De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 15 november pagina 2

15 november 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

f «l "? "*^*3"''*.DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDER1AND 15 Nov. '14. No. 1951 door haar korten afstand van Dover (3 uur stoonfen) in staat acttef mede te werken tot afsluiting van het Kanaal. In Duitschland zijn de voornaamste mari tieme punten aan de Noordzee: Helgoland, Embden, Wilhelmshaven, Cuxhaven, in de Elbe-monding tégenover het Kaiser Wilhelm kanaal, dat na, zijn verbetering van zeer belangrijke militaire waarde in'als middel van gemeenschap met Duitschlands grootste oorlogshaven Kiel, aan de Oostzee. Embden i»door een kanaal met het ge ducht versterkte Wilhelmshaven verbonden,, waardoor groot model torpedo-vernielers binnendoor gemeenschap hebben. Aan de versterking van Helgoland vooral als torpedostation, hebben de Duitschers millföenen ten koste gelegd. In Frankrijk zijn in het oorlogsgebied de oorlogshavens Duinkerken, Cherbourg en Brest van beteekenis. Een blik op de kaart doet zien, hoe de Nederlandsehe havens zich in het brand punt der beweging" bevinden, ook in ver band met den strijd in Westelijk België, die voor een niet gering deel, indirect, als een strijd om het meesterschap over het 'nauw 'van Calais beschouwd moet worden. f. . - * * Het Oorlogstooneel Welk doel, vraagt men zich af, hebbende Duitschers met hun hevige aanvallen pp den linkervleugel der verbondenen? Tactisch is dit duidelijk, n.l. het terugslaan van den vijand. Maar welker strategische ondergrond heeft dit bijna radeloos aanstormen van af den val van Antwerpen? Want de aan val' moge volgens alle regelen der heerschende Duit- l sche tactiek voortreffelijk zijn, (wij zeggen heerschende tactiek, omdat de tactiek, ja vooral' d.eze, zoo goed haar heerschende mode heeft als elke wetenschap), wij kunnen dit menschen offeren in geen enkel opzicht tactvol noemen. Waartoe dat jachtend en razend vooruitstormen? Komt het op enkele uren soms aan? Het doet aan een laatsten dag der groote manoeuvres denken, waar men op een be paald uur klaar moet zijn voor de Groote Revue voor de koningin. Een gezonde tac tiek is, rbij: een beslissende aanval op een bepaald punt (hier de stellingen bij Yperen) eerst alle beschikbare krachten geconcenteerd dicht ,bij hét aanvalspunt te verzame len «n rst dan met vereende kracht plot seling "den aanval te beginnen en door te zetten. Reeds eene oppervlakkige lezing der berichten van dit deel van het oorlogstooneel iïeert echter, dat men sedert den val van iiuiiiiiiiiniiiiiiiiiin ..... iii|iiiimiii .......... ii ......... mi ....... "i" ...... " FEUILLETON UlIHMUUIIUIIIUIUllllllllUllimillllUllllllUIIIUUIIUIUIUUUIIimilllUII Een voetreis door noordelijk België , DOOR TJERK BOTTEMA II ?,'' Op den weg naar Contich verdwaal ik. Het wordt avond. Logementen bestaan hier niet meer. Ik treed een verlaten boerenhuis binnen, waar zooals overal soldaten inge kwartierd geweest zijn. Ik moet hier den nacht doorbrengen. Ik kruip in den stal : in het strpo. Doch na een uur moet ik weg, : ik voel ratten over me loopen. In 't duister ' in een kapotte, verwarde boel vind ik in het verlaten huis een kamer met een bed. Zelfs iets, dat als deken dienst kan doen en ik slaap goed. Woensdag 14 Oct. Het wasschen is primi tief, daar alle emmers vet en smerig zijn , (er schijnt soep in gekookt) alle kommen en pannen vervuild en de put insgelijks. Ik neem een landweg zuidwaarts en be treed de slagvelden. Hier zijn alle huizen door granaatvuur beschadigd en verwoest. De helft is uitgebrand. Ransels langs den weg, geweren zonder kolf, patronen, mutsen, tasschen, chaco's, hooge hoeden van de garde