De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 8 november pagina 2

8 november 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 8 Nov. '14. No. 1950 p> "stiap of paper" uttb 'etn «StücïRapier".) u6êtitut=©eêanbt, ing in S)eutöcï)Iant> tnformieretx, Db ba§ grofje .SJaterlanb ? Sfticbetlanb roollt' annejteren, SBenn roaêer toabrêcheinltdj [tnbt DeutSchlanb bieden Dfyrlog rotnnt. n>ar ber rechte Sftann, Söetl bie hpllanbêcbe IRegierung igltg nicht regieren ann: ie i§t nur §o jut SSersierung. rutêtra iet Representant SSon ba§ ganje Jtieberlanb. ? 3lber, ruïStra, hor' micb, an, 28<mtm liefët bu tïjatlig toll weg, Sffienn bu anrêt on gitnmermann ? SBJaritm nicht 511 93eth,man=£oUn>eg ? $)er gchrieb' rooöl ein @tücïpapier", SBelgten'8 ractat^ortnulier! *) Strufêtra, ebrüct) bürt ba§ langst, Srieg iet grauëam, jjriebe §eelig, ufj betenn nur, in bein 3lngêt §aët bu Sfóemanb nimmt e§ froaltg $>er Alliierten Sraft mijstraut : 9Kcbt neutral baS, roohlbeëcbaut! in 2>ing b,ötf iel) barum grag, iëtern ëcbofs e8 rtiir 311 binnen: el)' mm aucb. nacb ngtanb. §rag', gulle bie 3lüerten nrinnen, $afj nrir nicbt, roemt ba§ gelucft, Sïinxb Brittaniën cmfgeêcblucft! Unb jetjt fallt mir bieênocl) ein : ibt aucf) Grey §o 'n "scrap-of paper", 2>cmn ann §ollanb rutyig Sein. Unb, beicbaut man '§ auf bem Jïaper, Söenn ein ^einb un8 babren arnr. Warfür dient uns Lager dann? 5)rum, olbaten, tubr unb Stramtn, fiebtt prücïp tbr ^antoffeln, SSraucbt ba3 cbroert fürë Soperbant, 'S «anonet für bie Sartoffetn ! . . . Unb ba3 2llle§ banfen roir: "Scrap of paper" Stücf Rapier"! *) Sbarioariuêroirb teiber nicbt r>on (Snglanb bejahlt. Gtjar. Metz waren de militaire hervormers van Frankrijk, zooals Magersfontein en Modderrivier dit geworden zijn van Engeland, welks generale staf sedert Wellington's dagen wel versteend scheen. Rusland op zijn beurt heeft door Port-Arthur en Moekden geboet voor de zonden van een bureaucratischen, kliekerigen generalen staf, machtig genoeg om bij vrede maling te hebben aan een Skdbeleff of een Dragomirow. Aan welk volk thans de beurt? Wij schrijven nog geen geschiedenis, ook niet omdat wij, Nederlanders, ons bewegen te midden van het verbijsterend drama, waarvan geen sterveling in staat is den omvang te schatten, het slot te beseffen. Doch vast staat reeds nu, dat, wat de weerbaarheid en de militaire gereedheid van een volk aangaat, de geschiedenis of wil men in ons geval de tragedie van het noodlot der volken, zich met ijzige zekerheid herhaalt. Geen volk, dat dit beseft, als niet eerst de scheurende klauw van het oorlogsmonster heeft toegeslagen in eigen vleesch en bloed. Het graf brengt bezinning, ook hier: het massa-graf, wel te verstaan, geen Thomsongraf. Wie in België of daarbuiten, burger of militair, met uitzondering van Duitschland en Engeland wellicht . heeft gedacht, heeft willen denken aan de latente levens kracht van Bismark's: la guerrë abolit les traites"?. Een belangstellend lezer op onze grenzen ontzet door hetgeen hij daar beleefd heeft in Augustus, meent dat wij er op moeten wijzen, dat het verloop van den oorlog in België nauw samenhangt met den volks geest Maar dit hebben wij al een kwart eeuw bijna gedaan! Overigens is deze op merking even juist als ontmoedigend. Juist, mits bedoeld wordt de volksgeest in tijd van vrede. Volksgeest toch, zich eerst krachtig toonende mét den oorlog, komt onherroepelijk te laat: een stroovuur van heldenmoed". Zeker, de volksgeest, geper sonifieerd in den gewonen soldaat heeft altijd goed gevochten, vecht goed, zal altijd goed vechten, mits voor eigen huis en haard. Paleis of krot, centrale verwarming of plaggenvuur, het symbool blijft heilig als het hoofdaltaar en elk offer waard. Doch de mogelijkheid om goed in den zin van effect-vol te kunnen vechten voor ons aller kleinood, de geschiktheid om het te kunnen verdedigen, het bloedig offer niet nutteloos te plengen, wordt bepaald door den volksgeest vór den oorlog. En dit is het ontmoedigende. Want elke man, ja elke vrouw moge door den aanblik van den rookenden puinhoop van den huiselijken haard tot held, of heldin worden, die den vreemden overweldiger naar den strot grijpt, die met een hoogen glimlach het vuurpeleton der executie in de oogen blikt, een dergelijke heldenschaar moge namen als Leiden, Haarlem, Bajadoz in de geschiedenis ? vereeuwigen, op het lot van het volk als natie, als gemeenschap vermag zij geen invloed meer uit te oefenen, indien zij dit al ooit heeft gedaan. Improvisaties, impulsieve handelingen ge durende den oorlog zijn, als elk dilettan tisme op dit gebied, nutteloos, dus uit den booze. Hierop bestaat n uitzondering en dat is voor dan opperbevelhebber, indien hij een genie is en voor den commandant ^met een zelfstandige opdracht, mits, wat 'deze betreft, blijvende binnen de grens van het algemeen oorlogsplan. Het moge een schoon voornemen zijn van zoovele ook onzer burgers om, wordt het land aangevallen, naar het geweer of de zeis te grijpen, als het eerst dan geschiedt, is het onherroepelijk *e laat. Wil men werke lijk nuttig kunnen zijn bij de verdediging van huis en haard, dan is daarvoor eisch, dat men zich te voren, stelselmatig weer baar heeft gemaakt, weerbaar door zijn geheele levenswijze n door algemeene en militaire lichamelijke oefening. Elk burger, theoretisch en practisch militair weerbaar, of het een volk als het Pruisische, dan wel als het Belgische betreft, is zijn gewicht in goud of, technisch juister, in lood waard. Ja, het geheele verloop van den oorlog n en ondeelbaar met den volksgeest, vooral ook vór den oorlog. Een juist begrip omtrent den oorlog als verschijnsel en omtrent de militaire weerbaarheid als middel en afdoend middel daartegen bij het volk, voorkomt in vredestijd een ongezond militairisme, maar geeft een aan zekerheid grenzende mate van veiligheid tegen den aanval van een nabuur. Men zie in dit opzicht naar Zwitserland. In vredestijd schijnt welhaast alles saam te spannen tegen een behoorlijke weerbaarmaking en dit des te erger naarmate de staatkundige vrijheid hooger staat. Ook Zwitserland, wellicht Denemarken, is hier de uitzondering, die de regel bevestigt, terwijl België de waarheid ervan aan den lijve voelt. En men meene niet, dat, wat België betreft, haar zoogenaamd gewaar borgde neutraliteit, de diepere oorzaak van den ramp is gebleken. De waarachtige oorzaak was, dat evenmin als in sommige andere kleine landen wier neutraliteit niet gewaar borgd is, in België de militaire verdediging in vredestijd nimmer gedragen is door de algemeene belangstelling des volks in alle lagen. Wat al factoren hebben daar een gezonde, normale ontwikkeling van de weerbaarmaking tegen een vijandelijken inval tegen gewerkt. Onverschilligheid en lauwheid waren regel, naast een kleine minderheid van hyper-militairisme. Het scheen soms of het militaire instituut getolereerd werd, of men 't hield voor zijn fatsoen, uit sleur, of zulk een militairistisch ornamentje er nu eenmaal bijbehoorde als de verguld houten leeuw op het roer van de praam. De militaire geschiedenis van België sedert 1830 is als in zekere andere kleine landen n lijdensgeschiedenis van halfheid en modderen. Het leger bleek vooral goed als kaatsbal in de politiek, als vruchtbare akker voor aanbestedings-Ieveranciers, als ladder voor eerzuchtige karakters vanbepaald allooi, om zich, zonder werkelijke verdienste, omhoog te werken, aanzien te verwerven en dan op het gunstig oogenblik over téstappen in een of ander goed bur gerlijk ambtenaarsbaantje. Als men een twintig jaar in woord en schrift heeft gewaarschuwd voor een gevaar, waarvan België het slachtoffer is geworden en waarvoor alleen het toeval ons gespaard heeft, dan wekt het kabaal, dat over den Pruisischen inval in België gemaakt is eenige", zij het waarschijnlijk naïve ver wondering. Het voorbeeld van Frederik II, van Napo leon, van Pruisen, van Engeland met Jameson's raid, van Japan in Mantschoerije? Dat zou ons immers niet treffen, hadden wij geen vredes-cpnferenties, verklaringen, tractaten, geen twintigste eeuw vooral met dien zooge naamd nieuwen geest van koek en marsepijn ? Neen, dat zou niet meer voorkomen. Was van officieel militair Haagsche deskundige zijde een beschermend-medelijdend: Schwartzseher" niet het Pruisisch getinte dooddoenertje waarmede zij, die op het overvals-gevaar trachten te wijzen, in den militairen doofpot werden gestopt? Ja, ook in België had men forten, staal, ijzer, soldaten, politiek, Brialmont en plaats vervanging, men had een oortogsbegrooting en min of meer vergermaniseerde militaire stokpaardjes, maar dit alles vormde even min een militaire weerbaarheid, als een mand met wortels, aardappelen en uien hutspot vormen. Wij stappen hiermede voorloopig van dit onderwerp af, doch niet dan er nog eens opnieuw aan herinnerd te hebben, dat, al moge de Belgische weerbaarheid als geheel gefaald hebben de Belgische troupiers, als helden hun plicht gedaan hebben en nog doen. ... Hun plicht nog doen met den zoo buiten gewoon sympatieken Koning aan het hoofd, en het is ons een bijzondere voldoening daarop te mogen wijzen, 'in verband met de verafgoding ook daar van staal en beton bij de vredes-landsverdediging en de on herroepelijk daaruit voortvloeiende verwaarloozing van menschen en modder als d elementen der verdediging van den (groot-) Nederlandschen grond. Werd gewezen op de onneembare pol derterreinen, de militaire areopagus ant woordde : de heide, hield een omvatting a la Gravelotte en riep uit: wij zullen (bij een vijandelijke aanval) geen gras zien"! Meende men op historische gronden te hebben aangetoond, dat het bepalen van een voldoende legersterkte aan mannen voor een klein land scholastiek is van de ergste soort, dat een klein land slechts verdedig baar is als naar het aloude scheepsvoorbeeld het eerste signaal alle hens aan dek brengt en elk zijn plaats heeft, men antwoordde met nieuwe forten, nieuwe metselwerk, dikkere koepels. En wat leert ook dit oorlogstooneel sedert Augustus: Luik, Namen, Maubeuge, Longwy, Antwerpen ? Het veranderen van deze tita nische metsel-, beton- en staal-massa's in schier onkenbare ruïnes, kost ongeveer zoo veel uren, als er weken, welhaast maanden noodig waren, om een handjevol Belgische soldaten terug te jagen over de korte af standen : Duitsche grens - Maas, MaasDender en Dender-Yser. In Noord-Frankrijk gaat het principieel nagenoeg op dezelfde manier: in het vrije veld houdt men den indringer tegen, vestingen en forten tellen nagenoeg niet mede.Men noemt ze schierniet. Maar in de afgeloopen week, in het meest Westelijke uithoekje van Groot-Nederland, laat een handjevol Belgen ons zien, dat voor de lage landen van het water nog altijd de victorie begint." Voorspellingen zijn tegen over een geweldige kracht als het leger der Duitsche eenheid is gewaagd, maar zeker is, dat het punt in de linie der verbondenen dat het zwakste scheen, het sterkste is, en dit dank zij onzen ouden bondgenoot: het water. . . # * * De Belgische vluchtelingen en de Italiaansche journalist Verscheidene couranten zijn verbolgen over een Italiaanschen journalist, die, door onkunde of kwaad opzet geleid, de ontvangst der Belgen in Nederland eene hartelooze heeft genoemd. Wij wilden de vraag stellen of die couranten niet het allerbest deden mét ons te strijden voor een handhaving van die beweerde hartelijkheid, k van de autoriteiten, opdat de Italiaansche journalist in de toekomst geen gelijk krijge! Laat men er voor waken, dat alle verdienstelijkheid, die de Nederlandsche gulhartigheid heeft gehad, niet volkomen verloren ga! Het is nog steeds eenigermate noodig. Men zond ons afschriften van burgemeesterlijke circu laires, die beneden peil zijn. Wie durft nu toch in 's Hemelsnaam in deze dagen, nu de toestand der Duitschers in België zoo precair is,, tot terug gaan dwingen en om terug gaan drensen! Men zij toch voorzichtig' Muziek in de Hoofdstad De Fransche Opera Er is maanden lang geïntrigeerd; door voorstanders van een Hollandsen gezelschap, door vijanden van den heer Roosen, directeur, door de geheele wereld van Den Haag, waar men elkaar met wandelstokken geslagen heeft, waar middeleeuwsche familie-twisten uitbra ken, ter wille van de Fransche Opera. Men hoopte pp alléS: mooie balletteuses, een nieuw repertoire, eene verzoendecritiek.diede leiders nooit meer aanport, een koor van hellevegen, een orchest, dat eene toonladder unisono kan spelen; aardige zangeressen, die zelfs leelijk mogen zingen, een dirigent, wien men van alles de schuld kan geven, als het mis loopt. Zou men niet zeggen, dat in Den Haag het hof resideert van Louis XVI en Marie Antoinette, die misschien wel om de kunst van Gluck op het schavot kwamen ? Dat de geschiedenis van het Théatre royal, waar Onze Majesteiten de muziek begun stigen met hun koninklijken luister en hare wintergenoegens met ons deelen, nooit zulk een tragischen nasleep nebbe! De campagne is jammerlijk begonnen. Ik woonde reeds twee voorstellingen bij, welke met mijn humeur bedierven, en hoewel beiden een geheel verschillend tableau van den troep gaven, zou ik niet weten, wie van dezen ongelukkigen staf op non-activiteit gesteld moet worden. In geen enkel geval de chef d'orchestre Deveux, die misschien te gemak kelijk de kroon spant, maar een goed en zeer ervaren dirigent is en dien men van alles de schuld geeft, heel voorbarig en achteloos, alsof eene opera zich alleen kon encanailleeren met een goeden orchestleider. Wie dan wel? Ik schaam mij een beetje, dat zulk een gezelschap mogelijk is in de residentie en de hoofdstad van Nederland, en blijkbaar machtige beschermers heeft. Het telt behalve den heer Roosen, die als Rigoletto enkele stukken zong, welke rijmden op de nog bloeiende schoonheid van Verdi, niets dan middelmatigheden, gecombineerd met zulk een wanorde en gebrek aan organisatie, dat alleen onze hongersnood van muziek den ondergangdezerFransch Operazalkunnen verhoeden. Het koor bestaat uit het uitvaagsel der zingende menschheid en nooit heeft een koor zoo mijne ooren geteisterd, zelfs niet als 'ik naar Bellevue gestuurd werd, waar de wél-doorvoede Duitsche liedertafel zong, die nu gemobiliseerd is. De manier waarop men Carmen's geest be zwoer zou tot een manifestatie geleid heb ben, wanneer de talrijke Belgische vluchte lingen de gastvrijheid niet geëerbiedigd hadden en de rest der toeschouwers niet zonder cultuur geweest was. De klanklooze heldin, die den naam draagt van Madame Rose Soïni en wie ik tot mijn spijt zulke groote onhoffelijkheden moet zeggen, ver basterde het werk vanaf de habanera tot aan den finalen doodsteek. Hare actie en hare gestalte waren even overladen, onver gelijkelijk banaal, iedere pas en ieder geluid even log, de castagnetten-dans verregaand onsierlijk, even onmuzikaal als onbeschaamd en onnpozel. Ik begrijp niet, hoe dit geduld wordt in ons land, waar men herinneringen heeft aan Gemma Bellincioni en Cesaretti. Ik begrijp ook niet, dat eene dame, die geene cigaret kan aansteken, zich zoo vergist in hare hoedanigheden. Zou ik haar de novelle van Prosper Mérimée wel recommandeeren als zij de muziek van Bizet niet eens aan voelt? De purge, welke deze Fransche Opera, zelfs het orchest, noodig heeft, zal radicaal, moeten zijn, wil zij haar leven redden. La Mer Cornelis Dopper gaf van La Mer eene in elk opzicht schoone vertolking. Het was de eerste keer, dat het innerlijk rythme dezer muziek zander stoornis doorklonk, de eerste keer, dat de emotie onvoorwaardelijk mee sleepte. Die emotie herinner ik mij als een verrukkelijke dilatatie van levensliefde, zon der leed en zonder schijn van leed, een groot, langdurig welzijn, een voortreffelijk geluk, een lichte dag, opkomend uit den morgen van zilvergrijze, marmeren koelte, vol antieke vreugde en antieke verlangens, gepassioneerd maar harmonisch, waar in iedere klank de blijheid vonkelt van den wijn en van een klaar zomerlandschap, rustig en lokkend als een Virgileaansch ecloog, zon der melancholie, altijd sterk, niets in achfc nemend dan de schoonheid. Debussy heeft langzamerhand afstaiwJ gedaan van alle individualisme en alle subjectiviteit. Pelléas et Mélisande ea La Mer zijn in technisch en in psychisch ojwicht merkwaardige contrasten, Pelléas vertegen woordigt een abnegatie, die men zou kunnen vergelijken met den cultus der armoede, gelijk zij door Franciscus van Assisi beoefend werd, La Mer en Iberia zijn een stroom vani melodie en geluk, waarin na de.Renaissancenog slechts Goethe geleefd heeft. Hier ont breken zoowel de metaphysische tormenten der romantiek als de psychische verwording van het naturalisme, zelfs het menschelijfc accent klinkt maar uit de gouden verte door den roep der tritons. De muziek van La Mer is puur en ongerept in den hoogsten zin; de zuiverst objectieve waarneming en weer gave van een cirkel betooveringen, klanken uit de gevivifieerde natuur, die een nieuwen schepper ontmoette, eene ziel, die onbeweeg lijk, hartstochteloos en gloeiqnd staart, te midden van de glanzingen der aarde, als een Byzantijnsch oog. Het is eene volmaakte volte van leven, kleur en sublieme gerustheid. Het is ook eene nieuwe wereld, welke Debussy onttoog aan de oude, vlammende mozaïeken, als eene resurrectie der tuinen van Armida, waarin wij als Kruisvaarders van Mahlers derde gaarne verdoolden. MATTHIJS VERMEULEN LIBERTY SPECIALE AAMBIEDING ZICHTZENDINC OP AANVRAGE VAN CLANZEND LEDER l M DONKER BLAUW, DONKER GROEN * ZWART r.'e o VAN CLANZEND LEDER l h DONKER BLAUW DONKER CROEM a ZWART 2:50 VAM STERK ZWART LEDER l F' ,.95 VAM STERK SUEDE LEDER in BRUIM.GRIJS a CROEM IFI .95 METZ &CO VAM STERK 5UEDE LEDER IM BRUIN. GRIJS CROEM 2FI .75 AMSTERDAM sCR AVEhHACE NEDERLANDERS! Steunt de nationale industrie en koopt allén 'S (DENTIFRICES FRIEDERICH) lHondwater,PepermuntTandpasta, Victoria Tandpoeder, Aroni. Holl. Tandpoeder, Kamfer Tandpoeder, Kozen Tandpoeder, StellaTandpoe<ler,Internationaal Tandpoe der, Dolo Tandpasta en Fama Tandcrème met en zonder «hlor. kalic. (in tuben). Vraagt ook: FBlEDERlCH's Ean de Cologne en Eau de Cologne firma JOHANN MAKIA.FBITZ FARINA. Gedep. Merken: ,,1648" en Zum St. Joseph" en HoofdpijnKan de Cologne Merk W E U B A L,". BOUWT TE NUHSPEET. Mooie boschrljke terreinen. Spoor,Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.ij DE VELUWE", Nunspeet. Brandvrij, Vochtwerend, Isoleerendjrek- en Krimpvrij ASBESTCEMENT VL.AKKE PIRATEN, L,EIE3T, OO1.FP 1. AT£tf. Eerste If ederlandsche fabriek van Asbestcementplaten MARTI N l T", C'ruqiusweg 113, Antfiiterdam. Ongevallen O C E /\ M Aansprakelpheid v ^* ** f Ziekten ROEIN 151 AMSTERDAM Automobiel Brand Diefstal Purisme Veele toehoorderen lachten onder malkanderen, omdat men met zulk een deftigheid en eerbied redeneerde van du en gij," vertelt ons Brandt, toen op de Dordtsche Synode van 1618 dit onderwerp ter sprake kwam. En menigeen zal ook geglimlacht hebben, toen de heer Reelfs als nieuw argument voor gij onder andere de moffenhaat uit speelde. Gij was in de 17e eeuw te profaan voor het Ofjperweze n, u was niet mooi genoeg voor v. L innep, die 't wilde vervangen door je en nu levert de heer Reelfs weer een pleidooi ten gunste van gij. In welk eigenaardig licht verschijnt even wel die opvatting, als men weet dat gij en jij precies dezelfde woorden zijn: gij_ is de Zuid-Nederlandsche uitspraak en jij de Noord-Nederlandsche. 'M*j ? v.-'--te'* * De heer R. wil het verschil tusschen spreektaal & unstmatig nog vergrooten, eilieve, staak dit h eilloos pogen, 't is al erg genoeg. Bekend is immers de anecdote van den Amerikaan, die Nederlandsen leerde: men zegt: vartdt lag i:n spelt dat: h-e-d-e-n. Hoeveel sympathie wij ook jjevoelen voor onze Beig ische stamverwanten, Vlaamsen klappen Vv illen wij toch niet. De heer R. wekt er fro<; op : wat men verhaalt, is lekker, mits maar niet Made in Germany." Zelfs?ai beeld t men zich dit laatste maar in! J. P. VELTHOEN n t WORDT TtRUüGtflOMtd fABHIlWlTtfl VAlTOn ZOntn AMiTEBDflM O Monsters, geïllustreerde prijscou ranten en attesten zenden gaarne N. V. Ned. Tricotfabriek VALTON ZONEN, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl