Historisch Archief 1877-1940
. 18 Oct. '14. No. 1947
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het kalf bij den aanvang van een nieuwe wereld
Het nieuwe Romeinsche Rijk
Nu de overstrooming van Europa's
Westen plaats heeft door de honderd
duizenden van het gewapende volk, dat,
als een$ de Caesars, thans eenheid en
organisatie brengt, komt de herinnering
aan de gewelddadige
wereldoverheerschingdoor de Romeinen telkens wederom
in de gedachte en ziet men in de kleinste
voorvallen soms als een spiegelbeeld van,
een historie, 20 eeuwen voorbij.
In dit weekblad hebben wij eens twee
wachtposten afgebeeld: een
Nedertandschen milicien van melk en bloed,
met een achteloozen sigaar in de hand,
en een Duitschen gedrilden soldaat, die
de wereld inkeek, alsof hij ontevreden
was haar nog niet te hebben veroverd.
Men zag het den laatste aan, dat zijn
vechtfiguur alleen kon worden voortge
bracht door een Volk in Waffen, en
men meende zelfs op de simpele foto
grafie van dezen soldaat, die
waarschijnfijk nog nimmer het oorlogsgevaar gekend
had, den trek van dat krijgsvolk, het
Romeinsche, te herkennen, voor hetwelk
plicht aan het centrale gezag en
wereldoverheersching de twee eenige doelen
waren.
Welk soldaat zal, in den laatsten dood
strijd even tot bewustzijn komend, een
tot uw dienst, luitenant" prevelen, en
welk een volk zal van die woorden een
shibboleth maken, waaraan men met
trots de deugden van zijn heele ras
herkent! zoo niet, in het heden, het
Duitsche, in vorige tijdperken het
Romeinsche?
* * *
Een van de zoetste oogenblikken in
de geboorte van het Christendom ten
tijde van de Romeinen was het Kindeke
bij den braven dommen os: het zielige
rund dat, in de kribbe, den hemelschen
nieuwen Dag ontstaan ziet en er met
grooten bolle oogen, tevreden-herkau
wend, naar loenscht.
NATUUR EN TECHNIEK
iimillllllllllllllllliiilliiiiilillllllllliiiliimimiiiiitiiiiitiiiiiMMMiii i
Nieuws over haringen
Behalve de oorlog zijn er nog heel wat
andere dingen die ons verrassen, omdat wij
er niets van verwacht hadden. Een dezer
feiten is dat wij zoo erg weinig van haringen
weten. Eeuwen en eeuwen lang, sinds
Beukelszoon zaliger hebben wij haringen gevan
gen en gegeten; jaren lang hebben wij geleerd
van de groote" en de kleine" visscherij
met de schoolmeesterlijke toelichting dat
de groote" op de haring betrekking had
en de kleine op de walvisschen. Jaren
lang zijn de zeeën doorvaren door
visschersbooten niet alleen, maar ook door de schepen
van bekende wetenschappelijke expedities,
en toch staan wij opeens te kijken voor het
zotte feit dat wij haast niets van de haringen
weten. Onze maag is er beter in thuis dan
ons hoofd! De haringsmaak is beter be
kend door haring-leefwijze en ontwikkeling.
De geweldige tochten en reizen die de ha
ringen ondernemen bevatten nog veel geheim
zinnigs en slechts weinig erkende feiten.
Er is wel veel over gefantaseerd en gethe
oretiseerd, maar daar is men niet veel verder
mede gekomen. En de haring is niet de
eenige visch die zoo vol geheimzinnigheid
is; er zijn genoeg visschen-lotgenooten
die zich nog veel meer onttrekken aan onze
waarnemingsijver. Maar de haring moet op
'toogenblik speciaal onder onze aanilacht
komen omdat eerst een Duitscher (Heincke)
en later een Noor (Hjort) zich nader met
de vele problemen hebben bezig gehouden,
die met de haring samenhangen. Heincke
begon met Duitsche zorgvuldigheid de ha
ringen eens onderhanden te nemen, niet
tevreden met onze methode van onderzoek,
Fig. 1. HARINGSCHUB. Het onderste deel
is geheel doorzichtig; het bovenste deel ver
toont jaarringen. Deze schub is dus van een
driejarige visch. De band-grootte geeft ook
de groeisnelheid aan, zoodot de jaarringen
degrootte-vef houding van den haring aangeven
in de opeenvolgende jaren van zijn leven.
Zoetst pogenblik in dien vreeselijken
tijd, als in den ijzeren greep van het
RomeinscheKeizerrijk de geheele bekende
wereld gevangen ligt; als in de hoofd
steden der tevoren in onafhankelijkheid
gelukkige volksstammen de Romeinsche
militaire gouverneurs over dood en leven
beschikken en oorlogschattingen
opeischen van een reeds verarmde bevolking;
als de zwaargewapende legionarii bij de
bruggen en aan de kruiswegen de wacht
houden, met een stuk tentdoek of een weg
genomen korenzak over de schouders ge
slagen tegen regens of te bijtende zon;
Christus is geboren en de onbewuste
Schepping in het beeld van het
onnoozel runderdier woont den Christus bij.
Daaraan moet men wel denken als
het toeval van de fotografie bovenstaand
tafereel vereeuwigt.
O goedig runderbeest, onnoozel kalf,
dat in vroeger eeuwen de legionarii
hebt gezien en ook den jeugdigen
Christus, en dat thans met gelijke, on
verstoorbaar gelijke verwondering de
legionarii van het heden beschouwt, die op
de kruiswegen alweder staan, alweder
zich dekkend met wat de hand vond,
terwijl gij alwederom den Christus aan
kijkt, den nu bloedenden Christus, vroeger
een kind in windselen: Onschuldig rund!,
zijt ge niet als een symbool van de
menschheid, en van onze weeke individualiteiten?
Hoe dringt zich, lederen dag mér,
dit gevoel in mij op, als een toenemend
naderende benauwde walm, als iets
grootsch en verwerpelijks tevens: dat
de Duitschers de Romeinen zullen zijn
van dezen tijd (zoo ze niet de
Carthagers blijken), en dat niet het zachter
imperium van meer westersche volken,
maar hun geweld-imperium kans heeft
zich te grondvesten.
De werkelijkheid van dezen tijd is
niet het ergst, maar het zijn zijn droomen.
VAN DEN EECKHOUT
illiiitmiliiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiitiiuiiiiiiitiiiumiiiimtiitiiiitiittttutim
die in schoonmaken'en verdeelen in mootjes
bestaat!
Hij bekeek de haring met een veel door
dringender oog, en hij proefde hem als 't
ware in hart en nieren door een zoo groot
mogelijk aantal eigenschappen van de haring
nauwkeurig te beschrijven en te meten. Hij
mat zoo bij elke haring die hem in handen
viel, liefst vijfenzestig eigenschappen. Ik zet
het iedere leek in tienen om bij een haring
zooveel eigenschappen te ontdekken! Op
deze wijze gelukte het Heincke om te be
wijzen dat het dier dat wij simpel haring
noemen, eigenlijk eeji verzamelnaam is voor
een groot aantal rassen, die goed van elkaar
te onderscheiden zijn en zeer verschillende
gewoonten hebben. Hij vond noordelijke
zeeharingen, die dicht bij de kust kuitschiéten
in winter en voorjaar, maar verder in volzee
leven; hij vond daarnaast kustharingen die
altijd bij de kust blijven en alleen 's winters
kuitschiéten in brakwater; verder een zee
haring van de Noordzee-zandbanken, die in
zomer en najaar kuitschiet op de banken
die zich in volzee van den zeebodem op
heffen. Deze splitsing beteekent reeds een
stap vooruit daar de onmogelijk verre tochten
die de haringen volgens vroegere meeningen
moesten maken, hierdoor onnoodig werden,
daar 't bleek dat elk haringras zich in een
vrij beperkt zeegebied ophoudt en alleen
tegen het kuitschiéten zich tot troepen ver
zamelt, die de vangst vergemakkelijken en
den indruk geven dat zij nu opeens plotseling
gearriveerd zijn uit verre streken, terwijl
zij in werkelijkheid voor dien tijd verspreid,
en daardoor onbemerkt, geleefd hebben in
zeer naburige zeegebieden.