civique; ook een paar duilsche offi cieren-mutsen, een paar doode paarden, veel Antwerpen voordurend aanvalt en even voortdurend troepen en troepjes naar het aanvalspunt zendt: dit wordt een bedenkelijk levens- en kracht- vermorsen. Die verden king van tactloosheid der Duitschers op dit deel van het oorlogstooneel wordt versterkt door hun optreden tegen de vijandelijke oor logsschepen, die hun rechterflank .kwamen bestoken. Waarom de elementen hier niet als bondgenoot gebruikt? Dit kustdeel is vlak, de nadering ervan derhalve bij storm achtig weer voor schepen gevaarlijk. Wij zijn in het najaar, in het tijdperk der historische Wester-stormen. Bij zulk een storm wordt het gevaar voor schepen op de kust zoo groot, verminderd de juistheid van hun vuur door stampen en slingeren en door den grootercn afstand, waarop zij van de kust moeten blijven, in die mate, dat zij de rechterflanken derDuitscheaanvalstroepen al heel weinig kwaad zouden kunnen doen. Was er zooveel haast bfl het werk, dat zulk een storm die bovendien de speciaal voor den aanvaller welhaast vernietigende waar neming der verdedigende vliegeniers belet niet kon worden afgewacht ? Bovendien krijgt men in deze maand eiken dag meer kans op de in dit geval den Duitschers weikomen bondgenooten, mist en zeevlam. Van strategisch standpunt is overigens voor een krachtigen aanval op den linker vleugel der verbondenen alles te zeggen. Het Duitsche centrum is wel is waar op korter afstand van Parijs. Maar wat geeft daar eigenlijk een aanval op de zeer ver sterkte geduchte posities der bondgenooten, zoolang het vijandelijk leger nog zoo krachtig is? En op de overige deelen der uitgestrekte linie der verbondenen belooft een aanval al even weinig praktische resultaten. Q.elukt het echter den Duitschers den linkervleugel der verbondenen achteruit te werken, dan moet het geheele linker deel der vijandelijke posities ten Noorden van Noyon en Soissons volgen om niet in flank en rug bedreigd te worden. Dit terugtrekken zou voor de Duitschers het resultaat hebben dat de gemeenschap der bondgenooten met Engeland er zeer door bemoeilijkt werd, omdat Noord-Frank rijk tot aan de Somme er door in Duitsche handen zou vallen. En is dit eenmaal geschied, dan zou het ons niet verwonderen, indien daarmede een nieuw tijdperk van den oorlog bleek inge leid, namenlijk een rechtstreeksche aanval op Engeland over het Nauw van Calais. Dan zou de positie der Duitschers in NoordFrankrijk flankstelling zijn geworden, die de Duitsche onderneming tegen Engeland aan den landzijde volkomen zou beveiligen. Voor het slagen van deze onderneming is echter bovendien de beschikking noodig ""intimi iiiiiiiiiiiiiiiigiiini niimii minimin mlmi loopgraven, een kapotte kar, tafels en stoelen over het veld voor kort door den staf ge bruikt; dan huizen met kapotte daken,' boomen door bommen geveld, afgeschoten takken, leege soepketels, hanen en kippenpluksels, enz. vormen de requisiten van dit vreeselijk theater. Ik kom in Linth, 75 pCt der huizen, ik kom in Duffel 95 pCt der huizen kapot; sprekende cijfers. In Duffel kom ik aan de Nethe en zie de Brug door de Belgen verbrand, door de Duitschers gerepareerd. Langs de Nethe liggen de loopgraven der Belgen, waar het Oostenrijksche geschut verschrikkelijke uit werking gehad heeft. Projectielen die juist op den dijk gekomen zijn, hebben deze ge heel doorgeslagen. Verderop zijn ingestorte gebouwen, waaruit een lijkenlucht opstijgt. Doch het is reeds donker en en ik moet weer een onderkomen zoeken. Ditmaal slaap ik in een verlaten Stationsgebouw, waar ik nog comiesbrood en bruine suiker vind en wat een wonder is < een lamp met nog petroleum er in. Hier voltooi ik de laatste bladen