De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 13 september pagina 5

13 september 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

13 Sept. '14. No. 1942 DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND bewegingen der Oorlogspolypen in West-Europa en rondom Russisch Polen T S E-P--', So< sconJ . van UI T Jt c HHJ1 a ^ *- A* ,/V2> A -ALLEN ST£;rv -*M f»t.. ? * t i ?. c « Tf j n ^ «i .1 , f> n. nyii^et.n'r-1 t, i &-<*? t ir. l minimi n tiiiiimi n in m mi m HUI iiui m i i m mi i n uu , iiiniiii i umi i min minimin IIWIIMIIIHIIIMIIUIMIIIIMIIIIIINIHIIIIIIIIMIItlMIMIIMHIIIIHIIIiniltllllMMIIII Cijfers en Feiten ii Hierbij bieden wij twee staatjes aan, die voor zichzelf spreken. TtW.OOO 600000 000.000 4OO-OOO 300-000 Toeneming van het Duitsche Vredeseffectief aan manschappen sedert 1870 Frankrijk Rusland Vredessterkte aan manschappen van Frankrijk, Duitschland, Rusland Bij het laatste staatje geeft de Rus weinig reden tot opmerking: de sphynxkolos heeft regelmatig, zonder schom meling, zijn effectief-cijfer omhoog ge voerd en nadert met de vredes-sterkte van zijn leger het anderhalf millioen mannen. Peulschilletjes als een RussischJapansche oorlog hebben hem weinig emotie gegeven, de opwaarts gaande lijn toont in het oorlogsjaar geen bijzondere schommeling, de Moezjik is vruchtbaar aan soldaten, de Russische aristocraat en déFransche bondgenoot zijn rijk aan goud. Rusland huldigt met zijn legersterkte ten opzichte van Duitschland en Frankrijk, den Britschen twopower standard. Buitengewoon moet echter blijkens dit staatje, de krachtinspanning van Frankrijk zijn geweest. In de stijgende lijn ontloopt het Duitschland niet zoo heel veel en naar evenredigheid van bevolking en bevolkings-aanwas heel veel minder dan eene toepassing van den regel van drieën onzer vaderen zou doen verwachten. Terwijl Duitschland, om het peil zijner militaristische barometer tot den kolom van het staatje op te voeren, hoogstens 60 pCt. van zijn dienstplichtigen behoeft in te lijven, die voor het jaarlijksch con tingent beschikbaar komen, staat Frankrijk op 90 pCt. en heeft daarmede het nor male peil op bedenkelijke wijze moeten overschrijden, een overbelasting, die zich bij dezen oorlog aan Fransche zijde waarschijnlijk niet alleen door hooge verliescijfers aan achterblijvers door zwakte maar helaas ook door sterfte aan legerziekten zal wreken. Frankrijk moge meer bondgenooten hebben, het heeft ze dubbel en dwars noodig, ook in verband met zijnNoordAfrikaansche koloniën. In Algiers en Tunis ligt in gewone tijden een geheel legerkorps. Marokko kan moeilijk van troepen ontbloot worden. Diep nog is in Algiers de indruk van den bloedigen opstand der Arabieren in het Fransche rampjaar 1870, toen deze door de tijding van den val van Parijs en door fantastische brieven van krijgs gevangen turco's en spahis, die in de dorpen en inlandsche koffiehuizen werden voorgelezen, in den waan kwamen, dat het met Frankrijk gedaan was. Men heeft in Frankrijk ingezien en uit het hier volgend staatje blijkt dit ook dat verhooging van legersterkte Aantal Beschikbare Dienstplichtigen: Gemiddeld in Frankrijk Duitschland 1901 319,500 505,800 1904 323,300 . 501,200 1907 315,900 526,800 1909 316,200 530,300 1910 315,400 558,600 1911 316,200 565,500 1912 314,300 ? en in het bijzonder van het vredeseffectief door middel van verhooging van de jaarlijksche lichting, onmogelijk was. Daarom is men in de eerste plaats tot verlenging van den diensttijd overgegaan en heeft deze bij wet van 7 Augustus 1912 van 25 op 28 jaar gebracht. 3 jaar in het actieve leger; 11 de reserve van het actieve leger; 7 het territoriale leger; 7 de reserve van het terri toriale leger. De totale legersterkte is daardoor met drie jaarlichtingen vermeerderd. En door'deze krachttoer kon Frankrijk zijn vredeseffectief zoo hoog opvoeren dat het tenminste het Duitsche naderde. N.B. De cijfers in dit opstel zijn ontleend aan het jaarbericht van de Vereeniging Krij gswetenschap. * * * Tegen verdere verwoestingen van oude kunstwerken door de Duitschers De Haagsche redacteur van 't Alg. Handelsblad oppert het denkbeeld van uit ons land een verzoek te richten tot den Duitschen Keizer, er voor te waken dat in ieder geval oude kunstwerken voortaan zullen gespaard worden. En hij meent, dat zulk een a e s t h et i s c h e beweging wel moeilijk in strijd zal te achten zijn met onze moeilijke neutraliteit. Intusschen hebben, den dag zelf van het bekend worden van de verwoesting, een drietal personen gepoogd om zulk een beweging te doen ontstaan, en wel met dit resultaat, dat vier dagen later een telegram als bovenbedoeld kon worden verzonden. Het droeg de handteekening van voorloopig een 12-tal Nederlanders: Marius Bauer, dr. H. P. Berlage, dr. P. J. H. Cuypers, dr. Alphons Diepenbrock, R. N. Roland Holst, Henriette Roland Holst?v. d. Schalk, L. Simons, Jhr. dr. Nico v. Suchtelen, Jan Toorop, dr. Albert Verwey, dr. Jan Veth en den redacteur van dit Weekblad. Dat het telegram zijn bestemming be reikt heeft, is ons gebleken nog al twij felachtig te zijn, en zoo bleef tot heden de oproep uit tot mannen van kunst en wetenschap om bewijs van instem ming te geven. Wel zijn, op het gerucht ervan, dat toevallig tot in de Engelsche pers was doorgedrongen, van daar uit onmiddellijk blijken van instemming van verschillende kunstenaars, o. a. van Walter Crane, hierheen gezonden en ook een zeer wel sprekend woord van eene in Engeland wonende Duitsche vrouw, die het be treurt als Deutsche sagen zu mussen dasz derartiger Vandalismus eine Schande für die ganze deutsche Nation ist und uns für immer im Auslande, d. h. in der ganzen Welt, unmöglich machen wird." Laten wij, in de hoop dat eenzelfde leedgevoel de Duitsche natie eindelijk bereike, de verwachting uitspreken, dat dit groote volk, aldus tot inkeer gekomen, zijn militaire macht toeroepe: vernieling van beschavingsmonumenten moet geen eorlogsmiddel meer wezen! Als er onvermijdelijk architectuur ver brand moet worden, dan is er sinds '70 k in Duitschland zelf nog wel het een en ander gezet dat voortreffelijk als offer in dezen cultuurstrijd" aan den brandlust mag worden opgeofferd. * * * Werk aan den winkel! Het militairisme, lievelingspleegkind van het kapitalisme, heeft zijn pleegvader leelijk in het zand gereden. De kar zit danig vast, en het zal een heele deun worden om hem er uit op te halen. Dat dit alleen zal kunnen gebeuren door een economische methode, die van dit kapitalisme met zijn elk voor zich de grootst mogelijke winst" vrijwel het tegen gestelde is, is al vrij spoedig allentwege erkend. De Regeeringen hebben overal in het vrije economische leven" ingegrepen op een wijze als vroeger aartsvaderlijke voor zorg" betiteld werd. Zij hebben verboden uitgevaardigd, prijszettingen ingesteld, Beurzen gesloten en de openbare geldbeurs geopend, en allerlei positief-voorzienende maatregelen genomen, die men als socia listisch" zou kunnen bestempelen. En zij hebben haast overal begrepen hoe zonder wijd- en diepingrijpende maatregelen de maatschappelijke ontwrichting, door den oorlog in het fijn samengestelde economisch raderwerk van heden teweeggebracht, on vermijdelijk op hongersnood en hongeroproeren zou moeten uitloopen. * * * Doch hoe gewichtig de voorziening in de noodige levensbehoeften zijn mag, juist voor ons land, waar de oorlog omheen woedt, en naar we hopen dit zal blijven doen is veel meer noodig, zal niet de volksz i e l erger getroffen worden dan het volkslijf. Deel te nemen aan dezen oorlog houdt, ia een volk, in elk geval, de zenuwen op het strakst gespannen. Er wordt een wils kracht losgemaakt, zoo sterk als men haar nauwelijks aanwezig vermoedde, en ieders ellende telt minder, als een offer aan de heilige zaak" beschouwd. Doch bij ons wordt niet alleen van het leger een buiten gewoon geduld van afwachten gevergd door de te geven lichamelijke vorming en ontwikkeling wat gebroken ; het niets doen van duizenden en duizenden, buiten den krijgsdienst, die tevens hun inkomen geheel of gedeeltelijk missen of bedreigd weten, moet leiden tot een zeerbedenkelijken geestestoestand; tot verslapping, somberheid en wanhoop, terwijl bovendien het gevaar bestaat dat zij, later weer tot werken ge roepen, veel zwakker van aanpak- en uit houdingsvermogen, van technische vaardig heid zullen geworden zijn 't Is zoo anders als bij een werkstaking. Die brengt allerlei emoties met zich, houdt in spanning en verzet. Hier is enkel lijdelijk berusten mogelijk. En dat is een slecht geneesmiddel in de wachtende ledigheid. * * * Meer dan ooit tijdens een periode van maatschappelijke depressie en werkeloosheid is het vinden van nuttige bezigheid dus van gewicht. En het is goed dat zich een werkeloosheidsraad gevormd heeft, om te trach ten die aan te wijzen. Allereerst zal natuurlijk te beproeven zijn, de oude bedrijven of handwerk te doen her nemen, en onze Scheepvaart en Handel zullen stellig het gemakkelijkst weer aan den 'gang te brengen zijn, zij het dat zij langs nieuwe wegen moeten geleid worden. Nu Oostenrijk's en Duitschland's overzeehandel stil liggen, moet er voor onze neu trale scheepvaart vrachtvaart genoeg te vinden zijn, en waar de zeeverzekering be zwaren met zich brengen mocht, zal onze regeering, evenals de Engelsche en Fransche, zich tot het meedragen van het risico moe ten bereid verklaren. De kolen-moeilijkheid zal, waar Duitschland zelf reeds voor neu trale schepen bunkervoorraad aan zijn havens in uitzicht stelde, niet zoo bezwaarlijk lijken als aanvankelijk wel scheen; dat Engeland weer loslaat" is een gewichtig teeken ten goede. Duitschland en Engeland The Economist heeft het nog pas herinnerd waren voor den oorlog eikaars grootste Europeesche klanten, en de ontreddering van den oorlog kan die behoefte aan elkanders producten niet zoo ganschelijk vernietigd hebben, of voor onze vrachtvaart blijft hier wat over te brengen; terwijl Amerika en Duitschland niet met elkaar in oorlog eveneens transport voor hun wederzijdsche producten zullen behoeven. Hoe eer we hier werkge legenheid aangrijpen, des te beter, en de rijke scheepvaarttrust vindt hier een taak van organisatie, onder toezicht der Regee ring tegen inbreuk op de onzijdigheid. * # * Doch het zal vooral in onze nijverheid zijn, dat wij van de nieuwe situatie zullen moeten trachten te profiteeren, en hier zal van onze Technische Hoogeschool en Middel bare Technische scholen gevraagd moeten worden, dat zij met practische wetenschap onze nijverheid te hulp komen in het vinden van nieuwe toepassingen, het vervangen van onverkrijgbare grondstoffen, het tewerkstellen van onbeproefde methoden; het vereenigen en opvoeren van kleine bedrijfjes tot groote, die op de wereldmarkt kunnen gaan meeconcurreeren. En de Staat zal hier al weer steunend moeten optreden. Wat met zulk treffelijk resultaat voor onze Land- en Tuinbouw in de laatste 15 jaren in samenwerking van coöperaties, vereenigingen en overheid tot stand gebracht werd, zal nu voor onze nijverheid op gelijke wijze te organiseeren zijn. 1) Daarbij zal vooral voor Amsterdam moeten gezocht worden naar een industrie, die er geleidelijk de verloopende, althans aan te groote depres sies onderhevige Diamantnijverheid zal kun nen vervangen. De werklieden in dat vak hebben een hoogen graad van geoefendheid in uiterst fijn halfmachinaal handwerk, en men zal nu een of meer soorten van minder luxueusen" en nuttiger arbeid moeten zoe ken, waarheen geleidelijk de overmaat van arbeidskrachten zal af te voeren zijn. 1) De Chemische Ver. is, sinds ik dit schreef, reeds in die richting aan het werk gegaan. En daarnaast zal, gelijk in Engeland, in deze periode van werkeloosheid bovenal aan bouw van arbeiderswoningen te denken zijn. Dat Staat en Gemeente daarbij steunen is reeds in beginsel en toepassing aanvaard. En met de arbeidersorganisaties in het bouwvak zal overleg te plegen zijn of niet, liever dan hun leden werkloozenondersteuning uit te keeren, nuttige arbeid op dit gebied tegen tijdelijk" verminderd loon zou wor den ondernomen, waarbij immers gemak kelijk genoeg een middel gevonden kan worden, om een blijvenden ongunstigen invloed op den loonstandaard te keeren. , Hoofdzaak is: bij alle offers, die wij zullen moeten brengen om in deze crisis onzen volksstand voor innerlijk verzwakken te be hoeden, laten wij er vooral voor zorgen, dat we waken tegen ontmoedigende en ver slappende ledigheid". 2fEr is werk genoeg aan den winkel; laten we niet eer rusten eer we het ook uitgevoerd krijgen. En tevens den grondslag leggen voor nieuwen toekomstbloei. L. *** NASCHRIFT : Zal de kleine middenstand door de werkgelegenheid voor den werkman ge baat worden, en zal een opbloei van eigen Scheepvaart, Handel en Nijverheid vooreen deel ook den beteren middenstand kunnen helpen, uitteraard zal deze het meest de verminderde verteringskracht der geld beleggers in de naaste toekomst in ver minderde omzet bespeuren. Zij zal dus, als wij allen, haar redding moeten zoeken in bezuiniging en in kleiner winst. Bij die be2) Wij hebben gehoord van welgestelde lieden, die verliezen lijdend maar toch nog welgesteld blijvend van hun drie of vier meiden er thans een of twee ontsloegen! Er is op 't oogenblik moeilijk iets minder moreels denkbaar. Wie zulke plannen om draagt denke toch eerst eens door. RED. zuiniging zal een verlaging der schriklijk opgedreven huren voor winkelhuizen in de laatste tien jaren door een gemeenschappelijke actie na te streven zijn. Er is geen enkele reden waarom juist de huiseigenaren vrij zouden blijven van de inkomstvermindering, ?die ons allen te wachten staat in de eerst volgende jaren, en de middenstandsactie" zal zich, evenals die der arbeidersbeweging, zeker hierop te richten hebben. * ? * Beleg Een belegering in den klassieken tijd duurde heel wat langer dan het beleg der vesting Namen, die na weinig meer dan twee dagen tijds voor het geweld der Duitsche wapenen zwichtte. Men zegt, dat de stad Troje tien lange jaren achter elkander zich tegen de dappere Grieksche belegeraars bleef verzetten. Baas boven baas, toonde zich evenwel de Philistijnsche vesting Asodd, die volle 29 jaren haar poorten ge sloten hield voor de volhardende vijanden. Ook de geschiedenis van den nieuwen tijd evenwel boekstaafde langdurige be legeringen. In den Russisch-Turkschen oorlog van 1877 werd de opmarsch van het zege vierende Russische leger gestuit door den Turkschen generaal Osman Pasha, die zich in Plewna verschanste en den weg naar Constantinopel afsloot. Ondanks de groote overmacht van het Russische leger, en ofschoon het gebrek in de vesting zich weldra nijpend deed gevoelen, wisten de dappere Turken hun verzet 144 dagen vol te houden. Toen werd de toestand der opgeslotenen door gebrek en ziekte zoo ondragelijk, dat zij een wanhopige poging deden, om door de vijandelijke liniën heen te breken. Deze uitval echter mislukte en Osman zag zich genoodzaakt te capituleeren met 42000 uitgeputte soldaten en zeven en zeventig kanonnen. Het beleg had den Russen 55000 soldaten gekost, terwijl aan Turksche zijde 30000 man gesneuveld waren. De langste belegering in den nieuwen limlIlmlIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIItlllllllmlIlltllMIIMMIIIIIIIIIIIIMIIIIMMIIIIIIINIIIIIII T BINNENHUIS INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN VERSIERING DER WONING DIRECTEUREN JAC VAN OEN BOSCH EN W. GIEBEN HPBËRLAGE EN L.SIMONS RAADHUISSTRAAT 48' 50 AMSTERDAM N. V, TECHNISCH BUREAU v/h MOENS &. BECK, AMSTERDAM, ROKIN 122. Importeurs van ' kinggraatstaal. Brandvry materiaal voor plafonds, vrijstaande wan den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen, Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon huizen, Boerderijen, Stallen, enz. Monsters en nieuwe prospectus-prijscourant wor den op aanvraag gratis toegezonden. LJ.KRUGER 47?49 Noordeinde :- 'sGRAVENHAGE -: CLICHÉS RECLAMETEEKENINGEN JANDEWIT UTRECHT TEL. 2351.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl