Historisch Archief 1877-1940
13 Sept. '14. - No. 1942'
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Een stem uit het verleden
FAMILIEBRIEVEN UIT 1830/31
I
'n Bundel brieven ligt voor me. Geel is 't
papier en de lettertjes, regelmatig er over
gerijd, zijn bleek. De tijd heeft er zijn hand
over gestreken om de sporen van't verleden
weg te vegen. Dit gaat langzaam. Haast een
eeuw is niet in staat geweest, alle kleur te
doen verdwijnen: nu spreken deze oude
dingen nog als met de zacht-bevende stem
van een grijzen man, die van zijn jeugd
vertelt.
Eén kant der brieven is haast blanco.
Daarop getuigen vervaagde poststempeltjes,
vlug aangeteekende portbedragen en soms
' een familiewapen-dragend sluitlak van een
tijd, toen men 't briefcouvert nog niet kende
en geen postzegels.
Ze zijn van de jaren 1830 en '31. We
hebben allen van deze jaren veel gehoord.
Van algemeen enthousiasme, offervaardig
heid, betoonden moed. Van volksliederen,
die toen populair werden. Van rouw der
familien die vader of zoons hadden gezonden
naar of over de grens, 't Is onze laatste
oorlog geweest. Nog kort geleden waren er
enkele oudjes, wier oogen glansden, als ze
van hun veldtocht vertelden.
Ook hier spreekt zoo'n stem uit het ver
leden, 't Is een Haagsch schutter, die heel
trouw zijn vrienden op de hoogte houdt.
Zoo 'trouw als een vermoeiende,
geestverstompende dienst hem toelaat. O, die
geestverstomplng, hoe hij daarover klaagt! Want
de brieven vertellen niet van krachtig han
delen, van fieren opmarsch naar 't land van
den vijand, van glorierijke overwinningen
De Haagsche schutterij bleef aan de grens.
Werkeloos en wachtende Weken, maanden
lang; vervelende wachtdiensten, een slechte
troeporde, 't ver zijn van 't gezin en van den
werkkring, deden al heel gauw morrend
vragen : Hoe lang nog ?
Mijn korrespondent is advocaat. De dienst
is niets voor hem. Gij kunt u zulk een
leven niet voorstellen; den geheelen nacht
door is er beweging: 's morgens zeer vroeg
staan er reeds op, praten, schreeuwen, zingen,
lachen. Men heeft bijkans geene
oogenblikken om aan zich zelven te denken, en
zoo men ze had, men ware er niet toe in
staat."
't Is een moeilijke tijd voor een ontwik
keld mensen. Ik heb nog niet gelezen, dan
een enkele courant in een koffijhuis; er is
ook weinig gelegenheid toe. Echter heb ik
de Ivanhoe van Walter Scott gekocht om te
zien, of ik die kan opmuizen in ledige
oogenblikken."
Voor de voeding valt er voor een
advocaat, die een goed betaalde positie
aan een departement heeft, niet veel te
roemen, 's Morgens om 10 uur eten
we soep, ten 4 uur zoogenaamd ratjetoe,
welke eene moes is van aardappelen met
groenten, of appelen, 's Morgens bij het op
staan kan men een brood krijgen." Hoe
ge. lukkig, dat de staat niet dadelijk het salaris
van zijn uitgetrokken ambtenaren inhoudt.
De vriend in Den Haag, aan wien deze
brieven gericht zijn, zorgt voor vulling van
den lederen gordel." En daardoor is privaat
fourageeren mogelijk: Bij de
kompagniesvrouw nemen wij doorgaans een broodje
met koffij voor 8 centen." Ook is de tafel
in het hotel des Pays-Bas zeer goed. Er
zijn vele bekenden bij; allen fatsoenlijke
jongelui. Ook op de sociëteit zijn wij toe
gelaten."
