De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 30 augustus pagina 4

30 augustus 1914 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 30 Aug. '14. No. 1940 VROUWENRUBRIEK Kindervragen Het gedicht van Henriëtte Hollard Questions d'Enfants" hebben wij in proza en rhytmisch proza, gedichten en onrhytmische gedichten vertaald toegezonden gekregen; alsmede een antwoord in 't Fransch, een straffende leerrede in dichtmaat! Een Neder lander, die ons in Fransche verzen verzoekt ons te bekeeren. Het is alles te veel om hier p te nemen. Ook is er geen vertaling zógoed, dat wij haar eigenlijk geheel kunnen afdrukken. Maar talent hebben velen getoond en hart nog meer: met een beetje sentimentaliteit er bij, zijnde deze de vanillesaus op de min of meer in elkaar gezakte maar toch wel hartige pudding. Opvallend veel vrouwen zonden in. Een vertaling door Onze Courant," Officieel orgaan voor de Gemeenten Rijsenburg en Driebergen, voortijdig gepubliceerd, scheen ons, nu van Looy's vertaling van vorige week buiten mededinging bleef, de meest doorloopend goede. Ziehier het begin er van: )Vat toch wel d' oorlog is," dat willen ze allen weten, En of je, die ze voeren niet heel ondeugend vindt?" Wel glundert blij hun lach, bij 't zien van de soldaten, Maar 't -leed van 't oorlogsveld wordt raad sel hun gelaten. O, wie van ons beantwoordt de vragen van 't kind ? Als men de moeilijke vierde regel weg denkt, is in deze vertaling een zeker savoirfaire, dien ongeveer alle andere nog een zestiental vertalingen missen. Het meest vielen ons op houterige verta lingen: van mannen, en dan ook vertalingen van mannen, die te gemakkelijk schrijven. Dat gaat er zoo maar op los met rijm en rhytme, en als men de tong tegen 't verhemelte drukt is alles weg. Vrouwen, vaak moeilijker werkend, hebben meer hart voor 't gedicht gehad. Ziehier in de eerste plaats iets, dat al te facile geschreven is: Wat is de oorlog toch, zo vragen zij ons vaak, En of wij, wie ze maakt, niet erg ondeugend vinden ? 'Et zien van 'n soldaat blijft steeds 'n heel vermaak, Maar dood, gewond zijn, is voor 't kind 'n duistre zaak. Wie antwoordt op 't gevraag van onze kleine vrinden ? K. B. is ook een man, maar hij ging als dichter bij dichteressen in de leer. Ziehier een fragment: Een derde, in zijn bedje, de knietjes gebogen, Blauwe kijkers ten Hemel, naar achteren zijn krullen, Dan naar z'n moeder: zou God het vermogen Mama, wanneer ik vroeg den wensch te vervullen Aan ons toch vooral te schenken de zege? De kleine vijanden toch . k vragen te " " : winnen. Er moeten dan twee goede Goden zijn, terdege! Wat zou n God met die gebeden be ginnen ? Treffend was het van drie zusters wij mogen ze de drie literaire gratiën noemen ? drie gevoelige vertalingen te ontvangen, niet geheel geslaagd, hortend nu en dan, maar uit goede bron. Anna E. Boelen, zoo heet de eene begint aldus: Waar dient toch d'oorlog voor ?" zoo hoort ] men kind'ren praten, ! Zijn zij, die zoo iets doen, niet allemaal l heel slecht?" Wel kijken zij verheugd, als zij zien de soldaten, Maar al die dooden, die familie achterlaten, En die gekwetsten ? Wie helpt hen terecht? Ook Aletta Boelen gaf een vertaling in zulk een toon. En Caroline Boelen eveneens, die onder de slotregels van Henriëtte Hollard Wie kan zich aan een antwoord wagen? -Wie spreekt van liefde en hoop, in dezen tijd ?" aan haar vrouwelijke dankbaarheid uiting gaf door dit ANTWOORD: Wie daarvan spreekt ? vraag dat aan die gewonden. Die in Maastricht zoo liefdrijk zijn ver bonden Als kwamen zij bij moeder thuis; Men vindt wel liefde en hoop, ook zelfs in deze stonde; Die worden nog in 't warme vrouwenhart gevonden Bij al de helpsters van het Roode Kruis". Wij danken dus alle dichters en dichte ressen nog eens voor hun toewijding en voor al de goede qualiteiten, die zij bij hunne poging tot het vertalen van een gedicht als dit van Henriëtte Hollard ten toon spreidden. * * * Vrouwelijke beroepen in vroeger tijd Onze goede stad Amsterdam telt onder de vele nuttige instellingen ook eene, die bij velen een slechten naam heeft en die toch zoo onberekenbaar veel nut sticht: de Bank van Leening. Reeds in de 13e eeuw hadden zich Italiaansche geldschieters uit Lombardije in de Nederlanden gevestigd; pas in 1477 worden ze in een keur te Amsterdam genoemd: toen heette de bank, die door de Lombarden gehouden werd, reeds lombard (later geassimileerd tot lommerd). In 1614 besloot de Vroedschap den Lomberd aan de stad te trekken, omdat de particulieren te veel woekerden. Het opperbestuur over de Bank van Leening berustte bij 5 commissarissen, terwijl er een heel leger ambtenaren aan werd verbonden. 't Is ons hier niet te doen alle functies dezer ambtenaren uitvoerig te behandelen: we willen ons tot die beperken, waarbij de vrouwen' een groote rol speelden. Door de commissarissen werden n.l. 56 inbrengers en inbrengsters aangesteld, die door de geheele stad verspreid waren en optraden als bemiddelaar tusschen dengeen, die een pand wilde beleenen en de Bahk van Leening. Wilde men geld op een pand hebben, dan schoot de inbrenger-(ster) het geld voor: dat geld wordt hun door de kassiers der Bank teruggegeven, wanneer ze de panden in de Bank brengen, wat dagelijks gebeuren moet, en wanneer de Waardijns het gegeven voorschot niet te hoog achten. Hun woning was gemakkelijk te vinden, want ze hadden gewoonlijk een bord uit hangen met opschrift: Hier gaat men in de Bank van Leeninge." De inbrengers(-sters) zijn gedurende den ganschen tijd van hun bestaan (tot 1863) vervolgd met resolutiën, keuren' en wat dies meer zij. Hun ambt schijnt veel ruimte tot fraude te hebben gelaten, want telkens opnieuw komen er keuren om die fraude tegen te gaan. Hoofdzakelijk schijnt dit beroep door vrouwen uitgeoefend te zijn: immers in 1637, toen de inbrengers een eed van trouw moesten afleggen, waren 't alleen vrouwen, die dit deden *). 't Vreemde van deze zaak is, dat 59 in 1614 waren aangesteld en in 1637 slechts 10 den eed aflegden. Die eed schijnt ze niet zeer bezwaard te hebben, want nog steeds vinden we klachten over fraude, zoodat er 31 Juli 1699 van burgemeesterswege ? een Instructie voor de gesworen inbrengers en inbrengsters van de Bank van Leening" komt. Daarin staat, dat ze nergens elders hun Neringe van Beleeninge mogen doen of pübliquéBortjes uythangen, als ten plaetse haarder wooninge, nog deselve Neringe aan imant anders verhüuren." Blijkbaar hadden de commissarissen hier van weer vette postjes voor vriendjes en bloedverwanten gemaakt, die die betrekking dan weer door anderen lieten waarnemen: dit was een misbruik, dat overmatig voor kwam in de dagen der Republiek. Bijna zouden we denken, dat er oneenigheid was tusschen Commissarissen der Bank en de Burgemeesters, daar de laatsten er anders ook niet tegen opzagen hun familie te bevoordeelen. Verder werd in deze instructie hun loon vastgesteld en werd hun verboden panden te combineeren, wanneer ze ze in de Bank beleenen of er meer voor te vragen, dan ze er zelf voor gegeven hebben, hetgeen dus gebeurde en dien lieden een aardig stuivertje kan hebben ingebracht! Ze mogen ook geen uitdragerij hebben of kleederen en juweelen verhuren: dit kon natuurlijk alles tot fraude leiden. Een tijdlang vinden we niets meer van keuren tegen hen gericht, maar ze schijnen in den loop der 18e eeuw de .bestaande wetten toch weer overtreden te hebben, want Wagenaar deelt in zijn Historie van Amsterdam mede, dat de instructie van 1699 later weer veranderd is. In ieder geval vinden we in 1817 een scherpe regeling aangaande het inleveren der panden door de inbrengers(-sters), omdat er abuizen hebben plaats gehad. Wel beweren de com missarissen, wanneer de politie wil, dat de inbrengers(-sters) precies de namen van allen, die panden bij hen beleenen, in politeboeken zullen doen inschrijven, dat degenen, die permissie voor 't inbrengers-bedrijf heb ben, absoluut betrouwbare menschen zijn, maar dit kon de ongunstige meening, die aangaande hen bestond, niet wegnemen.. Van 1826 af werden herhaaldelijk nieuwe wetsontwerpen met voor de inbrengers belemmerende bepalingen ingediend, totdat ze in 1863 geheel ophielden te bestaan. Toen werden overal, in plaats van de inbrengers, bankhouders aangesteld met een afzonderlijke instructie, doch geen enkele vrouw werd als zoodanig benoemd. Wel bleven aan de stadsbank van leening ver schillende vrouwen als beambte werkzaam. Ro VAN OVEN *) Op andere plaatsen van ons land be staat dit beroep nog, o. a. te Haarlem, waar 't uitsluitend door vrouwen wordt uitge oefend. Daar zijn op 't oogenblik 6 inbreng sters, die haar woning bekend maken op dezelfde wijze, als dit voor een paar eeuwen gebeurde n.l. door een op de deur gespijkerd bordje, waarop dit opschrift: Inbrengster der Gemeente Bank van Leening'. * * * Een ambulance voor België De Nederlandsche Kolonie" te BRUSSEL wenscht eene ambulance tot stand te brengen, en doet daartoe een beroep op de Nederlandsche bevolking om financieelen steun Helpen wij allen daartoe krachtig mede. Ondergeteekende wil gaarne voorloopig geldelijke giften ontvangen, die aan het comitézullen worden gezonden, en in de bladen verantwoord. MARIE BERDENIS VAN BERLEKOM, Celebesstr. 13, 's Gravenhage ? m * Tutti Frutti Wanneer ik adjudante van den opper bevelhebber van het leger was, dan zou ik mij vermeten zijn HoogEdelGestrenge dezen raad te geven: Nu alle vreemde journalisten België zijn uitgezet, is de tocht van den heer Pisuisse daar ten einde en is hij natuurlijk in Holland terug. Max Blokzijl heeft in een der forten bij Gorinchem zijn plicht als landweerman reeds weken lang trouw vervuld. Is het nu niet mogelijk deze muzikale tweelingbroeders een andere functie op te dragen? Wij heb ben toch ook vaste hoornblazers en trommel slagers bij ons leger, is de staf van het leger nu niet aan te vullen met een paar vaste rondtrekkende muzikanten"? Eenige jaren geleden hebben deze beide heeren incognito deze rol vervuld. Wanneer nu het Rijk voor een deugdelijk draagbaar orgeltje zorgt zooals Max Blokzijl dat op die beroemde eerste tocht ook gebruikte dan zal het bezoek van deze beide musici op alle forten en alle afgelegen kampementen zeker met gejuich worden begroet. Als distinctief kan men hen hun mouw versieren met een lier. Dezer dagen kon men in de dagbladen lezen: Daar dr. Zoo en Zoo is opgeroepen tot het vervullen van zijn dienstplicht, wordt de praktijk waargenomen door mevrouw (Sketch) EENE ENQELSCHE Eene belle van Togoland, een verovering der Engelschen dr. Zoo en Zoo of mejuffrouw dr. Zoo en Zoo." Dit in deze dagen ter overdenking aan diegenen, die tegenstanders zijn van vrou wenstudie. N. MANSFELDT-DE W. H. * ? * Snippers ANTI-PAPISTEN Twee baliekluivers staan met ontevreden gezichten voor een boekwinkel. Kijk eens," zegt de een, daar heb je de paus. D'r zal d'r nou een nieuwe motten kommen." Hm", antwoordt na eenig nadenken de ander, je zei zien dat ze d'r weer zoo'n Roomsche voor neme!" FILOSOFIE OP DE TREM Twee, die niet meer op hun beenen kunnen staan van den drank, filosofeeren, zich ieder aan een koperen handvat vasthoudende op de trem. De een zegt hortend : Je zult't zien, die oorlog, ... dat wordt een ruizesucces." En peinzend blijft de ander. Dan ineens: Maar nou is het alvast... een ruizestrop !" WILHELM II EN DE HEMEL De N. R. Ct. van 26 Aug., Avondblad, deelt de tekst mee van het telegram, dat de Duitsche Keizer aan de Kroonprinses heeft gezonden. Hij zegt daarin: Verheug mij met jou over Willems eerste overwinning. Hoe heerlijk heeft God hem bijgestaan. Hem zij dank en eer. Ik heb hem het Ijzeren Kruis 2e en Ie Klasse verleend." In den Hemel dragen alleen oud-officieren nog hun ridder orden. Dit Ijzeren Kruis zal dus wel ge weigerd worden. - APENZEEP. Maakt de koekepan als een spiegel. Zal Uw vaatwerk en kachelzink doen glinsteren. Slijpt de messen zonder kras sen blank en scherp. 1>E BEGRAFENIS-ONDERNEMING J. D. STRUIJS & Zn. Prinsengracht 837. Telephoon No. 906. ALLEN DRAGEN Kousen en Sokken van WICHBR JANSEN TRECHTSGHE TRICOTAGE FABRIEK UTRECHT. AVIATA" Garantie Kousen en Sokken Gegarandeerd voor 6 maanden. Wij verstrekken gaarne adressen van wederverkoopers. PI NXTER- BOTER De drie Magavijnen voor Horlogerie van Gebr. BRËEN, Amsterdam, RowaGht 53, NienmBijjK 172, Haarlemmerstraat 11 HORLOGES, PENDULES, KLOKKEN. GOUDEN EN ZILVEREN WEBKEN. ra «radere dubbel fijne Likeuren BIJ *. P. PO&LEN «fe ZOON, Motterdai Mevr. G. v. d. BRINK, Corsetière, Keizersgracht 717. A'Dll TÏL. 1151. ATELIERS VOOR REPARAI1E1 MARGARETHA BOAS, Oosterpark 29. Telefoon Z. 5007. Pénre et Manicure. Dagelijks te consulteeren BEGRAFENIS YËBËENIG1N6 TE AMSTERDAM N. SAX Jr. P. C. HOOFTSTRAAT 38. Telef. Zuid 341. ERVEN KRAMER ?ÜWIJDE KAPELSTEEG 4 D AMSTERDAM ? B TELEPHOON N°266 :»? FABRIEK VAN KANJOORBOEKEN ? KONINKLIJKE LUIE Q l TTT H F l ÏQÏÏH AISTERBAJL BROODBAKKERIJ lAUL U. IlAlDIjll, RQTTERBAI, levert BROOD bereid uit de BESTE GRONDSTOFFEN. Optlkei gracht, in elke straal, Wanneer de deur maar open «aal, Ziel gij hel prachtig resultaat Van LIEVEÜD's Schuupparaat (voor houtwerk, marmer en steentjes). In fiïssdiecartous overal verkrijgbaar. VAN RIJN'S, N&GANT Automobielen fienerale Agentuur voor Nederland en Koloniën AUTO-GARAGE CENTRAL. 1 elefoon 4». Maastricht. DE BONT & LEYTEN'S DROPS EH CARAMELBONBONS zün met zuiver (loodvrij) citroenzuur en de fijnste vrucht-extraeten bereid, derhalve fl. A. PASSEFSS, THANS ALLEEN Reguliersgracht 81, AMSTERDAM, el-8393. Speciaal adres voor Corsetten naar maat Ateliers voor reparatiën. STEUNZOLEN (systeem Prof. HOFPA) met opstaanden buitenrand, die de ronding van den hiel omvat, herstellen den platvoet. J. A. MASSINO, O. Z. Voorburgwal 334, Amsterdam, tegenover het Binnen-Qasthuis. ingelegd door BARBAROSSA. Een boek van 230 pagina's. Prijs ingenaaid ?0.90. In stempelband f 1.25. Uitgave van v. Holkema & Warendorf, Amst.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl