De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 25 oktober pagina 2

25 oktober 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 Oct. '14. Ne. l [M .i. .1 i.. De Fransche vloot, heelt de Duitsche kusten verlaten en de blokkade van onze havens is grootendeels opgeheven. Volgens de opgaven der Fransche bladen beliep de schade, welke door deze blokkade «n onzen handel werd berokkend, vijf millioen francs per dag, Deze._ opgave is, evenals al het geen de Fransche bladen zeggen, eenigszins overdreven. Intusschen kunnen wij er ons altijd op beroepen, wanneer de tijd zal gekomen zijn om de rekeningen over te leggen. De blokkade begon den 15 Augustus, dat geeft dus in ronde cijfers een bedrag van 150 millioen, hetwelk wij te eischen hebben, en 't beste zou maar zijn dat wij ons met de gepantserde vloot schadeloos stelden. Dit plan achtte het officieuse blad te aanbevelenswaardiger, omdat de schade die den handel berokkend wordt, strijdt met het. beginsel dat particulier eigendom be, hoort geëerbiedigd te worden. De groote natie moet aan het verstand gebracht wor! den. dat men niet aan het hoofd der bel schaving staat, wanneer men oorlog ter zee voert, die geen ander doel heeft dan op ongewapende handelsschepen te loeren en de vreedzame onderdanen van den vijand schade te berokkenen. Dit is vooral nood zakelijk bij een volk, dat over barbaarschheid schreeuwt, als wij zijne vestingen beschieten, en dat zich verwondert als wij gewapende benden niet volgens de voor schriften van het volkenrecht behandelen, wanneer zij uit hinderlagen op de Duitsche soldaten schieten en vervolgens de wapenen verbergen, om als eerzame boeren te wor den aangezien, die slechts op nieuwe moor den bedacht zijn. Met zulk een volk moet men op een bijzondere wijze oorlog voeren en op even bijzondere wijze den vrede sluiten." Bovenstaande regelen zijn daarom belang rijk daar zij doen zien hoe toenmaals Duitschland de blokkade opvatte, terwijl het thans, doordat Engeland de zee beheerscht, er oneindig minder aan toe is. Dit is dan ook een der voornaamste redenen, waarom de verbittering tegenover het machtige Albion buitengewoon is toegenomen. O. H. De sterkste, door ANNA VAN GOGH KAULBACH, L. J. Veen, Amsterdam, 1914. Mevrouw Van Gogh-Kaulbach heeft reeds vele verhalen geschreven. Wat ons daarin trof, was dat er dikwerf vele groote ideeën in 't spel kwamen, doch dat deze op zeer kleine wijze behandeld werden. Het moeder schap, het kunstenaarschap der vrouw, de Mammon", zulke onderwerpen die wij ons uit hare laatste werken herinneren, zijn van niet geringe beteekenis voorzeker. Evenwel: in de behandeling door de schrijfster kromp deze beteekenis meestentijds tesamen tot de belangrijkheid van een willekeurig vethaal. Dit is juist het omgekeerde van wat men zou kunnen wenschen: dat een willekeurig verhaal namelijk zich verwijdt en verzuivert tot een algemeen menschelijk lotgeval, en tot een vast en geldend symbool van alle gelijksoortige menschelijke aandoeningen, die de verschillende groepen van het leven in on geordende massa's opleveren: in het leven van een moeder, de moeder, in dat van een kunstenaar het eeuwige conflict tusschen den kunstenaar en het leven, in den Mam mon", in de geldzucht de noodlottige tra gedie van het ijdele bezit! Het is in den opzet van haar verhalen wel duidelijk, dat de schrijfster de behoefte gevoeld heeft, in haar bijzondere gevallen deze algemeene beteekenis te voorschijn te doen treden. De bepaaldheid dier opzet, de neiging om zich te begrenzen tot en te verdiepen in n enkel bepaald probleem, verraadt dit vol doende. Doch om dit te bereiken, miste Mevrouw van Gogh-Kaulbach de intensiteit, en vooral de onbevangenheid van den blik, die het leven doet zien in zijn onverander lijke kern te midden der veranderlijke om standigheden. De blik die de altijd durende, de als 't ware elementaire waarden des levens aan 't werk ziet te midden der schijnbare verwar ring der verschijnselen. Een zachte en ver vlakkende nevel van conventies en idees rec,us" bieef deze visioenen van het leven gestadig omgeven. Zoo ook weder in dit boek. Wanneer men zich er rekenschap van geeft, welk probleem de schrijfster hier vanuit de verte heeft ver moed en willen onthullen, zoo bevindt men zich met eenige verwondering tegenover een sublieme en wereldoude gedachte: de mensch die zichzelven genoeg is, die het innerlijke geluk van zijn liefdevoller! aanleg smaakt, en die daarom door geen aanvallen van buiten te bereiken is. En gelijk noodwendigis roept deze innerlijke rust de blinde vijandschap op van hen, die haar niet kennen, en die deze inner lijke zekerheid slechts als een uitdagingen een hoon gevoelen. Doch als deze haat hen tot daden vervoert, ervaren zij dat deze rust niet te verstoren is, dat hun slagen hun in het eigen hart getroffen hebben, en zij blijven in het knagende gevoel achter, varf een grooter kracht en een grooter waarheid dan hun werd gegeven. Dit is voorwaar niet weinig. Het is de zuiver Christelijke trageaie, die zich eeuwig in het leven herhaalt, en zelfs Tolstoy en Dostojevski hebben zich geen ander probleem verkozen voor hun grootste werken. En nu de levensgebeurtenis, waarin deze gedachte tot beeld geworden is? Een jongeling die artistiek aangelegd is, en bovendien door een zwakken vader wordt verwend Hij dweept met het mooie, het goede en het geluk, voor hem allereerst en dan voor alle menschen. Hij verlooft zich, volgens alle regelen eener rustige samenleving, met een meisje van zijn eigen stand. Maar deze jongeling heeft een broeder, van minder groot karakter, die hem benijdt en die bovendien het werk moet doen, dat de verloren zwervende zoon terwille van het geluk en het mooie, bij voorkeur vergeet. Deze broeder heeft behagen aan het meisje, en het meisje verkiest ten slotte de positieve en nijvere mannelijkheid boven de gesprekken over het mooie, die op den duur wellicht ook wel eentonig worden. De jaloersche broeder meent met zijn overwinning een onheelbare wonde te slaan in het hart van zijn mede minnaar, doch komt bedrogen uit. Na de eersten schrik: rustige samenvatting, edele berusting, warme handdrukken. De broeder blijft achter in het gevoel zijner nederlaag n laagheid en de ontrouwe geliefde weet iets verworpen te hebben, dat niet meer weer te vinden is; De zwakke en verslagene biyft «de sterkste,". Wat althans, bij het overzien van dit boek, opnieuw ons treft, is {de waarheid, dat de groote gedachten overal zijn, doch slechts in dien zin, dat zij in alle levenskringen telkens zwakkere weerspiegelingen werpen. Hier in dit boekje vinden wij zulk een oneindig verflauwde afspiegeling van wat voor de sterkste geesten hoogste wijs heid is. Men kan daarom noch verwerpen noch aanvaarden. Men kan zich zelfs haasten hierbij te voegen, dat mevrouw Van Qogh Kaulbach in al haar werken getuigenis aflegt van een warm gemoed, een genegenheid voor vele dingen en een talent om kleine levenskringen voldoende te typeeren. Dit alles is te goeder trouw. Men zou het een levensvervalsching ter goeder trouw kunnen noemen. Want door een vermoeden te hebben van een groote wijsheid, en deze vervolgens te symboliseeren in een figuur als deze, wordt anderzijds het werkelijke, diepe leven zelve onherroe pelijk en hopeloos vervalscht. Het is