CVII
Iets over mijnen en mijnen-leggen
De berichten der laatste weken laten geen
twijfel over of mijnen een wel of niet afdoende
bescherming vormen van havens en zeegaten
en over de vraag of de vijand al of niet
reden heeft bang te zijn voor deze onzicht
bare verschrikkingen. Laten wij de vraag
rusten of de Engelsche verwijten over de
gebruikte mijnen der Duitschers te recht of
ten onrechte geuit zijn, dan leert toch het
aantal onheilen, dat de mijnen nu reeds ge
sticht hebben, vooral op het gebied van
totaal schuldelooze neutralen en
noncombattanten, dat dit oorlogswapen niet alleen
theoretisch gevaarlijk is. Trouwens, vroegere
oorlogen, zooals die tusschen Rusland en
Japan, hebben 't zelfde reeds geleerd.
De mijn zelf bestaat uit een metalen bol,
gevuld met een groote hoeveelheid (paar
honderd pond) zeer ontplofbare stoffen,
waarbij buskruit een kleinigheid is, zoo heftig
van aard dat zij dikwijls in geschut onbruik
baar zijn door hun geweldige onstuimigheid,
die zich geen tijd zou gunnen den kogel uit
de loop te drijven, maar al eerder het heele
kanon uit elkaar zou geslagen hebben. Deze
geladen mijn bevat een kleine hoeveelheid
van een andere stof, zooals knalkwik, dat
bij een kleine stoot reeds ontploft en dan
de rest der mijnlading tot ontploffing kan
brengen. De niijn is zoo licht dat zij op het
water zou drijven als men haar aan haar lot
overliet. Maar dan zou de mijn zichtbaar
zijn, dus zij wordt onder water opgeborgen
door er aan een kabel en ketting een zwaar
anker aan te bevestigen, dat de mijn vast
houdt op bepaalde diepte. In 't water erg
ondiep dan kan de bezwaarde mijn wel
dadelijk op den zeebodem gelegd worden,
'n Goede beurs is een welkom correctief.
De herfst- en wintermaanden '30/'31 waren
erg guur en velen waren 't buitenleven niet
gewend. De verkoudheid blijft me kwellen
en heeff mij gisteren bij het slechte weder
genoopt mijne wacht voor ? l .50 over te doen."
De postendienst vooral, bij Antwerpsche
en Ginnikensche poort, is zwaar. Aan dezen
kant moest men op zijn hoede zijn, ofschoon
van den vijand niets gemerkt werd; alleen
van kennissen, die verderop dienst deden,
hoorde men wel eens iets. 't Schijnt, dat
Antwerpen veel geleden heeft. Van K. v. d. T.,
die met de jagers te Ulvenhout ligt, hoorde
ik, dat hij 7 uur van Antwerpen de vlammen
duidelijk had gezien, terwijl de grond onder
de voeten daverde."
De geest in 't leger kan niet altijd geroemd
worden. Breda is propvol militairen. Pa
trouille- en wachtdiensten vergen alle kracht.
't Slechte weer werkt ontmcedigend. Niet
altijd doet de Administratie, wat ze behoorde
te doen. Het is te verwonderen, dat er zoo
weinig zieken zijn, naar gelang van de
fatigante dienst, en het veeltijds koude en
vochtige weder. Velen zouden wenschen te
kunnen terugkeeren en ik heb al dikwijls
de gelegenheid gehad om deswege predikaties
te houden tot mijne krijgsmakkers van lageren
stand. Er zijn echter onder de schutters van
hoogeren stand ook sommigen, die een slecht
voorbeeld geven, door zich op velerlei wijze
aan de dienst te onttrekken?Komen ze
in Den Haag eenmaal terug, dan heet het,
ook deze zijn vrijwillig uitgetrokken en
hebben dienst-gedaan, terwijl zij nu en dan
een stukje geschreven hebben en voor het
overige een lui en gemakkelijk leven hebben
gevoerd."
Hodie tibi Geen maand later geeft deze
volharding-prediker aan 't zelfde ongeduld
uiting en later maakt ooh hij zich van den
dienst af Geen wonder. Alle rangen der
maatschappij zijn in het korps vertegen
woordigd. Die tot de fatsoenlijke lieden"
behoort, heeft hier gelegenheid, in nauwere
aanraking met de minderen, te ervaren, hoe
veel aan dezer volkomenheid ontbreekt. Wat
wel blijkt uit de caserne- en wachtpraatjes,
welke ik dagelijks hoor, en waarvan ik ten
eenen maal walg." Reeds op 20 Nov. 1830
is de geestdrift voor de goede zaak heelwat
bekoeld: Hartelijk verlang ik, en mijne vrien
den verlangen het met mij, dat wij op de eene
of andere wijze van deze banden konden
ontslagen worden, en wij zullen het
oogenblik zegenen, waarop ons wordt aangekon
digd, dat er geene noodzakelijkheid meer
bestaat, om krijgsdienst van ons te vorderen."
Dat terugkeeren naar hunne haardsteden is
een gewoon gesprek onder de schutters, en
ik stel mij voor, dat zij bij de eventueele
ontvangst van bevel tot terugmarsch zoo
uitgelaten vroolijk zullen zijn, dat er geen
houden aan zal wezen." Gisteren was hier
een extra-concert en na hetzelve Bal; ik
heb noch van het «en, noch van het andere
geprofiteerd. De concerten in Diligentia mis
ik zeer. Ik verheug mij in het vooruitzicht,
dat ik ze weer zal hooren."
? * *
Kozakkenlied
uit De geest der Steppen, van J. B. Zaleski
(1802)
Mij ook heeft Moeder Oekraine,
Mij ook heeft zij, haren zoon,
Gehuld in den mantel van het Lied,
Zij, die toovert in de scheemring.
iiliiiliiimiiliilliiiitiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiimmmiiiiiiiiiiiiiHililliiii
maar bij grooter waterdiepte zou de uit
werking der ontploffing op het hooger ge
legen schip niet meer van afdoenden aard
zijn; in dat geval worden de mijnen door
een kabel verbonden met een cylinder, die
met ballast zoo bezwaard is dat de cylinder
met de daaraan verbonden mijn omlaag zinkt.
Zoodra de ballastcylinder den bodem raakt,
houdt de mijn zelf op te zakken, en men
begrijpt dat, kennende de waterdiepte, men
gemakkelijk na kan gaan hoe lang de ver
bindingskabel van ballast en mijn gemaakt
moet worden om de mijn op een gewenschte
diepte te houden onder het wateroppervlak.
Deze diepte is gewoonlijk een paar meter,
zoodat een schip dat passeert, de mijn aan
raken of bereiken kan met een diep gedeelte
van de scheepsromp, dus bij een onbe
schermd gebied.
De verdere bevestiging der mijnen en de
wijze waarop zij tot ontploffing gebracht
kunnen worden, doet hen groepeeren in drie
soorten, n.l. l mijnen, die tot ontploffing
gebracht worden vanaf den vasten wal, door
middel van electriciteit, als men van de
wal af heeft waargenomen dat een vijandelijk
schip zich in het mijngebied bevindt; 2
mijnen, die automatisch ontploffen zoodra
een willekeurig schip er mee in aanraking
komt, en 3 mijnen, die zoodra zij door een
schip aangeraakt worden, een signaal geven
aan het bijbehoorend kuststatipn, dat dan
onmiddellijk de mijn tot ontploffing kan doen
komen. De laatste soort, de zoogenaamde
electro-contact-mijnen worden zeer veel ge
bruikt bij kustverdediging, ook al omdat zij
in 't oog springende voordeelen hebben.
Het is n.l. uitgesloten dat een bevriend of
neutraal schip erdoor getroffen wordt, terwijl
vijandelijke schepen, zoodra zij de mijn
aanraken er even zeker door getroffen worden
als door de automatisch werkende mijnen,
die zonder onderscheid vriend en vijand
vernielen. De electro-contact-mijnen hebben
boven de eerste categorie het voordeel dat
men zekerheid heeft dat het vijandelijke
schip werkelijk zoo dicht bij de mijn is dat
de ontploffing het gewenschte effect heeft.
Bij de eerste soort mijnen, waar men zelf
van de wal af beoordeelen moet waar het
schip is ten opzichte van de mijn, is het
Fig. 1. TORPEDOJAGERS, BEZIG EEN GEBIED VAN MIJNEN TE ZUIVEREN,
met behulp van een voortgesleepte ketting. De diepgang der schepen is
in dit geval te gering om zelf last te hebben van de mijnen
Want zij kende mijn luchtig adlaarsleven
In de verre geslachten der toekomst,
En verrukt beval zij de Nimf der Steppe:
Nimf, verzorg gij mijn kindeken!
Drenk met het sap der steppenbloemen,
Met het merg van het Kozakkenlied
Zijn teere lijf, opdat hij hooge vlucht neem!
Alle eeuwen van mijn schoonen roem,
Geef ze hem als beelden des drooms,
Dat hij laat prijken als regenbogen
In het goud en het blauw van den hemel
Alle sagen van mijn volk.
Naar het Duitsch van Zipper. P. B
Schaakspel
imiiiiiiiimimiiiii
24e Jaargang 13 September 1914
Redacteur: RUD. J. LOMAN
Jaagpad 38, Delft
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
Men gelieve nota te nemen van de
adresverandering van den redacteur.
No. 1299 Cecil A. L. Buil te Durban
Mat in drie (3) zetten
abcdefgh
Wit Ka5, Dfl, Rd4, Pf5 en g4; a6, b5, c7,
d6 en h6 = 10.
Zwart Ke4, Tg8, Rb7; c3, e6, f7, g7 en
h4 8.
Oplossing van No. 1298 (Marin)
1. Df3!, ef3: 2. Te2!! enz.
't Komt er op aan e7 vrij te krijgen om
Pe7f te dreigen. Speelt de K. of Pg7 dan
volgt 2. Te6. De meeste inzenders zagen
over 't hoofd dat 1. Dh3 weerlegd wordt
door Pg3!. Een uniek probleem!
SPAANSCHE PARTIJ
gespeeld in D. D. 3 en 7 Sept. j.l.
Wit
G. S. Fontein
1.
2.
3.
4.
5.
6.
e4
Pf3
Rb5
Ra4
d3
c3
7. 0?0
8. d4
9. Rb3
10. Pbd2
11. Pd4:
e5
Pc6
a6
Pf6
d6
g6
Rg7
b5
0-0
ed4:
Pd4:
Zwart
Rud. J. Loman
12. cd4: Rb7
13. Tel Te8
14. f3 d5
15. e5 Pd7
16. Pfl c5
17. f4 c4?
Zeer zwak gespeeld.
Met f6 18. e6 (ef6:?
dan Tel: 19. Del:,
Df6: 20. dc5:, Pc5:
21. De3, Dd4 met
best mogelijk dat de ontploffing plaats vindt
op eenige meters van het schip verwijderd,
waardoor het effect verminderd of geheel
nul wordt. Zoodra natuurlijk de gewone
scheepvaart zonder ernstige bezwaren kan
opgeheven worden voor de handelsmarine,
volstaat men, geloof ik, met het strooien
der automatische mijnen, die op nauwkeurige
wijze in kaart gebracht, geen gevaar opleveren
voor de eigen schepen die deze geheime
kaarten hebben, terwijl zij voor den vijand
den toegang geheel verstoppen. Er is hier
natuurlijk nooit sprake van een eventueele
onklaar geraakte verbinding, waardoor de
mijn niet ontploft, maar bij een aanraking
ontploft zij stellig, als zij tenminste niet al
te langen tijd in het zeewater gelegen heeft.
De electro-contact-mijnen worden in groe
pen en rijen gelegd, gewoonlijk 21 mijnen
in zeven groepen van drie. Op eenigen afstand
achter de mijnenrij ligt een groote verbin
dingsdoos op den zeebodem, waar de van
't land komende kabel in 7 kabels splitst;
deze loopen ieder naar een kleinere verbin
dingsdoos waar elke kabel weer in drie
kabels uiteenloopt, een voor elke mijn. Deze
kleine verbindingsdoozen liggen op n lijn,
op onderlinge afstanden van honderd meter,
zoodat de afstand tusschen de mijnen zelf
een goede dertig meter is. Een oorlogschip,
dat hoogstens 30 meter breed is, kan de
mijnenrij dus desnoods als het toeval gun
stig is juist passeeren zonder ongelukken.
Maar hierop wordt gerekend, want achter
de eerste rij mijnen ligt een tweede rij,
evenwijdig aan de eerste, en met dezelfde
onderlinge afstanden tusschen twee mijnen,
maar deze tweede rij alterneer met de
eerste, dat wil dus zeggen dat voor elke
opening tusschen twee mijnen der eerste rij
juist een mijn komt der tweede rij. Zoo
liggen zelfs verschillende rijen achter elkaar
en men ziet wel in dat een schip dat de
eerste rij toevallig passeert stellig wel met
overwegend spel),
Pf8 19. dc5:, Te6:
zou zwart een uit
stekend spel hebben
verkregen.
18. Rc2 f6
Nu komt dit te laat.
19. e6 Pf8
20. f5 gf5:
21. Rf5: Rc8
Beter bleek achter
na Tb8-b6. De R.
was op b7 noodig
om den d-pion ge
dekt te houden.
22. Dg4 De7
Anders volgt e7
en Rc8:.
23. Rh6 Kh8
24. Rg7:f Dg7:
25. Dh3 De7
26. Te3 a5?
Een onnoodige ver
zwakking van den
b-pion. Met Tb8-b6
had zwart 't zelfde
doel beter bereikt.
27. Df3 Re6:
28. Re6: Pe6:
29. Tael Dd7!
't Verlies van den
d-pion sluit tevens
dat van den b-pion
in. Men ziet nu
Tb8 sterker dan
a5 was geweest,
zwart had dan 29.
Tb6 kunnen spelen
en den d-pion prijs
geven.
30. Df5!
Veel sterker dan
Df6:f. Dg7 enz.
30. Ta6
31. Pg3
't Ingrijpen van
dezen rosignant,
waar zwart geheel
weerloos tegenover
staat, brengt de be
slissing.
31. Tc6
Td6? dan 32. Df6:f,
Dg7 33. Dg7:T, Kg7:
34. Pf5f enz.
32. Ph5 Df7
Nog 't beste. Pf8
dan 33. Te8:l, Df5:
34. Tf8:f.
33. Dd5: Tb6
Nu volgde een
prachtig slot.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
Df5!
Te8:f
Dc8
Te8:f
Tg8f
Df8f!
Pc7
Pe8:
Dh5:
Kg7
Kh6
duidelijk waarom 26.
Een door onzen jeugdigen en veel
belovenden matador voortreffelijk gespeelde partij.
VIERPAARDSPEL
van 't tornooi te Chester der B. C. F.
Wit
J. H. Blackburne
1.
2.
3.
4.
De
e4
Pf3
Pc3
Re2
gebruikelijke
e5
Pf6
Pc6
zet is Rb5, wat zwart
met Rb4 of Pd4 kan
beantwoorden. De
door Blackburne
steeds gevolgde va
riant (Re2, 0-0, d3)
is minder agressief.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
0-0
d3
Rg5
Pel
g3
Pg2
Rd2
f4
gf4:
Del
f5
Kg2:
Dg3
Khl
Rb4
d6
Pe7
c6
Rh3
h6
0-0
ef4:
Te8
Dd7
Rg2:
Pe7
Kh7
Met't oogopTgl.
18. d5?
Zwart
Dr. J. Schumer
Zwart overzag bij
deze combinatie dat
na 19. e5, Rc3: 20.
bc3:, Pf5: 21. Tf5:,
Df5: 22. ef6: wegens
de dreiging Dg7:f
de zet Te2: verhin
derd wordt.
19. e5 Rc3:
20. bc3: Pf5
21. Tf5: Df5:
22. ef6: g6
23. Tfl Dd7
24. Rg4 Dd8
25. Rd2 Th8
Wit dreigde 26.
Rh6:, Kg8 (Kh6: 27.
Dh4f) 27. Rg7 en
28. Dh4 enz.
26. Rh6: Kg8
27. Rg7 Th7
28. Tel Db8
29. Db8:f Tb8:
30. Te7 en zwart
geeft op daar
Rd7e8-f7:f alleen met
kwaliteitsverlies te
verijdelen is.
Damspel
IIIIHHIMIUHIIIIIIIItlIM
lle Jaargang 13 September 1914
Redacteur: J. DE HAAS
Graaf Florisstraat 15", Amsterdam
EEN MOOIE COMBINATIE VAN PATOT
Hoe sterk deze Franschman was als speler
een der volgende rijen in aanraking komt
met het bekende gruwelijke gevolg. Door
een handige inrichting is het mogelijk een
mijn of twee van een groep of alle drie
tegelijk te laten ontploffen. Zijn 't automa
tische mijnen dan moet men zijn hoop maar
stellen op de heftige uitwerking van een
enkele mijn, en niet te vergeefsch, zooals
men reeds heeft kunnen zien in de laatste
weken.
De werking van een automatische mijn
is ongeveer als volgt. Ligging en inhoud is
dezelfde als bij de anderen. Op dezelfde
wijze als bij een kinderkanonnetje wordt
een in elkaar getrokken sterke spiraalveer
door een nokje belet een staafje naar voren
te slaan in de knalkwiklading. Zoodra een
schip de mijn aanvaart wordt een uitsteeksel
aangeraakt, dat in beweging komt en binnenin
de mijn het nokje verschuift zoodat de niet
meer vastgehouden spiraalveer de stift in het
knalkwik slaat, dat ontploft en de mijnlading
verder tot ontploffing brengt.
Een met mijnen verdedigd zeegebied, b.v.
een haventoegang.is alleen afdoend verdedigd,
als het geheele gebied ook bestreken kan
wordendoorgeschutvuurttaaranders het opruimen
der mijnen mogelijk zou zijn door den vijand.
Er zijn n.l. nog wel verschillende manieren
om aan de mijnen te ontkomen. In de eerste
plaats, maar alleen als eigen veiligheid het
eenige is waarom gedacht kan worden, kan
men van het schip af dat de mijnen passeeren
wil, het eigen snelvuurgeschut voortdurend
laten werken voor de boeg van het schip, zoo
doende de mijnen tot ontploffing brengend als
zij nog niet tegen den scheepswand liggen. Zoo
keerden o.a. in paniek de Russische schepen
terug in de haven van Port Arthur, toen
het admiraalschip Petropavlovsk op een
Japansche mijn geloopen en in een paar
minuten gezonken was.
Een ander middel is om kleinere schepen,
stoombarkassen e. d. vooruit te zenden, die
Amsterdammers
XVI Teekening van P.
Oud-Majoor van de Schutterij Prins
(Beatus ille qui procul militiis )
kunnen wij niet beoordeelen, daar wij weinig
partijen van hem hebben gezien. Wel weten
wij, dat Patot verschillende fraaie slagen
samenstelde waarvan wij hieronder een
laten volgen.
ZWART
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
WIT
Fig. 2. MIJNENLEGGER. DU schip, speciaal gebouwd voor het snel leggen van mijnen,
kan er 120 meevoeren. Dek en zijwand is ten deele open geteekend om te toonen hoe
de mijnen langs rails snel vervoerd worden naar den achtersteven, waar zij te water gaan
Zwart 15 schijven op 2/4, 6, 8, 10, 12/18,
24, 26.
Wit 15 schijven op 25, 27, 28, 31, 34/37,
38, 41, 43, 46, 48/50.
Ziehier op welke fraaie wijze wit naar
dam gaat.
Wit Zwart
1. 25-20 14:25
2. 34-30 25:34
3. 39:19 13:24
4. 27-21 16:27
5. 31:13 8:19
6. 28-22 17:28
Mooi is het verwijderen van schijf 14 en het
brengen van de schijven 8 en 17 op de lange
lijn, waardoor de damslag mogelijk wordt.
7. 37-31 26:37
8. 41:5
Een mooie, leerzame combinatie.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIlllllllllllimilllllllllllllllllllllltlllHII
overal in zee waar men in een mijnengebied
denkt te zijn, groote ladingen dynamiet
onder water tot ontploffing brengen. Door
de geweldige schok dezer ontladingen, die
zich ver voortplant in het water, zullen in
de buurt gelegen mijnen tot ontploffing
gebracht worden, voordat zij scha kunnen
aanrichten. Natuurlijk is snelvuurgeschut
een mooi middel om dit
contra-mijnenleggen tegen te gaan. Nog een ander middel,
dat op 't oogenblik toegepast wordt in
de Noordzee, en dat tijdroovend is voor
zoo'n groot gebied, is het wegvisschen der
mijnen. Een onzer figuren geeft daar een
episode uit. Liefst gebruikt men hiervoor
schepen die geringen diepgang hebben, zoo
dat zij meer kans hebben ongestraft over
een automatische mijn heen te loopen.
Tusschen twee schepen wordt, zooals
afgebeeld is, een ketting voortgesleept, in
een groote bocht. Elke mijn, die deze
ketting bereikt, wordt, zooals in de figuur
juist is afgebeeld, meegetrokken en later
onschadelijk gemaakt tenzij zij reeds dadelijk
door deze aanraking ontploft. Het spreekt
vanzelf dat het zuiveren van een eenigzins
aanzienlijk gebied van mijnen, een zeer lang
durig werk is, eer er van eenige zekerheid
en veiligheid sprake kan zijn. Drijven de
mijnen geheel vrij rond, dan is er nooit van
zekerheid sprake, maar het is te betwijfelen
of het voorkomen dezer mijnen niet een uit
vinding is der steeds voorkomende
stemmiagmakerij, die bij een modernen oorlog hoort.
Het leggen der mijnen kan door elk schip
geschieden, maar gewoonlijk heeft elke
marine een aantal speciale mijnenleggers,
die voor dat doel gebouwd zijn. In fig. 2 is
zoo'n mijnenlegger afgebeeld der Fransche
marine. Het dek en de zijwand is ten deele
weggenomen en men ziet binnen in het
schip een aantal op rijen staande mijnen
(telkens een bol op het toekomstige anker"
liggend). Bol met anker worden langs rails naar
het achterschip gereden en
daar verlaten zij het schip
om in zee te gaan. Met
een dergelijke inrichting is
het natuurlijk mogelijk in
uitermate korten tijd (een
paar- uren) een vaarwater
met een groot aantal mijnen
ontoegankelijk te maken.
De hier afgebeelde mijnen
legger lijkt uiterlijk veel op
een gewone yischtrawler,
zoodat de vijand er niet
dadelijk op verdacht zal
zijn. Misschien is door
het gebruik van dergelijke
kunstgrepen ook het ver
haal in de wereld gekomen
dat Duitsche booten als
Engelsche trawlers ver
kleed" betrapt waren op
mijnenleggen.Deze mijnen
leggers zijn ook speciaal
toegerust voor het oppikken
van vijandelijke mijnen.
P. VAN OLST