Er bleven echter nog verschillende moeilijk
heden over en de oplossing hiervan is onder
nomen door den Noor Hjort met zijne
assistenten. Naar aanleiding van vondsten
bij andere visschen bleken de schubben der
haringen een prachtig middel te zijn voor
het beantwoorden van vele vragen. De
haringschub maakt het n.l. mogelijk den ouderdom
van de haring precies te bepalen. Op een
dergelijke wijze als bij een boom zijn aantal
levensjaren te bepalen is, door op de door
gezaagde stam het aantal jaarringen te tellen
dat daar zichtbaar is, kan men bij een haring
ook te werk gaan, behalve dat in plaats van
een boomstam een schub noodig is. Een
haringschub, waarvan er een is geteekend
in fig. l, is door een duidelijke scheidingslijn
in twee deelen gedeeld, n.l. een gedeelte
(het onderste in de figuur) dat zeer door
schijnend is en heelemaal egaal van "bouw,
dus zonder strepen of zoo iets, terwijl het
andere gedeelte (bovenhelft der schub in de
figuur) heele fijne streepjes vertoont (hier
Kandinsky's aesthetiek
(Slot)
Heden is alles den kunstenaar ten dienste
gesteld, heden is er een vrijheid, die slechts
een ontkiemend groot tijdvak voorafgaan kan.
Dat de kunst boven de natuur staat is in
het geheel geen nieuwe ontdekking. Goethe
zei al Der Künstler steht mit f reiem Geiste
ber der Natur und kann sie seinen höheren
Zwecken gemass traktieren... er ist Herr
und Skiave zugleich. Er ist Skiave, insofern
er mit irdischen Mitteln wirken muss, um
verstanden zu werden. Ihr Herr aber, inso
fern er diese irdischen Mittel seinen höheren
Intenionen unterwirft und ihnen dienstbar
macht. Der Künstler wijl zur Welt durch
ein Ganzes sprechen: Dieses Ganze findet
er aber nicht in der Natur, sondern es ist
die Frucht seines eigenen Geistes, oder, wenn
man will, des Anwehens eines befruchtenden
göttlichen Odems." En Oskar Wilde in De
Profundis, Kunst begint waar de natuur
ophoudt", en de schilder Delacrox De na
tuur is voor den kunstenaar slechts een
woordenboek," en ook Het realisme is de
tegenvoeter van den kunst." Nieuwe
principen vallen niet uit de lucht, zij staan
integendeel in een oorzakelijk verband me
het verleden en de toekomst. Voor ons is
het slechts van belang wat wij kunnen be
reiken, echter nooit met zich geweld aan te
doen; maar wanneer de kunstenaar zijn ziel
opbouwt, dan zal zijn werk vanzelf daar een
uiting van zijn.
Als een mysterie ontstaat het ware kunst
werk uit den kunstenaar. Het is niet eene
toevallige verschijning, die onverschillig
voor het geestelijk leven blijft, maar zoodra
het door den kunstenaar losgelaten is, wordt
het een zelfstandig, geestelijk ademend wezen,
dat als zoodanig voortbrengende actieve
krachten bezit. Het werkt dus zelfstandig. Het
is slecht" wanneer het te zwak is, om eene
in ieder opzicht zuiver klinkende zieleont
roering op te wekken; het is goed", wan
neer het wel de gewenschte emotie geeft,
en innerlijk vol leven is. Een goede
teekening is ook alleen zulk eene, waaraan niets
zou kunnen worden veranderd, zonder dat
het innerlijk leven ervan verwoest wordt,
geheel afgescheiden of deze teekening ana
tomie, botanie of welke andere wetenschap
ook, weerspreekt. Het komt er niet op aan
of de uiterlijke vorm gekwetst wordt, maar
of de kunstenaar de vorm, zooals hij uiterlijk
bestaat, kan of wil gebruiken. Evenzoo moe
ten de kleuren gebruikt worden, niet omdat
zij in de natuur in die klank bestaan of niet,
maar omdat zij in dien klank in het schilderij
noodig zijn.
De kunstenaar is niet slechts gerechtvaar
digd, maar VERPLICHT met de vormen zoo
om te gaan, als het voor zijn doel NOODZA
KELIJK /'s, en noch anatomie en dergelijke,
noch het in principe omvergooien van deze
wetenschappen is van noode, maar alleen
volle onbegrensde vrijheid in zijn uitdruk
kingsvermogen, een vrijheid die tot misdaad
wordt, wanneer niet de weergave van den
innerlijken drang, alleen het zuivere doel is.
Een doelloos copieëren van de dingen,
is niet zoo schadelijk als een doelloos om
verwerpen er van. In het eerste geval ont
staat een materieele natuurnavolging, die
voor verschillende doeleinden gebruikt kan
worden, maar de zedelijke atmosfeer leeg
laat, ze versteent; in het tweede geval, is
het een artistiek bedrog, dat even als de
zonde, een lange keten van wandaden met
zich sleept, die de zedelijke atmosfeer ver
giftigen en verpesten. Kunst is niet een
doelloos scheppen van dingen, die in het ijle
vervloeien, schoonheid van kleur en vorm
is geen ? voldoende doel, maar de kunst is
een macht, die tot ontwikkeling en verfijning
van de menschelijke ziel moet dienen, tot
wie zij in haar eigen taal spreekt, en die
voor haar het dagelijksch brood is, dat zij
slechts in dezen vorm tot zich nemen kan.
In den tijd, waarin de menschelijke ziel sterk
iniiniinmr
Fig. 2. SCHUBBEN VAN HARINGEN UIT VER
SCHILLENDE VISCH-GEBIEDEN. LINKS : uit de
Zuiderzee; RECHTS: uit den Atlantischen
Oceaan. De ringgrootten geven aan dat de
gr oei in deze gebieden niet steeds even sterk was.
niet geteekend) en eenige duidelijke, con
centrische (d.i. gelijkmiddelpuntige) half
cirkels, die wél geteekend zijn in de figuur.
Deze ringen zijn ontstaan doordat de schub
niet steeds doorgroeit maar integendeel
's winters ophoudt te groeien.Elk stuk tusschen
twee cirkels, elke strook, is dus de aangroei
in n levensjaar, zoodat het aantal strooken
het aantal levensjaren getrouw aangeeft.
Maar er is nog meer uit te halen dan alleen
de vischouderdom. Evenals een boom in
gunstige jaren, waarin de weersgesteldheid
en andere omstandigheden de groei bevor
deren, een dikkere jaarring maken kan
dan in magere" jaren, zoo kan ook de visch
in jaren van voedselrijkdom en andere gunstige
invloeden hard groeien dus ook breedere
schubringen maken dan in slechter jaren.
De breedte van de schubring geeft dus aan
hoeveel de geheele haring in een jaar ge
groeid is (zie fig. l, waar de haring in op
eenvolgende jaren geteekend is, in juiste
lengteverhouding, maar op verkleinde schaal).
Nu lijkt de zee oppervlakkig beschouwd
wel overal dezelfde watermassa, maar toch
zijn de verschillen in diverse zeegebieden
zeer groot, vooral wat de voedselrijkdom
betreft. Het eene jaar is de eene streek rijker
aan voedsel dan 't andere jaar, en zoodoende
zal een haringras dat bij de Noorweegsche
kust geleefd heeft, onder andere levensvoor
waarden opgegroeid zijn dan een ras dat in
het westelijk deel der Noordzee grootgebracht
is (of liever: zichzelf grootgebracht heeft!)
Veel haringen van elk ras onderzoekend, kan
men zoo een gemiddeld schubmodel aan
geven dat normaal is voor het bepaalde
ras, en uit dit model kan men niet alleen
aflezen hoe de groei van een haring geweest
is, die tot dit bepaalde ras behoort, maar
pok kan men dit schubmodel als
herkenningsleeft, zal ook de kunst meer levenskrachten
hebben, daar die beide in constante wissel
werking tot elkaar staan; maar in perioden,
waarin het materialistische ongeloof, en de
daaruit voortkomende praktijk, alles rerdooft
en verwaarloost, ontstaat de drogreden, dat
de zuivere" kunst niet voor speciale doel
einden, maar zonder doel den mensch gege
ven is, dat kunst alleen om de kunst bestaat,
(l'art pour l'art.)
De kunstenaar, die zijn plicht tegenover
de kunst en zichzelf bewust is, zal zich niet
meester van den toestand beschouwen, maar
dienaar van hoogere bedoelingen, wiens
plichten afgepast, groot en heilig zijn. Hij
moet zichzelf opvoeden, zich in zijn eigen
ziel verdiepen en die allereerst verzorgen
en ontwikkelen, opdat hij iets te zeggen
hebbe, en niet de enkele beheersching van
de vorm zijn doel zij, maar het aanpassen
van dien vorm aan den inhoud. Het is duide
lijk dat hier geen sprake is van in ieder werk
een beteekenis te persen, of een bedachte
inhoud met geweld artistiek aan te kleeden,
daar zou niets dan levenlooze hoofdarbeid
door ontstaan. Wanneer een kunstenaarsziel
leeft, heeft zij vanzelf iets te zeggen. Böcklin
zegt: Een werklijk kunstwerk moet als een
groote improvisatie zijn."
De kunstenaar is geen Zondagskind van
het leven, hij mag niet zonder plicht leven,
hij heeft een zwaar werk te doen, wat dik
wijls zijn kruis wordt. Hij moet weten, dat
zijn voelen, denken en daden het fijne,
onbetastbare maar vaste materiaal vormen,
waaruit zijn werken ontstaan, dat hij niet
vrij is in het leven, maar dat hij de gees
telijke atmosfeer verhelderen of verpesten
kan. Wanneer de kunstenaar een priester is
van het schoone," dan is dit schoone alleen
te zoeken in de innerlijke waarde.
Alles is schoon, wat uit een innerlijke drang
geboren is, alles is schoon, wat innerlijk
schoon is, iedere ontroering verrijkt de ziel,
en volgens Maeterlinck: Is er op aarde
niets wat begeeriger is naar schoonheid en
zichzelf gemakkelijker schoonheid toebrengt,
dan een menschenziel, daarom weerstaan
maar zeer weinigen de macht van een, die
zich geheel aan de schoonheid geeft."
Wij komen dus den tijd van de bewuste
compositie steeds meer nabij, den tijd van
scheppen met voorop gesteld doel, wat in
directen samenhang is met den reeds be
gonnen nieuwen opbouw van het geestelijk
rijk, dat komen gaat.
H. W. J. SCHAAP?VANDER PEK
Het Nederlandsche Wapen
Iemand schreef ons, dat wij de Engelschen
in een Duitschen brief, aan Duitschers ge
richt, geen Kramer mochten noemen. Wij
zijn tegenwoordig allen kooplui, schrijft
men, maar Kramer is een woord dat niet
om niet in 't Duitsch gebezigd wordt om
uit te drukken welke landslui men op 't oog
heeft.
Van andere, den Duitschen kooplui al
evenmin vriendelijk gezinde zijde ontvingen
wij dezen brief:
M. de R.,
Wij hebben met de grootste aandacht,
belangstelling en met vreugde kennis geno
men van hetgeen u in uw eerlijk blad aan
het adres onzer Duitsche vrienden" hebt
gezegd.
Om u een staaltje te geven van de wijze
waarop deze vrienden" in den handel con
curreeren, o. a. tegen Nederland, zenden wij
u inliggend een etiket, hetwelk wij uit
Australië hebben ontvangen. Op dat etiket,
hetwelk gebruikt wordt om een in
Duitschland vervaardigd namaaksel van Hollandsche
genever, die in Australië vaak schnapps"
wordt genoemd, te verkoopen, staat het
Nederlandsche wapen, met de woorden Je
middel gebruiken voor een of andere ge
vangen haring, waarvan men den afkomst
niet kent. In fig. 2 zijn twee van dergelijke
normaalschubben geteekend, beide van vijf
jaar oude haringen, de eene uit den Atlanti
schen Oceaan, waar de haringen blijkbaar in
de eerste levensjaren snel gegroeid zijn en
in de latere jaren veel langzamer, de andere
uit de Zuiderzee, waarbij de eerste (binnenste)
ring een geringe groei aanwijst in het eerste
levensjaar. En evenals ex ungue leonem,
zoo kan men gerust zeggen: aan n schub
is een heel haringras te herkennen. Het be
langrijke resultaat hiervan voor het onderzoek
der haringreizen is nu dat men, waar een
haring ook gevangen wordt, steeds met groote
zekerheid kan vaststellen uit welk gebied
hij is komen aanzwemmen. Bij andere dierert,
vooral bij vogels heeft men op groote schaal
merk-ringen aangebracht om zoodoende te
weten te komen waarheen deze vogels even
tueel reizen. Maar hiervoor is 't noodig veel
exemplaren te merken en hiervan komen
toch nog betrekkelijk weinigen weer in onze
handen. Bij de haring heeft de natuur blijk
baar zelf op zeer groote schaal deze
merkmethode toegepast, zoo dat geen haring
eraan ontsnapt en blijvend gemerkt is met
zijn kainsteeken. Een om zijn hals gebonden
adreskaartlmet naam van'den afzender zou
niet duidelijker kunnen zijn dan deze
schubbenmerken.
Zoo hebben b. v. de Nordlandsche haringen
die in 1904 geboren zijn, in hun derde levens
jaar een onmogelijken zomer doorleefd, zoodat
de groeiband op hun schubben in dat jaar
opmerkelijk smal is gebleven, waaraan zij
dadelijk te herkennen zijn. Dit valt duidelijk
op bij het bezien van fig. 3 waar een schub
van een vijfjarige haring, die geen
levenszorgen gekend heeft, geteekend is naast een
schub van een vijfjarige haring uit het
Nordland-gebied, waar in het derde jaar
honger geleden is. Nu is het merkwaardig
dat deze Nordlandsche hongerharingen in
later jaren ook in andere visch-gebieden
gevonden zijn, in steeds grooter aantal,
zoodat zij blijkbaar uit de Nordlandsche
kuststreek weggereisd zijn en mee zijn gaan
doen aan de groote haring-scholen, waarvan
zij eerst slechts een tiende deel, later zelfs
de helft zijn gaan uitmaken, steeds herken
baar aan den hongerband" in hun schubben.
Op deze wijze is het dus mogelijk om uit
te maken waarvandaan de verschillende
bestanddeelen gekomen zijn, waaruit een
haringschool bestaat, waardoor dus de oplos
sing van de reis-vraag der haringen zeer
dicht bij de volledige beantwoording ge
komen is.
Nog een ander feit is met deze
schub-onderAL TON A
7Ï& w-r f/ rare. anrf su-perv'or fftx.afr't,i/
. t*pfyr<j>fjr'tfit<' fo t
G ay e n' s
Fine s t
Aromatic SdinappS.
OF MERIT
S V D N E ?>
International Exhibltlon 18T9.
maintiendrai" er onder. Tevens de Naam
van den fabrikant Jan Tecker Oayen te
Altona bij Hamburg. (Hamburg staat er niet
bij, ten einde de koopers in den waan te
laten, dat Altona in Nederland ligt. Daartoe
dient het Nederlandsche wapen.) Goederen
van andere volkeren na te maken, merken
te imiteeren, dat zijn dingen die in Hamburg
sedert onheugelijke jaren gedaan worden.
Maar op een imitatie nog het wapen van
een ander land te plaatsen, dat is wel het
toppunt van onbeschaamdheid. Als ik nu
toch moet concurreeren, dan maar liever
tegen den Engelschman, want die acht der
gelijke praktijken beneden zich.
Het is niet onze bedoeling dat u dit
schrijven in uw blad zoudt opnemen, doch
zoo u zulks wilt doen, verzoeken wij een
afdruk van het inliggende etiket mede te
willen plaatsen, echter zonder onzen naam
te vermelden, daar het ons niet te doen is
om reclame te maken.
Hoogachtend, D.
* * *
De Oorlog
Naar het Fransch van GUY DE MAUPASSANT.
Als ik maar denk aan dat ne woord
oorlog", dan komt over me een gevoel van
verschrikking alsof er sprake was van hek
serij, van inquisitie, van een lang-voortije
gebeurtenis, afschuwelijk, onmenschelijk,
tegennatuurlijk en waarmee wij voorgoed
hadden afgerekend.
Wanneer iemand van menscheneters spreekt,
glimlachen wij met zekeren trots en verklaren
ons de meerderen van deze wilden.
Wie zijn de wilden de ware wilden? Zij
die vechten om de overwonnenen op te eten,
of zij die vechten om te dooden, enkel om
te dooden!
De soldaatjes die daar voortrukken zijn
voor den dood bestemd zoo goed als de
kudden schapen welke door een slager over
de wegen gedreven worden. Zij zullen
ergens vallen op een vlakte, het hoofd ge
spleten door een sabelhouw of de borst
doorboord door een kogel; en het zijn allen
jonge mannen die konden werken, voort
brengen en nuttig zijn. Hun vaders zijn
oud en arm; hun moeders, die hen twintig
zoekmethode geconstateerd. Evenals andere
vischsoorten vertoonen ook de haringen zeer
groote wisselingen in hun jaarlijksch aantal.
Zeer rijke haringvangst-jaren wisselen af met
jaren waarin de vangsten belangrijk minder
gelukkig zijn. Gewoonlijk komen een aantal
vette jaren achter elkaar voor en dan weer
een serie magere jaren. Met behulp der
schubbenringen kon Hjort uitmaken, dat niet
elk jaar ongeveer een even groot aantal
haringen geboren woidt maar dat er jaren
zijn van buitengewone bevolkings-aangroei.
Evenals bij de wijn goede en slechte,
overvloedigeenspaarzamejaargangen voorkomen,
zoo zijn er ook buitengewoon gunstige haring
jaargangen en ook wel zeer armoedige. Zoo
bleek dat 1904 een buitengewoon gelukkig
jaar voor jonge haringen geweest is. Deze
jaargang komt in de haringscholen in voort
durend grooter aantal voor; van 1904 tot
1907 nog niet, omdat de haring pas na 3
jaar geslachtsrijp is en mee gaat trekken in
de scholen. In 1908 echter tot 1914 toe maken
zij het leeuwendeel der scholen uit en daar
zij uit een groot gezin stammen, zijn deze
scholen ook groot in deze jaren. In 1910 is
het maximum bereikt. De toen 6-jarige
haringen vormden % der scholen. Daarna is
hun aantal percentsgewijs weer verminderd
omdat deze voordeelige jaargang natuurlijk
geleidelijk weer weggevischt werd, terwijl ook
andere doodsoorzaken optreden, waarvan men
de regels echter niet kent. De oorzaak van een
omvangrijke jaargang moet vermoedelijk niet
gezocht worden in de hoeveelheid kuit die
geschoten wordt, maar meer in den
voedselrijkdom die de jonge visch ten dienste staat
in zijn omgeving. Het is nu begrijpelijk
waarom een aantal jaren van groote haring
rijkdom op elkaar volgen, evenals jaren van
slechte vangsten het gevolg kunnen zijn van
een mislukt haringkroost.
P. VAN OLST
Fig. 3. HARINGSCHUBBEN. A: van een
vijfjarige haring met geregelde groei; B: van
een. vijfjarige haring die in het derde jaar
door slechte condities weinig gegroeid fe.