van mijn dagboek en sterk mijn maag die in geen 10 uren iets gekregen heeft. Donderdag 15 Oct. Ik heb gister het ven ster van mijn verlichte kamer goed moeten afdekken met een dikken lap, want ik hoorde patrouilles -en wilde liefst niet gestoord worden. Ik kan me hier wasschen en ga dan op weg naar het fort Kathelijne. Het is zwaar geteisterd en het heeft tezamen wel veertig schoten gehad terwijl een twintigtal er voor in de buitenwallen en het veld geover een afzonderlijk landings-korps van voldoende sterkte en het neutraliseeren voor eenigen tijd van de Britsch-Fransche vloot. De vraag is: beschikken de Duitschers nog over voldoende troepen om een dergelijk corps te vormen en behoort het, zij het tijdelijk, neutraliseeren der Britsch-Fransche vloot voor hen tot de menschelijk bereik bare mogelijkheden? Daarover een volgende keer. * * Fanny's First Play opgevoerd door Het Tooneel Gestrenge kunstkenners zullen het gewis laken, dat da heer Royaard's het waag stuk bestond dit bij uitstek Shawsche en bij uitstek Engelsche tooneelspel op te voeren. Shaw is hier zoo goed als onvertaalbaar, zullen zij zeggen, wat kan er van hem terecht komen bij tooneelspelers, wien zelfs het streven ontbreekt zich Engelsch voor te doen, 'in Engelsche toestanden zich in te denken, iets van het speciaal Engelsche te begrijpen ? En men moet toegeven, dat zulke kunst kenners en toonêel-fijnproevers tenminste voor een deel gelijk hebben. De. vraag is alleen maar, of 'Shaw niet sterk en algemeen genoeg is, om, bij veel dat in de Hollandsche transformatie te loor gaat, nog veel te be houden en een zeer voldoenden indruk te laten. In elk geval geeft deze opvoering, al gaf zij ook anders niets, de gelegenheid het stuk nader te beschouwen en te be spreken, en mij dunkt, dat is al een aardige verdienste. Beschouwen wij dus het stuk, na de onmiddelijke aanleiding dankbaar herdacht te hebben als een aardig onverwachte en ver bazende Camera-Obscura-vertooning, door een onwaarschijnlijk dartelen Hildebrand uitgekuurd. De zaak werd er te verrassender om, dat zij wat onsamenhangend leek en Shaw haast nog over-Shawde. ? . * De Inductlon met de vier bekende doch ons onbekende Londensche critici in le vende lijve ten tooneele, maakte maar weinig indruk. Het geval is waarlijk te locaal voor ons, al gevoelen wij ook wat er algemeens en internationaal satirisch in die bespotting theatercritiek zijn mag. Ten slotte hadden tenminste drie dezer gehoonde critische heeren misschien nog zoo ongelijk niet, niet te beweren, dat al het nieuwe toch weer het oude is, dat de middle class" niet zooveel slechter is dan een andere class" en dat hetgeen men tot nu toe drama heette, met de Shaw'sche en menig andere tooneelstukken niet veel gemeen heeft. Intusschen is het waar, dat deze heeren zich bepaald minder... verstandig en zelfs nogal dwaas uitdrukken, zeer ten gerieve van den auteur, die aan hen en hun soortgenooten talrijke broertjes dood heeft. Maar dan komt het stuk zelf: Fanny's First_ Play, en verlangt van ons, dat wij het begrijpen en duiden, niet enkel goed- of afkeurend er tegen aan kijken. En zie, dat is niet eens zoo moeilijk, als wij den bundel, in 1914 uitgekomen, nader willen beschou wen, waarin het spel is opgenomen. Het staat er als derde achter Misalliance en The Dark' Lady of the Sonnets, terwijl een uitbreide Treatise on Parents and Children voorafgaat. Deze verhandeling" nu is de theorie, waarvan de spelen de practische toepassing geven. Shaw is het op alle punten oneens met de Engelsche opvoeding, eigenlijk met de geheele wijze, waarop volwassenen met kinderen - omgaan, maar zijn voornaamste grief is wel, dat men de persoonlijkheid, den wil in het kind doodt, tot er