Historisch Archief 1877-1940
20 Sept. '14. No. 1943
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Bestrijding van het
Intery nationalisme
Daar de aseptische wondbehandeling van
Engelsche lierkomst is, heeft de Duitsche
Regeering fear toepassing bij de verpleging
van Duitsche gewonden verboden.
Omgekeerd heeft de Engelsche Regeering
een noodwet doen aannemen, waarbij het
onderzoek van Engelsche gewonden met
Röntgen-stralen niet meer wordt toegelaten,
daar zelfs in een Crookesbuis deze stralen
moeten worden beschouwd als made in
Germany",
Shakespeare's werken zullen van het Duit
sche répertoire verdwijnen, evenals de stukken
van Schiller en Goethe, die op Shakespeare
geïnspireerd zijn. Alle geestigheden in een
Duitsch tooneelstuk, die naar Fransch of
Shawesk vernuft rieken, moeten door den
heer Censor worden geschrapt. De geheele
Tauchnitz is vanwege de Duitsche Regeering
geconfiskeerd.
Daar de eerste helft van den naam van
den stichter der Duitsche Eenheid een
bedenkelijken romaanschen klank heeft, wordt
die voorgoed herdoopt van B i s m a r c k
in Doppeltmarck.
* * *
Engelands soldatengebrek
Vorige week publiceerden wij een in 1870
populaire variatie opLafontaine's-?LaCigale
ayant chantétout l'étë."Zij luidde: La Bourse
ayant achetétout l'été." Nu zendt ons de heer
A. van Sprinkhuyzen een variatie, welke uit
1878 stamt, toen Engeland vergeefs om
Fransche hulp vroeg voor den Krimoorlog.
Hier is ze:
l'Angleterre ayant chant
Tout l'ét
Se trouva fort dépourvue,
Quand la guerre fut venue.
Pas Ie moindre troupier
Pour mettre sur pied,
Elle alla crier famine
Chez la France, sa voisine,
La priant de lui prêter
Ses soldats, pour les porter
Sur les cötes des Dardanelles:
Je vous payerai, dit elle
Ce service amical
En papier oriental.
La France n'est plus belliqueuse,
Elle a l'esprit trop prudent:
M'avez vous aidéa Sedan ?
Dit elle a son emprunteuse.
Quoique toujours tres vaillant
je dormais ne vous déplaise ...
Vous dormiez, je suis bien aise,
Eh bien ronflez maintenant.
* e *
Ingezonden
14 Sept. 1914.
Redactie Weekblad De Amsterdammer,
alhier.
Mijnheer de Red.!
Met eenige verwondering las ik in den
aanhef van het artikel des heeren Alphons
Dlepenbrock, in het nummer van de vorige
week, onder den titel La Grande Allemagne"
enkele dingen, die mij deden betwijfelen of
genoemde heer het stuk Duitsche geschie
denis dat hij aanhaalt wel goed kent.
Ik twijfel er dus niet aan, of u zult mij
wel willen vergunnen hieromtrent eenige
opmerkingen te mogen maken. Zij zullen
niet langer zijn dan noodig is, om er een
eenigszins ander licht op te doen vallen.
' In de eerste plaats dan een eigenaardige
vergissing betreffende de in. dien aanhef ge
noemde namen. Niet Bebel en Engels waren
het, die in 1870 tegen den dynastieken
veroveringsoorlog" hun protest lieten hooren,
maar Bebel en Wilhelm Liebknecht. Engels
woonde toen in Londen en kon reeds hierom
al geen deel hebben aan dit protest.
Merkwaardig evenwel is het, nu toch de
naam van Friedrich Engels genoemd is, want
het is den medewerker en vriend van Marx
die hier bedoeld wordt, dat deze, het blijkt uit
dein dit jaar openbaargemaakte brief wisseling
met Karl Marx, in den oorlog van 1870,
althans in den aanvang daarvan niet aan de
zijde van het Fransche Keizerrijk, maar aan
die van Duitschland en van Bismarck stond.
Wat nu Bebel en Liebknecht aangaat, en
niet de eerste en Engels, stond de zaak in
het kort aldus.
Beiden waren van de oorlogsverklaring
aan Frankrijk nog in het onzekere wie
eigenlijk de aanvaller'was. Derhalve hebben
zij zich, toen de regeering de rste
oorlogscredieten vroeg, van een bepaald votum
onthouden. Zij stemden voor noch tegen.
Eerst toen de regeering na Sedan en nE de
overwinning op Frankrijk met hare tweede
credietaanvrage was gekomen, stemde Bebel,
Liebknecht was niet in den Rijksdag, tegen,
op grond dat het hem en de zijnen nu
duidelijk genoeg gebleken was dat deze
oorlog tot een bepaalde veroveringsoorlog
geworden was.
Zóstonden de zaken in 1870, wat de
Eisenachersche" socialistische groep aangaat.
De andere, de groep der Lassalleanen, toen
tertijd door Hasenclever vertegenwoordigd,
stemde reeds in eerste instantie vór en
naderhand ook tegen de oorlogscredieten.
Bebel heeft vele jaren later verklaard, dat
het hem gespeten had niet reeds bij de
eerste" credietaanvragen tegen te hebben
gestemd, omdat het hem later wel gebleken
is, o.a. door de befaamde geschiedenis van
de Emser depêche", dat Bismarck wel
degelijk den oorlog heeft gewild en hem
ook heeft geprovoceerd.
Wanneer er hier dus, zooals men uit de
historische feiten ziet, een gebrek aan
heroïsme" bij de huidige sociaal-demokratie
in Duitschland geconstateerd moet worden
en een tevél aan Realpolitik", dan heeft
een deel van de socialisten althans in Duitsch
land aan die kwalen al in 1870 gelaboreerd.
Nu moge men verder over de houding
van de Duitsche regeering inzake den
huidigen rampzaligen oorlog, denken hoe men
wil; de vrees door Rusland te worden over
vallen heeft haar geleid tot haar snelle
handelen.
Geheel denkbeeldig was die vrees niet.
Welnu, het was niemand minder dan
Bebel zelf, die bij mér dan een gelegenheid
in den Rijksdag, n daarbuiten, verklaard had,
dat in een oorlog tegen Rusland de gansene
Duitsche sociaal-democratie zich aan de zijde
van de regeering zal moeten scharen."
Ik herinner hier nu maar enkel aan, om
de tegenstelling die de heer Diepenbrock
Teekening van Willy Sluiter
PUK VAN HET DAMRAK
Niet te langzaam
t- ^>?-A
Puk, de jon - ge beed'-laar zon - der bee - nen,
Sorn-tijds wringt hij zijn vier - po - tig bank - je
zit in - een ge ?
door het druk ver ?
do - ken op z'n ta - bou - ret, Als een roer - loos scheep-je neer - ge ?
keer, tikt vra -gend aan zijn pet, Maar ter - wijl hij pre - velt als - je ?
^ ^ j f~ '* f *
wor- pe op de ste - nen van het schroei - end Dam - rak door de
blief en dank - je, denkt hij en ver - langt hij naar zijn
imlIIIIMIIIIIIIMM
iiiiiiiilil.iiiiiiiiiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiii
maakt tusschen Bebel c. s. en de huidige
sociaal-democratie.
De Zwangslage" waarin de Duitsche
socialisten zich bevonden, tusschen de ver
dediging of het doen overvallen van hun
land, noopte hen, althans ,voor hen wie zich
in hun geval weet in te denken, ditmaal aan
de zijde der regeering zich te scharen.
Wellicht hebben zij daarin misgezien. Doch
dit zal dan later eerst overtuigend moeten
blijken. Wij beschikken, tot nu toe, nog niet
over alle gegevens, die ons daaromtrent een
volledig uittreksel zouden kunnen geven.
Intusschen kan men van de socialisten in
Duitschland niet anders zeggen, dan dat zij
volkomen ter goeder trouw hun plicht deden,
wat niet in strijd is met het internationaal
karakter" der sociaal-demokratie.
Het internationaal karakter van de sociaal
democratie, de heer Diepenbroek schrijft
hier, minder juist, van het proletariaat, heeft
ook nooit beteekend, dat de socialistische
partij van het eene land, hare regeering
moest nopen het in een staat van weerloos
heid te houden, opdat die van het andere,
waar de socialisten bijv. politiek veel min
der sterk zijn, daardoor het best in staat
zouden zijn dit te kunnen overvallen.
En ten slotte, de internationale organisatie
van de sociaal-demokratie heeft nooit en
heeft niemand den strikten waarborg ge
geven, een wereldoorlog te kunnen ver
hoeden; noch welke andere oorlog ook.
Zij wist hiervoor tegoed nog, dat zij was
een organisatie van politieke minder
heden, in iederen modernen staat, niet
minder als in het niet-moderne Rusland.
Zij wist k veel te-goed, dat de econo
mische en politieke krachten, die voorname
lijk in de groote landen, in de latere jaren
zich hebben ontwikkeld tot het moderne
imperialistische en militaristische gevaar,
dat .vroeg of laat den Europeeschen oorlog
wel zou hebben moeten doen ontbranden,
niet door een .beweging van politiek van
nog ngeëmancipeerde en economisch nog
volkomen ondergeschikte elementen terug
gedrongen konden worden en hunnen in
vloed lamgelegd.
Het is waarlijk een al te goedkoope critiek
van hen, die als politieke groep en behoorend
tot die elementen in onze huidige samenleving
die werkelijk over veel mér intellectueelen,
socialen en politieken invloed beschikken
dan het proletariaat, maar die invloed in deze
altoos zoo goed als volkomen ongebruikt
hebben gelaten in dezen, thans smalend en
min of meer ironisch te spreken over het
bankroet" van de internationale
sociaaldemokratie, of over utopieën" die gebleken
zijn utopieën" te wezen.
De internationale sociaal-demokratie, die
jaren en jaren lang hare uiterste krachten heeft
ingespannen om nog te verhoeden wat
verhoed kon worden en deed wat hiertoe
althans in hare macht stond, mag gerust
op deze hoogst onbillijke aanvallen ant
woorden: en wat deed gij mijne Heeren?
En wie een klaaglied weet aan te stemmen
over dit tijdperk der Realpolitik", mag
toch wel, dunkt mij, het eerst vragen: wie
in deze samenleving wel het meest de schuld
dragen dat zij, om in hunne voorstelling te
blijven, zoo verzadigd blijkt met dat soort
van politiek.
Het ware wellicht ook eens goed om na
te gaan, welke groepen in onze samenleving,
door hun dringen naar koloniale expansie",
hun heete verlangens naar een of naar
ruimer plaats aan de Zon" een Realpolitik"
hebben gedreven, die Europa thans dezen
verschrikkelijken oorlog hebben bezorgd.
Wellicht vindt de heer Alphons Diepenbrock
nog eens de gelegenheid om over déze
realiteit na te denken. Het zal zijn blik op
de dingen dezer wereld zeker niet weinig
verruimen.
Jos. LOOPUIT
Als moed en talent en interessante
mededeelingen een verloren zaak konden redden,
was thans door den heer Loopuit de apo
logie van de Duitsche sociaal-democratie
geleverd.
Het komt ons echter voor, dat geen beroep
op uitlatingen, waarin sprake was van een
aanval door het Czarisme op Duitschland,
thans beteekenis heeft. Dat de Duitschers
en de Franschen, ieder afzonderlijk, en
natuurlijk ook de Russen, meenen te worden
aangevallen", is ongetwijfeld een zelf bedrog,
dat voor hun kwaad geweten als zacht
hoofdkussen dienst kan doen. Neutrale en
dus nog nuchtere menschen behooren echter
naar ons toeschijnt in te zien, dat twee
Driebonden, welke, beide tot de tanden ge
wapend, zich alle jaren nog zwaarder wapen
den, niet kunnen worden onderscheiden in
aanvallers en arme aangevallenen op het
betrekkelijk toevallige oogenblik dat de
oorlogsbom barst.
Niet Frankrijk valt aan en niet Duitsch
land valt aan, maar zoo zou, meenden
sommigen, een sociaaldemocraat reeds bij
voorbaat spreken de militaro-kapitalismes
Refrein
Zacht en melankoliek
zon in vlam ge - zet.
meis - sie, blon - de Net.
pp
Puk,
po - ve - re
Puk zon - der be - nen, O - ver 't Dam - rak schar - relt hij hè- nen
Puk,
Puk, 't bank - je is zijn kruk
En zoo'n paar stui-vers zijn
=^hal - ve ge - luk. Soms roept hij de beurs - gan - gers aan,
en blijft er staan, met hem De-gaan, Tel-kens en tel - kens weer
t_H-- * ? *
d|i==5==?==^Ü=
-^-t?|?t ^ M~J~ . 1?N '
denk 'jaan zijn stem... Hij hoort bij 'tDam-rak en 't Dam-rak bij hem.
PUK - *)
(Een straatliedje)
Woorden en Muziek van
ED. COENRAADS
Puk, de jonge beed'Iaar zonder benen,
zit ineengedoken op zijn tabouret.
Als een roerloos scheepje, neergeworpen op
de stenen
van het schroeiend Da m r a k, door de zon in
brand gezet.
Somtijds wringt hij zijn vierpotig bankje
dwars door 't druk verkeer, en tikt dan aan
zijn pet.
Maar terwijl hij prevelt asjeblief en dankje,
denkt hij en verlangt hij naar zijn meisje:
blonde Net.
Refrein:
Puk, povere Puk zonder benen,
over 't Dam rak scharrelt hij henen.
Puk..., Puk..., 't bankje is zijn kruk
en zo'n paar stuivers zijn halve geluk.
Soms roept hij de Beursgangers aan.
Eén blijft er staan, met hem begaan.
Telkens en telkens weer denk j' aan zijn stem...
Hij hoort bij 't Damrak en 't Da m rak bij hem.
Komt zijn blonde Net een praatje maken,
pas heeft zij gedanst, nóg gloeien haar
wangen warm
lachend vraagt zij Pukkie: gaat het tof met
, de zaken ?"
En hij lacht terug en knipoogt: Nou,
gezondmaar-arm."
Twee van 't danshuis meegekomen vrinden,
krulle-Mie en Willem-bijgenaamd-lijn-Drie,
noemen Puk een kleine, linke kwartjesvinder!
Pukkie zeit: Pas op, straks leg ik jou over
me knie."
Maar al zit hij soms vol gijn te praten...,
kruipt de kommer en de angst hem diep in 't
bloed,
dat zijn kleine Net hem in de steek zal laten...:
daar in 't danshuis stoeit ze wel eens met dat
jong gebroed.
Maandagmiddag liep ze met die looier";
Zo'n gemene wijvebeul danst wél zo goed
as een arme bliksem, een gebrekkige schooier,
die langs 't asfalt op zijn bankie dansen en
draaien moet.
Toch... op zeekren Donderdag trok Pukkie
met zijn blonde Nettie deftig naar 't stadhuis.
'n Rosie in z'n knoopsgat, voor de rest geen
drukkie,
zonder zich te store aan al de mensen op
de sluis
'nVrouwtje zei: Die meid gaat wat beginnen!"
Maar de ouwe bode van de trouwzaal zei:
Beter toch zo'n bokkum zonder achtervinnen
as dat je een Judas trekt uit d'huwliksloterij."
*) De melodie vór het refrein telkens
twee maal; de t wede maal met de t wede'
regel tekst welke onder de muziek staat.
iiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiimiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiil
vallen elkander aan, en die overenweersche
aanval verscheurt twee vredelievende volken,
die bescherming hadden verwacht van de
sociaaldemocraten (denk aan Bazel).
Maar deze sociaaldemocraten waren niet
a la hauteur van de tijdsomstandigheden
(misschien vergeefelijk) en niet a la hauteur
van hun vroegere woorden (dit is bewijs
van verval.)
Want indien wij vernomen hadden, dat
in den Rijksdag en in de Fransche Kamer
der afgevaardigden de vrienden van den heer
Loopuit waren opgestaan en hadden gezegd :
Gij, stemmers voor oorlogscredieten waart
moordenaars, toen gij de "oorlogsmachine
jaar-in jaar-uit sterker hielpt maken, dat
hebben wij u telkens gezegd, gij waart
moordenaars en gij zijt het nu, en indien
wij thans geen opstand prediken, weet dan
dat het is onze jammerlijke onmacht, onze
vrees voor een slachting onder onze mannen
en voor een onthoofding van de Duitsche
sociaaldemocratie . . ." als dit of een der
gelijk armzalig woord, armzalig na alle
vroegere groote" woorden, maar als dan
tenminste dit armzalige woord gezegd was
geworden
---Men weet wat inplaats daarvan geschied is.!
De milliarden heeft men helpen toestaan!
Neen, het is geen moed van den heer
Loopuit, het is een te groote aanhankelijk
heid aan mannen, wier schrifturen hij sinds
lang bewondert.
RED.
Een Wereldrijk
Engeland beroemt er zich op, dat men
een reis om de wereld kan maken geheel
over Engelsch grondgebied. De weg, dien
men moet nemen is de volgende : van Enge
land naar Halifax, Nova Scotia ; door Canada
tot Vancouver. Over den Atlantischen Oceaan
naar Hong Kong en vandaar naar Singapore
en vervolgens van Singapore, Penang,
Mauritius, Kaapstad en over St. Helena
naar Engeland terug. Een andere weg is van
Penang naar Ceylon, Bombay, Aden, Perim,
Malta, Gibraltar en over zee naar de Engel
sche kust. Laat ons hopen : Koloniën genoeg!
Damspel
iiiniiiiiiiiiHittiiiiii
tllflHlIIIIIHIHIHIIIl
ife Jaargang 20 September 1914
Redacteur: J. DE HAAS
Graaf Florisstraat 15*, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS
Wij hebben meermalen kunnen bemerken
dat Leclercq de lypeslagen niet in volgorde
behandelde. Zoo behoort deze tot de
eenvoudigsten in den omsingelingsstand. Hij is
echter bijzonder leuk en er zijn maar weinig
openingen waarin reeds bij den 4den zet
een slagzet mogelijk is, die, hoewel eenvoudig,
bedriegelijk is voor het voorstellingsver
mogen. Wij herinneren ons eenige jaren,
geleden in een serieuze partij precies den
zelfden slagzet te hebben gedaan. Onze
tegenstander, een eerste-klasser zou in het
middenspel dezen slag zeker niet ontgaan
zijn, maar bij den 4den zet reeds rekende
hij niet op een dergelijke verrassing en was
verloren. Men neme dus terdege nota van
het onderstaande.
Wit
1. 34-30
2. 39-34
3. 44-39
4. 33-28
Zwart
20-25
14-20
20-24
9-14?
Men zou toch niet zeggen dat hier reeds een
slag mogelijk is, zoo aardig van constructie.
(Stand na den 4den zet van zwart)
ZWART
l
6
11
ie
21
26
31
36!
41 j
461
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
WiT
5. 28-23 19:28
Zwart slaat naar keuze, de slag blijft
dezelfde.
6. 32:23 18:29
7. 34:23 25!34
8. 40:18
Wit heeft 3 schijven gewonnen.