Historisch Archief 1877-1940
13 Sept. '14. No. 1942
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Gezicht op een der welvarendste stadswijk van Leuven met het Leopold I standbeeld
Gezicht op de ruïne van de St. Pieterskerken andere gebouwen aan het plein
iiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitJiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIinIMIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Een' brief van Romain Rolland
In het Journal de Genève publiceerde de
groote Fransche schrijver Romain Rolland
dezen nobelen brief aan Gerhart Hauptmann :
Samedi 29 aoüt 1914
Je ne suis pas, Gerhart Hauptmann, de
ces Francais qui traitent l'Allemagne de
barbare. je connais la grandeur intellectuelle
et morale de votre puissante race. Je sais
tout ce que je dois aux penseurs de la vieille
Allemagne; et encore, h l'heure présente, je
me souviens de l'exemple et des paroles de
notre Grethe il est a l'humanitéentière
répudiant toute haine nationale et
maintenant son ame calme, & ces hauteurs o
l'on ressent Ie bonheur ou Ie malheur des
autres peuples comme Ie sien propre". J'ai
travaillé, toute ma vie, i rapprocher les
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIHI1IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIIII- IIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIII/ IMIIIII
De commandant van de Duitsche bezetting te Leuven en zijn officieren
liiiiiiiiimiiiiliiiijiiiiimiiiiiiiiin
UIT DE NA TUUR
lllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllltllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIl
DXC1II Inktvisschen
II
Wel zijn alle inktvischsoorten op onze
kusten zeldzaam, ook al doordat wij geen
steenig strand bezitten, toch kan het ge
beuren dat ge na den vloed een groot aantal
schelpen van Sepia vindt. Ieder kent ze wel,
die witte, ovale, platte schijven, die wel met
den naam zeeschuim worden bestempeld.
Al op 't eerste gezicht treft het u, dat ze
uit zeer dunne op elkaar gelegde schilfertjes
bestaan; dat gelaagde van zoo'n sepia-schaal,
nog meer de aangroei- of waslijntjes die het
gevolg zijn van het naar-buiten-toe steeds
grooter worden van de blaadjes, schilfers
of septen, wijzen duidelijk op het organische
van uw strandvondst; en wie zich het ont
staan en aangroeien van mossel- of oester
schelpen voor den geest brengt, die raadt
pok dadelijk wel, dat zoo'n mooi, blank, ellip
tisch gevormd stuk zeeschuim met een of
ander mollusk in verband moet gestaan
hebben.
Wie zoo'n sepiat-schulp in de hand neemt,
wordt getroffen door de verrassende licht
heid van het stuk kalk; dit buitengewoon
geringe gewicht in verhouding tot de
grootte, (ge vindt ze van een
manshand grootte) wordt veroorzaakt door fijne
luchtkamers, die tusschen elke twee schilfers
gelegen zijn. De Sepia-schelpen drijven dan
ook en dit geeft een voldoende verklaring
van den naam zeeschuim."
De zeer fijne korrel van de kalk heeft de
sepia-schulpen al in de oudheid markt
waarde gegeven; ze werden en worden nog
wel gebruikt als polijstmiddel bij het afwer
ken van kostbare kunstvoorwerpen; pok
mahoniehout werd er vroeger mee gepolijst,
IIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIimillllMIIIIIIIIIIIII
vór men met het eigenlijke politoeren
begon.
Daar ze grootendeels bestaan uit koolzure
kalk ziet men ze ook wel tegen den wand van
vogelbroedkooien bevestigd; de bedoeling
is dan tweeërlei; ten eerste, de vogels gele
genheid te geven den snavel en nageltjes te
wetten, en tevens een mogelijk te kort aan
kalk in het voedsel" aan te vullen, wat het
vormen van stevige eierschalen bevorderen
kan. Natuurlijk was het geheimzinnige zee
schuim vroeger een gewaardeerd genees
middel tegen allerlei kwalen, ook tegen
zeeziekte.
Welk nut het dier zelf van zijn inwendige
schulp heeft is niet met zekerheid te zeggen.
Vermoed wordt dat de luchtkamers het een
Sepia gemakkelijk maken te rijzen en te
zweven, doordat zijn soortelijk gewicht er
door verminderd wordt; misschien kan het
er beter de normale ligging door behouden.
Enkele spieren zijn er aan vastgehecht,
maar 't is zeer twijfelachtig of het wel een
begin is van een inwendig geraamte, van
een misschien mislukte aanloop der natuur,
om, volgens een ander type dan dat der
visschen en der overige gewervelde dieren,
het uitwendige kalkhuis door een inwendig
steunsel te vervangen.
Wel komt ook bij de meeste andere
inktvischsoorten zoo'n kalkstuk voor; maar dan is de
schulp weer van geheel anderen vorm en lang
niet zoo ingewikkeld van bouw. Bij een Polyp
of Achtpoot, een Octopus, is het niet veel
meer dan een gebogen, kalken mantelstang;
bij een Loligo of Pijl-inktvisch, die nog al
eens op onze kusten komt, is het schild een
rugstuk, dat bijzonder veel op een vogelveer,
een slagpen gelijkt, het heeft ook een schacht
en spoel en een baard; en het prachtige
voorwerp lijkt wel van glas gemaakt zoo
doorschijnend is het.
Wel weer voor de beteekenis van de
sepia-schulp als het begin van een geraamte,
pleit de aanwezigheid van nog andere harde
steunsels van kraakbeen, in het
inktvischlichaam; er zit iets in den kop, dat met
een schedeldak is te vergelijken; dan dient
een stuk kraakbeen als oogkas, en ook in
de vinnen ligt iets kraakbeenachtigs, zoodat
er toch wel eenigen grond is voor de bewe
ring, dat we hier te doen hebben met een
dier, dat of in wording is, of dat op een of
andere wijze in zijn evolutie naar iets anders,
iets zeer speciaals in den dierenwereld, is
gestoord. Maar dat
is allemaal
philosophische bespie
geling, waar
voorloopig niemand
eenigen reëelen
bodem onder kan
leggen.
In 'elk geval is
een type van
inktesprits de nos deux nations; et les atrocités
de la guerre impie qui les met aux prises,
pour la mine de la civilisation européenne,
ne m'amèneront jamais a souiller de haine
mon esprit.
Quelques raisons que j'aie donc de
souffrir aujourd'hui par vptre Allemagne et de
juger criminelle la politique allemande et les
moyens qu'elle emploie, je n'en rends point
responsable Ie peuple qui la subit et s'en
fait l'aveugle instrument. Ce n'est pas que
je regarde, ainsi que vous, la guerre comme
une fatalité. Un Francais ne croit pas a la
fatalité. La fatalité, c'est l'excuse des ames
sans volonté. La guerre est Ie fruit de la
faiblesse des peuples et de leur stupidité.
On ne peut que les plaindre, on ne peut
leur en vouloir. Je ne vous reproche pas nos
deuils; les vötres ne seront pas moindres.
Si la France est ruinée, l'Allemagne Ie sera
aussi. Je n'ai même pas levéla voix, quand
j'ai vu vos armées violer la neutralitéde la
noble Belgique. Ce forfait contre l'honneur,
qui soulève Ie mépris dans toute conscience
droite, est trop dans la tradition politique
de vos rois de Prusse; il ne m'a pas surpris.
Maïs la fureur avec laquelle vous traitez
cette nation magnanime, dont Ie seul crime
est de défendre jusquau désespoir son
indépendance et la justice, comme vous-m
mes, Allemands, l'avez fait en 1813... c'en
est trop ! L'indignation du monde se révolte.
Réservez-nous ces violences a nous Fran?ais,
vos vrais ennemis! Mais vous acharner contre
vos victimes, contre ce petit peuple beige
infortunéet innocent!... quelle honte!
Et non contents de vous en prendre a la
Belgique vivante, vous faites la guerre aux
morts, a la gloire des siècles. Vous
bombardez Malines, vous incendiez Rubens,
Louvain n'est plus qu'un monceau de cendres
Louvain avec ses trésors d'art, de science,
la ville sainte ! Mais qui donc tes-vous?
visschen al haast zoo oud als de oudste zeeën
op aarde; in de Cambrische zee, waarvan de
zeebodem tegenwoordig duizend meter dikke
berglagen vormt, zijn de schalen van
koppootige weekdieren nogal gaaf en in talrijke
soorten teruggevonden; zij behooren tot het
nautilus-type. Daarvan is nu nog maar n
soort over, de bekende prachtschelp van de
Indische zeeën, die hier nog al eens door
repatrieerende Indischgasten voor de jeug
dige familieleden wordt meegebracht. Meestal
is de mooi gestreepte, geel met bruine
opperhuid van de schelp door inboorlingen voor
zichtig er afgeschuurd, om de paarlemoerlaag
bloot te leggen; dat blinkt meer.
Van den bouw van dezen Nautilus heb
ik u vroeger al eens het een en ander ver
teld; wie de constructie, de talrijke schelp
kamertjes en de luchtbuis, die ze verbindt,
goed wil zien kan daartoe op twee plaatsen
in Artis terecht. Ten eerste ligt een handig
doorgezaagd exemplaar jn de groote schel
pencollectie van de zaal boven de koffie
kamer en de koningszaal (ingang in den
voortuin tegenover de muziektent).
Ten tweede, in verschillende vormen,
ook ongeschaafd en met het dier er aan
staat ze in het museum naast het aquarium.
Ook de zooeven genoemde verrassend mooie
glazen veer van de pijl-inktvisch ligt in een
vitrine van de fauna-museum-zaal.
Ofschoon nu de gewone sepia-schulp van
ons strand lang zoo mooi niet lijkt is die
toch verreweg de belangwekkendste.
Niet altijd vindt ge er een die volkomen
gaaf is, en die dan alle pnderdeelen ver
toont. Hier op het schetsje, gemaakt naar
een gaaf IJmuidensch exemplaar uit mijn
collectie kunt u duidelijk, behalve de
overelkaargegroeide septen, een omgeslagen en
eenigszins omhoogstaande vlakke zoom
onderscheiden; die heeft heel achteraan nog
een plooi waaruit een klein stekelpunlje te
voorschijn komt.
Dit nietige stekeltje, snavel of rostrum
genoemd, heeft de zoölogen op het spoor
gebracht van de voorouders onzer sepia's.
Het is namelijk het oertype of het restant
(geologisch gesproken) van de groote
donderkeilen of belemnieten, die bij duizenden
o.a. in ons Limburgsch krijtland in den
bodem zijn gevonden. In reusachtige exem
plaren komen zij voor in de Europeesche
gebergten, die ontstaan zijn uit de zeebodems
van de Jurazeeën. Ik heb aan de
Tangenbach niet ver van de bekende Extern-steine
in het Teutoburgerwoud eens een stuk van
zoo'n inktvisch-rostrum uitgegraven, dat de
dikte had van een bezemsteel. De snavel
zelf moet naar schatting minstens een hal
ven meter lang geweest zijn.
Wat voor reuzenbeest moet daaraan vast
gezeten hebben! Tot deze giganten onder
de inktvisschen staan de tegenwoordige
sepia's en ook nog die uit den krijtlijd, als
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
et de quel nom voulez-vous qu'on vous
appelle a présent, Hauptmann, qui repoussez
Ie titre de barbares? Ete«-vous les
petitsfils de Goethe ou ceux d'Attilla ? Est-ce aux
armées que vous faites la guerre ou bien a
l'esprit humain? Tuez les hommes, mais
respectez les ceuvres! C'est Ie patrimoine
du genre humain. Vous en tes, comme nous
tous, les dépositaires. En Ie saccageant,
comme vous faites, vous vous montrez
indignes de ce grand héritage, indignes de
prendre rang dans la petite armee euro
péenne qui est la -garde d'honneur de la
civilisation.
Ce n'est pas a l'opinion du reste de
l'univers que je m'adresse contre vous. C'est a
vous-même, Hauptmann. Au nom de notre
Europe, dont vous avez téjusqu'a cette
heure un des plus illustres champions, au
nom, de cette civilisation pour laquelle les
plus grands des hommes luttent depuis des
siècles, au nom de l'honneur même de
votre race germanique, Gerhart Hauptmann,
je vous adjure, je vous somme, vous et l'élite
intellectuelle allemande oüje compte tant
d'amis, de protester avec la dernière energie
contre ce crime qui rejaillit sur vous.
Si vous ne Ie faites point, vous montrez
de deux choses l'une: ou bien que vous
l'approuvez et, alors, que l'opinion du monde
vous crase! ou bien que vous tes
impuissants a lever la voix contre les Huns
qui vous commandent. Et alors, de quel
droit pouvez-vpus encore prétendre, comme
vous l'avez crit, que vous combattez pour
la cause de la libertéet du progrès humains?
Vous donnez au monde la preuve que,
incapables de défendre la libertédu monde, vous
l'êtes même de défendre la votre, et que
l'élite allemande est asservie au pire despo
tisme, a celui qui mutile les chefs-d'ceuvre
et assassine l'Esprit humain.
J'attends de vous une réponse, Hauptmann,
une réponse qui soit un acte. L'opinion euro
péenne l'attend comme moi. Songez-y: en un
pareil moment, Ie silence même est un acte.
ROMAIN ROLLAND^
* * *
Herinnering aan Nicolaas Beets
1814-13 September?1914
Het was het tweede uur.
We hadden lezen.
We lazen uit de Camera Obscura" Het
Diakenhuismannetje vertelt zijn Historie".
Buiten, lachende zon en vogelgetjilp.
Monotoon klonk de dreun stem van Cor
Smit, een Papendrechtsch meisje met
peeblond haar, dat in een ielig kort vlechtje op
haar rug bengelde.
Ze zat voor me en ik tuurde strak naar
de lichtblauwe moesjes van haar
donkerj blauwe jurk.
Haar stem hinderde mij en uit louter ver
veling, of misschien ook als straf voor
haar vermoorden" van Hildebrand met wien
ik destijds met meisjes-achtige vereering
dweepte, begon ik een moesje los te plukken
van haar rug, die gemakkelijk voor mij be
reikbaar was. 't Ging gezellig n draadje
n rukje en rang 't moesje was er
geweest.
Toen ze klaar was met lezen was het
bovenste gedeelte van haar jurk
moezenloos, en toonde een egaal donker-blauw
vlak.
Maar wat nu? Haar leesbeurt was
voorbij. Ze zou nu niet meer zoo lang onbe
wegelijk blijven zitten.
Juffrouw Wevers riep al: Wie volgt,"
en rondkijkend, zei ze op een meisje op de
achterste bank wijzend: jij Mies!"
Weer dat zeurig voorgelees en buiten
tjilpten de vogels en scheen de zon.
muizen tot olifanten. Daarentegen zijn van
de tegenwoordige reuzen uit deze week
dierklasse, de twintig meter lange octo
pussen of kraken, geen fossiele overblijf
selen gevonden in de aardlagen voor den
tertiairen tijd. Dat schijnen betrekkelijk jonge
diervormen te zijn. Dat de uitgestorven
Ammonshoorns of Ammonieten, die ook in
den Juratijd hun bloeitijd hadden en waarvan
ik u verleden jaar al zooveel verteld heb,
ook tot de inktvisschen gerekend moeten
worden is wel zeker, al is nog nooit iets
anders van deze dieren gevonden dan ver
steende schalen.
Door ongelooflijk scherpzinnige studies in
vergelijkende anatomie, vooral door Engelsche
palaeonthologen uitgevoerd, is met vrij groote
zekerheid aangetoond, dat de schalen van
die voorwereldlijke ammonshoorns, waarvan
er gevonden zijn die honderden kilo's wegen
en een omvang bezitten van een flinke ronde
tafel, analoog wat den oorsprong betreft,
zijn met het nietige ringetje van onze
sepiaschulp, waaruit, zie de figuur, dat spitse
snaveltje steekt.
Dat woord snavel of rostrum is dan ook
verouderd, want het heeft niets met den
snavel van het dier te maken; de ware
snavel lijkt veel op een papegaaienbek; hij
schuilt in de mondopening die midden
tusschen den tentakelkrans ligt.
In plaats van snavel mocht dat puntje
eerder staart heeten, want het zit aan het
achtereind van het dier en wijst naar ach
teren. Het al twee keer genoemde ringetje
waarin het smal toeloopend eind van de
schulp steekt is de embryonaal-kamer en
daarin stak het eerste kalkschulpje. Met het
dier zelf groeit de schulp mee, doordat er
telkens grooter blaadjes op afgescheiden
worden. De dwarsrichels die ge aan de
onderzijde op de zeeschuim-schulp vindt,
zijn inderdaad zooals ik al gezegd hebt, de
onderranden van de achtereenvolgens ge
vormde septen of schulp-platen ; de bovenste
is de jongste. Of nu elk jaar of elk half jaar
zoo'n laagje wordt gevormd heeft men nog
niet kunnen uitmaken periodiek gaat het wel.
Als jaarringen of iets dergelijks, dat den
leeftijd van het dier zou kunnen aangeven,
mogen ze dus nog niet beschouwd worden.
Er is behalve dat, nog zooveel wat nog
raadselachtig is, in deze buitengewoon merk
waardige dieren. Zoo is de studie van hun
zielsleven, dat door velen zeer hoog wordt
gesteld, nog in vollen gang; zoo ook van hun
bloed dat koper bevat, in plaats van het
ijzer in het zoogdier-bloed. Ik zal er dus
later nog wel eens wat van te vertellen
hebben.
E. HEIMANS f
* ? *