betreurenswaardig, dat de schrijfster niet opgemerkt heeft, hoezeer deze centrale figuur van haar boek een jammerlijke fraseur werd en een jongeling zonder eenige belangrijkheid, of liever hoe de ziel van dezen jongeling, zooals die zich in dit boek uit, tot niets meer dan n enkele stereotiepe frase werd. En dat daardoor het hooger leven" dat de schrijfster hem meent te laten leiden, noodwendig ons ver schijnen moet als een nutteloos leegloopen en een klapperende woordenpraal. En dat ten slotte de zoogenaamd machtige, doch op staanden voet overwonnen smart van haar held slechts vereenigbaar is met de volkomendste vlakheid en leegheid van gevoel. Dat kortom de gansche figuur tot een kari katuur wordt van het werkelijke hoogere leven en het overwonnen lijden van enkele door God begenadigde naturen. Tegenover zulk een mislukte poging worden de figuren van den jaloersche en hard werkenden broeder Herbert en van het gewone meisje, die mevrouw Van Gogh-Kaulbach beter te omvatten wist, producten van ernstig litterairen arbeid' Er is in zulk een boek echter ook een maat schappelijk teeken. Deze conceptie van den boven het leven staanden mensch is niet van mevrouw Van Gogh Kaulbach alleen. Veeleer komt zij natuurlijkerwijze voort uit de atmosfeer van sommige geestelijke kringen en stemmingen, die vooral in onze hoofdstad inheemsch zijn. Deze kringen leven en zwelgen in rozekleurige wolken van optimisme en levenshoop en geestelijke bevrijding. Men is daar uiterst artistiek, en humanitair, en aan den spits van het men schelijke denken. Men is er gelukkig, want men twijfelt er niet aan de aangeboren voortreffelijkheid van den mensch, aan de vooruitgang en het geluk, en het zachte leven vergunt hun van alle twijfel vrij te blijven. Men verdeelt er de menschheid in vrijen en conventioneelen. Men is er socialist, maar zonder fanatisme, met zijn beste platonische wenschen kortom, men wenscht, als de held van dit boek, het geluk voor alle menschen, en vergenoegt zich ondertusschen met de aanbidding van het mooie en het reine. Vroeger waren deze kringen herkenlijk aan de uniform van liberty, glanzend manches ter en lavalières, thans keert men weder terug tot de maatschappelijke doch een voudige légance met vermijding van parfum. Het christendom is er een over wonnen standpunt. Een overwonnen stand punt ook de in innerlijke ongelijkheid tus schen man en vrouw, het huwelijk en de dwaze liefde van hartstocht en deemoed. Men is er amoureus in de vriendschap en kameraadschappelijk in de liefde. Men is er kortom virtuoos in eenvoudige oplossin gen van de problemen des levens, dank zij de vuurproef van de Nieuwe Gids" en het licht van het socialisme. Maar in werkelijkheid is heel deze rozige levensstemming een weeropleving of liever een voortzetting van het lieve burgerlijke levenspel, het lieve en veilige lévensspel boven de donkere diepten van het oneindig verwikkelde leven. De termen zijn alleen gewijzigd. De af schuwelijk grijnzende humor en blijmoedig heid van het predikanten-Holland of wel de Duitsche sentimentaliteit hebben er eenvoudig plaats gemaakt voor de verweekte rhetorika der verzwakte Nieuwe Gids. De levensstem ming is gebleven: wederzijdsche voldaanheid, blijmoedigheid en ontwikkelde onwetend heid. In Holland woekert de burgerlijkheid altijd en overal. Men weet er het geheim, om altijd de uitersten te ontwijken, en van de vrije onconventioneeliteit een nieuwe zachtaardige conventie te maken. (Natuurlijk zijn er, als altijd en overal, diepe en trouwe zielen die deze moderne rhetoriek trouwhartig aannemen, en ze vervullen met het leven van hun eigen hart). En hoewel men er het Christendom niet meer noodig heeft, of wellicht juist daardoor, is men er 'vervuld van religieus ongeduld. Men houdt zich zorgvuldig verwijderd van de grove zelf kanten van het socialisme. Men twijfelt niet aan een hooge Geest, een groot Licht, dat de natuur vervult. Men heeft theosofie, spiritisme, Christian-science. Men neigt tot nieuwe, frisscher Evangeliën en Van Eeden's Sirius en Siderius" komt deze neiging treffend tegemoet. Men verwacht hier en daar zelfs een nieuwen Christus, in de onbewuste overtuiging wellicht, dat de oude Christus voor hunne moderne voor treffelijkheid niet bruikbaar meer is. En omdat het instinct van den menschengeest in alle verdwaling ten slotte toch hetzelfde blijft, tracht men het type van dennieuwenhoogeren mensch te ontwerpen, en men ontwerpt... den vervaagden en hopeloos vervlakten Christen. Men ontwerpt als thans mevrouw Van Gogh-Kaulbach, den jeugdigen fraseur, en n'oemt hem den sterkste." Men heeft wellicht het verworpen Christendom zoo volkomen vergeten, dat men niet meer ver moedt, tot welk een schoon en oud uitgangs punt men onbeholpenerwijze probeert terug te keeren. Doch onzerzijds moeten wij bekennen, dat wanneer wij de keuze hadden tusschen een figuur van dezen aard, en die andere meer bekende symbolen van ontaard en van zijn oorsprong afgedwaald christendom, bijvoor beeld de brave, vervolgde en in zijn Heere stervende werkman die men in de Christe lijke boekjes vindt, dat wij niet eenmaal zouden weten wat wij kiezen moesten! v Zij iijn beide afspiegelingen, n deel waarheid in duizend deeteoévaan, n deel leven in «luizend deelen cfljnventie. Maar wij kunnèin ons niet weerhou|$en, om rond dit symbool van een versteend christelijk geloof toch altijd nog de duizenden en duizenden te zien staan, de verdrukten en eenvoudigen des geestes, voor wie dit alles schrikkelijke, smartelijke werkelijkheid is, en voor wie dit bovendien een wanhopig vastgehouden troost en waarachtig geloof is.-Van de breedsprakige jongeling en van zijn bewonderaars kan men dit niet'eenmaal zeggen. Wij konden hier in den directen zin niet van kunst spreken, omdat het werk van Mevrouw Van Gogh?Kaulbach kunstefoos is. Anders ware het een onrechtvaardigheid, ook maar de vergelijking te beproeven, tusschen een oprechte schrijfster en de vrome huurlingen, die christelijke boekjes fabriceeren. Kunst echter, in ietwat strenger zin, zal Mevrouw Van Gogh Kaulbach's werk eerst worden, wanneer zij de dingen die haar thans bezighouden, dieper en oorspron kelijker leert zien, ze kortom zien leert buiten de verwazende atmosfeer harer levenskringen. * « DIRK COSTER Het Volk en de Kunst Aan Johan H. Schaper, letterkundige, lid van de 2de Kamer der Staten Generaal, 2de voorzitter van den AntiOorlogsraad, enz. enz. Cher matfre, Het is niet dan met zekere beschroomd-; heid en in 't volle bewustzijn eigener minder waardigheid, dat ik de pen opneem om u mijn hulde te brengen. Wij leven in 'n barre tijd, 'n tijd, die zich kenmerkt door de biezondere snelheid, waar mee 't eene gebeuren het andere opvolgt. Wat is natuurliker dan dat de mensen niet meer reageren op alle indrukken, zoodat ontstaat 'n zekere oppervlakkigheid, die overal is op te merken. Ook in de literatuur. De dagen dat 'n naar werkelike kunst hongerend hart zich in 't Handelsblad ver kwikken kon aan de heldendichten over wat komen zou en niet kwam; de dagen der Blijde Verwachting zijn voorbij. Wel zet ook nu 'n wereldgebeuren der mensenhoofden en harten inspanning; maar tevergeefs zocht ik naar enig voortbrengsel op littérair gebied, wat uiting gaf aan de menselike gevoelens van dezen tijd, totdat eindelik verleden Zaterdag in 't Volk uw opstel verscheen over de Vluchtelingen in Roosendaal. Hoe mogen wij, wij jongeren vooral, ons verheugen over dergelik precieus werk. Hoe gaaft Gij daarin 't diepe, diepe lijden in schoon begrijpen en met den juisten toets. Hoe juist bracht Gij 't demokratische het demokratische wat de oorlog, zelfs de vlucht heeft" naar voren, door 't voor beeld van die rijke heer, die geen brood kon krijgen en toen hij 't kreeg, 't betaalde met 5 francs voor het Steunkommittee. Hoe werkelik schoon schilderde Gij 't droevig schilderachtige (welk 'n zuiver gevoelde juist gekozen aaneenscha keling van twee woorden is dit reeds), met welk 'n diep gevoel bekeekt Gij die blote beenen, die kwamen uit fluwelen broeken met blinkende knopen, met welk 'n fijnge voeligheid beschrijft Gij de kerk, die gruwelik was om te zien en te ruiken, wat 'n plastiek en welk 'n zinsbouw. Luister naar de kadans, die er zit in deze zin, gij Jon geren, die u blind staart op de vermeende grootheid van vreemden en uw eigen groten niet kent. Ik zag b.v. (lees bijvoorbeeld J. K.) een groot kerkgebouw vol mensen." Laat mij meer citeren, dat is juister en doet geen afbreuk aan de volheid der Taal. Wat 'n droevige schilderachtige tonelen ook overigens! In een kruiwagen (zo'n ding met n raadje) sliepen drie lieve kleine kinderen, blonde krullebollen. Twee naast elkaar, de derde wat lager." Hier bewonder ik de juiste opmerkings gave. En verder, en dit is wel 't zuiverst gevoeld en 't origineelst van weergave. Aan de andere kant zit 'n bleke vrouw, rechtop, met haar kind op haar schoot, ons droef-ernstig met groote blauwe ogen aan te staren. Geen Madonnabeeld kan mooier zijn, dan deze schoone vrouw met haar strenge en fijn besneden gelaatstrekken." Dan komt dat grappige toneeltje van den soldaat, die 'n schreiend kind sust en bang is dat ie de moeder moet wekken, 't Is werkelik in kunstzinnigheid subliem gevon den ; als tegenwicht tegen zoveel ellende niet la note gaie" te laten ontbreken. Hoe langer ik schrijf hoe meer ik weer meeleef met alles wat gij daar hebt uitge beeld in uw proza. Ik hoor de rijke dame zeggen: Dan moeten we vannacht maar weer op de zol der in 't stroo." Ik zie kinderen in elkaar gedoken naast gekromde moeders. Ik zie de soldaten, de zelfopofferende geen fooitjes aannemende sol daten sjouwen onder schamele bagage. Ach ter karren met kinders op de arm ; kinders die zweerderig" zijn. Welk 'n realiteit, daar zinkt Zola bij in 't niet. Ik zie weer de wezenloos kijkende nette burgervrouw en 't kind in de zelf de lichaams buiging gekromd" als de moeder en de moeder in slaap gevallen over haar kind en die andere moeder, die h'r kind zoogde. Of zoogde ze 't niet ? Ik weet 't niet meer. Ik weet niks meer. Ik zou 't nog wel weten als ik maar verder had kunnen lezen, als ik er maar door had kunnen [komen, maar ik bleef steken van louter aandoening. Zola noemde ik net? Wat Zola? Ik lach om Zola. Noch de Goncourt's taal, noch v. Deyssel's. Ik houd van het proza" is iets hierbij, 't Zou wat wezen! Dat kan ieder schrijven dat ie van 't proza houdt. Maar het proza schrijven, daar komt 't op aan. Noem maar wat er geweest is. Ik tart ieder iets beters te noemen. Heijermans' Duczika"? 't Is niet eens af. Gorters Pan", Gorters Mei"? 't Is alles niets, al dichtte ie er Juni, Juli en Augustus naast! v. Collem's feuilletons in de Telegraaf ? Ja, die zijn ook actueel, maar dat is dan ook alles. Wat zegt u ? Maeterlincks La Vie des Abeilles" ? och wat La Vie des Abeilles-vluchtelingen" in 't Volk van Zaterdagavond, dat raakt ons. Dat grijpt ons aan. Eén ding spijt me, dat 't juist stond in 't Volk, dat dergelike fijne literatuur stond in 'n arbeidersb|ad. Maar dit is een aanmerking l Wilt ge mij vergeven ? 't s immers zo, wij jongeren hebben 4e kfken naar de groten en te werken,."' .*??. Laten wij dus 'n beetje stil zijn. Cher maitre! Votre humble. admirateur ''? JAAP KLEI . .' * « * . i Berichten RABINDRANATH TAGORE zal dezer dagen in Engeland een tooneelstuk in het licht geven onder den titel The post office. CLARA VIEBIQ heeft een bundel novellen voltooid, welke onder den titel Heimat zal verschijnen. GABRIEL HANOTAUX, oud-minister van buitenlandsche zaken in Frankrijk, heeft de bewerking op zich genomen van een Histoire illustrée de la guerre de 1914. Het werk zal verschijnen in minstens 52 afleveringen tegen l franc per aflevering. FRITHIOFF NANSEN heeft op verzoek van het Russische gouvernement een tocht door Siberië ondernomen, met het doel na te gaan of voor dat land ook nieuwe handelswegen kunnen geopend worden. Het resultaat van zijne onderzoekingen heeft hij neergelegd in het eerlang te verschijnen werk Through Siberia, the land of the future. THEODOOR ROOSEVELT'S werk Through the Brazilian wildernes, dat tegelijkertijd in New-York en in Londen zal verschijnen, is het verhaal van zijn omzwervingen door de oerwouden van Brazilië, door gedeelten waar riog nooit een beschaafde de voet had gezet; van zijn 500-mijIs reis op den rug van een muildier, van zijn tocht langs de Onbekende rivier, enz. Het werk bevat tal rijke illustraties, naar opnamen van den schrijver zelf of de leden van zijn reisge zelschap. * « « Tentoonstellingen en Veilingen TENTOONSTELLING VAN KUNSTWERKEN DOOR F. HART NIBBRIO, in den kunsthandel J. H. W. Kever, N. Doelenstr. 8, Amsterdam, 13 Oct. tot 10 Nov. 1914, weekdagen van 10 tot 5 uur. * * * Nieuwe Uitgaven Dr. FRIEDRICHVON ESMARCK'S Eerste Hulp bij ongelukken, bewerkt door A. ARN. |. QUANJER, 10e druk met 5 platen en 146 afbeeldingen, 150 pag. Prijs ing. f 0.60. Gouda, G. B. van Goor Zonen. Verslag over 1913 omtrent Handel, Nijver heid en Scheepvaart van Nederland, verkrijg baar ad f 1. Lange Houtstraat 36, Den Haag (afd. Handel). Verslag der Staatscommissie, ingesteld bij Koninkl. besluit van 14 Juli 1911, No.60, om van advies te dienen omtrent de vraag, welke maatregelen genomen kunnen worden om te bevorderen, dat in de behoefte aan electrische kracht, welke in verschillende streken des lands en met name ten plattenlande bestaat, op zoo doeltreffend en zoo economisch mogelijke wijze wordt voor zien, 245 pag. Gedrukt bij Eduard Ydo te Leiden. Dr. J. TE WINKEL, De ontwikkelings gang der Ncderl. Letterkunde, afl. 15. Haar lem, De Erven Bohn. B. E. BOUWMAN und TH. A. VERDENIUS, Deutsche Litcraturgeschichte nebst Lesebuch für höhere Lehranstalten. Mit Abbildungen und Portrats, 2e Auflage, 448 Seiten. Gronin gen, J. B. Wolters. P. KAT PZN., Klank en symbool. Scheepstermen, jagerstaai en symboliek, 240 pag. Prijs ing. f 1.50 geb. f 1.90. Zutfen, W. J. Thieme & Cie. FOKKO Bos, De vreemde woorden (ver klarend woordenboek). Uitgave van de Wereldbibliotheek. E. OVERDUYN-HEYLIGERS, Wat de tijden rijpen, 204 pag. Amsterdam, L. J. Veen. STIJN STREUVELS, Dorpslucht, deel II, 544 pag. Amsterdam, L. J. Veen. A. N. J. FABIUS, Johan Maurits, de Bra ziliaan 0604-1679). BRUNA'S historische bibliotheek deel 3. Utrecht, A. W. Bruna & Zn. U. MANILLII, Astronomica. In het Nederlandsch vertaald door Dr. J. VAN WAGENINGEN, 165 pag. Leiden, Boekh. v/h E. J. Brill. Fiat Lux! Tweede herziene en verbeterde druk van Sit Lux! Inlichtingen voor candidaat-vrijmetselaren door W. M.'V/D BROEK. Prijs f 0.75 Utrecht, A. W. Bruna & Zn. Dr. A. H. DE HARTOG, Oorlog. Een eetuigenis, uitgesproken op 2 September 1914 in de Engelsche kerk (Bagijnhof) te Am sterdam, 32 pag. f 0.20. Amsterdam, A. H. Kruyt. Dr. JOHANNA W. P. DROST, Het Neder landsen kinderspel vór de zeventiende eeuw, 170 pag. Prijs f2.50. 's Gravenhage, Mart Nijhoff. Groote Mystieken, Serie II, No. 4: Madame Guyon, 48 pag. f 0.40. Baarn, Holl. Drukkerij. nze groote mannen, Serie I, No. 5: Dr. B. J. H. OVINK, Spinoza, 48 pag. f 0.40. Baarn, Holl. Drukkerij. Idem, Serie I, No. 6: Jhr, Mr. DE SAVORNIN LOHMAN, Groen van Prinsterer, 40 Pag. 40 et. Baarn, Holl. Drukkerij. Roffel-rijm (,. ..... starfi ben jkrbtnf ob fürs " Honderddüizendzooveelste adv. Köln. Zeitung) Rrrrrrm rrrrrrm! Rrrm, rrrm, rrm, rrm, Heldendood! Heldendood? Heldendood?! Ben je mal? Als de lijkenmachine maar draait en schiet, Ben j' 'n held, vór je 't weet, of je wil of niet : 't Honderddüizendzooveelste geval. Heldendood! Heldendo'od? Heldendood?! Ben je frisch? Wanneer je 't verdraait om een held te zijn, Krijg j' 'n kogel door je kop, van je eigen kapitein : Held zijn!! of?naar de verdoemenis!! Heldendood! Heldendood? Heldendood?! Ben je dwaas? Als de luint commandeert, zeg, dan toon je maar je moed ! Heb het hart eens,dat je niet heldhaftig doet, Durf je niet ! al ben je nog zoo'n haas ! Heldendood! Heldendood? Heldendood?! Ben je raar? Is hety'ou soms gevraagd, of je bekkesnijen wou? Of moest je wel weg van je kleuters en je vrouw, 'n Dooie held te worden hier of daar? Heldendood! Heldendood? Heldendood?! Ben je dol? Neen, niet in deze machinale Lijkenmakerij In den Vrede vin'je helden en ... heldinnen, allebei: Levens, tragisch, groot en kommervol. Heldendood! Heldendood? Heldendood?! Ben je gek ? Bij de wet, in het Staatsblad nummer X vermeld, Is de ALGEMEENE HELDPLICHT ingesteld, Dus . . . wees een held, en verder hou je rrrrrm ! Rrrrrrm rrrrrrrm! Rrrm, rrrm, rrrm, rrrm . . . CHARIVARIUS (Beleefd verzoek ook dit Rijm in het Duitsch te vertalen, voor de Duitsche soldaten. Die kunnen het dan, al marcheerende mompelen. Dat loopt heel gemakkelijk). tlllllMtmlmlIIIMIIIMHUMlIMIIIIIMmUUMUlmlIIIIIIIIIIIIIIIIII G. M. CLAUS, Het nut en de toepassingen der draadlooze telegrafie, 32 pag. Utrecht, J. G. Broese. Jhr. dr. J. M. A. GEVERS LEUVEN, De transportcolonnes van het Nederlandsche roode kruis te velde, 104 pag. f 0.65. Gouda G. B van Goor Zonen. J. H. SCHELTEMA, Waarom l a 2 pCt. van het inkomen ? Amsterdam, M. J. Portielje. Mr. D. VAN HOUTEN, De beurswet 1914, 15 pag. den Haap, Mouton & Co. Jhr. Mr. A. J. RETHAAN MACARÉ, Artikel 6 der Beurswet 1914. Her-beleening, her prolongatie en oversluiting. De dwaling waarin men is vervallen en de middelen tot herstel, 65 pag. 's Gravenhage, W. P. v. Stockum, Zn. J. J. LELIVELD, Engelsche handelstermino logie, 2e druk, 125 pag. Prijs ing. f 1.50 geb, f 1.90. Groningen, J. B. Wolters. J. A. VERDENIUS en R. P. G. HAMEETMAN, Duitsch leesboek, Ie deel, f 1.25. Groningen, J. B. Wolters. BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschrijke terreinen. Spoor,Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.ij DE VELUWE", Nunspeet. fiflDflNTIPIEDtR STUK D AT KRIMPT UHNHI1 Ut WORDT TfRUCGtNOMtfi MBMIMflTt> VnlTOfl ZOncfl AMSTER3AM Monsters, geïllustreerde prijscou ranten en attesten zenden gaarne N. V. Ned. Tricotfabriek VALTON ZONEN, Amsterdam. OCEAN Ongevallen Aansprakelijkheid Ziekten EOKIBT 151 - AMSTERDAM Automobiel Brand Diefstal Brandvrij, Vochtwerend, Isoleerend, Trek- en Krimpvrij ASBESTCEMENT VI.1KKK PI.ATEBT, I.EIEJT, /i Eerste Nederlandsche fabriek van Asbestcementplaten M AR Tl N l T", Druqlnsweg 113, Ameiterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl