Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
4 Oef. '14. No. 1945
en lichtblauwe tuniek, een bijna ideaal
mikpunt voor de Duitschers, te velde trekken;
hoe speciaal bij de ruiterij tegenstand te
constateersn viel 'legen een uniform 'van
terrein-klei», hoe p parade-en
manoeuvreveld de charge", ;de opzichtige, charge, de
uitzondering, nog steeds als hét hoogste,
als de kern .van de.oorlogstaak der cayalerie
wordt beschouwd'... en genoten.
En niet in Frankrijk alleen!
Hoe wreekt zich in dezen oorlog daaren
boven de theorie der klojtne gezinnen. Wij
hebben een Fransch jorigmensch in onze
omgeving zien opgroeien, opgewekt, moedig,
levendig, pittig, zeldzaam gewillig, beschik
kende over alle moreele eigenschappen, die
den goeden soldaat vormen. Zijn lichamelijke
gesteldheid werd echter gekenschetst als
volgt: algemeene zwakte, onvoldoende ont
wikkeling van de borst. In ons land zou hij
absoluut zeker afgekeurd zijn. Hij is in
Frankrijk, dat 80 pCt. van zijn beschikbare
jongelingen en meer noodig heeft, ingelijfd.
Voor ons, bekend met hetgeen het leven
te velde eischt, staat deze inlijving gelijk
met zijn doodvonnis of een gebroken ge
zondheid, als hij van het slagveld terugkeert.
En zoo zijn er in het Fransche leger dui
zenden en duizenden.
Voorwaar, de bondgenooten hebben de
hulp, de spoedige hulp van de colonials",
meer dan noodig.
De toestand der Duitschers is, al hebben
zij de leiding tot nu toe, eveneens critiek.
Hierboven wezen wij reeds op het zeer groot
gevaar, dat hen van de Kanaalkust Ant
werpen bedreigt.
Maar wat erger is: hun aanvalskracht
schijnt tijdelijk eveneens gebroken. Of het
tengevolge van hun toomloos losstormen op
Luik en het Belgische leger is geweest, of
de slagen in Noord-Frankrijk, dan wel aan
de Marne de oorzaak er van zijn, of alle
te zanten, doet weinig ter zake.
Vast staat de aan uitputting grenzende
moeheid van menschen en paarden, hun
reusachtige verliezen aan beiden en vooral
aan officieren. Wij noemen hier met opzet
ook de paarden, omdat deze, niettegen
staande de auto's, te velde absoluut on
misbaar zijn. Bovendien is te velde een
paard meer vatbaar pok voor de gevolgen
van oververmoeidheid dan de mensch.
Heeft niet in den Boerenoorlog elk Engelsch
bereden soldaat gemiddeld tien paarden
verbruikt? En bleek na een geforceerden
marsch in den Russisch-Turkschen oorlog
over den Balkan, een Russisch ruiterij-korps
door den toestand der paarden niet veertien
dagen absoluut onbruikbaar ?
Nu is in het gebrek aan paarden onder
de gegeven omstandigheden voor een deel
te voorzien, eveneens kunnen de verliezen
aan soldaten vrijwel worden aangevuld,
maar met de officieren is dit niet het geval.
Hier moet het gehalte dalen en dit zal in
een Duitsch leger grooter invloed hebben
dan in een Fransch of Engelsch; dat brengt
de volksaard der strijdende naties mede.
Door hun achterwaartsche concentratie
zijn de Duitschers in beter conditie gekomen
en door den te verwachten val van de linie
Verdun?Toul zal deze weinig critiek meer
zijn, omdat dan België als verbindingslijn in
de tweede plaats in aanmerking komt.
Het is dus zaak voor de Duitschers hun
kracht te concentreeren op de linie Toul
Verdun. Zoolang daarvan niet althans een
deel, liefst Verdun, in hun macht is, hangt
hun verbinding aan een draad, zoodra
Engelsche of Fransche troepen aan de Belgische
kust landen.
Het is toch duidelijk, dat het Fransch
gebied, waar de Duitschers zich bevinden,
niets meer oplevert. Alles moet aangevoerd
worden. Aan verpleging beteekent dit voor
100.000 man dagelijks een 180.000 K.G. brood,
erwten, boonen, zout enz., een 300 stuks
slachtvee, 200.000 K.G. haver, en 200.000
K.G. hooi.
Dit kan natuurlijk maar tot op zeker punt
per spoor aangevoerd worden. Van dat punt
tot de troepen moet het met paard en wagen.
Deze hoeveelheid vraagt echter per 100.000
man dagelijks de beschikking over ongeveer
1000 met twee paarden bespannen wagens.
Men kan nu zelf nagaan, welk vraagstuk
die voeding is voor een leger van zeg circa
800.000 man, liggende in een stelling als
die der Duitschers in Frankrijk.
De munitie aanvoer is bij de algemeen
ingevoerde snelvuur-geweren,
snelvuur-kanonnen en machine-geweren naar rato, wat
de moeilijkheden aangaat. De moderne legers
zijn munitie-verslinders. Men schat de
artillerjstische kracht van een leger te velde niet
meer naar het aantal kanonnen, maar naar
den munitie-voorraad waarover de beschik
king is. Getallen noemen is hier moeilijk,
maar om de gedachte te bepalen, diene, dat
voor Parijs in '70/71 door de Duitsche
kanonnen per dag reeds gemiddeld 160.000
K.G. ijzer verschoten weid en toen was er
van snelvuur-wapens geen sprake, waren
de achterlaad kanonnen en -geweren nog in
hun kindsheid.
De Duitschers hebben in de afgeloopen
week Antwerpen, wat men noemt, berend.
Dit berennen kan een voorspel zijn van eene
belegering. Twee zuidelijke forten zijn wel
iswaar beschoten, maar deze vrij slappe
beschieting.is nog allerminst een bombardement
te noemen. Dit optreden tegen de voor de
Duitschers zoo bejangrijke stelling maakt
onmiskenbaar den indruk van slapheid, het
is of zelfs hier in Noord-België de terug
slag gevoeld wordt van de uitputting aan
de Somme-Maas positiën.
Veel valt van dat Duitsche optreden tegen
Antwerpen nog niet te zeggen, wat niet
wegneemt, dat het om begrijpelijke, doch
voorloopig in een courant alsnog beter te
verzwijgen redenen geheel de bijzondere
belangstelling van Nederland vraagt. Bloed
is nu eenmaal dikker dan water.
Het Raadsel van Reims
Het is ons Nederlanders, door hetgeen
onze eigen berichtgevers ons uit België ge
meld hebben, duidelijk genoeg, dat de hoofd
officieren van het Duitsche leger met hun
rijlaarzen op bloembedden van oude be
schaving wandelen zonder nu precies te
Onderscheiden waar de madelieven beginnen.
Zoo is door een paar toevallig aanwezige
kunstkenners-reserve-officieren inLeuvenaller
lei moeten gered worden. Maar het sterkste
bewijs voor den geest, die de
wereldveroverende vechtjonkers bezielt, is wel het
gesprek, door een, ook ons persoonlijk be
kend correspondent bijgewoond : een gesprek
tusschen. twee Leuvensche
hoogleerarenjesuïten en den militairen bevelhebber van
Brussel. Zeker is het jammer," verklaarde
welwillend deze man, dat in Leuven een
belangrijke universiteit verbrand is. Maar dat
kunnen wij toch waarlijk niet alles precies
weten! Zeg u nu eens, hier ligt de kaart
van Brussel. Ik heb de macht er alles plat
te laten schieten. Zeg u mij nu eens wat
daar zoo onder meer belangrijk is." De pro
fessor in zijn priestertoog stond even zon
der antwoord. Hij was waarschijnlijk ver
bouwereerd over het menschelijk monument
van beschaving, in wiens onmiddelijke nabij
heid bij zich bevond. Toen noemde hij een
kapel of een bibliotheek. En op verlangen van
den commandant wees hij op de kaart de
plek aan waar het gebouwtje stond. Best,"
zei deze, en met rood potlood kenmerkte
hij op de platte grond het curiosum, dat
nu altijd verschoond kon blijven l
Waar zulk een geest leeft, houdt ieder,
voor wien bouwwerken als de kathedraal
van Reims meer beteekenen dan een ver
vangbare schoonheid, het hart in beklem
ming vast, nu de Duitsche militaire macht
Noord-Frankrijk bezet houdt, die bakermat
van de heerlijke Fransche gothiek.
Had de schrik over 't .geen zelfs goede
vrienden van Duitschland over Leuven ge
zegd hadden reeds heilzaam gewerkt?
Zeker is het, dat het Duitsch legerbestuur
bevel had gegeven de kathedraal te spa
ren, zoolang het mogelijk was"... En
toen de gedeeltelijke verwoesting van dit
bouwwerk dat in schoonheid alles over
treft, overtrof (?) wat wij kennen ge
meld werd, vernam men tevens, dat de
Duitsche artillerie alleen dan op de kathe
draal geschoten had, als haar torens voor
verspieding werden gebruikt. De billijk
heid gebood, dat men geloof hechtte aan
deze verklaring, want vast staat tevens,
dat de kathedraal vol lag met Duitsche
gewonden, en dat dit den Duitschers zelven
bekend was.
Intusschen: wie de betrekkelijk zeer be
schaafde Fransche officieren kent, wie weet
welk een nationale trots voor de Franschen
de kerk is, waar Jeanne d'Are in gebed
neerlag vór den strijd, en wie tevens be
denkt, dat juist onder de Fransche officieren
de katholieke traditie zeer levendig is, die
gelooft terstond de pertinente mededeelingen
der verdedigers: dat er geen wachtposten
op den toren gezet zijn.
Zoo wisten wij niet goed wat te
gelooven, totdat een correspondentie in de Daily
Telegraph naverteld in de Tel. ons
wakker schudde. De correspondent ver
haalt vrij nuchter van zijn bezoek aan de
kathedraal, waar een met name genoemd
priester hem rondleidde. En dan gaat het
resuméin de Tel. verder:
Op verscheidene punten van het dak
smeulden de balken en binten nog. De
correspondent en de hem rondleidende
geestelijke klommen naar boven, be
zochten de bovengalerijen en kwamen
ook in den klokketoren. Doch de Duit
schers moeten hen uit de verte hebben
opgemerkt; want onmiddellijk werden
twee granaat-kartetsen op de kerk
afge_vuurd, die uit elkaar spatten te
midden van de lijken van Duitschers,
die voor de kerk op het plein lagen.
De geestelijke en de correspondent
vluchtten naar beneden en de Duitschers
schoten niet meer.
Ziedaar wellicht de oplossing van het
raadsel. Terwijl het on-Fransch zou geweest
zijn de kathedraal opzettelijk aan het gevaar
eener beschieting prijs te geven, is het zér
Fransch ditzelfde te bewerken door een van
die kleine zorgeloosheden, welke het Fransche
volk beminnelijkerwijs wel meer sieren, en
waar een Noordeling nooit heelemaal aan
gewent.
De oplossing schijnt naar onze meening
te zijn, dat er geen militaire wachtpost
bij de toreningangen stond ... en dat
elke kapelaan, koster of overijverig sergeant
of soldaat (die zich eens flink nuttig wilde
maken) den toren beklimmen kon.
Er zijn helaas in Frankrijk wel eens meer
groote dingen verloren gegaan door kleine
zorgeloosheden.
Maar indien ook op dit punt bleek, dat
de Franschen vrij uitgingen zouden wij
geen verklaring meer weten voor de be
staande flagrante tegenspraak.
In elk geval zou die verklaring weer niet
vriendelijk kunnen zijn voor de Duitsche
artilleristen.
* * ?
JULES COMBARIEU, La Musique et la
Magie; tude sur les origines
populaires de l'art musical son influence
et sa fonction dans les sociétés. Paris,
Alph. Picard.
Dit is de derde van Combarieu's tudes
de philologie musicale"). De muziek bleef
in zoo verre waarlijk goddelijk van oor
sprong, dat men niet wist vanwaar zij kwam.
De ouden wisten 't en noemden de muziek
eene gave der goden, tegenover welke
meening Herbert Spencer de theorie opzette
het gezang is 't effect eener physiologische
wet", Darwin het beginsel der muziek zocht
in de erotiek, Grosse de muziek dacht als
een uitweg voor overvloedige energie, Otto
Böckel als de kreet van smart en vreugde,
om van anderen niet te spreken theorieën,
die in ieder geval philologisch niet zijn af
te leiden of aan te toonen, bij gebrek aan
alle bewijsmateriaal. De thesis, welke Jules
Combarieu in dit boek uitwerkt, wordt door
den schrijver samengevat in de volgende
doctrine:
Het profane gezang komt van het
religieuse gezang;
Het religieuse gezang komt van het ma
gisch gezang".
eene leer, die juist op tijd komt, nu het
occultisme, de mystiek en de andere
metaphysica niet meer geheel verweesd zijn.
Ik meen dat lang geleden in ons land
reeds de aandacht gevestigd is door Alphons
Diepenbrock op de voortdurende associatie
van Gezang en Magie, welke werd vastge
legd door onverwoestbare overleveringen.
Men behoeft de etymologie slechts na te
gaan van sommige woorden. De Germanen
zijn van nature niet zulke hardnekkige tra
ditionalisten als de Latijnen en men heeft
een eigenaardig langen omweg noodig om
het woord zaubern, dat in gothische en
anglo-saxische uitdrukkingen doen beteekent
in verband te brengen met magie, welke in
middeleeuwsch latijn factura heette, in 't
Italiaansch fattura; afgeleid van facere,
doen, doch de verdere doolhof der ety
mologieën schijnt geen duidelijke relatie te
brengen tusschen muziek en magie. Bij de
Latijnen is 't anders. Het woord enchanter
(incantare, betooveren) verloor zijne kracht
maar niet zijn oorsprong: betoovering door
gezang; het woord charme is even leerzaam
als enchanter: charme, betoovering, is af
geleid van carmen, gezang; de Grieken ge
bruikten 't zelfde woord voor gezang en
magische formule, voor dichter-musicus en
wonderdoener. Bij de Assyriërs,
deEgyptenaren, in de oudste talen van Indië, vindt
men hetzelfde heilige samentreffen en dit
alles wordt door Jules Combarieu met citaten
toegelicht.
Deze zeldzame overeenkomsten zouden
echter ten slotte tot de imponderabilia of
tot de waarschijnlijkheden mogen gerekend
worden, als er geen verband bestond tot
de oer-magie en de tegenwoordige muziek.
Hel verband is zelfs dubbel.
't Magische carmen had verschillende
vormen; voor ooggezwellen was b.v. dienstig
het recitatief: Kyrla, Kyria, Kassaria
Sourórbi, met het heldere schema A-A-B, een
zeer bekende compositorische formule, welke
men ontmoet in alle muzikale verzen van
Bach en zijne voorgangers tot en met Mahler
en Schönberg. Combarieu geeft citaten van
Bach en Mozart.
De magische strophe of periode en de
muzikale hebben dezelfde verwantschappen.
Om menschen en beesten te genezen van
de koliek had men vroeger als recept het
driemaal zingen alabanda, alabandi, alambo,
wat tot strope geeft
Alabanda, alabandi, alambo,
Alabanda, alabandi, alambo,
Alabanda, alabandi, alambo.
Het eerste deel uit een der schoonste
symphonieën van Beethoven (de vijfde) heeft
dezelfde drievoudige constructie en Com
barieu ziet er geen bezwaar in om nog met
andere voorbeelden aan te toonen, dat het
verschil tusschen een Pawnee of een
Afrikaansche neger en Mozart, Beethoven en
Bach ten slotte niet zoo groot is.
Men houde dit alles geenszins voor
phantasterijen, want een philoloog gaat nog verder.
Berust de bouw eener melodie op niet te
verdelgen herinneringen aan de magie, de
doorvoering en verwerking der motieven
heeft een gelijken achtergrond. Cato de Oude
beveelt het volgende Carmen aan bij
verwrichting:
Huat, hauat, huat,
Ista, pista, sista,
Ariès, dardariès, astatariès.
Beethoven, schrijft in zijne eerste
symphonie:
daarna:
en later:
geheel volgens het procédévan Cato den
Oude.
Omkeeringen der thema's, kreeften-canons
en andere wendingen, welke men in de
muziek nog dagelijks gebruikt, hebben den
zelfden oorsprong. Een magische papyrus
van het British Museum bevat de volgende
muzikale formules:
Laki, laki, laki mou
mou, kila, kila, kila;
en, even onverstaanbaar, doch formalistisch:
iaó, ai, ai,
aio, ai
ióa, ióa, ai
muziek van deze constructie (om niet de
tooverwoorden Ablanatanalba en
Crammacammarc eveneens van een papyrus
te vergeten, die van links naar rechts en
van rechts naar links kunnen gelezen wor
den); leert men nog op de twintigste
eeuwsche conservatoria.
Ik zei reeds dat het verband tusschen
magie en muziek dubbel was en het be
staat behalve in technischen zin ook in
psychologischen; een Mexicaansche inboor
ling illustreert het vallen van den regen op
dezelfde wijze als Bach in eene cantate, in
de passie volgens Johannes, volgens
Matthaeus en de Zugnis, die een grooten dans
van den Regen" bezitten (magische
symphonie tegen droog weer) doen niet anders
dan Richard Strauss in Don Quichotte, waar
eene wiudmachine ons moet betooveren",
wanneer zij sonore platen tegen elkaar slaan
om den donder na te bootsen en zich zwart
vérven, wijl dit de onweerskleur is. Zoo
wordt de imitatie, een der groote
princiepen der tooverkunst, ten spijt van alle
nieuwe aesthetiek, gerechtvaardigd door de
alleroudste overleveringen.
Het is onmogelijk om den inhoud van dit
zeer belangrijke boek geheel te analyseeren,
daar het nietigste en het gewichtigste détail
der muziek verhoudingen heeft tot de Magie.
Ik wil op eigen houtje nog enkele conclu
sies trekken.
Toen men aan de Betoovering geloofde
heeft men de betooveringsformules in de
muziek verwaarloosd; het Ter dico, ter
incanto" en de andere trucs, waarmee men
de geesten beheerschte, welke 't alpha en
omega der moderne compositie vormt, wier
verhouding tot het Wonderbare zoo insipide
en onbeduidend is, kan men vinden bij de
domste auteurs. Inderdaad, van alle com
ponisten der latere tijden is Manier de eenige,
die het ter incanto met magische doeleinden
schijnt te hebben toegepast; ik zou daarvoor
citeeren het eerste deel zijner Derde
symphonie. De muziek echter der Renaissance,
aan welke de humanisten goddelijke kracht
toekenden, heeft geen enkele van de wetten
der Magie geobserveerd; het blijkt dat de
bezweringsformule eerst universeel kon
worden, toen men in de dagen der Rede
niet meer geloofde aan de Beloovering, noch
aan het wonderbare. Een Brandenburgsch
Concert, een Menuet van Haydn en andere
muziek, welke mij nooit betooverde" zal
me de 'onmacht harer bezweeringsformules
voortaan nog ironischer uiten!
Het blijkt door citaten uit een werk van
miss Fletcher (Etude sur la musique des
Omahas) dat de muziek zich onafhankelijker
verhield tegenover de voorschriftender Magie
dan de tekst. De dwang 'der getallen gold
voor het libretto" doch de melodie bleef
vrij. De Rationalisten der na-renaissance
hebben den dwang der getallen in de eerste
plaats overgebracht op de melodie.
Het is me eindelijk ook duidelijk geworden
waarom de katholieke kerk zich zoo lang
en halsstarrig verzette tegen de populaire
muziek: deze muziek had Ie overvloedige
affiniteiten en sympathieën met de magie.
MATTHIJS VERMEULEN
Berichten
GENERAAL VON BERNHARDI'S boek over
Duitschland en de oorlog is ook in het
Engelsch vertaald. Hoewel het in deze dagen
zeer actueel is, weigerden vele Engelschen
het te koopen omdat zij vreesden dat de
schrijver daardoor voordeel zou hebben. De
engelsche uitgever maakt nu bekend dat hij
reeds vór twee jaar het vertalingsrecht
kocht 'voor een ronde som, zoodat geen
Duitscher voordeel heeft van de thans ver
kochte exemplaren. Verder wijst hij er op
dat hij door den verkoop in staat is engel
sche drukkers en binders te bevoordeelen
en volle salarissen te blijven uitkeeren, ook
aan die van zijn personeel die in dienst zijn.
SIR EDWARD GREY'S oprlpgs-speech in
het Engelsche parlement is in-extenso op
genomen in den te Kopenhagen verschenen
herdruk van een leerboek voor de Engelsche
taal. Deze toespraak wordt voor de Denen
zulk een belangrijk historisch document
geacht dat zij het noodig vinden dat hun
kinderen die nu en in de toekomst geheel
zullen kennen.
LORD ROBERTS is bezig aan een artikel
over The supreme duty o l the citizen in the
present crisis, dat in het eerstvolgend num
mer van The Hibbert Journal zal worden
opgenomen.
* * *
Ingezonden
Arnhem, 19 Sept. 1914
M. de redacteur,
Ik lees daar juist in de Groene Amster
dammer" een bizonder aardig gedichtje
over een uitdrukking, waarover de Kaiser
het zoo vaak heeft. Charivarius heeft op
een schitterende manier uitgelegd waarom
er juist over onzen ouden" God wordt ge
sproken. Ik heb er ook nog een uitlegging
voor gevonden; ziehier: bij Antwerpen ligt
een heel lief, klein dorpje, 't heet...
OudeGod Vieux-Dieu; 't ligt op de lijn
BrusselAntwerpen, op den weg die de Duitschers
wel zullen volgen bij hun opmarsen naar
de oude" Scheïdestad.
Al wat oud' is, wordt trouwens gere
specteerd door de Duitschers; het oude"
Leuven, de heel oude boeken met hunne
vale perkamenten banden, de oude" grijze
muren van gothische kathedralen, dat alles
wordt met saluutschoten uit spiksplinter
nieuwe kanonnen begroet, terwijl hyper
moderne vliegtuigen blijk geven van zeer
groote belangstelling voor al wat maar een
heel klein beetje oud is.
O, die Duitsche Keizer kan het soms zoo
raak zeggen! W.
? ? «
Inhoud van Tijdschriften
Schoonheid en opvoeding, Sept. '14: J. D.
Ros, Aan de vrienden der beschaving.
Johanna Veth, Over het verband tusschen
spreken en zingen. Taraxacum, Scholen
in mobilisatietijd. A. G. D., Verbetering
van den volkzang. W. A. L. R.-V., Nog
maals, in welken geest werken wij".
Boekbeoordeeling. W. A. L. Ros-Vrijman,
Het Haagsche opvoedingshuis. A. G. D.,
Bioscoopgevaar voor kinderen. enz.
De Natuur, afl. 8: Feickens, Optische
telegrafie met militaire vliegtuigen. Dr.
W. P. Jorissen, Over het uitdooven van
vlammen. G. M. Claus, Iets over
vervoerbare stations voor draadlooze telegrafie.
W. C. Olland, Een dwaling. W. L.
Brocades Zaalberg, Hoe maakte men vroeger
goud. E. Snoek, Moderne
basi«-afstandmeters. j. Daalder Dzn., Gorzen. Dr.
A. J. C. Snijders, Iets over de zoogenaamde
edele gassen". Jan Gaillard, De Machine.
De Hollandsche Revue, No. 8: Wereld
geschiedenis. Belangrijke onderwerpen:
Wat men wel eens van de petroleum mag
weten. Krimineele statistiek over 1912.
Vogelverdelging. Oorlog en geneeskun
dige verzorging. Wpningen voor gezinnen
met een lijder aan vergevorderde tubercu
lose. Het mysterie der stilte. karakter
schets: G. D Gratama. Revue der
tijdschriften.
Een .faillissement
(Door het torpedo-werk van de Duit
sche duikboot verdronken meer dan
1600 personen. Het bericht van de
heldendaad der bemanning bracht over
Duitschland, schrijft de Köln. Zeitung,
eine jubelnde Freude". Alle opvarenden
verkregen het Ijzeren Kruis.)
Als de vrede is gesloten,
En de strijd gestreden is,
Als er bloeds genoeg vergoten,
Leeds genoeg geleden is;
Als de zwakke landman zwoegend
Zwak: de sterken zijn gedood
't Bloedgedrenkte land doorploegend,
Op verminkte lijken stoot;
Als de tranen wat gedroogd zijn
Van de weduuw en de wees,
De belastingen verhoogd zijn,
En de prijs van brood en vleesch;
Als het aantal werkelooze'
Niet meer weeklijks, daaglijks, stijgt,
En de werkman, na een pooze,
Hier of daar een plaatsje krijgt;
Als de zaken weer gaan loopen,
En de rust is weergekeerd
Hebben w' allen, laat ons hopen,
ne wijze les geleerd:
Dat in heel ons brave leven
Eigenbaat, -belang, gewin,
Drijfveer is van al ons streven
Nimmer God of Godsdienstzin.
En dat Vroomheid, Recht en Waarheid,
Noem 'tmaar Godsdiensf'voor'tgemak
Liggen 't blijkt met groote klaarheid
Boven aan het oppervlak.
Want zoodra we 't wenschlijk achten
Voor het winnen van den strijd,
Bannen w' alle Godsgedachten,
Daarvoor hebb' we dan geen tijd.
En, al roepend: Heere, Heere!
Zett' we Godsdienst aan den kant;
Moord en doodslag komt in eere,
En de Bijbel wordt verbrand.
Wie, vervuld van 't Onze Vader",
Doet, wat Jezus heeft geleerd,
Wordt direkt, als landverrader,
Afgemaakt gefusilleerd.
Ieder van de Tien Geboden
Overtreden w' eiken dag;
Rooven, branden, liegen, dooden,
Zelfs verhongren alles mag.
En de krant bezielt gedurig
Den soldaat met haat en nijd;
Zeet terecht: dat maakt hem vurig
En bloeddorstig in den strijd.
Dood je 'r n je wordt bewonderd,
Tien dan krijg j' een lintje thuis,
Maar verzuip j' 'r zestienhonderd,
Dan verdien je 't Ijzeren Kruis.
En de maar' verkondigt luide:
Zestienhonderd te gelijk!!"
En een jubelende Freude
Spreidt zich over 't gansche rijk.
Ja, 't was schitterend" *) dat erken ik,
Wat verdronken z' allemaal snel!
Zelfs 't vergaan van de TITANIC
Was hierbij maar kinderspel.
En de Hoofden van de Staten,
Keizer, Koning, President,
Tsaar, Ministers, Diplomaten,
Uit het Witboek welbekend,
Zij, die verantwoordlijk waren
Voor het Wereld-moordnaars-werk,
Waren ook de steunpilaren
Van de Christelijke Kerk.
'k Stel dus voor, om dit te zeggen:
Daar de Godsdienst is verjaard,
En 't Geloof het af moest leggen,
Wordt de Kerk FAILLIET verklaard!
CHARIVARIUS
*) De uitdrukking is van het N. v. d. D.
Nieuwe Uitgaven
HENRIËTTE ROLAND HOLST-VAN DER
SCHALK, Opwaartsche Wegen, 2e druk, 195
pag. Rotterdam, W. L. en J. Brusse.
HENRIËTTE ROLAND HOLST-VAN DER
SCHALK, De maatschappelijke ontwikkeling
en de bevrijding der Vrouw, 53 pag. Rot
terdam, W. L. en J. Rrusse.
R. N. ROLAND HOLST, Brieven over de
tentoonstelling van den Duitschen Werkbund
te Keulen, 28 pag. Rotterdam, W. L. en J.
Brusse's Uitg. Mij.
CHRIS VAN GEEL, Over Boek- en Boek
bandversiering (overgedrukt uit het Maand
blad voor de Typografie en verwante
vakken) 8 pag.
N. V .Manufactnrenmagazijn Het Anker'
uitsluitend gevestigd:
49 Yeene straat en Heul straat 27, den Haag.
SPECIALITEIT IN
WITTE GOEDEREN,
UITZETTEN EN UITRUSTINGEN.
Wollen en Katoenen Tricotgoederen van de bekende merken.
op RIJWIEL., RIJTUIG, en AUTOBANDEN
waarborgt soliditcit.
Fabriek Hevea, Hoogezand (Groningen.)
BOUWT TE HUNSPEET
Mooie boschrtjketerreinen.Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.ij DE VELUWE", Nunspeet.