Historisch Archief 1877-1940
11 Oct. '14, No. 1946
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Duitsche soldaten schieten uit hun loopgraven op een Russischen tweedekker
De onvermijdelijkheid van het
zwaard
Een der grootste voordeelen, die de
bevolking van een wereldrijk boven die
van een klein land bezit is wel, dat men
er een veel ruimeren blik op het wereld
gebeuren heeft. De zorgen, die aan het
bijeenhouden van een wereldrijk verbonden
zijn, dwingen den inwoners en hun regee
ring vooral het oog op de practische vraag
stukken te houden. Dit is dan ook de reden,
dat utopistische bewegingen daar zoo weinig
wortel .vatten, terwijl men er zich in kleine
landen met een ernst aan geeft, alsof het
de meest tastbare en logische zaken ter
wereld waren.
Wel bestaan dergelijke bewegingen ook
in groote landen, misschien wel met dui
zenden en millioenen aanhangers; maar 't
gaat niet diep, het practische heeft er de
overhand, en zoodra het gevaar dreigt, dat
het betreffende wereldrijk zijn plaats als
zoodanig zal verliezen, worden al de vagere
internationale of humanitaire speculaties
vergeten en krijgt zelfs bij hen, die ernstig
aan deze speculaties hadden geloofd, het
patriottische gevoel de overhand. Wereld
rijken kunnen nooit hun politiek op inter
nationalisme bouwen; zij kunnen slechts
bestaan als zij gedragen worden door een
sterk patriottisme. Houdt dit patriottisme
op, dan is ook het einde van het wereldrijk
gekomen.
Maar voor een wereldrijk, zooals Enge
land, doen zich telkens, dag aan dag bijna,
problemen voor, die vanzelf voorkomen, dat
men zich in ideologische droomen verliest;
de feiten zelf zorgen er voor, dat men de
oogen open houdt, en zijn politiek niet
bouwt op wat kon zijn, maar op wat is.
Zulk een feit was het invoeren van den
algemeenen dienstplicht in Australië. Deze
gebeurtenis is in ons land tamelijk onge
merkt voorbijgegaan, en toch had zij ons
vooral twee dingen kunnen leeren, die ook
voor ons niet van belang ontbloot zijn.
Allereerst kunnen wij er uit zien, dat zelfs
de meest democratische arbeidersregeering,
zooals die van Australië, geen waarborg
tegen militairisme kan zijn. Wordt, om
welke reden ook, aangenomen dat men het
niet zonder een leger kan doen, dan zal
men van zelf moeten overgaan tot het
systeem van algemeenen dienstplicht, daar
dit duidelijk de eenige weg is om een sterke
landsverdediging te verkrijgen. Zoo zal,
hoe de uitslag van den tegenwoordigen
oorlog ook moge zijn, een zijner meest
waarschijnlijke gevolgen zijn, dat men in
Engeland Lord Roberts' onvermoeide cam
pagne voor algemeenen dienstplicht*zal be
kronen, door deze in te voeren.
Maar heeft men eenmaal algemeenen
IIIIIIIIIIIIMIIIII
Generaal von Hindenburg, de populairste
man in Duitschland, verdreef de
Russen uit Oost-Pruisen
dienstplicht, en wordt er ernstig aan de
vorming van een sterk leger gewerkt, dan
zal men langzamerhand een verschil zien
rijzen tusschen de militairen van beroep en
de burgers; totdat de eersten, zooals gebeurt
is in alle op militairisme gebaseerde landen,
eeuwen geleden en ook nu, een afzonderlijke
kaste gaan vormen, die des te hooger in
aanzien en macht zal worden, naarmate men
in het betreffende land meer van de nood
zakelijkheid van het leger is doordrongen.
Dan komt de wisselwerking. Heeft een land
eenmaal een machtig militair, dan zal het
niet uitblijven, dat, f het volk zelf, f ook
de een of ander krachtige persoonlijkheid
al dan niet tot het militair behoorende, dit
staande leger niet alleen maar tot defensieve,
maar ook tot offensieve doeleinden zal
wenschen te zien gebruikt. Dit is, wat de ge
schiedenis ons toch steeds heeft geleerd,
en geen idealistische gebaren kunnen aan
dit feit iets afdoen. Heeft een verzameling
van menschen, een natie, een zekeren trap
van ontwikkeling bereikt, dan zal het nooit
deze ontwikkeling zoo maar aan een ander
volk, dat hun ontwikkeling niet of een ge
heel andere heeft, willen of zelfs kunnen
opofferen.
Maar nu rijst de vraag: is het niet aan
nemelijk, dat de volkeren der aarde lang
zamerhand een gelijke ontwikkeling zullen
hebben bereikt, zoodat dan vanzelf de nood
zakelijkheid van landsverdediging zal zijn
vervallen. En dan wijst men er op, dat
elkander beoorlogende provincies toch ook
tot een eensgezind vaderland samengegroeid
zijn; dat een land als de Vereênigde Staten
een verzameling van allerlei staten tot n
machtig geheel is, en dat dus ook de moge
lijkheid bestaat, dat wij eens de verbroede
ring van alle landen der aarde zullen krijgen,
die dan een soort Wereld-Statenbond zullen
vormen. Maar, en dit is de grondfout van
alle utopisten, zij die aldus redeneeren ver
liezen het betrekkelijke van alles hier op
aarde uit het oog. Ook verbroedering is
slechts betrekkelijk. Dat stammen en vol
keren, die in hoofdzaken hetzelfde zijn,
langzamerhand elkander naderen en zich in
n verband vereenigen, is geheel natuurlijk
en is door de gansene wereldgeschiedenis
heen gebeurd. Maar er komt ten slotte een
grens aan deze verbroedering. En hier zijn
wij genaderd tot het tweede belangrijke punt,
dat ons de invoering van den dienstplicht
in Australië leert.
Openlijk werd en wordt erkent, dat men er
in dat land toe overging zulk een maatregel,
die toch in strijd is met de daar
heerschende democratische principes en de
traditie van Groot-Brittannië, te nemen met
het oog op het gevaar dat van Japansche
zijde dreigde. Het werelddeel Australië valt
door zijn ligging en klimaat als van zelf
binnen de sfeer van Japansche emigratie,
en terwijl Engeland de grootste moeite heeft
er genoeg kolonisten heen te zenden, zou
het, indien open voor de bevolkingen van
Japan en China binnen korten tijd ruim van
arbeidskrachten voorzien zijn. Maar dan
zouden de vier millioen blanken, die het
eiland op 't oogenblik bewonen, eenvoudig
verdwijnen, in den stroom opgaan, en zou
ook Australië wat zijn bevolking betreft
Aziatisch zijn geworden. Het is in hoofd
zaak dit gevaar, dat de arbeidersregeering
van Australië dwong tot den buitengewonen
maatregel van algemeenen dienstplicht over
te gaan.
De Aziatenkwestie in Californië ligt ons
nog versch in het geheugen. Ook daar was
men bang, dat de Japaneezen het land
zouden overstroomen en de blanke bevol
king terugdringen. In Canada is het al
evenzoo, in Zuid-Afrika ook, al zijn het in
dit laatstgenoemde land de Indiërs waartegen
men strengere emigratiewetten eischte. In
al deze landen zijn de klachten der blanke
arbeiders dezelfden: de Aziaten leven
eenvoudiger en dus goedkooper, bieden der
halve hun diensten tegen veel lagere loonen
aan en verlagen zoodoende den
loonstandaard der blanke arbeiders. Dit is het hoofd
motief. Dan wordt er geklaagd over hun
snelle vermeerdering; hun geboortecijfer is
wel tweemaal, driemaal zoo hoog als dat
der blanken. En ten derde is er het zuivere
rassenmotief, het absolute verschil in zeden
godsdienst en idealen tusschen de blanke
en de Aziatische bevolking.
Het belangrijkste in deze kwestie is voor
ons, dat deze strenge, harde maatregelen
tegenover andere rassen in dit geval uitgaan
van democratische landen, ja, in hoofdzaak
van de arbeiders zelf, dikwijls tegen het
zoogenaamd kapitalistische belang in, en in
al de genoemde gevallen tegen den wensch
der hoogste regeeringen. Want voor Enge
land is deze verhouding tusschen de ver
schillende rassen vooral met het oog op
Indië van het grootste gevaar; en hoe ook
de Amerikaansche regeering met den
Californische strijd verlegen zat, bleek duidelijk
uit haar houding. Maar hier was voor elk
der respectievelijke bevolkingen de grens
gekomen van internationale verbroedering;
het was en is voor hen eenvoudig een vraag
geworden van zijn of niet zijn.-En het is
deze vraag, die aanstonds ook voor ons
werelddeel, voor Europa een maar al te
groote werkelijkheid zal inhouden.
Dan zal de vraag niet meer loopen over
het voor of tegen van Duitsche cultuur;
niet meer of het Latijnsche, Slavische of
Germaansche element in Europa den boven
toon zal voeren; maar dan zal de groote,
alle kleinere verschillen terzijde dringende
vraag worden: zal de Europeesche bescha
ving wijken voor de Aziatische; zal het
Christendom wijken voor Mahomedanisme
en Hindoeïsme; kortom zal het numeriek
zooveel zwakkere blanke ras met al wat
zijn eigen is verpletterd worden door het
gekleurde. Dan zal des Duitschen Keizers
waarschuwing tegen het gele gevaar ook voor
ons een realiteit gekregen hebben, die ons
het bloed in de aderen doet stollen.
Tot nu toe was het het zoogenaamde
Duitsche gevaar, waarin vele landen de
noodzakelijkheid meenden te zien om hun
militaire uitgaven aldoor meer op te drij
ven. Na dezen oorlog zal het misschien
het Slavische gevaar worden. Maar dit
alles is niets vergeleken met het ge
vaar, dat een land als Australië reeds
dwong den bovengenoemden maatregel te
nemen. Als de nationale oorlogen zullen zijn
opgehouden, dan zullen de rassenoorlogen
beginnen. Dan zal er geen compromis meer
gelden; dan zal het eenvoudig gaan om het
voortbestaan van wat men tot nu toe be
schaving noemde. Natuurlijk is het mogelijk,
dat tegen dien tijd de vredespropaganda zulk
een omvang zal hebben genomen, dat de
Europeesche landen zich niet meer verdedi
gen kunnen. Maar het zonderlinge zal zich
dan voordoen, dat hetgeen den
vredesidealisten er toe drijft hun propaganda te
maken, n.l. de beschaving", waaronder ook
zij toch de Europeesche, de Christelijke
beschaving verstaan, juist tengevolge dier
propaganda vernietigd worden zal.
Ieder, die weet wat daar in het verre
Oosten broeit, ieder die het antagonisme,
het onoverkomelijke antagonisme tusschen
ons blanke ras en de gekleurde rassen
(misschien met uitzondering der zwarte')
heeft ondervonden, zal met het boven
staande moeten instemmen. Ook is het dui
delijk, dat in die komende worsteling het
Japan zal zijn, dat de leiding zal nemen. Dit
hebben de Japaneezen wel bewezen: zij kunnen
wachten, jaren, tientallen van jaren desnoods;
maar dan zullen zij toeslaan, en al die
andere volkeren, die in hen hunne bevrij
ders zien, zullen volgen. Dan zullen zij
opstaan die millioenen verdrukten en be
spotten, al die damned niggers"; en welk
een wraak zal er genomen worden voor alles
wat het blanke ras hen aandeed!
Toen de Galliërs voor het eerst in Italië
binnendrongen en de Romeinsche gezanten
hen verontwaardigd vroegen, hoe zij er toe
kwamen vreemd gebied te annexeeren, toen
antwoordden zij: de aarde behoort aan het
zwaard der dapperen." Dat was een 2500 jaar
geleden; maar de waarheid, die in dit ant
woord besloten lag geldt ook nu nog en zal wel
steeds blijven gelden. Zelfs als wij nog niet
aan het gele gevaar toe zijn, ook gedurende
het thans levende geslacht zal de
onvermijdelijkhefd van het zwaard telkens weer
blijken. Er behoeft slechts een profeet op
te staan die der Wille zur Macht" predikt,
ja, zoolang er nog een mensch leeft, die
meent, dat het noodig is, dat zijn denk
beelden zegevieren, ligt daarin de mogelijk
heid van een oorlog. Het ideaal van den
leeuw naast het lam, van een eeuwigen
wereldvrede hier op aarde zal wel niet
vór het wereldeinde verwezenlijkt worden.
ALBERT PERDECK
* . *
Wij zouden den schrijver willen vragen
of hij zich tusschen de volken geen strijd
en geen geweld kan voorstellen zonder
militarisme en haar bloedige uitwerking.
Bij de toekomstvoorspellingen als deze
van den heer Perdeck, wordt te veel ver
geten, dat de vredesdroomen van de meer
practische menschen en k deze zijn er
onder de pacifisten niet verwachten een
paradijs van leeuw en lam naast elkander,
maar een wereld vol strijd, doch vol van
een strijd van hoogere orde, een wereld
natuurlijk vol geweld helaas, maar een
geweld van hoogere orde.
Heeft het vuistrecht tusschen individuen
geen plaats gemaakt voor een rechtsorde"?
En is deze rechtsorde enkel een orde van
vrede van leeuw naast lam of is zij een
orde tevens van geweld? Immers ook van
geweld. Indien men hun, die onder het
vuistrecht leefden zou gezegd hebben, dat
er eens een tijd zou komen waarbij de ge
schillen tusschen buren niet met de vuist
of met spade of houweel zouden worden
beslecht, en deze lieden hadden geantwoord:
Dit is ondenkbaar. Geweld zal er altijd
moeten zijn," zou de heer Perdeck blijkens
zijn theorie, geen antwoord hebben geweten
Maar ieder ander wel: de justitie, de politie,
de particuliere represaille, de wet en het
cachot.
De Europeesche vrede zal dunkt ons zoo
zeker komen als al datgene, dat, op de wereld,
van krakeel is gekomen tot concentratie.
De wegen, waarlangs wij dien nieuwen
toestand zien naderen, zijn, zoover onze blik
tenminste reikt, en gezien naar de omstan
digheden van het oogenblik, deze twee.
Ten eerste kan uit den tegenwoordigen
oorlog, of uit een herhaling ervan, een
groote mogendheid zóoverwinnend te
voorschijn treden, dat zij hare hegemonie
in Europa vestigt, aldus op dezelfde wijze
geheel Europa en hare bezittingen over
schaduwend als Pruisen het thans de
koninkrijken en vorstendommen doét van
den Duitschen statenbond. Het gevolg zou
kunnen zijn een zeer langdurigen vrede op
aarde. Een politieleger ware voor zulk een
Rijk voldoende. (Het politieleger, zeer terecht,
alleen wat erg praematuur, vorig jaar ge
vraagd door prof. van Vollenhoven).
Ten tweede kan uit den oorlog van thans,
indien bijvoorbeeld de menschelijke en
financieele uitputting aan allen kantoneven
redig groot zou wezen, een beweging ont
staan die tot een militair (enz.) federatief
verband leidt, dan allicht met Noord Amerika
erbij. Want de geschiedenis herhaalt zich
wel, zooals de heer Perdeck schrijft, maar
ze is toch ook telkens weer nieuw: Nooit
waren er b.v. zooveel zich zelf regeerende
democratieën als thans.
In 't kort willen wij dus zeggen: Dat er
strijd zal blijven tusschen de volken is
natuurlijk en zelfs begeerenswaard. Maar de
barbaarsche strijd zal plaats maken voor
een betere: Er is geen enkele reden, waarom
Friezen en Limburgers, Walen en Vlamen,
Bretonners en Provenc.alen (die eikaars talen
nog thans niet verstaan) tot vrede en broe
derschap, juister gezegd: tot niet bloedigen
wedijver konden komen, en niet net zoo
goed eindelijk ook tusschen Slaven en Ger
manen, ja zelfs tusschen blank en bruin een
dwingende rechtsorde het zwaard" (d.w.z.
de barbarij) kan vervangen.
RED.
Mijn stekelig nootje
Het N. v. d. D. protesteert tegen het
stekelig nootje' bij het Charivari-rijm van
verleden week, en vraagt redres. Het woord
schitterend, (doelend op het werk van den
Duitschen onderzeeër), is van het N. v. d. D.,"
zei het stekeltje.
De uitdrukking nu had mij inderdaad ge
ërgerd. Zij sluit eerbied of bewondering in,
en wie voor een zoo massale moord iets
anders dan afschuw gevoelt, is mijn tegen
stander. En ik acht juist daarom dergelijke
termen, schitterend, kranig, heldhaftig, enz.,
zoo verderfelijk, omdat zij de menschen
langzamerhand vergroven, verharden, er toe
brengen in den oorlog iets moois en
verhevens te zien, terwijl het besef voortdurend
moest wakker gehouden worden, dat elk
schot op een onschuldig soldaat gericht een
gruweldaad is, en elke bayonetsteek
menschonteerend, beulswerk.
De keus van de woorden is van grooten
invloed op de gedachtenontwikkeling, en ik
zou de stelling willen verdedigen, dat de
oorlog niet zou uitbreken, of ten minste
spoediger zou eindigen, als er steeds in de
onderhandelingen, en berichten in plaats
van oorlog doodmakerij", en in plaats van
slag lijkenopstapeling" werd gezegd. Sol
daten behooren dan beulen" te heeten. Zij
dooden ambtshalve evenals de beul. Ik
zie geen verschil in hun werk. B.v.:
(W. T. B. of Reuter.) De EUROPEESCHE
DOODMAKERIJ. Heden had bij... een belang
rijke lijkenopstapeling plaats. De... verloren
4000 beulen. Een kranig stukje leverde een
onzer beulen, die met zijn sabel twee vijan
delijke beulen de onderkaken afsloeg, en een
derden de rechterhand. Druipend van het
bloed kwam onze beul onder het gejuich
zijner broeder-beulen in het kamp terug."
Maar om op het N. v. d. D. terug te
komen. Ik richtte dus mijn pijltje tegen het
woord schitterend, dat werkelijk door het
N. v. d. D. is gebruikt voor de daad der
Duitschers.
En het woord schitterend'1, ik houd het
vol, had niet mogen voorkomen in een artikel,
dat geen enkel woord van weemoed over
had, van afgrijzen over dit verschrikkelijk
geval van ontzetting, bij de gedachte aan
den doodstrijd van al die honderden daar,
jonge mannen, knapen misschien, die, al
spartelende om boven te blijven, hijgend naar
wat lucht, eindelijk de ontzettende beklem
ming van de benauwdheid over zich voelden
komen, tot zij met den laatsten krampschok
werden neergetrokken naar het eeuwig duis
ter daar beneden.
Het artikel had de belangstelling van de
Kö'lnische, en is door dat blad overgenomen,
met den door mij veroordeelden term, als
ik me wel herinner, triomfantelijk
gespatieerd. Nu blijkt mij uit het schrijven van de
redactie van het N. v. d. D, dat zij vreest
voor misverstand; dat de niet-lezers van
haar artikel uit het vervolg van mijn cou
plet zullen opmaken, dat zij het snelle ver
drinken van de 1600" zoo schitterend" heeft
genoemd. Maar is daar werkelijk gevaar voor?
Het kan immers taalkundig al niet. Het
is toch ook duidelijk; dat ik in de volgende
regels het N. v. d. D. geheel heb verlaten,
en verder zelf aan 't woord ben ? Mij docht,
dat niemand door mijn nootje in den waan
zou gebracht worden, dat het N. v. d. D. zoo
onmenschelijk zou zijn om vreugde te uiten
over het verdrinken.
Intusschen, men leest gewoonlijk niet zoo
rustig en nauwkeurig, en ik wil de moge
lijkheid wel toegeven dat door mijn toedoen
de indruk ontstaat, dat het artikel van het
N. v. d. D. van bepaald oorlogszuchtige
strekking is. Deze indruk zou onjuist zijn,
en niet door mij bedoeld. Ik geef dus gaarne
het N. v. d. D. de eere die haar toekomt,
door te verklaren, dat haar artikel die oor
logszuchtige strekking niet had.
CHARIVARIUS
* * *
Beukenootje
DE VORWaRTS EN DE CENSOR
Van klassenstrijd zult ge niet spreken;
Den rassenstrijd hebt ge te preeken!
B e v e r w ij k R. J. ZUIDEMA
? * ?
De omvang van den wereldoorlog
Man, wie voeren er nu eigenlijk met
elkaar oorlog?" vroeg mama. Dat is heel
eenvoudig", zei vader: Duitschland is in
oorlog met Rusland, Rusland met Oosten
rijk, Oostenrijk met Servië, Servië met
Duitschland, Duitschland met Frankrijk,
Frankrijk met Oostenrijk, Oostenrijk met
Engeland, Engeland met Duitschland,
Duitschland met België, België met Oosten
rijk, Oostenrijk met Montenegro, Montenegro
met Duitschland, Duitschland met Japan,
Japan met Oostenrijk, Oostenrijk met Monaco,
Monaco met Duitschland". Vader, dat is
ingewikkelder dan ik dacht", zei mama, hoe
kom je daar zoo aan?" Wel uit de Lustige
Blatter", zei de heer des huizes.
M. C.
nniiiiiiiiiiinniiititiitnitnitiuitintuttiittitniittittitiiitttiiMiiiitiiiiiitiittitiniMiiiiiniituitttttii fmuttitimiiiiuiiiittmiimiimtittttttituiiiiiiiiiiiiiii
N. V. TECHNISCH BUREAU v/h MOENS & BECK,
AMSTERDAM, ROKIN 122.
Importeurs van
HaringgraatstaaL
Brandvrij materiaal voor plafonds, vrijstaande wan
den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen,
Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon
huizen, Boerderijen, Stallen, enz.
Monsters en nieuwe prospectus-prijscourant wor
den op aanvraag gratis toegezonden.
U.KRUGER
47?49 Noordeinde
:- 'sGRAVENHAGE -:
Moderne Schilderijen
U:
CLICHÉS
R
XLAMETEEKENINGEN
JANDEWIT
UTRECHT
TEL. 2351.
KORTING OP ALLE IN VOORRAAD
ZIJNDE MEUBELEN EN ANDERE
KUNSTNIJVERHEIDS-VOORWERPEN
UIT
'T BINNENHUIS
RAADHUISSTRAAT 48-50
AMSTERDAM