van al die kinderen samen een middle class" opgroeit, die as dead is as mutton," gelijk hij open hartig meent. Zoo hier, in Fanny's First Play, zijn die twee bemiddelde winkeliersfamilies geestelijk zoo goed als niet levend. Shaw heeft, met Zola en menig ander kunstenaar, een bij zonderen hekel aan deze soort menschen, die enkel bestaan voor winst en fatsoen en al hun gevoelens en meeningen van buiten af betrekken. Alles in het leven dezer lieden is louter toevallige conventie, die zij, op choquante wijze, eeuwige waarheden en onveranderlijke inzettingen beweren te zijn. Komen zulke burgers bij ongeluk wat meer levende dat is: wat meer persoonlijke, kin deren voort te brengen, dan zullen dezen alleen tot besef Van die persoonlijkheid kunnen komen door een of andere daad van eigen-recht, die er dan vanzelf hoogst anti-sociaal en-on-ordelijk uitziet. Dronken schap en verzet tegen de politie zal dan b.v. zulk een daad van zelfbevrijding heeten, slagen zijn. Het land is als doorploegd, neen doorwroet met reuzenhanden. Dan vind ik graven van 2 Oct. en ook het graf van iemand gevallen in den nacht van l op 2 Oct. en eindelijk op den weg naar Mechelen een graf van l Oct. Ook hier in Mechelen is veel verwoest. De Kathedraal ziet er ver schrikkelijk uit, van de glasvensters ziet men alleen het lood nog, de glaasjes zijn er uit gevlogen. Kann alles wieder gemacht wer den", zegt mij de commandant, bij wien ik een Passierschein" haal. Ik zie hier vele stoomwalsen om straten te maken en vele groote kanonnen. Een draagt met krijt op de affuit de opschriften: Lüttich, Namur, Maubeuge, Antwerpen. Met een gevangenentrein kom ik in Brussel. Zaterdag 17 Oct. Op de Commandantur van Brussel haal ik de Erlaubnis" overal te passeeren. Naar Gent mag ik echter niet. De beambte brengt me voor een kaart met een blauwe lijn, die aan deze zijde van Gent, aan gene zijde van Termonde en St. Nicolas zich voort zet naar de grens van ZeeuwschVlaanderen. Over deze lijn mag ik niet reizen. Hoogstwaarschijnlijk wordt na eenige dagen Gent vrij gegeven. Doch thans mag ik over Termonde, St. Nicolas enz. naar Holland terugkeeren. Deze Erlaubnis" kost me vijf francs. Doch in Dendermonde is het: Halt! Ich darf keiner durchlassen." Met deze woorden ontvangt me de wacht. Mijn papier van vijf franc alzoo waardeloos? Ik praat, betoog, en redeneer de wacht bijna omver. Ik krijg gedaan dat ik den com mandant spreken mag. Als die de stempel en het geheele duffe wereldje in rep en roer brengen. Dat behoeft echter die jeugd niet te hin deren. Het voornaamste is, dat zij zoo gauw mogelijk aan de burgerlijke sfeer ontkomt, hooger of lager, dat doet er voorloopig zoo veel niet toe. In laatste instantie wordt de leer van het Individualisme, de zelfhoogheid der persoon lijkheid, nog eens gepredikt door de vrome mevrouw Knox op het gewone theeavondje en in haar gewoon idioom. Zij mag dan al eerst geschokt en bedroefd geweest zijn door haar dochter Margaret's wangedrag, thans ziet zij het zuiverder in en heeft begrepen waarom het meisje noch leed noch schaamte gevoelde over haar veertien dagen hard laboar en over de twee tanden, die zij een bobby uitsloeg. En haar uiteenzetting komt hierop neer. Waar een zelf-leven, een persoonlijkheid is, daar is ook eigen recht en waarheid, een gansch eigen moraal, wier verwerkelijking de maatschappij rustig aan kan zien. AI gaan ook alle vormen, gewoonten, zeden, gevoel, kuischheid, eerbied, orde enz. het onderstboven tot de schijnbaar gruwelijksten chaos, het doet er niet toe: de per soonlijkheid zal een nieuwen cosmos scheppen en de wereld eenvoudig een slag vooruit gegaan zijn. Doch daarmee is niet gezegd, dat alle conventie van orde en zede nu ook maar door ieder kunnen worden geminacht en omvergeloopen. Integendeel, de groote meer derheid, die geen zelfheid bezit, zal zich angstvallig stipt aan die uiterlijke regels moeten houden, om niet onder te gaan en zelfs in de geringste zaak niet mogen afwijken. Op de persoonlijkheid, op het karakter komt alles aan. Daar zonder zijn de rijke winkelier en zijn vrouw, de hertog, de knecht, de vrouw-van-verdachte zeden en het weeke burgerzoontje tamelijk wel gelijk. Slechts de meest oppervlakkige uiterlijkheid scheidt hen en deze verschillen vallen weg, zoodra het leven maar een oogenblik onge woon wordt. De onafhankelijke Margaret trouwt met den huisknecht, die een hertogs zoon bleek, en dit is ter illustratie, dat wie zich vernedert verhoogd en wie zich weg geeft, behouden zal worden. Daartegen zal het onbeduidend zoontje Bob met het lichte" meisje trouwen. Er is heusch aan hem niets verloren en ... het kan best zijn dat van rooie Doortje" een deftige bourgeoise groeit. Waarom niet ? vraagt Shaw. Het verschil zit hem toch maar in de ... omgeving . . . Ten laatste houdt de Fransche zeeofficier een in deze omgeving al bijzonder ironisch klinkende lofrede op het Engelsche volk, dat het wezen boven den schijn eert en den moed en dékracht heeft alle standen en zeden dooreen te mengen, zonder zichzelf te verliezen. Dat is dan precies het tegen deel van hetgeen Shaw meent, dat zijn landgenooten doen en hij zegt hun dit in zijn spel, als een minder diepzinnigen, minder zwaar ernstigen, minder mystieken Ibsen. Ongetwijfeld is hij van dezelde soort van kunstvolle moralisten, wien het kwaad dezer wereld geen rust laat en die getuigen moeten in brandende verontwaardiging of in bevroren sarcasme, ... als Shaw Maar dit is misschien wel de vorm van het diepst geleden, zwaarst gedragen leed om ideaal en menschheid. FRANS COENEN Tusschen Oorlog en Vrede Men verhaalt, dat onze soldaten aan de Zuid-grens slechts met moeite te bedaren waren zoodra ze den donder vernamen van het oorlogs-geschut. Niet zoo zeer wilden zij deze of die partij bevechten : eenvoudig vechten wilden ze ! Dezelfde suggestie schijnen ook velen der zoogenaamd intellectueelen" te ondergaan, die, verdoofd door 't schetterig tumult der oorlogsstemmen, als vanzelf mee gaan roepen en roezen, zooals een snaar-instrument, dat ongebruikt op tafel ligt, echoënd de toonen nadreunt, die uit een ander worden gewekt. Wat vredes-beweging, statenbond, rede en recht ? opent de oogen, ziet toch de werke lijkheid! zoo brommen en dreunen zij. Het leven is geen ding, dat zich prekenderwijs besturen laat. Het leven is strijd. Wie leven wil, moet wagen. Wat telt 't bestaan van een mensch, waar het oer-leven ontwaakt, die brullende leeuw die zich telkens weer, in een uiterst wanhoops-geweld, uit de kunstig gevlochten netten van menschenmoraal en menschen-illusie verlost ? De oorlog is schoon, zooals een groot zomeronweer schoon is. Welk een waan het leven anders te willen zien, dan als een strijd van krachten, natuur-krachten ! De oorlog is elementair. Oorlog-voeren beteekent de felstdenkbare intensiteit van leven. Hoe schoon, hoe vervaarlijk schoon, die moderne kanon nen en mortieren, die op uren afstands een vooraf nauwkeurig bepaalde plek verwoesten; hoe schoon de samenwerkende kracht der afzonderlijke individuen ; hoe schoon heel imiiMiimiiiiimiimiiiiiimimiiiMmiMiMimmllimiiiMniniiiiiiinimi van Brussel ziet, knikt hij in tweeën. Alles goed. Ik ben de eerste die Termonde door gaan mag. De Scheldebrug ligt hier (na tuurlijk) kapot. Als ik de wacht passeer bij de Duitsche hulpbrug, vraag ik of ze ergens nog menschen weten te wonen, waai men logeeren kan. Nein, Nichts zu machen, aber schlafen Sie bij Uns, auf der Wache". Ik vind het goed, ik wordt naar de wacht gesleept, kom in de officierenzaal en m'n begeleider draagt me voor als logeergast. Met een briefje en een geleide word ik naar den Ortscommandant gevoerd en ?deze laat me in een van de gespaarde hui zen voeren, waaruit gisteren een officier vertrokken is. Zondag 18 Oct. Ik heb hier goed geslapen op een springveermatras zonder bed of dekens, terwijl een verlaten poesje op m'n voeteinde lag te spinnen. Nu neem ik den weg naar St. Nicolas. Allengs worden de buurten weer meer bevolkt. Ik weet ergens een brood te koopen en wat gesmolten varkensvet ; dit brood schijnt samengesteld uit roggemeel, maïsmeel en lijnmeel, zonder gist gebakken. Enfin, in het veld doe ik mijn maaltijd en een paar knollen van den akker vormen het dessert. A la guerre comme a la guerre. Doch hoor ik niet steeds dreunende schoten ? Elke minuut een paar. Volgens de kaart komen ze uit de richting van Yperen of Kortrijk. En den gansenen dag blijf ik ze hooren. Bij Temsche vaar ik over de Schelde. Hier zijn geene wachtposten. Een stoompont vaart vluchtelingen met karren en koeien over. dat spel der strategen, waarbij gansche volken den inzet vormen! En de beheerschte exaltatie van den vechtenden soldaat zal even vol zijn van geestes-spanning, als die van den Bandiet-in-grooten-stijl, op 't moment dat hij eindelijk zijn slag slaat Ach, konden wij ons eigen werk maar beschouwen, zooals wij 't een vulkanische uitbarsting, een onweer doen, geheel be langeloos, amoreel: hoe zouden we thans genieten! ' Maar wat wij niet vermogen ten opzichte onzer eigen daden, dat kunnen wij des te beter tegenover die der anderen.... Dit geldt k voor het leven-in-'t-groot; en daarom is 't, dat wij zoo gaarne terug zien op het avontuurlijk veld der historie. Wat was er van den mensch geworden, indien hij niet een krijgszuchtig wezen ware geweest, bereid zich te verdedigen, bereid aan te vallen en zich te handhaven ten koste van den minder-begaafde, die nochtans zoo sterk kan zijn? Een onmachtig en schuw dier was hij gebleven, een woud-aap! Geen monumentaal geestes-leven zonder agressief instinct! Geen godsdienst, geen kunst, geen wijsheid of wetenschap zonder oologl). Hoeveel danken wij den oorlog, die immers de historie maakte ? Wat was Rome geweest zonder leger? wat Nederland zonder zijn bloedige vrijheids-revolutie ? wat Frankrijk, wat Engeland, wat Duitschland zonder wapen-geweld? En wat is er inderdaad van de volken geworden, die' zich niet verweren konden? Wat werd er van Indië, van Arabië, van de stamvolken in Amerika? Zouden dan wij ons ontwapenen willen en ons blootstellen aan de aanvallen van Azië, om ons zoodoende met der tijd tot de Chineezen en Japanners te verhouden, zooals de Javanen zich verhouden tot ons? Het leven is geen praatje! Noch is 't een nuchter reken-sommetje, noch een insti tutie van Brave Hendrikken. En het lot der volken hangt niet af van een commissie, een vergadering, een min of meer geest driftige meeting. En de diplomaten, die rekenaars der duistenis, welke buiten ons om, boven ons uit, beschikken over ons lot en hun griezelig werk van wantrouwen en list bedrijven, in dieper wezen blijven ze toch de gehoorzame werktuigen van den onbewusten yolks-wil. Hebben zij, die zoo spreken, gelijk? Na tuurlijk! Dit althans dunkt me zeker: dat de welwillende pacifisten, die willekeurig den stroom der historie willen stuiten en kanaliseeren, die den vorsten en volken willen toeroepen: halt! laat 't nu genoeg zijn ge weest! weest ieder blij met wat ge zijt en hebt, weest tevreden met de grenzen van het oogenblik, met de kolonies tot heden door u veroverd; houdt u voortaan, als fatsoenlijke lieden, aan uw contracten; weest nu toch zoete jongens, kibbel niet langer, maar luister naar dien goeden Papa Tolstoi, leg die gevaarlijke geweertjes en die dure kanonnetjes toch weg (je mag immers niet spelen met vuur!) en gebruik je centen voortaan béter zeker dunkt' me, dat de Status-quo-pacifisten nooit meer dan een heel tijdelijk en vrij ephemair werkje zullen volbrengen. Kregen ze hun zin, dan zou de wereld een enorm catechisatle-lpkaal worden. En de arme menschheid had zich dan zoo deerlijk ingekluisterd, dat zelfmoord de eenige verlossing zou zijn. Een ontmande vrede is geen levens-ideaal. Liever een wereld van oorlogswaan, dan een van slaafsche braafheid. Wij weten best, dat wij niet gelukkig kunnen zijn, niet vrij op kunnen ademen, niet hoog en trotsch door 't leven kunnen gaan, indien onze vitaliteit willekeurigerwijze gefnuikt wordt. Wij weten best, dat het geestelijk leven nauw samenhangt met 't stoffelijke en dat een staatkundig geknecht Europa geen men schen van hoogen geest en hoogen wil meer zou verwekken. Een kwaad moet grondig worden uitgeroeid en niet slechts in zijn uiterlijke gevolgen tegengegaan. In de eerste plaats dienen wij het leven zóin te richten, dat het intens geleefd kan worden. Al, wat die intensiteit verflauwt, is slecht hoe goed bedoeld dan ook. Zullen we de oorlogs-apostels dan maar toegeven? Zij toonen zich grimmig oprecht; ze zijn ijzer-harde realisten, ze zijn gezag volle historie-kenners, ze zijn scherpe psy chologen ; moedig zijn ze en ze bewonderen het leven in zijn actie en kracht; ze haten de sentimentaliteit en de utopistische dweep zucht der Vrede-door-Recht-verliefden. Ze verfoeien het triviaal optimisme" der massa. Van nature zijn wij geneigd zulk»menschen te respecteeren. Ik althans heb meer op met Prof. Steinmetz, dan met Bertha von Suttner. Maar n ding ontbreekt hun; en dat is het eenige en eerste van alle dingen: de liefde voor de menschen, niet de vage en huilerige, maar de geestelijke, wijde en wijze, de sterke, de diep-zedelijke menschen-hefde. En ze zijn te zeer materialist en te zeker van hun kracht, dan dat ze hun tekortkoming kunnen voelen of er de beteekenis van beseffen. Ze ver 1) Men leze Prof. Steinmetz' Philosophie des Krieges". Er zijn boeren die vór den oorlog n koe hadden en nu tien, er zijn er die tien hadden en nu n. Doch in Temsche bij de pont moeten velen passeeren en sommige wachten hier geduldig tot ze hunne verloren koeien met een vreemden eigenaar aan zien komen. Vandaar is het hier zoo druk. Gister is hier een boer met acht koeien gekomen en alle acht zijn hem door verschillende eigenaren afgenomen. Van Temsche ga ik naar Puers. Men loopt niet langs den kron kelenden steenweg, doch volgt den rechten spoorweg. A la guerre etc. In Puers, dat vrijwel onbewoond is, doch niet geleden heeft van bommen of brand, logeer ik. Militair ligt hier niet. Maandag 19 Oct. Verder langs den ijze ren weg" kom ik in Boom. Ik ga over den Rupel en vervolgens twee uur lang tusschen de steen- en pannenbakkerijen van Terhagen en Rumpst. Gedurig kom ik menschen tegen met kruiwagens vol goederen. Alras zal ik weten, wat dat beteekent. Voorbij Rumpst, dat ook van granaatvuur geducht geleden heeft, kom ik weer in de gevechtsvelden van de Nethe. Ik zie hier vier groote, hoewel ouderwetsche Belgische kanonnen onbeheerd staan. De sluitstukken missen ze, doch de granaten en zakken kruit staan er nog bij onder de afdakjes. Al ras kom ik op den grooten weg van Mechelen naar Antwerpen. Verder naar het oosten ligt de Engelsche fabriek van con serven, die reeds bij het begin der gevechten door de Duitschers kapot geschoten werd. Hier van daan komen al de kruiwagens be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl