Historisch Archief 1877-1940
8 Nov. '14. No. 1050
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE GALLISCHE HAAN SCHREEUWT LEVE DE TSAAR
Ets van F. Bracquemond f
Leve de Tsaar!
Dezer dagen is Bracquemond over
leden, die nog kortelings in dit Weekblad
door J. G. Veldheer gehuldigd werd als
de vader der Fransche graphiek.
' Bracquemonds naam zal mij altijd
bijblijven, al was het alleen om ne
kunstuiting van hem, die echter een
wereld van menschelijke beschouwing
inhoudt, en die in deze dagen een
bizondere beteekenis krijgt: zijn Galli
sche haan.
Twintig jaar terug, toen hij dien
teekende, had de Fransche politiek haar
nieuwe toekomsthoop gevestigd. Na
veletlei zwakke houding tegenover
Duitschland, verbond het rijke Frankrijk
zich met het geldbegeerige Tsarisme. De
diplomaat en de financier waren de
huwelijksmakelaars geweest, en nu de
echt er was, mocht, neen nu moest het
volk mee feestvieren. Het was een
kolossale kermis. De bruiloftsstemming
NATUUR EN TECHNIEK
llllllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlIllllHHII Uil
V
Kunstmatige edelgesteenten
Als edelgesteenten wordt een heele groep
van mineralen samengevat, die een zeer
utteenloopende scheikundige samenstelling kunnen
hebben, maar die overeenkomen in een hooge
waarde, te danken aan meer of minder groote
zeldzaamheid. Zoolang de natuur de eenigste
was die de leverantie der edelgesteenten op
zich nam, en zij haar producten niet altijd op
de irl eest gemakkelijke plaatsen tentoonstelde,
maar integendeel gewoonlijk goed verborg,
kon de waarde der gesteenten wel varieeren,
naar gelang er toevallig nu eens wat meer
dan wat minder gelukkige vondsten plaats
grepen, maar toch niet zódat de hooge
waarde zoover daalde dat het profanum vul
gus er over kon gaan denken de echte
steenen in de plaats te zetten van nage
maakte steenen. Het werd echter anders
toen de wetenschap, speciaal de scheikunde,
Zuurstof
had, op bevel, de bestuurders van zelfs
de kleinste Fransche dorpen doordrongen.
De pers juichte over l'ami et l'allié. En
de primitieve volksziel toonde haar blijd
schap over het Russisch-Fransche verbond
door geen glaswerk, prenten, of beenen
doosjes en andere snuisterijen zonder
de portretten van Alexander en Félix
Faure te willen cadeau hebben.
Het is nu oorlog, en wij zijn er aan
gewend den moskoviet-van-de-knoet met
den Franschen democraat te zien optrek
ken tegen de Pruisische legercorpsen. Nu
de duizenden kinderen van de verschil
lende volken elkaar uitmoorden op bevel
van hunne officieren, en soms reeds uit
eigen wil, vergeten wij, in dezen bloedigen
Europeeschen roes van nationalismes, dat
het eigenlijk kleine kringen van belang
hebbenden: autocratieën, militaire kasten,
grootkapitalisten geweest zijn, die dezen
oorlog en de voorafgaande verbinte
nissen hebben voorbereid.
Het volk, het goede domme volk heeft
Gaien Reservoir \.
Poede,
db Hamcrtje
Brander.
Robijn _ .
Drager
Lichtqal
Qfvoerbu/i voorde
verbrandingsproducten
ste/xhroef
Fig. l SCHEMA VAN HET TOESTEL DAT NOODIQ
IS OM KUNSTMATIGE ROBIJNEN TE MAKEN.
Werking: zie bijgaand artikel.
zich nader met de edelgesteenten ging be
moeien. Geleidelijk kwam men er achter
welke samenstelling de edelgesteenten had
den, dat wil zeggen: uit welke scheikundige
grondstoffen of elementen elk soort edel
gesteente was opgebouwd. Al heel gauw
ging'men toen zeggen: als wij de edel
gesteenten kunnen ontleden in de samen
stellende bestanddeelen, kunnen wij mis
schien ook wel den omgekeerden weg
volgen en eerst deze bestanddeelen bij
elkaar brengen in de gewenschte verhoudin
gen om hen op een of andere wijze over
te halen zich te verbinden tot een synthe
tisch" edelgesteente, zooals men het dan
zou kunnen noemen.
Zoo op het eerste gezicht lijkt dit een
voudig genoeg. Men kan echter scheikundige
grondstoffen bij elkaar brengen, maar dan
verbinden zij zich niet altijd. Heeft men
hen eindelijk tot verbinding gebracht dan
is men echter nog lang niet aan het ge
wenschte doel want de vorm, waarin de
verbinding zich voordoet verschilt dikwijls
(men mag gerust zeggen: als regel!) van
den vorm waarin het edelgesteente gevonden
wordt. Bij een edelgesteente zijn de kleinste
deeltjes waaruit het is opgebouwd, niet op
regellooze wijze aan elkaar gevoegd, maar
zij liggen in bepaalde patronen, waardoor
het edelgesteente zijn eigenaardige
kristalvorm krijgt.
Het blijkt nu dikwijls dat bij het kunst
matig opbouwen van edelgesteenten de
kleinste deeltjes niet in deze gewenschte
patronen zich rangschikken maar zoo dat
het resultaat een vormelooze (amorphe)
massa is die wel uit dezelfde elementen is
opgebouwd als het gezochte edelgesteente,
maar er toch in uiterlijk geweldig van ver
schilt. Als voorbeeld kunnen wij de diamant
kiezen die evengoed als potlood uit zuivere
koolstof beslaat. Scheikundig is er geen
verschil tusschen, maar uiterlijk verschillen
zij in talrijke eigenschappen. Het eenige
wat men noodig heeft om een zakpotlood
te veranderen in een echte Koh-i-nor is een
middeltje om de kleinste koolstofdeeltjes van
het potlood aan hun verstand te brengen
dat zij op een andere manier naast elkaar
moeten gaan liggen zoodat een regelmatig
patroon ontstaat, dat de grondslag is van
de diamant. Dit middeltje is lang gezocht
maar niet (of laat) gevonden. De moeilijk
heid is dat men niet precies weet hoe de
natuur het zelf heeft aangelegd om de kool
stof in diamantvorm te krij gen. Vermoedelijk
kwam er wel groote drukking bij te pas.
Door dit te imiteeren kan men kunstmatige
diamanten verkrijgen; een blok gietijzer
waarin een hoog percentage koolstof voor
komt wordt blootgesteld aan de enorme
hitte van een electrische oven. De koolstoi
zit dan in het gesmolten ijzer, dat zeer snel
gekoeld wordt zoodat de buitenlaag van hei
ijzer vast wordt en het binnendeel een
enorme druk doet ondergaan. Onder deze
druk gaat de koolstof in dit bjnnendee;
van weinig geweten. Het heeft
meegeubeld over een verbond met den Tsaar",
waarin het hoogstens de revanche als
zoeten droom begrijpen kon.Bracquemond
leeft al het terugstootend onontbolsterde
van de volksvreugde in die eerste dagen
doorvoeld. Hij heeft met
kunstenaarsnstinct begrepen hoever die juichkreten
af waren van het ware begrip:
definancieele, diplomatieke, naar bloed riekende
knoeierij, welke Frankrijk zou baten
wie kon dit eigenlijk van tevoren zeggen?
Wie, inderdaad, kan het, ook thans al
zeggen, of Frankrijk met 't in leen geven
van welhaast zeventien milliarden francs
een hulp gekocht heeft, die het helpen
zal, en beter dan iets anders, het had
kunnen helpen bij het behoud van zijn
eerste rangs plaats in de wereld?
Op dit oogenblik bruskeert Rusland
reeds een oorlog met Turkije, die den
Dondgenoot Engeland zoo slecht van pas
comt! Nu de zaken d.w.z. de veldslagen
niet al te slecht gaan, keert de
moskoviet zich openlijk naar den kant,
waar van den" aanvang af zijn staatkundig
doel lag: den Balkan, de Dardanellen
en de Perzische golf: Straks, als hij
*inds zijn doel bereikt heeft, laat hij
7rankrijk wellicht in den steek;en wien
zou het eigenlijk verwonderen als hij dan
zijn doodvijand Engeland, die hem overal
insloot, zoo gauw mogelijk verraadde?
Alles kan. Maar de eenvoudige ziel
van den Franschen kleinen bezitter, de
weldoorvoede, de goedgespoorde, primi
tieve Gallische haan schreeuwde zijn
vreugde uit. Bracquemond zag hem met
den grooten opgezetten kraag van veeren,
met de tong spits als een dolkje, de
vleeschige lel, en met de domme over
tuiging in het bolle oog, en hij beeldde
lem af, de beide snavels wijd open:
vive Ie Tsar!
Wij mogen ons nu en dan wel be
zinnen, als de kranten ons niets dan
romantiek van heldendaden verhalen, dat
de grond van het meedoen door de
volken, de domheid is.
Zelfs van het individueelste volk van
allen: het beschaafde en beminnelijke
Fransche.
VAN DEN EECKHOUT
* * *
Barbaarsche oorlog
Dit is een pleonasme. Een humane oorlog
is er niet, is er nog nooit geweest en zal
er nooit komen. De pot moge den ketel
verwijten dat hij zwart is, hij zelf is er
niet minder zwart om. Ook daden van ge
weld tegen niet-combattanten, vrouwen en
kinderen desnoods, komen er in eiken oorlog
voor. Ook komt het dikwijls voor dat ge
wone burgers, in hun wanhoop en toorn
over het militair geweld van den veroveraar,
gewapend verzet plegen en hun vijanden
uit een hinderjaag verraderlijk neerschieten.
Wij zagen dit in den Fransch-Duitschen
oorlog van 1870/71, in de Transvaal, in
Marokko, in Tripoli, in den Balkan-oorlog,
wij zien het nu weer. Waarschijnlijk zijn
het meestal menschen, die in hun woede
of hun domheid niet bedenken, welke
vreeselijke straffen zij zich en hun lotgenooten
op den hals halen, als zij dergelijke wan
hoopsdaden plegen. Vooral de Duitschers,
zoo wordt algemeen beweerd, treden dezen
keer buitengewoonSbarbaarsch op tegenover
deze menschen. Onschuldigen worden met
de schuldigen zonder erbarmen gefusileerd,
heele dorpen worden platgebrand, kunst
werken vernield, ja zelfs verwijt men hun
daden van barbarisme, waarvoor een
Coopersctie of Aimardsche Irokees zien zou schamen.
Nu weer in dit blad eene adellijke dame
uit Parijs, jonkvrouw de Jong van Beek en
Donk. Ze heeft het zelf gezien, zegt ze. Ik
heb ze gezien de Fransche gevangenen, die
de Duitschers de ooren en neus hebben af
gesneden, toen zij een korten tijd gevangen
waren in de Duitsche loopgraven... Ik heb
het jonge vrouwtje zien verbleeken als een
doodc, toen zij haar man daarna" voor het
eerst weer zag."
Geen wonder waarlijk, dat verbleeken.
Een andere, minder hardvochtige vrouw zou
minstens flauw gevallen zijn bij zulk een
aanblik.
Maar, zoo vraagt de nuchtere mensch, is
de jonkvrouw tegenwoordig geweest bij de
eigenlijke amputatie?
Waarschijnlijk niet. Heeft ze de verban
den losgemaakt en nauwkeurig onderzocht
of de ooren en de neus werkelijk verdwenen
waren? Waarschijnlijk niet, want ze schrijft
er niets van. Maar aannemende, dat haar
nieuwsgierigheid groot genoeg was, om het
wél te doen, was haar chirurgische kennis
groot genoeg om aan de (reeds genezende)
wonden te zien of deze zintuigen met een
mes opzettelijk waren weggesneden, dan
wel door een sabelhouw, een geweerkogel
of iets dergelijks in den open strijd? Waar
schijnlijk niet. Heeft ze de verminkte patiën
ten zelf gevraagd en een afdoend en ge
loofwaardig antwoord ontvangen door wien
en op welke wijze zij aldus verminkt wer
den? Ze schrijft er niets van en ik weiger
dan ook beslist te gelooven, dat dergelijke
barbaarschheden opzettelijk gepleegd zijn,
noch door de Duitschers noch door de
Franschen, noch door de Belgen. Alleen de
Russen wil ik er buiten laten. En al zijn er
laagstaande individuen, zooals er in elk
leger voorkomen, die vermaak scheppen in
zulke barbaarschheden, dan gaat het toch
niet aan om een geheele natie daarvoor de
verantwoordelijkheid op den hals te schui
ven. En wie het wél doet, die geeft minder
blijk van kalme objectiviteit die men toch
verwachten mag bij zulke zware beschuldi
gingen dan wel van blinde opgewon
denheid.
Mijn duitsche vrienden, die~zich zoo bitter
beklaagden over de barbaarschheden der
Belgische franctireurs (natuurlijk om hun
eigen barbaarschheden te verontschuldigen)
heb ik onlangs de onderstaande passage uit
Schiller's bekend tooneelspel: Wilhelm Teil
(II Aufz. II Scène) onderden neus gehouden:
Nein, eine Grenze hat Tyrannenmacht,
Wenn der Gedriickte nirgends Recht kann
finden,
Wenn unertraglich wird die Last-greift er
Hinauf getrosten Muthes in den Himmel .
Und holt herunter seine ew'gen Rechte,
Die droben hangen unverauszerlich
Und unzerbrechlich, wie die Sterne selbst
Der alte Urstand der Natur kehrt wieder,
WoMenschdem Menschen gegenübersteht
Zum letzten Mittel, wenn kein andres mehr
Verfangen will, ist ihm das Sch wert gegeben
Der Güter höchstes dürfen wir vertheid'gen
Gegen Gewalt Wir stehn f r unser Land,
Wir stehn für unsre Weiber, unsre Kinder!
Dit duizendmaal bejubelde en
beapplaudisseerde vers, indien het van achter het
voetlicht met het noodige pathos in de zaal
kristalliseeren tot diamantjes in plaats van
graphiet. Door het ijzer op te lossen krijgt
men de diamantjes vrij. De vraag is dan wel
beantwoord, maar de verkregen diamantjes
zijn zóklein en de productiekosten zóhoog
dat men niet bang behoeft te zijn voor
ernstige concurrentie met natuur-diamanten.
Er zijn echter andere edelgesteenten waar
voor de vraag naar kunstmatige vervaar
diging zoo volledig beantwoord is dat er
bepaalde fabrieken voor het maken van
deze edelgesteenten gebouwd zijn, zoodat
het gevormde product een zeer merkbare
invloed op de edelsteen-markt kan uit
oefenen. Korund is zuivere klei (een
oxyde van aluminium), maar gekristalliseerd.
Het komt in verschillende kleuren voor
en draagt dan* de namen: robijn (rood),
saphir (blauw), smaragd (groen), amethyst
(violet). De waarde van deze edelsteenen
hangt af van de graad van doorzichtigheid,
het ontbreken van foutjes of onzuiverheden,
enz. Robijnen zijn het kostbaarst en de
varieerende prijs is zelfs bij tijd en wijle
boven de prijs van diamanten gestegen.
Vandaar dan ook dat men reeds lang be
proefd heeft kunstmatige robijnen te ma
ken. De eerste pogingen leverden niet veel
beters op dan een robijnroode glassoort.
Later probeerde men kleinere robijnen
zamen te smelten tot grootere exemplaren.
Ten slotte is het volkomen gelukt robij
nen te maken die in scheikundige, natuur
kundige en kristallographische eigenschap
pen volmaakt gelijk zijn aan de echte
robijnen. De roode kleur der robijnen
is te danken (bij de echte steenen) aan een
kleine hoeveelheid chroomox.vde in de aluin
aarde, die de robijn samenstelt. Dit
chroomoxyde moet onder hooge temperatuur ge
mengd worden met de aluinaarde en deze
benoodigde hooge temperatuur is pas ver
kregen door de knalgasvlam, waarbij water
stof en zuurstof door buizen geleid worden
naar een gemeenschappelijke monding, waar
zij zich vermengen met elkaar en waar zij
ook aangestoken worden. Deze vlam heeft
een bijzonderhooge temperatuur. Een iets la
gere temperatuur is reeds te verkrijgen door
een vlam waarbij het waterstofgas vervangen
is door lichtgas (dat er toch ook voor de helft
uit bestaat). Bij de bereiding der kunst
matige robijnen moet er speciaal op gelet wor
den dat de gesmolten massa niet gaat borrelen,
waardoor de steen minder transparant zou
worden. Verder moeten de opeenvolgende
laagjes die de steen vormen, van beneden
naar boven op elkaar volgen en zeer dun
zijn; alleen dan blijft de steen mooi zuiver.
Ten slotte moet het aanrakingspunt van de
edelsteen en de onderlaag waarop hij ge
vormd wordt, zoo klein mogelijk zijn. Het
toestel, waarin aan deze voorwaarden vol
daan is, zoodat robijnen er mee te maken
zijn, is afgebeeld in fig. l op schematische
wijze. Bovenaan bevindt zich de toevoerbuis
voor de zuurstof. Deze buis buigt vertieaal
omlaag en is daar verwijd. In deze
verwijProf. J. W. R. TILANUS f
Bekend chirurg
Fig. 2. OPEENVOLGENDE TOESTANDEN IN DE VORMING VAN
EEN KUNSTMATIGE ROBIJN
Op dc spits van den drager uit fig. l is een ondoorzichtige
rose kegel gevormd, die met zijn top het heetere
vlamgedeelte bereikt en daar smelt tot de robijn, die links nog
maar zeer klein is, maar in de derde afbeelding zijn
definitieve grootte bereikt heeft (5 karaat); geheel rechts
staat de robijn, geslepen en losgemaakt van den kegel.
De prijs dezer robijnen is 200 maal lager dan die der
echte robijnen, waarvan zij absoluut niet te onderscheiden zijn
ding zit een zeer-fijnmazig metaaldraad
mandje, waarin een poedertje ligt van 500
deelen ammoniacale aluin op 10 deelen
chroomaluin. Een kleine electrische motor
doet een hamertje voortdurend tikken tegen
dit metaalgaas-mandje, zoodat een fijne
poederregen door den gaasbodem omlaag valt
en tegelijk met den zuurstofstroom den
brandermond verlaat. Uit deze mond treedt ook
het van rechts aangevoerde lichtgas. Samen
aangestoken geven deze beide gassen een
heete vlam, waardoorheen het vallende poe
der passeeren moet. De punt van de (hier
niet geteekende) vlam bereikt juist den dra
ger van vuurvaste stof, die onderaan de
figuur geteekend is, en die door middel van
een stelschroef hooger en lager kan gedraaid
worden. Deze drager eindigt met een fijne
stift, waarop het verhitte poeder valt. Dit
maakt hier een kegel die poreus van bouw
is en rose van kleur, en ondoorzichtig. Dus
lang geen robijn! Maar naar gelang meer
poeder naar beneden valt door de vlam
wordt de kegel al hooger en bereikt het
meer naar binnen gelegen vlamgedeelte dat
heeter is. Daar gaat de kegel smelten en de
aluinaarde neemt den vorm aan van een draad,
die grooter en grooter wordt, vooral als
onder de hand de hoeveelheid toegelaten
zuurstof geleidelijk aangroeit. Dit moet ge
leidelijk gebeuren anders zou de geheele
massa, die op de stift staat, smelten. Na
drie kwartier ongeveer is de gesmolten massa
zoo groot geworden dat zij deelen der
vlam bereikt die al te heet zijn, zoodat
gegeslingerd werd, mocht hun wel eens in
herinnering gebracht worden.
Maar overigens laat ons toch niet al
te veel smalen op de barbaarschheden van
andere oorlogvoerende naties! Wij zijn zelf
geen zier beter, al richten onze oorlogsdaden
zich tegen zoogenaamde onbeschaafde vol
ken. Hen, die met farizeeische genoegzaam
heid geen woorden genoeg kunnen vinden
voor hunne verontwaardiging over de bar
baarschheden der Duitschers, geef ik in
overweging de redevoering nog eens te
lezen, die Jhr Victor de Stuers in de zitting
der 2e Kamer van 23 November 1904 ge
houden heeft.
Deze redevoering begint aldus:
M. d. V. Ik wensch een woord te zeggen
over de laatste bladzijden waarmede de
annalen van onze roemrijke geschiedenis
verrijkt zijn geworden.
Laat ik vooreerst de feiten memoreeren,
welke wij in de Memorie van Antwoord
hebben kunnen lezen, betreffende de resul
taten van de laatste excursie, die door het
Nederlandsch-Indische Leger gehouden is
naar de Goejoe-, Alas- en Bataklanden.
Die resultaten komen in 't kort hier op
neer, dat wij daar hebben doodgeschoten
2922 menschen, onder welke 1149 vrouwen
en kinderen en gewond 226 menschen, onder
welke 217 vrouwen en kinderen, totaal 3148
menschen. Dit zijn de officieele cijfers. Wat
er meer getroffen en in het kreupelhout
omgekomen is, vermeldt de geschiedenis
niet. Wat wij gedaan hebben met de ge
wonden, wordt ook niet medegedeeld, maar
wij kunnen ons voorstellen, dat die
ongelukkigen niet veel zorg genoten hebben van
een expeditionnair legerkorps, dat ten doel had
zoo gauw mogelijk zijn baan te breken door
tot dusver onbetreden gewesten. Wat wij
gedaan hebben om de zuigelingen, waarvan
de moeders neergeschoten waren, te redden,
wordt ook niet vermeld. Het vermoeden
ligt voor de hand, dat boven de opgegeven
cijfers nog zeer velen op allerellendigste
wijze zijn omgekomen.
Het gaat niet aan om de heele redevoering
hier te reproduceeren; maar wie de moeite
nemen wil ze in haar geheel nog eens te
lezen, die zal moeten erkennen, dat de bar
baarschheden van den oorlog overal voor
komen en dat wij het recht niet hebben, op
andere natiën, die ze ook plegen, laag neer
te zien.
Groningen, 27 Oct. 'H.
D. R. MANSHOLT
IIIIIIIIIII1IIIIII 'IIIIIIIIIIIIIIIIMIimillllllllllllllllllllllinilllllllllllllllllllll
vaar voor blaasjes-vor
ming optreedt.
De heele bewerking
moet dan stopgezet wor
den, en wel zódat
gaskraan en zuurstof
kraan tegelijk dichtge
draaid worden daar an
ders de kunst-robijn
barstjes gaat vertoonen.
De zoo verkregen edel
steen is kegelvormig en
weegt ongeveer vijf ka
raat. Men van echter ook
wel grooter steenen ver
krijgen, als men onder
de bewerking de stift,
waarop de vorming
plaats grijpt, met de
stelschroef geleidelijk
laat zakken zoodat een
grooter hoeveelheid poe
der den kegel kan vor
men zonder het al te
heete vlamgedeelte te
bereiken. Op deze wijze
heeft men wel driemaal
grooter robijnen kunnen
maken, maar de benoo
digde tijd (dus ook de
kosten) worden natuur
lijk hooger. De tint der
robijnen kan men nog
laten varieeren door de hoeveelheid toege
voegd chroomaluin iets grooter of kleiner
te maken. Terwijl deze werkwijze eerst werd
toegepast op bescheiden schaal met een
25-tal branders, heeft men nu reeds fabrieken,
die 40 a 50 kilogram kunstrobijnen per dag
afleveren. De werkwijze is echter niet secuur
der geworden zoodat de afgeleverde steenen
minder zuiver zijn dan wat men met beter werk
bereiken kan. De handelsprijs is dan ook
erdoor achteruitgegaan en wel van ? 25 per
karaat tot ongeveer 7 cent per karaat. De ge
slepen steen is natuurlijk duurder daar het
slijpen de onkosten veel grooter maakt; tegen
woordig kost de geslepen kunstrobijn onge
veer een daalder per karaat. In alle bijzonder
heden, zelfs in de foutjes die voor kunnen
komen, zijn deze kunstrobijnen volmaakt
gelijk aan de natuurlijke robijnen. Het gekste
van het heele geval is echter dat de prijs
der natuurlijke robijnen niet naar beneden
is gegaan, maar integendeel neiging heeft
om omhoog te loqpen (tot ongeveer ? 250 per
karaat). Hoe is dit te verklaren, terwijl toch
de kunststeenen en de echte steenen niet
door een vakman van elkaar te onderschei
den zijn ? De beantwoording van deze vraag
behoort echter niet in deze rubriek thuis.
In fig. 2 zijn een aantal opeenvolgende
stadien van het ontstaan eener kunstrobijn
afgebeeld.
P. VAN OLST
* * *