Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Sept. '14. No. 1941
De Fransch-Engelsche bondgenooten zul
len echter niet dan als het bepaald nood
zakelijk is een poging doen tot het aan land
zetten van .troepen te Antwerpen doen,
omdat zij dan onmiddellijk in conflict tomen
met Nederland, dat n de rivier zelf n de
beide oevers van af Vlissingen tot nagenoeg
* aan de Noordelijke Antwerpsche forten be
strijkt.
Aan den anderen kant reiken de Noorde
lijke Antwerpsche forten, wat hun vuur
betreft, tot bij de Nederlandsche grens.
Insluiting van die stelling aan de Noordzijde
door de Duitschers is daardoor onmogelijk,
zoolang Nederland neutraal blijft. Een schen
ding der neutrale Schelde door Engeland
Frankrijk zou ons in de armen van
Duitschland drijven en deze mogendheid daarmede
de gelegenheid openen tot een onmiddellijke
absolute afsluiting van Antwerpen, ook van
de zeezijde, waarmee het verlies van deze
stelling en van het Belgisch leger vrijwel
voldongen feit zou geworden zijn.
Dat de Fransen?Engelsche bondgenooten
tot een schending van de Nederlandsche
neutrale Schelde niet gemakkelijk over zullen
gaan, staat dus vast, maar ook zonder dat
is Duitschland verplicht voor Antwerpen
een aanzienlijke macht gereed te houden.
Op overeenkomstige gronden zullen Frank
rijk en Engeland zich driemaal bedenken
Staats-Vlaanderen voor- landingen in de
rechterflank van Duitschlands verbindingslijn
te gebruiken, al zou ook de haven van
Sasvan-Gent daarvoor gebruikt kunnen worden
Het gevaar voor de steeds langer wor
dende Duitsche verbindingslijnen door Bel
gië en Noord-Frankrijk blijft dus speciaa
dreigen van de Belgische en Fransche Noord
zeekust van af Zeebrugge zoover Zuidelijk
als de rechtervleugel van het Duitsche leger
in Frankrijk zal doordringen.
Een krachtige kustbewaking en een ver
dediging in België en Noord-Frankrijk door
de Duitschers tegen landingen'van
EngelschFransche korpsen wordt dus noodzakelijk.
Aangezien de kustlijn van de monding der
Somme tot Zeebrugge ongeveer 180 K.M.
lengte heeft terwijl op hulp der Duitsche
marine hierbij niet te rekenen valt, zal ook
voor dezen beveiligingsdienst een
aanzienlijke Duitsche troepenmacht gebonden wor
den. Het in beslag nemen der Duitsche
spoorwegen in het begin der week voor
vervoer van landstorm-afdeelingen, achten
wij dan ook aan genoemde eischen niet
vreemd te zijn.
Den Duitschers zal allerminst het grool
gewicht van veilige verbindingslijnen met
hun operatie-basis onbekend zijn. In vijan
delijk land blijven zij kwetsbaar, moeten
streng bewaakt worden en vragen daarom
een aanziedlijfce macht, waartoe nu een deel
van dien landstorm de gelegenheid zal
moeten geven.
Toen de Duitschers in 1870 voor Parijs
stonden, werden niet minder dan een vierde
van het Duitsche leger voor beveiliging
van de verbindingslijnen door Frankrijk in
beslag genomen en toch gelukte het den
Faanc-tireurs herhaaldelijk een goeden slag
op die verbindingslijnen te slaan.
Alle groote krijgsoversten hebben aan die
verbindingslijnen groot gewicht gehecht.
Napoleon oordeelde, dat een generaal, die
de veiligheid van zijn verbindingslijnen
verwaarloost, zich schuldig maakt aan land
verraad.
Niet onwaarschijnlijk vindt het ongematigd
optreden der Duitschers te Leuven en elders
zijn grondoorzaak in het besef der kwets
baarheid van de wel zeer lange operatielijn
door België en Noord-Frankrijk.
Daar staat tegenover, dat het bezetten
van de Noordzee- ten Kanaalkust van
Zeebrugge tot de Somme-monding en wellicht
meer zuidwaarts, twee groote moeilijkheden
voor Engeland meebrengt. In de eerste
plaats is er van een gebruik der gunstige
communicatie Dpver-Calais geen sprake
meer, waarschijnlijk is de route
NewhavenDieppe zelfs reeds gesloten, zoodat de aan
voer van Engelsche troepen en materialen
langs een groote omweg over zee gebeu
ren moet. In de tweede plaats ligt het
Nauw van Calais nu open voor de in Engeland
zoo gevreesde aanvallen van Duitsche
luchtvaartuigen op Londen.
Uit dit alles blijkt wel dat het vast staat, dat
de Duitschers bij het verder voortrukken naar
Parijs tegelijkertijd meester moeten blijven
van de kust. Daaraan, meer dan aan het
hardnekkig standhouden der Engelsche regi
menten op den linkervleugel der verbon
denen, zal het moeten worden toegeschreven,
dat na St. Quentin, de Duitsche omvatting
en het opvallen van den rechtervleugel des
vijands niet met meer nadruk is doorgezet.
Blijft het doordringen van den Duitschen
rechtervleugel pal uit het Noorden, ja zelfs
eenigszins N.O. in de richting Parijs succes
hebben, dan kan vooral na een nieuwe
eenigermate beslissende slag aldaar een
algemeene achterwaartsche beweging van
het geheele Fransche leger daarvan het
gevolg zijn. Dit zou voor de Duitschers een
groot strategisch succes beteekenen, omdat
de forten-linies in Noord-Oost Frankrijk
daarbij nagenoeg alle waarde in dezen
oorlog verloren zouden hebben.
* *
immimiiiiinii
Neutraal
Haastiglijk verklaarde zich Nederland
neutraal. Waar de millioenen rondom
tegen elkaar opstormen in een wereld
worsteling, waarvan niemand de ontzag
lijke gevolgen ook nog maar vermoeden
kan, daar is het onze taak de voorzichtige
onverschilligheid voor te wenden, gén partij
te kiezen, gén voorkeur aan den dag te
leggen en alleen te blijven bedenken hoe
wij, het nietig groepje Nederlanders, ons 't
best kunnen verscholen houden in het kleine
hoekje van den hachelijken vrede...
Roemlooze taak! Hoe erbarmelijk de tijd, waarin
schamele voorzichtigheid zich zoo dwingend
als eerste en eenige wijsheid schijnt aan te
kondigen!
Neutraal, dat is de passieve negatie, de
vale kleurenloosheid, het is de modderige
en doodelijk-monotone midden-weg, de ont
mande wijsheid, het leven zonder den
vreugde-prikkel van 't gevaar, zonder held
haftigheid, zonder geestdrift, zonder daad
noch wil. Want wie wil, die waagt. Wij
hebben slechts eenen wil: niet te willen!
Nochtans is nooit de idee der neutrali
teit mij zoo schoon voorgekomen als nu.
Wij mogen thans in haar, in die blanke
neutraliteit, een bijna heroïsche houding
zien. Blijven wij staatkundig neutraal uit
plichtmatige voorzichtigheid, menschelijk
moesten we 't zijn uit vrije wijsheid en
geestkracht.
Deze oorlog is niet alleen de grootste en
gruwlijkste, maar stellig ook de domste, die
ooit nog gewoed heeft. Wie ter wereld zou
uit zich zelven geestdrift kunnen voelen
voor dezen rampzaligen soldaten-moord,
die onvermijdelijk was, die sinds jaren werd
voorbereid en dien toch niemand verlangde,
waaraan geen enkele idee ten grondslag
schijnt te liggen. Want bet imperialisme
kan hier de idee niet zijn, daar dit immers
geen strijd is voor, maar van het imperia
lisme, van het imperialisme tégen het im
perialisme. .. ,
En toch, die geestdrift: hoe leeft en laait
hij reeds onder de strijdenden! Hij bezielt
Duitschers en Engelschen, die allen zich de
grootheid bewust zijn van hun land en ras;
hij zweept de Franschen op, die zich de
oude leger-glorie herinneren; hij heeft de
Belgen gestaald, toen zij hun land te ver
dedigen hadden tegen overmacht en onrecht.
Maar het is- een geestdrift, die door den
oorlog zelf verwekt is geworden: het demo
nisch schepsel van den monsterlijksten
daemon der beschaving.
Oorlog is de triomf-daad van 't egoïsme.
In den oorlog houdt de mensch op een
geestelijk wezen te zijn; en al wat de wereld
samen hield, het verstand, het recht, de
humaniteit, dat valt uiteen: kunstmatig her
schept men het leven weer tot een botten
en glorieloozen natuurstrijd, ontzettender
dan ooit de wildernis kan toonen. Zelf
zucht is plicht geworden, geweld werd recht,
haat een deugd. Juist doordat wij hooger zijn
dan het natuur-schepsel, zinken wij veel
lager. Onze meerderheid wordt onze vloek.
Niet het groote Beest in ons ontwaakt, maar
de groote Duivel, die even stomp en wreed
als het Beest is, doch daarenboven gewapend
met een ontzedelijkt, ontgeestelijkt verstand.
De werken van 't menschelijk genie, het
schoone scheppings-werk aller eeuwen, wij
richten het nu tegen ons zelven, absurd en
noodzakelijk.
Nog buiten den ruwen oorlogs-gruwel om,
is het juist 't besef der ontoereikendheid
van alle idealisme, dat een tijd als deze zoo
weerzinwekkend mistroostig doet zijn,
ook voor ons, neutralen, vooral voor ons
misschien, daar wij niet den hellen roover
ondergaan van den hartstocht en 't gevaar.
Het eenig mogelijke voor ons is: vast te
blijven vertrouwen, dat elke samenlevings
vorm een noodzakelijke gestaltings-wijze is
van 't eeuwig evolueerende leven, dat in alle
leven een diepere wijsheid werkt, dat dus
deze strijd van daemonische natuur-krachten
ten slotte, in den goddelijken noodlots-gang
der wereld-geschiedenis, een volstrekt nood
zakelijk element zal blijken te zijn. Ons
geschiedt naar 't geen we waard zijn. Mis
schien was geen voortgaan mogelijk zonder
dezen achteruitgang. Nu' de gedachte der
sociale wereld-orde niet sterk genoeg bleek
om 't imperialisme te breken, moet het zich
zelven misschien breken.
Een strijd om de wereldheerschappij heet
deze oorlog. Het jonge eerzuchtige Duitsch
land randt de drie oude machten van Europa
aan: Engeland, Frankrijk en Rusland.
Noch Engeland, sterk en geïsoleerd, noch
het vervaarlijke Tsaren-rijk kunnen in dezen
strijd wezenlijk getroffen worden. Zelfs geen
Keizers-zoon zal zich dat, in zijn liefste
droom-gedachte, hebben voorgesteld.?Maar
Frankrijk! Frankrijk, dat haast een halve
eeuw lang al kwijnde, het zieke, troebele
Frankrijk, waar het recht, de staatkunde, de
innerlijke organisatie, waar heel de
volksmoraal verkankerd- scheen. . Zoo werd deze
oorlog voor velen een laatste en moordende
aanval van het Germaansche op het Latijnsche
ras. Dat de Duitschers zelf bij duizenden
door dit denkbeeld worden aangevuurd,
wie, die hun kreten van groeiend
machtsbesef vernam, zal dat betwijfelen? Dit denk
beeld is hun kracht. Het is de sterkste stuw
kracht van elk oorlog-voerend volk. Maar
ook is 't de kracht, die de diepste verlangens
der thans levende menschheid vijandig blijkt.
En ons aller taak zal het zijn, die kracht van
nationalistischen hoogmoed en eigenwaan
te bestrijden, door het besef levend te houden
eener breedere en diepere wereld-énheid. *)
Waarom toch die strijd der rassen ? Heeft
men dan de stemmen niet gehoord, die
uit dat dood-gewaande Frankrijk opklonken?
Is Frankrijk niet steeds het land der groote
verrassingen geweest? Is het niet het land,
waar telkens, als 't ziek en ontzield scheen
neer te liggen, weer een vlam van idealisme
hoog opschoot? Is het Fransche volk niet
een volk van geestdrift en geestkracht, het
volk der geniale gedachten? Hebben wij
niet ontzaglijk veel te danken aan dat land,
zelfs aan 't ontaarde Frankrijk der laatste
40 jaren? Is Frankrijk soms niet het inner
lijk meest beschaafde volk der wereld ? Was
het eigenlijk niet Frankrijk, Frankrijk vooral,
dat den geest van Europa bevruchtte, dien
langen tijd van innerlijke depravatie door?
Waarom zou het dan dood zijn, dat oude
en steeds jeugdige Frankrijk ? Waarom zou
het met de Latijnsche cultuur zijn gedaan?
Een eigenaardig verschijnsel is 't, dat wij,
Nederlanders, die geheel behooren tot 't
Duitsche ras, die gaarne gelooven in de
Duitsche toekomst, toch, in ons diepste
gevoels-bewustzijn, m»:er sympathie gevoelen
voor Frankrijk. En naar ik meen kan dit
niet verklaa rd worden door het feit, dat de
mensch van nature geneigd is juist den
zwakkere zijn liefde te schenken. De geest
van vrijheid is 't, dien wij bewonderen in
'tFransche volk; en 't is het bureaucratisch
rigorisme, dat straf systeem van dwang
en discipline en van dat machinaal milita
risme, 't is dit, wat ons weerhoudt te juichen
om Duitsche triomfen,- ook al zouden wij
misschien met 't verstand onze Oostelijke
buren de eind-overwinning gunnen.
Waarlijk zij* wij niet alleen staatkundig
gedwongen tot neutraliteit...
Duitschland gelooft in zich zelf; ja, het
gelooft in de wereld voor zoover het in
zich zelven gelooft. Het wil Europa
verduitschen. Geheel te goeder trouw. Want
overtuigd is 't, dat de wereld niet gelukkig
kan worden, tenzij ze onder Duitsche leiding
komt.
O, die eigendunkelijke zelf-overtuigdheid,
aardig in een kind, belachelijk in een man,
monsterachtig in een volk! Het is ons on
mogelijk te gelooven in hem, dis slechts
in zich zelven gelooft. Het is immers juist
die kracht der tyrannische zelf-verzekerdheid,
die stug-romeinsche kracht van 't impe
rialisme, die verstarde kracht van 't milita
risme, die de ziel is geweest van dezen
waanzinnigen oorlog? Wij geldoven niet,
dat hij het heil kan brengen, die in het
andere het vijandige ziet. Rijk en alzijdig
schoon is het leven: alle levens-openbaringen
hebben wij noodig; alle, verstaat ge? Slechts
ne deugd is kardinaal-, de verdraagzaam
heid, de milde en sterke humaniteit. Want
alle andere deugden worden schrikwekkend,
waar die eene ontbreekt.
Ik bewonder Duitschland en ik houd van
Frankrijk. Moet ik kiezen? Zal ik het straks
moeten doen? Waartoe? Waartoe dan toch?
De krachten, die wij voor den opbouw der
komende cultuur het meest zullen noodig
hebben, die kan Duitschland, Duitschland
het best, ons brengen. Maar is dit een reden
om Frankrijk en het Fransche te verguizen?
Vernietigt het meerdere het mindere nood
zakelijk ? Alleen dan, wanneer dat meerdere
de tegenspraak van 't mindere is. En zelfs het
Christendom heeft den Romeinschen geest niet
kunnen vernietigen, maar heeft hem moeten
aanvaarden, wilde 't leven. Ik maak me dan
ook niet wezenlijk bezorgd, dat de levende,
lichte geest van Frankrijk vermorzeld zal
worden onder den plompen voet van den
Duitschen soldaat. Maar ik wil alleen doen
voelen,?wat ge immers reeds voelt??welke
onze plicht is en' zijn zal te midden der
laaiing van rassenhaat, die weer en voor
hoe lang, o goden! ontvlamt. Wij worden
nu reeds meegesleept. De botte partijdigheid
steekt haar cholerieke hoofd reeds telkens
op. Is het dan soms al niet rampzalig genoeg,
zooals thans de volken, die zoo schoon
konden samenwerken, elkaar dagelijks be
lasteren en elkaar dagelijks meer en dieper
leeren haten ? Waarom zouden wij zoo
zeer voor Frankrijk of voor Duitschland zijn ?
Voor allen zijn we; maar we zijn tégen de
macht, die dit ergelijke mogelijk maakte,
wij zijn tegen de booze domheid, die 't
brood is van den oorlog, tegen den trots en
de miskenning, tegen de woede van 't onbe
grip. Haten wij niet, wij die niet hoeven
te haten.
Beide elementen hebben wij noodig; en
niet slechts wij, Nederlanders, maar wij
Westerlingen, wij, Europeeërs, die durven
droomen, zelfs nu, van een wereld, waar
recht en menschelijkheid zullen te vinden
zijn, niet als een weelde-ding, maar als een
levende macht.
De Duitsche-organisatie-kracht, de Duit
sche trouw en mannelijkheid, de Duitsche
geest der schoone abstractie, heel die mo
numentale levens-conceptie der Germanen
hebben wij noodig; maar k de Fransche
geestdrift, de Fransche gratie, de spontane
edelmoedigheid, de vrouwelijke verstands
verfijning, de vreugde en lichtheid, de milde
eerlijkheids-ironie en de vrijheid van 't La
tijnsche ras!
Koel, klaar, scherpzinnig is het Latijnsch
genie; gloeiend} tjéeder en diep het Ger
maansche. D6n hartstocht kennen wij, Ger
manen, als een mystische kracht, de
godsadem van 't leven, terwijl de Latijn hem
slechts voelt als passie, als een
zins-verbijstering, een fatum van 't bloed; ja, de
humor, de ernst en de wijsheid der
liefdesbezinning, die wijdere liefde, waarvan Tho
mas Mann nog onlangs sprak, de liefde
die alle dingen bedekt, gelooft, hoopt, ver
draagt en zonder welke wij, met al
onze deugden niets zouden zijn, een
klinkend metaal of een luidende schel',
die verstaan wij allicht beter, maar het
extatisch geloof, het groote
ideeën-enthousiasme, zie: van. af den tijd der oude ka
thedralen, den tijd van Jeanne d'Arc en den
tijd der eerste Humanisten, tot in de dagen
der Juli-revolutie, tot in onze dagen toe,
leeft het in Frankrijk. Was zij niet een haast
mystische kracht geworden, die liefde waar
mee de groote armee haar Keizer aanbad ?
Frankrijk kan dwepen zonder schijn van
sentimentaliteit! Het weet tot in het onma
tige maatvol te zijn. Het voelt intuïtief de
schoone en subtiele wetten der harmonie.
Ons de vrome gemoeds-verdieptheid en
de innerlijke schouwing, maar hun de schoone
bewegings-gratie en de macht over den
vorm. Waar wij voorzichtig stamelen en
ons licht bevangen voelen in den storm
van ons gevoel, uit zich het Fransch genie,
onopzettelijk, in een klare vormen-kracht,
die zacht-melodisch, of sprankelend en koel,
of weidsch-rhetorisch, in zich zelve reeds
een schoonheid van den geest wordt.
Wij mediteeren en veralgemeenen. Ons is
de machtige gevoels-abstractie der muziek
en de universeele verstands-abstractie der
wijsbegeerte; zij, de realisten, zij onder
scheiden en zien het fragment. Vanaf
Montaigne, La Rochefoucauld en La Bruyère tot
Stendhal, Balzac, Flaubert, tot de jongsten
toe, heeft 't Fransche volk een scherpe en
fijne psychologie ontwikkeld, die daarginds
wetenschap en kunst te vereenigen scheen
en die ons een wereld opende. De groote
tijd der psychologie is voorbij, misschien,
maar hoe zullen wij haar noodig hebben,
die fel-reëele, koel-kritische psychologie!
Zonder haar zou het Duitsch idealisme licht
tot een weeke wolk verdampen. En de Ger
maansche humor kan zonder de speelsche
ironie en de heroïsche satyre der Latijnen
nauwelijks leven! De groote tijd der
Fransche cultuur moge voorbij zijn, wie
weet? maar hoe zal het
synthetischobjectieve Germanendom zich nog moeten
zuiveren in de schitterender schoonheid van
vorm, geest en gedachte, die steeds de gave
der Latijnen was!
Het doel van elke cultuur moet toch wel
zijn ns de schoone volkomenheid te be
reiken, de innige harmonie van vorm en
inhoud, intellect en gevoel, die voor altijd
de glorie der Helletien zal blijven. Wij
mogen in ons hart meer van Beethoven
houden dan van alle Franschen componisten
bijeen, en wij mogen in de Duitsche roman
tiek gemoeds-elementen aantreffen, die wij
bij een Leconte de Lisle en zelfs bij een
Baudelaire en vooral bij heel de schaar der
Naturalisten te dikwijls en te stellig misten;
wij mogen in den gemattelden Vincent van
Gogh een dieper menschelijkheid voelen dan
in den godzaligen Puvis de Chavannes;
en als wij in een Molière den Franschman
zien, in een Novalis den Germaan, dan
zullen wij waarlijk niet aarzelen wie onze
liefde 't meeste heeft, maar de toekomst
van Europa is ons niet denkbaar zonder de
verzoening, de innige samenvloeiing van
haar beide, oude wereld-machten. En zijn
het ten slotte niet de Franschen, een Flau
bert, ja maar ook een Renard en een
Maeterlinck in zijn Oiseau Bleu" en een Romain
Rolland in zijn Jean Christophe", een Fautin
Latour en Redon en Rodin, zijn het niet
juist de Franschen, die ons het best deden
voelen, hoe bijkomstig de verschillen van
ras en land toch eigenlijk zijn ?
Vergeten wij niet, dat deze oorlog recht
schijnt in te gaan tegen het schoonste ideaal,
dat Europa zich vormde.
Wij hebben noch met Duitschland, noch
met Frankrijk of Engeland te juichen, wie
ten slotte ook overwinnaar zal blijken. Heel
Europa heeft schuld aan dezen oorlog, niet
Duitschland, Rusland of Engeland allén.
En bedenken wij wél, dat de overwinnaar
geenszins door het feit der overwinning zijn
meerdere geestes-waarde bewezen zal heb
ben! Een duel in 't groot is de oorlog: de
koelbloedige, die zijn tegenstander verslaat,
behoeft daarom nog niet het recht, of de
innerlijke kracht te vertegenwoordigen. Alle
strijdenden wanen zich de kampioen der
vrijheid." Duitschland zegt 't Tsarisme te
bekampen; Engeland en Frankrijk zouden
't Pruissisch militarisme aantasten; Rusland
heet Polen te verlossen". Wij behoeven
ons niet warm te maken voor die leuzen
der leugens. Ieder die mee-strijdt bevecht
de vrijheidsgedachte zijner eeuw.
Alvorens zich te vereenigen en de wereld
eenheid te stichten, die reeds leeft in ons
hart en die voor ons verstand reeds 't
natuurlijkst begrip is, moesten de landen
misschien nog ns hun krachten meten;
en dan wel zótot 't wanhopig uiterste, dat
't monstrueuze krachts-/mcWe/ zich zelf voor
goed vermorzelde. Konden die duizenden
kanonnen, die millioenen geweren, al die
stalen forten ter zee en te land, kon heel
die lugubere tyrannie van zélf weer ver
dwijnen, verdwijnen zonder ten minste ns
tot volle uitbarsting te zijn gekomen?
Maar het geluk der menschen en het heil
onzer cultuur, dat kan niet veel te maken
hebben met de geestelijke overmacht van
welk volk, land of ras dan ook.
JUST HAVELAAR
*) Volkomen onklaar dunkt mij de geestes
gesteldheid van een Gerhart Hauptmann,
die het eene oogenblik hartstochtelijke
soldatenliederen dicht, liederen van haat en
oorlogs-glorie, om het volgende doodbedaard
te betoogen, dat Duitschland zichzelf slechts
verdedigt" en dat 't Frankrijk, het schoone
land der beschaving, algemeen eert en
nimmer iets kwaads toewenscht. Uit zulk
een gevoels-conflict ook sommige artike
len van het groote orgaan der Duitsche
socialisten waren hier misschien te noemen
blijkt, dat de nieuwe mensch innerlijk niet
'meer in staat is oorlog te voeren.
* * *
Leuven verwoest
Van Pruissisch standpunt bezien is dat
zoo erg niet, er valt weer wat te bouwen,
en Duitschland levert alles, staal van Krupp
en Beton. Dat is veel geschikter materiaal
voor een stad, gebeurt er dan weer eens
zoo iets, alles wordt binnen een maand
weer nieuw geleverd, van alles Ersatzieile
wunderbar!, en de gebouwen van buiten
weer een oud karakter? O, dat gaat ganz
einfach:imitation aber ganz wie echt!
Voor het herstel van de bibliotheek en
de schilderijen is reeds gezorgd; Tauchnitz
en Reclam, tausende Ba'nder, sofort fertig,
en mooi gebonden, in echt linnen (Imitation,
aber tauschend) en gekleurd, prachtvoll!
De Vereinigte Fabriken für Aniline
fabrikation leveren zes honderd en vijftig soorten
rood, blauw, paars, violet, groen en alles
en nog wat, tadellos!
En schilderijen! de portretten van Zijne
Majesteit der Kaiser" en van al de prinsen,
in echte lfarben, Imitation, aber von
wunderbarer Wirkung, in Massiv Goldene Rahmen,
Imitation aber reizend und buiig.
Dan reproducties van oude schilderijen,
die levert immers Hanfstangel in w
nderfraaie chocoladekleur, voor einge Marke, en
Reproducties van oude miniaturen, ganz
wie original aber viel schoner, frisch und
wie tadellos erhalten, sammtliche Stiche
alter Meister, und Handzeichnungen, für
zehn Pfennige, horen sie doch! für zehn
Pfennige, Rotationsdruck, tausende pro
Stunde, alles prachtvoll, und billig.
Leuven kan gerust zijn, het wordt veel
Eenstemmigheid
onder 20.000 artsen
heerscht over de uitnemende krachts
en bloedherstellende eigenschappen van
Sanatogen.
Deze 20.000 artsen hebben schriftelijk
verklaard, dat Sanatogen voortreffelijke
diensten bewijst bij zenuw* en lichaatns
zwakte, gebrek aan eetlust, bloedarmoede,
tuberculose, tijdens het herstel
Sanatogen wordt gemakkelijk genomen
en steeds verdragen.
Sanatogen is in apotheken en dro
gisterijen verkrijgbaar vanaf f 1.?. Men
vrage brochures bij het Generaal Agent
schap: Sarphatistraat 34, Amsterdam.
mooier opgebouwd en beter van kunst en
litteratuur voorzien dan het ooit geweest is.
X.
Lectuur voor de militairen
De commissie voor de verzending van
lectuur aan de militairen In de Stelling Am
sterdam zal, van l September af, alleen van
12?1 en 4?6 uur zitting houden in het
gymnastieklokaal van het Gymnasium,
Weteringschans 29, Amsterdam.
Waarschijnlijk door het bericht, dat de
geïnterneerden te Alkmaar reeds ruim van
boeken voorzien zijn, is het gerucht ont
staan, dat de commissie geene boeken meer
aanneemt. Dit is geheel onjuist. Er kan nog
heel wat lectuur gebruikt worden. Vooral
echter wordt veel gevraagd naar damborden
met steenen, domino-, schaakspelen enz.
Ook zal de commissie gaarne geldelijke
bijdragen ontvangen, want niettegenstaande
veel belanglooze hulp, zijn tot nog toe de
ontvangen gelden lang niet toereikend om
de onkosten te dekken.
* *
Ingezonden
Protest (slot)
De woorden bandietentroep en dronke
mansbende" in het stuk Militaria", in het
nummer van dit blad dd. 9 Augustus j.l.,
waartegen ik protesteerde in het nummer
van een 16en d.a.v., worden door den mili
tairen medewerker blijkens correspondentie
door mij met de Redactie gevoerd ge
handhaafd.
Mijnerzijdsch handhaaf ik, met al den ernst
die in mij is, mijn protest, en verklaar thans
k op grond van verklaringen van andere
oud-officieren van 1870 dat die woorden
inhouden eene onware beschuldiging en zij
beleedigend zijn voor de mannen van 1870.
Boxtel, 28 Aug. 1914.
TH. KLEY, gep. majoor.
P.S. De late plaatsing van 't bovenstaande
is niet mijne schuld. K. (Maar is veroorzaakt
door de correspondentie, welke de heer Kley
na een o. i. reeds op 16 Aug. volkomen
opgehelderd verschil, over een futiele zaak,
door zijn overigens eerbiedwaardige vast
houdendheid heeft teweeg gebracht.
RED.
N. V.Mannfactnrenmagazi jn Het Anker'
uitsluitend gevestigd:
49 Veenestraat en Heul straat 27, den Haag.
SPECIALITEIT IN
WITTE OOEDEREJr,
UITZETTEN EN UITBUSTIBrOElïi
Wollen en Katoenen Ondergoederen van de bekende merken.
>p RIJWIEL», RIJTUIG, en AUTOBANDEN
$ waarborgt «oliditeit. l
Fabriek Hevea, Hoogezand (Orooingen.)
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LAN8,
StadhoTielenslta.de,
AMSTERDAM.
BOUWT TE HUHSPEET.
Mooie boschrijke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.