daar hij vroeger aan een menigte
edelmoedige en naieve dingen geloofd had.
Wijl hij niet de kracht bezat om ze te ver
dedigen tegen de langzame verwoesting der
dagen, noch de hypocrisie om zich te over
tuigen dat hij geloofde aan wat hij niet
meer geloofde, persifleerde hij hardnekkig
hunne herinnering. Hij had de natuur van
een Zuid-Duitscher, indolent en week, weinig
geschikt om weerstand te bieden aan de
overmaat van geluk of ongeluk, van warmte
of koude, en die om haar evenwicht te be
houden een gematigde temperatuur noodig
heeft. Hij had zich onmerkbaar laten gaan
in de luie genietingen van het leven: hij
hield van goede maaltijden, zware dranken,
leegloopen en weeke gedachten. Heel zijn
kunst ondervond er de gevolgen van, of
schoon hij te buitengewoon begaafd was
dan dat zijne genialiteit niet opvonkte te
midden van slordige muziek, welke zich
overgaf aan den smaak van de mode. Nie
mand voelde beter zijn neergang dan hij
zelf. Om de waarheid te zeggen was hij
de eenige die 't voejde op sommige
oogenblikken welke hij natuurlijk vermeed.
Dan was hij misantroop, verslonden in zijn
slecht humeur, zijne egoïstische preoccu
paties, zijne gezondheidszorgen, onver
schillig voor alles wat vroeger zijn enthou
siasme of haat opwekte."
Zoo is het heele werk. Fijne analyse, zeer
volledig, authenthiek zelfs. Maar welk een
stijl, welk eene musique lachée"! Het zal
niet moeilijk zijn om daarmee een boek te
componeeren van tien deelen.
/
Jean Christophe" behandelt de
essentieelste vragen, doch een Europeesche oorlog
heeft Romain Rolland niet voorzien. De
antithese tusschen Latijnsche en Germaansche
cultuur is ook wat luchtig uitgewerkt en
vroeg den auteur niet zulk een episode in
zijne conceptie. Het zou daaruit kunnen
blijken, dat Rolland de dingen niet diep
genoeg aanschouwde. Sinds veertig jaar
exporteert Duitschland niet alleen zijne
fabrikaten, doch ook zijne muziek en het
exporteert haar met klem. Tusschen politiek
en muziek bestaan de nauwste verwant
schappen en geen der kunsten is zoo af
hankelijk van de lotgevallen en de kracht
van den Staat als de muziek. Voor een
nieuwe ontwikkeling der muziek en waar
schijnlijk der andere kunsten was een Wereld
revolutie noodig of een Wereld-oorlog. Sinds
1870 heeft het vroeger zeer leerzame Duitsch
land niets overgenomen maar alles trachten
te verdringen. Onder leiding van Pruisen
heeft het Europa voor 't dilemma geplaatst:
de hegemonie der Duitsche psyche. Er was
geen concert in Rome, in Parijs, in Peters
burg, in Londen, in Brussel, in Amsterdam
of de Duitsche psyche werd uitgebazuind.
Er bestond op de wereld nog slechts n
rechtmatige muziek-stijl: de Duitsche. De
Pruisische hegemonie over de andere kun
sten is wellicht niet zoo spoedig veroverd,
of niet zoo spoedig zichtbaar ik ben er
van overtuigd dat zij dreigde. De cultuur is een
oorlog waard, al blijft Maeterlinck misschien
de eenige in Europa, die, aangezet door de
ziel zelf van zijn ras, het geweer opneemt.
Hij zal gehandeld hebben als visionnair. De
laatste en hoogste waarde van een volk is
zijne kunst. Men worgt niet het genie van
een altijd rijk begaafd ras als de Latijnen
en Slaven. Oude kreten klonken daar, die
schenen te resonneeren van de lippen der
Eeuwige Moeders; klanken, welke de muziek
een ander wezen zullen geven. Doch
zonder de vernietiging van Duitschland
zullen zij nooit doordringen en voor mij
zal hunne waarde getoetst worden aan een
cataclysme. De Duitschers vechten weer
gearmd met God. Iedere hinderpaal is weer
een Duivel. Zij erkennen het dualisme, maar
zullen zij concessies doen aan den hinder
paal? dat ware immers tegen hunne theologie.
Daarom was een Jean Christophe" en
La Nouvelle Journée" onmogelijk zonder
die episode. Romain Rolland wijdde te veej
aandacht aan het Europeesch evenwicht bij
de constructie van zijne figuur.
Hij schrijve echter bij de volgende editie
(ze loopen reeds in de dertig) een index
en zijn werk zal in de veranderde toekodist i
dikwijls geconsulteerd kunnen worden.
MATTHIJS VERMEULEN
* * ?
De studeerende vrouw in
vroeger tijd
In het midden van de 18e eeuw, tijdens
de algemeene Aufklarung" werd door
J. Chr. Gottscheds in Leipzig voor de eerste
maal, zoover ik weet, de vraag opgeworpen:
is het vrouwelijk geslacht ook in staat
niet tot delittantisme, maar tot studeeren?
Niemand minder dan Frederik de Groote,
heeft daarop het antwoord gegeven, zooals
uit het volgende zal blijken.
De eerste vrouwelijke dokter in Duitschland
promoveerde op 12 Juni 1754 en wel mevrouw
Dorothea Erxleben?Leporin. Als kind zeer
zwak, werd geestelijke arbeid haar troost.
Haar vader, zelf dokter, liet haar daarom
aan al het onderwijs deelnemen, dat haar
ouder broertje ontving. Zoo leerde zij gelijk
met hem op, en de rector van het Gymna
sium te Quedlinburg hielp haar verder, door
haar geleidelijk het latijnsche werk, dat de
jongens moesten maken, ook op te geven
en dit na te zien. Haar vader nam daarbij
de zorg voor al de verdere vakken op zich.
Toen haar broer als student in Halle werd
ingeschreven, werd haar de toegang tot de
hoogeschool ontzegd. Haar vader vervolgde
daarom zijn taak als leermeester en opvoeder,
zoodat zij al spoedig zijn rechterhand werd
en hem in zijn praktijk bijstond.
Op een verzoek tot deelneming aan het
examen om den doktersgraad te behajen,
werd door Frederik IJ goedgunstig beschikt;
maar vór de hooge heeren in Halle be
komen waren van den schrik over deze
buitenissigheid, verloofde mejuffrouw Leporin
zich met den predikant Erxleben. Toch
schreef zij vór haar huwelijk nog een
brochure, waarin zij het goed recht harer
sexe bepleitte, getiteld: Grundliche
Untersuchung der Ursachen, die das weibliche
Geschlecht vom Studieren abhalten."
(Berlin 1742).
Ofschoon haar huwelijk haar veel zorgen
gaf en zij haar kinderen zelf onderrichtte,
verzuimde zij haar studiën niet en zond zij
nogmaals een verzoek aan den koning om
haar tot het artsexamen aan de Universiteit
te Halle toe te laten. Zij verkreeg daartoe
de vergunning en legde een schitterend
examen af, waarbij zij niet alleen door haar
groote kennis, haar volkomen beheersching
der Latijnsche taal, maar ook door groote
slagvaardigheid de examinatoren overtuigde
van haar gelijkwaardigheid met de manlijke
sexe. De goede uitslag werd den koning
bericht, waarop deze geniale vorst, bij een
eigenhandig onderteekenden brief besliste,
dat men mevrouw Erxleben tot de promotie
zou toelaten.
Aldus geschiedde op 12 Juni 1754 en dit
wekte groote belangstelling. Zij keerde daarop
naar Quedlinburg terug, waar zij zich als
arts vestigde en tot aan haar dood, in 1762,
zich in een groote praktijk verheugde.
Haar beide zonen hebben, de een als
natuurvorscher, de ander als jurist, het bewijs
geleverd, dat zij ook als opvoedster haar
plicht had volbracht.
Aldus wordt door professor dr. Kaiser in
Daheim verteld. N. M. DE W. H.
? ? ?
Inhoud van Tijdschriften
De Revue der uitvindingen en ontdekkin
gen, No. 3: De machinale bewerking van het
leder. Het ontharden van
ketelvoedingswater door middel van kalksoda en
permutit. Ontstekingsuurwerken voor Askania
trappenhuisverlichting. Krachtsoverbren
ging door middel van olie.
De Levende Natuur, afl.7: Jac. P. Thijsse,
E. Heimans. Dr. J. J. Tesch, Iets over
krabben en kreeften. Jac. P. Thijsse,
Steenbreken. S. Leefmans, Naar het Kra
termeer J. Drijver, De Akkerleeuwerik.
Vegetarische Bode, No. 8: Iets over de
hygiënische opleiding onzer medici. Alb.
Perdeck, Interviews met bekende Nederl.
Vegetariërs, IV: Prof. dr. J. v. Rees.
Sophie Tresling, Komkommertijd. .Over
zicht der tijdschriften. C. J. de Haas,
Slachtgmwelen. B. en dr. B. J. C. te
Hennepe Jr., Boksen, l en II, enz.
Vragen van den Dag, Aug. '14: R.
Kaltoven, Het land van den leeuw en de zon,
een Oostersche twistappel, I.
Petroleumbriquetten. W. H. M. de Gelder, De Hoo
gere Burgerschool in gevaar? Dr. H.
Blink, Het Mexicaansche volk en
hetMexicaansche sociale vraagstuk.?De coöperatieve
IIIIIUMIIMIIlMMIIllllllllnlMIIIIIIMIMHIIlnlIIIIIIIIIIIMII
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANG,
Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
? De Bioedgebeden
(OORLOGS-RIJM,
VERZOEK VAN EEN NEUTRAAL)
Wij leven in een donkren tijd,
Want twee partijen zijn in strijd,
Die ik, uit onpartijdigheid,
Maar A en B zal heeten.
Den vrede minnen beide teer,
Zij zeggen 't zelven keer op keer,
Dus daar aan twijfelt niemand meer,
Zij kunnen 't 't beste weten.
En daaglijks stijgt tot God 't gebed
Van A en B, als een duet:
Ik trek ten strijde onbesmet,
Mij duwt men 't zwaard in handen!
Help onzen vijand te verslaan,
Op 't land en op den Oceaan,
O, Heer! hoor onze beden aan,
En zie onz' offeranden!"
En na het winnen van een strijd,
Zegt A: slechts God zij dank gewijd!"
En tijgt, vervuld van dankbaarheid,
Ter kerk, in diepen ootmoed;
Knielt met gevouwen handen neer,
Eerbiedig preevlend: God zij d' eer!
Het is besloten door den Heer,
Dat onze vijand dood moet."
Maar B zegt: A is een barbaar,
Hij zocht den krijg, die huichelaar!"
En A weer: God, het is niet waar,
B lastert, 't Is verfoeilijk!"
O, A en B, en B en A!
Nu vraag 'k je. Is dat logica?
Kom, laat die race in 't bidden na!
Je maakt het God maar moeilijk.
Hij ziet op d' aard', waar 't menschdom krielt,
Millioenen A's terneergeknjeld,
En evenzooveel B's, bezield
Met hoop op steun van Boven;
En A bidt, op zijn eerewoord,
Dat hij slechts voor den Vrede moordt...
Als God van B nu 't zelfde hoort,
Wien moet Hij dan gelooven?
Daarom, Partijen, A en B,
Spreek ik nu ook een woordje mee,
Ik zeg het tegen alle-twee,
Omdat ik zoo neutraal ben;
Partijen, A en B dus, hoort
Naar mijn neutraal en nuchter woord
(Ik hoop niet dat 't den Vree verstoort,
Pardon, dat 'k zoo brutaal ben!)
Rolt, menschen, u in bloed en slijk,
Dat niets voor Hart of Rede wijk',
Wie 't sterkste is, die heeft gelijk !
Dat 's nu de Wet van 't Leven.
Blijft, uw beschavingsplicht bewust,
Vernietigen naar hartelust,
Kweekt armoe, hongersnood, gerust:
Het schouwspel is verheven.
Schiet, steekt en hakt en moordt en brandt,
Verminkt, vertrapt, schopt, schendt, ontmant,
En laat, ter eer van 't Vaderland,
De jammerkreten klinken,
Vergiftigt, decimeert, verkracht,
Verbrijzelt, scheurt en spietst en slacht,
Laat weg en weide, sloot en gracht
Van wond- en lijklucht stinken,
Verwoest landouwen, beemd en bosch,
Pleegt woordbreuk, spreidt uw mijnen, los,
Graaft lanspunt-kuil voor man en ros,
Bindt mannen aan d'affuiten,
Noemt razernij en moordlust 'moed',
Snuift p de lijklucht! zwelgt in 't bloed!
Ik vind het allemaal mooi en goed...
Maar, toe! laat God er buiten!!
CHARIVARIUS
miiiiiiimiiliiimiMlliiiiMUM
verbruiksvereenigingen in de voornaamste
landen. Dr. J. B. Schepers, Waarom
Hildebrand ? F. Hettema, Een en ander over
voeding en wat daarmee samenhangt.
Van maand tot maand.
Op de Hoogte. Aug. '14: Portret prof. dr.
L. Bolk. Feiten van den dag. De 1.1.
Salon van de Artistes Frangais. Keesie,"
door den Op de Hoogte fotograaf. C.
Vreedenburgh Jr., Moderne Stadsreiniging.
J. J. H. Martijn, Draadlooze telegrafie aan
onze kust. De antieke kast mijner vrouw.
Wam en Hein op reis. P. de Nobel, Jid
dische Muziek. Een overwinning.
Allerlei. Uit den vreemde. J. H. R
ssing, Herinnering aan Denemarken en het
XVIe Internationale Perscongres te Kopen
hagen, in Juni '14.
op.RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
$ waarborgt soliditeit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)
BOUWT TE NUNSPEET.
Mooie boschnjketerreinen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.
H.T. EERSTE NED, FABRIEK TAS ASBESTCEMENTPLATEH
n art i n i t".
MAETINITPLATEN zfln:
brand-, trek- en
krimp vrj).
Vraagt prfjxen en monsters.
A H RE S:
Cruqiusweg 113, Amsterdam.
Ongevallen f\ f* p A N
Aansprakelijkheid w ^* *" * m ? '
Ziekten
BOKDT 151 - AMSTERDAM
Automobiel
Brand
Diefstal