De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 13 september pagina 1

13 september 1914 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H»1942 Zondag 13 September A». 1014 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. \WESSING .Abonnement per 3 maanden / 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling f r. p. mail , 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Statwns verkrijgbaar 0.12' UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels /1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel ?0.25 ,0.30 .0.40 PREMIE voor de Abonné's van De Amsterdammer, Weekblad Bij de opening van het nieuwe zittingsjaar van de 2e Kamer der Staten-Generaal, stellen wij onze abonnés wederom in de gelegen heid zich de geregelde ontvangst van het Kort verslag der vergaderingen van de Tweede Kamer franco aan huis te verzekeren voor den prijs van vijftig cents voor een geheel zittingsjaar. Zooals men weet is de abonnementsprijs anders f 1.?. Wie van deze Premie wenscht gebruik te maken, gelieve dit bedrag per postwissel, vermeldende zijn nauwkeurig adres, aan ons op te zenden vór l Octofoer a.s. Na dezen datum kunnen wij niet meer voor de levering zorgdragen. DIRECTIE VAN DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND litiiiiiilluillliltiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiii INHOUD Blz. 1: Leuven": door dr. P. J. H. Cuypers, dr. Alphons Diepenbrock, dr. Freqerik van Eeden, prof. dr. H. A. Lorenz, mr. dr. S. Muller Fzn. 2: Kroniek: De Ellende van het Patriottisme. Prof. dr. L. Knappert: In Memoriam prof. Bussemaker. Portret Benediktus XV. 3: Brief van Romain Roland aan Gerhart Hauptmann. Stella Mare: Herinnering aan Nicolaas Beets bij den honderdsten verjaardag zijner geboorte. 4: Mevr. Petillon: de Ménagère. Recepten door A. H. 5: De Oorlogspolypen. Cijfers en Feiten, II. Het telegram aan den Duitsche Keizer over Leuven. Werk aan den Winkel door L. 6: Beurs en Bank, variatie op Lafontaine. Fin. Kroniek door v. d. M. Automobielen en Vliegtoestellen door v. d. S. 7: Portret Majoor Prins van de Schutterij. P. B.: Een Stem uit het Verleden, 1830. Damspel door J. de Haas. Schaak spel door R. J. Loman. Dr. P. van Olst over ontplofbare mijnen. 8: Teekeningen van Joh. Braakensiek. Bijvoegsel door Johan Braakensiek: Twee Brigades te Courières. HET DUITSCHE HOOFD ARTIKEL Op aandringen van zeer velen, gingen wij er toe over den Uitgevers te verzoeken van het jongstverschenen, in 't Duitsch gestelde hoofdartikel afzonderlijke af drukken verkrijgbaar te stellen. Op verlangen van den Schrijver, een onzer meest bekende medewerkers, zal twintig procent van de opbrengst dezer afdrukken 10 a 25 ets., 25 d 50 ets., 100 a ? 1.50 aan het fonds voor Belgische vluchtelingen ten goede komen. RED. * * * LEUVENS VERWOESTING Uit particuliere brieven en uit oordeel vellingen in de Duitsche pers, Leuven betreffende, blijkt en dit is een van de droefste dingen van het oogenblik dat zelfs bij beschaafde onderdanen van van het Duitsche Rijk het besef maar niet kan vaardig worden van hetgeen, in beschavingsopzicht, de verwoesting van die oude kunstrijke stad beteekent. Ten volle begrijpelijk is het, dat in het groote, van vele zijden bedreigde Rijk een nationale opwinding van veel geesten zich heeft meester gemaakt. Als een nevel bedekt ze daar het volksoordeel. Te hopen is het echter, dat dór dezen, noodzakelijk troebelen nevel, het bewustzijn toch eindelijk doordringe, dat vernieling van de kleinodiën der Menschheid en de monumenten van het Ver leden geen middel van eenvoudige mili taire represaille zijn mag. Te hopen, vurig te hopen is dit, omdat de Duitsche legercommandanten, die, ieder indivi dueel zooals men merkte, het verschrik kelijke recht hebben heele steden te doen platbranden, zoodra hun, natuurlijk vaak zeer eng militair begrip de noodzakelijk heid" daarvan uitvindt, nogsteeds temidden van de kostelijkste steden zich ophouden: In Reims, bij Laon. In Amiens, bij Gent, bij Brugge, te Brussel, vór Antwerpen, temidden dus van een der haarden van Westersche wetenschap en pronk van kunstschatten zooals er eigenlijk geen andere betere te noemen zijn, heerschen een handvol militaire commandanten, die meerendeels niet weten wat dier steden beteekenis is. Welnu, het is noodig dat het intellectueele Duitschland in beweging kome voor dit actueele gevaar. Het is dringend nood zakelijk, dat door een eindelijke bede, van geëerden Duitschen kant, het ver antwoordelijk Hoofdkwartier nauwkeuri ger voorzorgen neme en den ijver der commandanten beteugele. En om het Duitsch intellect in deze moeilijke dagen te bereiken, moeten de ginds meest gereputeerden onder ons, de dragers der beste namen in de neu trale landen door openlijke geschriften, bij alle mogelijke vriendschap voor het Duitsche volk en zijn Cultuur, van hun gemoedsonrust getuigenis afleggen. Men moet in Duitschland weten, dat wij ons onzijdig en afzijdig willen houden van dezen gansenen verschrikkelijken oorlog en dat wij niemand kwaad wenschen en eigenlijk allen goed, maar dat, als nog eenig gewicht gehecht wordt aan de meening van het beschaafde deel der neutrale Naties, dat dan een ver woesting van Leuven openlijk moet worden veroordeeld door Duitschland zelf en zulk een gruwel zich niet moet herhalen. In déze stemming denkende aan Leuven, denkende aan Mechelen en aan het minder belangrijke maar zoo lieflijke Dinant hebben wij ons gewend tot eenige, zeer weinige, van de beste vertegenwoordigers van Neder lands wetenschap en kunst, hun vragend zich uit te spreken naar aanleiding van den ondergang van Leuven. Wij doen hun antwoorden hier volgen : * * * Moge de misstap van Leuven, die over gansch de beschaafde wereld lange jaren zoo bitter diep zal blijven schrijnen, aan leiding zijn tot het kweeken van een zelfbeheersching, die noodzakelijk is voor wer kelijk innige en hoogstaande cultuur. Dr. P. J. H. CUYPERS LA GRANDE ALLEMAQNE" I Een van de belangrijkste ontdekkingen die een neutraal" toeschouwer van den gruwelijken volkerenkrijg heeft kunnen doen, is wellicht deze dat bloed sterker is dan water, of dat het kruipt waar het niet gaan kan, ik bedoel dat het sterker is dan rede, dogma of litteratuur. Zulk een toeschouwer heeft kunnen zien, dat de Uto pieën van een internationaal proletariaat zou ergens elders ter wereld, dan toch zeker in het tegenwoordige Duitschland het Duitschland na '70 nog Utopieën zijn. Bebel en Engels konden in '70 op held haftige wijze tegen den dynastieken ver overingsoorlog hun protest laten hooren, en hadden er eenige jaren Festungshaft" voor over. Toch was Bebel niettemin een goed patriot, en hij heeft wel gezorgd dat daaromtrent geen twijfel bestaan kan. De Duitsche sociaal-demokraten van na '70 zijn ook goede patriotten, maar verschillen van het oudere geslacht der Behels dat zij minder romantisch zijn aangelegd en voor onnoodig heroisme weinig gevoelen. Zij hebben de kans van een kogel of van eene Festungs haft" niet willen loopen, en frank en vrij de oorlogscredieten gestemd. Waaróm niet ? Het is het door Bismarck geinaugureerde tijdperk der Realpolitik"! Maar niet alleen bij de sociaaldemocraten zou de bovengenoemde neutrale" toe schouwer de zwenking in de richting der Realpolitik kunnen opmerken! Noch van de Katholieke pers als vertolkster van de ge voelens der Katholieken, noch van de Katho lieke bisschoppen heeft men een woord van protest tegen dezen rassenoorlog, tegen dezen reconomischen' veroveringsoorlog vernomen, waarbij als Pruissen overwint de mogelijkheid van een tweede Kulturkampf" niet uit is gesloten. Deze strijd toch van de Germaanschprotestantsche Kultur" (met een K!) tegen de Latijnsch-Katholieke is toch de logische voortzetting van de overwinning (evenals in '70) door het Germaansche ras op het Latijnsche behaald! De vernietiging der oude Belgische Kathedralen, der Universiteits bibliotheek van Leuven, het vermoorden der vele weerlooze priesters onder allerlei nie tige Voorwendsels, naast zekere uitingen der Pruisisch-nationalistische pers omstreeks l Augustus zijn ook in dit verband niet zonder beteekenis! Men kan dus veilig constateeren een algemeene onteigening van het partijkarakter ten gunste van het Pruisische imperialisme en van het Pan germanisme. Thans is déDuitscher in de eerste plaats Duitscher en eerst in de tweede plaats katholiek of sociaal-democraat. Hierdoor wordt het zon derlinge feit begrijpelijk dat behalve een beschroomde bedenking der Vorwarts", uit Duitschland, voor zoover mij bekend, geen enkele klacht, laat staan protest, van kun stenaars en kunstgeleerden is gehoord over de straf" door de Duitschers aan Leuven voltrokken. Ook de kunstenaars en kunst geleerden zwijgen over de vernietiging der kostbaarste schatten van laat-middeleeuwsche bouw-, schilder- en boekdrukkunst, over de verwoesting van de wereldberoemde Mechelsche St. Salvatorklok. Zij zijn Duit schers, en leven in das Zeitalter der Real politik". Bloed is sterker dan water! II Uit Caesar's werk over den Gallischen oorlog, weten wij dat de behoefte aan expansie aan deze zijde van den linker Rijnoever reeds 2000 jaren een probleem" was. Eerst waren er enkele honderden Ger manen over den Rijn gekomen. Deze waren vervolgens dermate door de vruchtbaarheid van den Gallischen bodem, door de levens verfijning en het zachte klimaat bekoord, dat er zich binnen enkele jaren 15000 in Gallië vestigden. Bij deze behoefte aan geographische expansie als gevolg van over bevolking is thans nog een economische gekomen als bron van ultimatums. Kon men gelooyen dat dit laatste moment werkelijk de eenige oorzaak was van deze Europeesche moordorganisatie die naar het gevoelen van gezaghebbende perso nen in Frankrijk en Engeland voorko men had kunnen worden, indien het den Duitschen keizer ernst was geweest met zijne vredelievende beloften, indien Duitschland in plaats van Oostenrijk tot den oorlog met Servië te dwingen zijn invloed in tegenovergestelde richting ge bruikt had, en het de interventie van Engeland niet af had gewezen kon men gelooven dat alleen ethnographische, eco nomische en financieele momenten Duitsch land tot den oorlog hadden gedreven, dan zoude hen die noch politici noch militairen noch publicisten zijn, tegenover de ramp die de hoogere beschaving door de verwoesting van Leuven en Mechelen getroffen heeft een weemoedig en verbitterd stilzwijgen passen, als tegenover een onstuitbaar en onafwendbaar natuurverschijnsel. Men kon het al of niet betreuren dat de Teutonen andermaal een rooftocht aan gene zijde van den Rijn hadden ondernomen, men zou er zich al of niet over kunnen verbitteren dat voor zaken" en handelsbelangen" de heerlijkste gewrochten van oude kunst, zoo vele menschenlevens geofferd en zulk een on noemelijk leed werd geleden. Van dit alles zou men nog getuige kunnen zijn, wel vol afgrijzen, maar met zwijgende verbittering. Waar echter als gevolg van een 40-jarige pacifieke penetratie en Prussificatie van Europa in 't algemeen, en van Nederland in het bijzonder, als gevolg van den zegevierenden opmarsch der Duitschers in Frank rijk de kans bestaat op eene al te gunstige waardeering van de deugden" welke de Duitsche wapenen die overwinningen" verzekerden daar is het de taak van hen die niet aan politiek doen" een woord mee te spreken, en achter eenige dierbare ook Nederlandsche illusies een paar vraagteekens te zetten. III Onder de sluiers die sinds l Aug. ge vallen zijn, behooren ook die welke de veroveringsplannen en Napoleontische aspira ties van keizer Wilhelm bedekten. Het blijkt nu dat België (en Nederland?) sinds jaar en dag overstroomd is van spionnen die de gastvrijheid van België genoten met geen ander doel dan om dat land aan den indringenden veroveraar te verraden. Men had vertrouwen op het eerewoord van een keizer, voor wien bovendien de door de Duitschers zelf bescheidenlijk als Duitsch" geaccentueerde deugden" borg stonden. Der Deutsche Ernst, die Deutsche Gr ndlichkeit, der Deutsche Fleiss, das Deutsche Gemüt! Ach hoeveel is van deze deugden de deugden van kleine zielen" na '70 niet legende geworden! Ook hier doet zich het resultaat van 40 jaren Bismarcksche Realpolitik" kennen. In de jaren na '70 kreeg Nietzsche te Basel den indruk alsof hetgeen men in Duitschland als specifieke Duitsche" deug den beschouwde, in werkelijkheid veeleer bij de Zwitsers te vinden was. Het is lang geleden dat men met eenig recht kon zeggen Hamlet ist Deutschland". De Duitschers hebben zich na '70 onder Bismarcks leiding op de Realpolitik toege legd, en hun verleden verloochend dat hen, terwijl zij politiek zwak en klein waren, groot en geëerd maakte in Europa. In de eerste twintig jaar na '70 echter was het Duitsche volk nog vredelievend en had zijn oogmerk slechts op de industrieele verovering der wereld gericht. Maar deze stemming heeft allengs plaats gemaakt voor een onnatuurlijke nationale opwinding en overmoed. Dit con stateeren de Duitschers zelf wier hoogere geestesbeschaving hen niet alles doet slikken wat hen do»r de joodsch-Pruisische jour nalistiek te slikken wordt voorgezet. Uit al deze Pangermanistische door volksschool en volkslied sinds de Napoleontische vrijheidsoorlogen gevoedde en geprikkelde stemmingen, is een grondstemming te voor schijn gekomen, welke veeleer dan het zoo genaamde Russische barbarendom" (wat zeer weinigen uit ondervinding kennen en waarvan iedereen den mond vol heeft!) een duurzaam gevaar voor den vrede, de vrijheid en de beschaving van Europa oplevert. Het is de gedachte van het Duitsche nationa lisme en paigermanisme. Reeds in den duisteren bombast van Fichte's Reden an die Deutsche Nation" (1814), treedt deze gedachte, die in Wagner's Meistersinger, zeer demon stratief, is uitgesproken, naar voren: de emancipatie der Germanen van de Romaansche cultuur, en de pretentie tegenover de wuftheid (Welschen Tand!) en opper vlakkigheid der Romanen diepte", innig heid", reinheid" en waarheid" te repre senteeren, eene pretentie die door den heer H. S. Chamberlain den schrijver van die Grundlagen des 19' Jahrhunderts" en den fanatischen lofredenaar van het Germanendom op krachtige wijze geschraagd is. Wie den heer Chamberlain aan het werk heeft gezien om 2elfs Dante voor het Germanendom te annexeeren zal zich niet meer over de onbeschaamdheid van het Berliner Tageblatt" verbazen, dat Leuven een Duitsche" stad noemt. Van Shakespeare en Rembrandt hadden wij dit vroeger reeds beleefd. Het is de typische gemoedsgesteldheid van den veroveraar te meenen, dat hij alleen rechten heeft. Het lossen van een paar scho ten welke niet eens hun doel bereikten, was voldoende om het heerlijke stadje Dinant in puin te doen veranderen. Indien men den oud kanselier von Bülow hoort spreken in een dezer dagen gehouden interview is het waarlijk alsof er niets buiten en niets zonder Duitschland bestaan kan. Nimmer heeft het Duitschland zoozeer aan tact, goede smaak en edelmoedigheid ge mangeld, en al moge Duitschlands verbit tering over ten achterstelling in koloniale aangelegenheden voor andere mogendheden begrijpelijk zijn, aan hun optreden zullen zij het zich zelf moeten wijten, wanneer de andere volken hen vreezen en haten. Dat de hier boven beschrevene stemming ten nauwste samenhangt met de preponderante plaats die het militairisme in de Duit sche maatschappij inneemt, wie zal het be twijfelen. Toch meen ik dat het niet over bodig is er op te wijzen dat behalve het militairisme en de andere hierboven ge noemde factoren ook de door een eeuw lange traditie aangekweekte pangermanistische stemming een onmiskenbaar gevaar voor den vrede van Europa beteekent. IV Het is bekend dat de uit de 17e en 18e eeuw stammende verachting en onwetend heid der Nederlanders voor alles wat Duitsch is, na '70 allengs heeft plaats gemaakt voor een even onberedeneerde bewondering. Zeer zeker zouden de eigenschappen van het moderne Duitschland zijn methode en organisatie recht hebben op waardeering indien deze eigenschappen in den dienst waren gesteld der beschaving". Bescha ving" echter is niet, zooals vele Nederlan ders gelooven, het schrijven en lezen van dikke boeken, het doen van zorgvuldige wetenschappelijke onderzoekingen, het ver spreiden van kennis" voor bijna geen geld onder alle lagen der maatschappij, het bou wen van hygiënische fabrieken en van 42 centimeterkanonnen, maar het respecteeren van de vrijheid van anderen en het ver mogen om zich in zijn geestestoestand te verplaatsen. Niets getuigt meer, aangenomen dat de Duitschers door nood gedwongen waren de Belgische neutraliteit te schenden, zooals de rijkskanselier officieel verklaard heeft, van de Verrohung" der Duitschers dan dat zij het den Belgen als een misdaad" aan rekenen, dat deze hun neutraliteit hand haven, en dat zij spreken van het barbaarsche optreden dier misdadigers" omdat de Belgen, heldhaftig als Leonidas en zijne Spartanen, zoo lang zij konden den opmarsch der Duitschers hebben gestuit. De houding der Duitsche pers tegenover het ongelukkige België zou van een zuiver menschelijk stand punt totaal onbegrijpelijk zijn wist men niet hoe het Duitsche volk lijdt aan nationalen grootheidswaan. In hun Pangermanistische onwetendheid houden zij geen rekening er mede dat de Belgen, hun eigen raseigenaardigheden, hun eigen taal, hun eigen eeuwenoude cultuur hebben, en beschouwen Belgen en Neder landers omdat zij geen Franschen zijn als Germanen, hetgeen voor hen gelijk staat met Duitschers. Ook begrijpen zij niet dat men een fier en dapper volk als de Belgen niet kan omkoopen voor geld! Der geradezu wahnwitzige Fanatismus", schrijft de Berliner illustrierte Zeitung van 6 Sept. 1914, mit dem die Bevölkerung der alten belgischen Stadt Löwen die siegreichen Deutschen nach ihrem Einzug berfiel, ihre bestialische Tücke und Grausamkeit hat eine harte, aber nur zu gerechte Sühne gefunden." Nu weten de nog vrije volken van Europa wat hun te wachten staat! Het laatste woord van das Volk der Denker und Dichter" is het 42 centimeter-mortier! Sans doute," schrijft Emile Ollivier, de oudminïster van Napoleon 111 in zijn boek Philosophie d'une guerre," Sans doute il existe une Allemagne barbare, avide de combats et de conquêtes, celle des hobereaux, une Alle magne pharisaique, inique, celle des pédants inintelligibles, dont on nous a trop vant les creuses lucubrations. Mais ces deux Allemagnes ne sont pas la grande Allemagne, celle des artistes, des poètes, des penseurs, celle-lci est bonne, généreuse, humaine char mante et pacifique ' Helaas, arme Ollivier, dichter en droomer, onvermoeide historiker van l'Empire libéral, schoonzoon van Liszt en vriend van Wagner, op het juiste oogenblik zijt gij hoogbejaarde grijsaard in den herfst van 1913 gestorven! Gij hadt anders bij de overige bitterheden van uw lange leven nog die kunnen smaken van den twijfel aan het nogvoortbéstaan van het door u met zooveel liefde een liefde die wij allen zoozeer deelen beschrevene grande Allemagne." ALPHONS DIEPENBROCK ONDEUGDELIJK EXKUUS Oover het gruuwelijke der feiten behoef ik niet te spreeken. Maar ik wil de aandacht vestigen op den ondeugdelijken aard der verontschuldigingen die mij dagelijks door Duitsche correspondenten worden toege zonden, die men in de Duitsche bladen tel kens herhaald vindt en die ook in het tele gram van den Duitschen keizer aan president Wilson worden aangevoerd. Wanneer een groote, machtige staat, als staat, een euveldaad bedrijft, welweetend, met voorbedachten rade en met een popen heid die, al naar men onder verschillende patriottische invloeden staat, roerende op rechtheid of cynische schaamteloosheid wordt genoemd dan kan het nooit als veront schuldiging gelden dat individuen, tengevolge van die euveldaad, zelf ergerlijke wandaden hebben verricht. Wreedaards en booswichten zijn er in lederen staat, in Duitschland (men zie de statistieken over kindermishandeling) niet minder dan elders. In het geval der Bel gische wreedheden teegen Duitsche soldaten geldt nog de verzachtende omstandigheid dat de menschen door den onrechtvaardigen aanval tot het uiterste waren gedreeven. Maar nooit, al was al het aangehaalde waar of nog beneeden de waarheid kun nen zulke uitspattingen van dierlijkheid tot exkuus dienen voor een onrecht dat vooraf bedreeven werd. En dit beproeft men tans in Duitschland, door het verhalen en uit voerig beschrijven van wreedheeden, geschikt om het vaderlandslievend dweepzieke publiek op 't gemoed te werken. Eevenmin moegen zulke individueele daden aanleiding zijn tot wraakneemingen, waarbij soms door n enkel schot van een dolleman, geheele steeden wreedelijk worden verbrand en uitgemoord. Dat is volstrekt barbaarsch, minstens eeven barbaarsch als het gebruik der dum-dum koogels waaroover nu met zooveel veront waardiging wordt gesproken. Als de Franschen op revanche zinnen dan heet het lage wraak zucht, als de Duitschers onschuldige burgers fusilleeren en kerken en bibliotheeken ver branden dan heet het energisch vorgehen ', droeve noodzakelijkheid, waarbij hun hart bloedt" zooals de Keizer schreef. De nationale dweepzucht heeft het Duit sche volk zoo verblind dat het wel schijnt te meenen dat er voor het behoud van Duitschlands oppermacht een speciaal hooger recht bestaat, waaraan het recht der ooverige waereld ondergeschikt is. Dit was inderdaad de opvatting van Bismarck, zooals uit zijn praktijk bleek. En het is alleen door het willen handhaven van die opvatting, dat thans het Duitsche volk, misleid en opgehitst door zijn regee ring, vrijwel de gansche waereld teegenoover zich vindt. FREDERIK VAN EEDEN * * * ERNEST SOLVAY De Redactie zal mij, naar ik hoop, ver gunnen, hare uitnoodiging ruim op te vatten en, meer dan over Leuven, te spreken over wat ik van nabij kan beoordeelen. Wat de betreurenswaardige verwoesting der aloude Universiteitsstad betreft, zal de male van verantwoordelijkheid der daarbij betrokke nen thans zeker moeilijk zijn vast te stellen. Wij zullen dit aan den toekomstigen ge schiedschrijver moeten overlaten, wél ver zekerd dat hij een streng oordeel zal vellen over het bedrijf, waardoor zooveel van het beste en hoogste bezit der menschheid voor altijd te loor ging. Eén gevolgtrekking dringt zich echter, dunkt mij, reeds aan ons, de tijdgenooten op. Het is wel duidelijk ge worden, dat een zoogenaamde beschaafde" oorlog, waarbij leven en bezit der niet-strijdenden veilig zouden zijn, een onmogelijk heid is, en levendig gevoelen wij dat aan het ondernemen of aanstichten van den krijg de verantwoordelijkheid voor veel ellende, voor veel onschuldig gedragen leed nood zakelijk is verbonden. Het is aan n man in het arme België, een zijner edelste burgers, dien ik in het bijzonder heb leeren hoogachten en waar deeren, dat ik meen in het openbaar eenige i regels te moeten wijden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl