Historisch Archief 1877-1940
f
«l
"?
"*^*3"''*.DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDER1AND
15 Nov. '14. No. 1951
door haar korten afstand van Dover (3 uur
stoonfen) in staat acttef mede te werken
tot afsluiting van het Kanaal.
In Duitschland zijn de voornaamste mari
tieme punten aan de Noordzee: Helgoland,
Embden, Wilhelmshaven, Cuxhaven, in de
Elbe-monding tégenover het Kaiser Wilhelm
kanaal, dat na, zijn verbetering van zeer
belangrijke militaire waarde in'als middel van
gemeenschap met Duitschlands grootste
oorlogshaven Kiel, aan de Oostzee.
Embden i»door een kanaal met het ge
ducht versterkte Wilhelmshaven verbonden,,
waardoor groot model torpedo-vernielers
binnendoor gemeenschap hebben.
Aan de versterking van Helgoland vooral
als torpedostation, hebben de Duitschers
millföenen ten koste gelegd.
In Frankrijk zijn in het oorlogsgebied de
oorlogshavens Duinkerken, Cherbourg en
Brest van beteekenis.
Een blik op de kaart doet zien, hoe de
Nederlandsehe havens zich in het brand
punt der beweging" bevinden, ook in ver
band met den strijd in Westelijk België, die
voor een niet gering deel, indirect, als een
strijd om het meesterschap over het 'nauw
'van Calais beschouwd moet worden.
f. . - * *
Het Oorlogstooneel
Welk doel, vraagt men zich af, hebbende
Duitschers met hun hevige aanvallen pp den
linkervleugel der verbondenen? Tactisch is
dit duidelijk, n.l. het terugslaan van den vijand.
Maar welker strategische ondergrond heeft
dit bijna radeloos aanstormen van af den
val van Antwerpen? Want de aan val' moge
volgens alle regelen der heerschende Duit- l
sche tactiek voortreffelijk zijn, (wij zeggen
heerschende tactiek, omdat de tactiek, ja
vooral' d.eze, zoo goed haar heerschende
mode heeft als elke wetenschap), wij kunnen
dit menschen offeren in geen enkel opzicht
tactvol noemen. Waartoe dat jachtend en
razend vooruitstormen? Komt het op enkele
uren soms aan?
Het doet aan een laatsten dag der groote
manoeuvres denken, waar men op een be
paald uur klaar moet zijn voor de Groote
Revue voor de koningin. Een gezonde tac
tiek is, rbij: een beslissende aanval op een
bepaald punt (hier de stellingen bij Yperen)
eerst alle beschikbare krachten
geconcenteerd dicht ,bij hét aanvalspunt te verzame
len «n rst dan met vereende kracht plot
seling "den aanval te beginnen en door te
zetten. Reeds eene oppervlakkige lezing der
berichten van dit deel van het oorlogstooneel
iïeert echter, dat men sedert den val van
iiuiiiiiiiiniiiiiiiiiin ..... iii|iiiimiii .......... ii ......... mi ....... "i" ...... "
FEUILLETON
UlIHMUUIIUIIIUIUllllllllUllimillllUllllllUIIIUUIIUIUIUUUIIimilllUII
Een voetreis door noordelijk België
, DOOR
TJERK BOTTEMA
II
?,'' Op den weg naar Contich verdwaal ik.
Het wordt avond. Logementen bestaan hier
niet meer. Ik treed een verlaten boerenhuis
binnen, waar zooals overal soldaten inge
kwartierd geweest zijn. Ik moet hier den
nacht doorbrengen. Ik kruip in den stal
: in het strpo. Doch na een uur moet ik weg,
: ik voel ratten over me loopen. In 't duister
' in een kapotte, verwarde boel vind ik
in het verlaten huis een kamer met een bed.
Zelfs iets, dat als deken dienst kan doen
en ik slaap goed.
Woensdag 14 Oct. Het wasschen is primi
tief, daar alle emmers vet en smerig zijn
, (er schijnt soep in gekookt) alle kommen
en pannen vervuild en de put insgelijks.
Ik neem een landweg zuidwaarts en be
treed de slagvelden. Hier zijn alle huizen
door granaatvuur beschadigd en verwoest.
De helft is uitgebrand. Ransels langs den
weg, geweren zonder kolf, patronen, mutsen,
tasschen, chaco's, hooge hoeden van de
garde civique; ook een paar duilsche offi
cieren-mutsen, een paar doode paarden, veel
Antwerpen voordurend aanvalt en even
voortdurend troepen en troepjes naar het
aanvalspunt zendt: dit wordt een bedenkelijk
levens- en kracht- vermorsen. Die verden
king van tactloosheid der Duitschers op dit
deel van het oorlogstooneel wordt versterkt
door hun optreden tegen de vijandelijke oor
logsschepen, die hun rechterflank .kwamen
bestoken. Waarom de elementen hier niet
als bondgenoot gebruikt? Dit kustdeel is
vlak, de nadering ervan derhalve bij storm
achtig weer voor schepen gevaarlijk.
Wij zijn in het najaar, in het tijdperk der
historische Wester-stormen. Bij zulk een
storm wordt het gevaar voor schepen op de
kust zoo groot, verminderd de juistheid van
hun vuur door stampen en slingeren en
door den grootercn afstand, waarop zij van
de kust moeten blijven, in die mate, dat zij
de rechterflanken derDuitscheaanvalstroepen
al heel weinig kwaad zouden kunnen doen.
Was er zooveel haast bfl het werk, dat zulk
een storm die bovendien de speciaal voor
den aanvaller welhaast vernietigende waar
neming der verdedigende vliegeniers belet
niet kon worden afgewacht ? Bovendien krijgt
men in deze maand eiken dag meer kans op
de in dit geval den Duitschers weikomen
bondgenooten, mist en zeevlam.
Van strategisch standpunt is overigens
voor een krachtigen aanval op den linker
vleugel der verbondenen alles te zeggen.
Het Duitsche centrum is wel is waar op
korter afstand van Parijs. Maar wat geeft
daar eigenlijk een aanval op de zeer ver
sterkte geduchte posities der bondgenooten,
zoolang het vijandelijk leger nog zoo krachtig
is? En op de overige deelen der uitgestrekte
linie der verbondenen belooft een aanval al
even weinig praktische resultaten.
Q.elukt het echter den Duitschers den
linkervleugel der verbondenen achteruit te
werken, dan moet het geheele linker deel
der vijandelijke posities ten Noorden van
Noyon en Soissons volgen om niet in flank
en rug bedreigd te worden.
Dit terugtrekken zou voor de Duitschers
het resultaat hebben dat de gemeenschap
der bondgenooten met Engeland er zeer
door bemoeilijkt werd, omdat Noord-Frank
rijk tot aan de Somme er door in Duitsche
handen zou vallen.
En is dit eenmaal geschied, dan zou het
ons niet verwonderen, indien daarmede een
nieuw tijdperk van den oorlog bleek inge
leid, namenlijk een rechtstreeksche aanval
op Engeland over het Nauw van Calais.
Dan zou de positie der Duitschers in
NoordFrankrijk flankstelling zijn geworden, die de
Duitsche onderneming tegen Engeland aan
den landzijde volkomen zou beveiligen.
Voor het slagen van deze onderneming is
echter bovendien de beschikking noodig
""intimi iiiiiiiiiiiiiiiigiiini niimii minimin mlmi
loopgraven, een kapotte kar, tafels en stoelen
over het veld voor kort door den staf ge
bruikt; dan huizen met kapotte daken,'
boomen door bommen geveld, afgeschoten
takken, leege soepketels, hanen en
kippenpluksels, enz. vormen de requisiten van dit
vreeselijk theater.
Ik kom in Linth, 75 pCt der huizen, ik
kom in Duffel 95 pCt der huizen kapot;
sprekende cijfers.
In Duffel kom ik aan de Nethe en zie de
Brug door de Belgen verbrand, door de
Duitschers gerepareerd. Langs de Nethe
liggen de loopgraven der Belgen, waar het
Oostenrijksche geschut verschrikkelijke uit
werking gehad heeft. Projectielen die juist
op den dijk gekomen zijn, hebben deze ge
heel doorgeslagen. Verderop zijn ingestorte
gebouwen, waaruit een lijkenlucht opstijgt.
Doch het is reeds donker en en ik moet
weer een onderkomen zoeken. Ditmaal slaap
ik in een verlaten Stationsgebouw, waar ik
nog comiesbrood en bruine suiker vind en
wat een wonder is < een lamp met nog
petroleum er in. Hier voltooi ik de laatste
bladen van mijn dagboek en sterk mijn maag
die in geen 10 uren iets gekregen heeft.
Donderdag 15 Oct. Ik heb gister het ven
ster van mijn verlichte kamer goed moeten
afdekken met een dikken lap, want ik hoorde
patrouilles -en wilde liefst niet gestoord
worden. Ik kan me hier wasschen en ga
dan op weg naar het fort Kathelijne. Het is
zwaar geteisterd en het heeft tezamen wel
veertig schoten gehad terwijl een twintigtal
er voor in de buitenwallen en het veld
geover een afzonderlijk landings-korps van
voldoende sterkte en het neutraliseeren voor
eenigen tijd van de Britsch-Fransche vloot.
De vraag is: beschikken de Duitschers nog
over voldoende troepen om een dergelijk
corps te vormen en behoort het, zij het
tijdelijk, neutraliseeren der Britsch-Fransche
vloot voor hen tot de menschelijk bereik
bare mogelijkheden?
Daarover een volgende keer. * *
Fanny's First Play
opgevoerd door Het Tooneel
Gestrenge kunstkenners zullen het gewis
laken, dat da heer Royaard's het waag
stuk bestond dit bij uitstek Shawsche en bij
uitstek Engelsche tooneelspel op te voeren.
Shaw is hier zoo goed als onvertaalbaar,
zullen zij zeggen, wat kan er van hem
terecht komen bij tooneelspelers, wien zelfs
het streven ontbreekt zich Engelsch voor te
doen, 'in Engelsche toestanden zich in te
denken, iets van het speciaal Engelsche te
begrijpen ?
En men moet toegeven, dat zulke kunst
kenners en toonêel-fijnproevers tenminste
voor een deel gelijk hebben. De. vraag is
alleen maar, of 'Shaw niet sterk en algemeen
genoeg is, om, bij veel dat in de Hollandsche
transformatie te loor gaat, nog veel te be
houden en een zeer voldoenden indruk te
laten. In elk geval geeft deze opvoering,
al gaf zij ook anders niets, de gelegenheid
het stuk nader te beschouwen en te be
spreken, en mij dunkt, dat is al een aardige
verdienste.
Beschouwen wij dus het stuk, na de
onmiddelijke aanleiding dankbaar herdacht te
hebben als een aardig onverwachte en ver
bazende Camera-Obscura-vertooning, door
een onwaarschijnlijk dartelen Hildebrand
uitgekuurd. De zaak werd er te verrassender
om, dat zij wat onsamenhangend leek en
Shaw haast nog over-Shawde.
? . *
De Inductlon met de vier bekende doch
ons onbekende Londensche critici in le
vende lijve ten tooneele, maakte maar weinig
indruk. Het geval is waarlijk te locaal voor
ons, al gevoelen wij ook wat er algemeens
en internationaal satirisch in die bespotting
theatercritiek zijn mag. Ten slotte hadden
tenminste drie dezer gehoonde critische
heeren misschien nog zoo ongelijk niet, niet
te beweren, dat al het nieuwe toch
weer het oude is, dat de middle class"
niet zooveel slechter is dan een andere
class" en dat hetgeen men tot nu toe
drama heette, met de Shaw'sche en menig
andere tooneelstukken niet veel gemeen heeft.
Intusschen is het waar, dat deze heeren
zich bepaald minder... verstandig en zelfs
nogal dwaas uitdrukken, zeer ten gerieve
van den auteur, die aan hen en hun
soortgenooten talrijke broertjes dood heeft.
Maar dan komt het stuk zelf: Fanny's
First_ Play, en verlangt van ons, dat wij het
begrijpen en duiden, niet enkel goed- of
afkeurend er tegen aan kijken. En zie, dat
is niet eens zoo moeilijk, als wij den bundel,
in 1914 uitgekomen, nader willen beschou
wen, waarin het spel is opgenomen. Het
staat er als derde achter Misalliance en The
Dark' Lady of the Sonnets, terwijl een
uitbreide Treatise on Parents and Children
voorafgaat.
Deze verhandeling" nu is de theorie,
waarvan de spelen de practische toepassing
geven. Shaw is het op alle punten oneens
met de Engelsche opvoeding, eigenlijk met
de geheele wijze, waarop volwassenen met
kinderen - omgaan, maar zijn voornaamste
grief is wel, dat men de persoonlijkheid,
den wil in het kind doodt, tot er van al die
kinderen samen een middle class" opgroeit,
die as dead is as mutton," gelijk hij open
hartig meent.
Zoo hier, in Fanny's First Play, zijn die
twee bemiddelde winkeliersfamilies geestelijk
zoo goed als niet levend. Shaw heeft, met
Zola en menig ander kunstenaar, een bij
zonderen hekel aan deze soort menschen,
die enkel bestaan voor winst en fatsoen en
al hun gevoelens en meeningen van buiten
af betrekken. Alles in het leven dezer lieden
is louter toevallige conventie, die zij, op
choquante wijze, eeuwige waarheden en
onveranderlijke inzettingen beweren te zijn.
Komen zulke burgers bij ongeluk wat meer
levende dat is: wat meer persoonlijke, kin
deren voort te brengen, dan zullen dezen
alleen tot besef Van die persoonlijkheid
kunnen komen door een of andere daad
van eigen-recht, die er dan vanzelf hoogst
anti-sociaal en-on-ordelijk uitziet. Dronken
schap en verzet tegen de politie zal dan
b.v. zulk een daad van zelfbevrijding heeten,
slagen zijn. Het land is als doorploegd, neen
doorwroet met reuzenhanden. Dan vind ik
graven van 2 Oct. en ook het graf van
iemand gevallen in den nacht van l op 2
Oct. en eindelijk op den weg naar Mechelen
een graf van l Oct. Ook hier in Mechelen
is veel verwoest. De Kathedraal ziet er ver
schrikkelijk uit, van de glasvensters ziet men
alleen het lood nog, de glaasjes zijn er uit
gevlogen. Kann alles wieder gemacht wer
den", zegt mij de commandant, bij wien ik
een Passierschein" haal.
Ik zie hier vele stoomwalsen om straten
te maken en vele groote kanonnen. Een
draagt met krijt op de affuit de opschriften:
Lüttich, Namur, Maubeuge, Antwerpen. Met
een gevangenentrein kom ik in Brussel.
Zaterdag 17 Oct. Op de Commandantur
van Brussel haal ik de Erlaubnis" overal
te passeeren. Naar Gent mag ik echter niet.
De beambte brengt me voor een kaart met
een blauwe lijn, die aan deze zijde van Gent,
aan gene zijde van Termonde en St. Nicolas
zich voort zet naar de grens van
ZeeuwschVlaanderen. Over deze lijn mag ik niet
reizen. Hoogstwaarschijnlijk wordt na eenige
dagen Gent vrij gegeven. Doch thans mag
ik over Termonde, St. Nicolas enz. naar
Holland terugkeeren. Deze Erlaubnis" kost
me vijf francs. Doch in Dendermonde is
het: Halt! Ich darf keiner durchlassen."
Met deze woorden ontvangt me de wacht.
Mijn papier van vijf franc alzoo waardeloos?
Ik praat, betoog, en redeneer de wacht bijna
omver. Ik krijg gedaan dat ik den com
mandant spreken mag. Als die de stempel
en het geheele duffe wereldje in rep en
roer brengen.
Dat behoeft echter die jeugd niet te hin
deren. Het voornaamste is, dat zij zoo gauw
mogelijk aan de burgerlijke sfeer ontkomt,
hooger of lager, dat doet er voorloopig zoo
veel niet toe.
In laatste instantie wordt de leer van het
Individualisme, de zelfhoogheid der persoon
lijkheid, nog eens gepredikt door de vrome
mevrouw Knox op het gewone theeavondje
en in haar gewoon idioom. Zij mag dan al
eerst geschokt en bedroefd geweest zijn door
haar dochter Margaret's wangedrag, thans
ziet zij het zuiverder in en heeft begrepen
waarom het meisje noch leed noch schaamte
gevoelde over haar veertien dagen hard
laboar en over de twee tanden, die zij een
bobby uitsloeg.
En haar uiteenzetting komt hierop neer.
Waar een zelf-leven, een persoonlijkheid
is, daar is ook eigen recht en waarheid, een
gansch eigen moraal, wier verwerkelijking
de maatschappij rustig aan kan zien. AI
gaan ook alle vormen, gewoonten, zeden,
gevoel, kuischheid, eerbied, orde enz. het
onderstboven tot de schijnbaar
gruwelijksten chaos, het doet er niet toe: de per
soonlijkheid zal een nieuwen cosmos scheppen
en de wereld eenvoudig een slag vooruit
gegaan zijn.
Doch daarmee is niet gezegd, dat alle
conventie van orde en zede nu ook maar
door ieder kunnen worden geminacht en
omvergeloopen. Integendeel, de groote meer
derheid, die geen zelfheid bezit, zal zich
angstvallig stipt aan die uiterlijke regels
moeten houden, om niet onder te gaan en
zelfs in de geringste zaak niet mogen
afwijken. Op de persoonlijkheid, op het
karakter komt alles aan. Daar zonder zijn de
rijke winkelier en zijn vrouw, de hertog, de
knecht, de vrouw-van-verdachte zeden en
het weeke burgerzoontje tamelijk wel gelijk.
Slechts de meest oppervlakkige uiterlijkheid
scheidt hen en deze verschillen vallen weg,
zoodra het leven maar een oogenblik onge
woon wordt. De onafhankelijke Margaret
trouwt met den huisknecht, die een hertogs
zoon bleek, en dit is ter illustratie, dat wie
zich vernedert verhoogd en wie zich weg
geeft, behouden zal worden. Daartegen zal
het onbeduidend zoontje Bob met het lichte"
meisje trouwen. Er is heusch aan hem niets
verloren en ... het kan best zijn dat van
rooie Doortje" een deftige bourgeoise groeit.
Waarom niet ? vraagt Shaw. Het verschil
zit hem toch maar in de ... omgeving . . .
Ten laatste houdt de Fransche zeeofficier
een in deze omgeving al bijzonder ironisch
klinkende lofrede op het Engelsche volk,
dat het wezen boven den schijn eert en den
moed en dékracht heeft alle standen en
zeden dooreen te mengen, zonder zichzelf
te verliezen. Dat is dan precies het tegen
deel van hetgeen Shaw meent, dat zijn
landgenooten doen en hij zegt hun dit in
zijn spel, als een minder diepzinnigen,
minder zwaar ernstigen, minder mystieken
Ibsen. Ongetwijfeld is hij van dezelde soort
van kunstvolle moralisten, wien het kwaad
dezer wereld geen rust laat en die getuigen
moeten in brandende verontwaardiging of
in bevroren sarcasme, ... als Shaw
Maar dit is misschien wel de vorm van
het diepst geleden, zwaarst gedragen leed
om ideaal en menschheid.
FRANS COENEN
Tusschen Oorlog en Vrede
Men verhaalt, dat onze soldaten aan de
Zuid-grens slechts met moeite te bedaren
waren zoodra ze den donder vernamen van
het oorlogs-geschut. Niet zoo zeer wilden
zij deze of die partij bevechten : eenvoudig
vechten wilden ze ! Dezelfde suggestie
schijnen ook velen der zoogenaamd
intellectueelen" te ondergaan, die, verdoofd door
't schetterig tumult der oorlogsstemmen,
als vanzelf mee gaan roepen en roezen,
zooals een snaar-instrument, dat ongebruikt
op tafel ligt, echoënd de toonen nadreunt,
die uit een ander worden gewekt.
Wat vredes-beweging, statenbond, rede en
recht ? opent de oogen, ziet toch de werke
lijkheid! zoo brommen en dreunen zij. Het
leven is geen ding, dat zich prekenderwijs
besturen laat. Het leven is strijd. Wie leven
wil, moet wagen. Wat telt 't bestaan van
een mensch, waar het oer-leven ontwaakt,
die brullende leeuw die zich telkens weer,
in een uiterst wanhoops-geweld, uit de
kunstig gevlochten netten van
menschenmoraal en menschen-illusie verlost ? De
oorlog is schoon, zooals een groot
zomeronweer schoon is. Welk een waan het leven
anders te willen zien, dan als een strijd van
krachten, natuur-krachten ! De oorlog is
elementair. Oorlog-voeren beteekent de
felstdenkbare intensiteit van leven. Hoe schoon,
hoe vervaarlijk schoon, die moderne kanon
nen en mortieren, die op uren afstands een
vooraf nauwkeurig bepaalde plek verwoesten;
hoe schoon de samenwerkende kracht der
afzonderlijke individuen ; hoe schoon heel
imiiMiimiiiiimiimiiiiiimimiiiMmiMiMimmllimiiiMniniiiiiiinimi
van Brussel ziet, knikt hij in tweeën. Alles
goed. Ik ben de eerste die Termonde door
gaan mag. De Scheldebrug ligt hier (na
tuurlijk) kapot. Als ik de wacht passeer
bij de Duitsche hulpbrug, vraag ik of ze
ergens nog menschen weten te wonen, waai
men logeeren kan. Nein, Nichts zu
machen, aber schlafen Sie bij Uns, auf der
Wache". Ik vind het goed, ik wordt naar
de wacht gesleept, kom in de officierenzaal
en m'n begeleider draagt me voor als
logeergast. Met een briefje en een geleide word
ik naar den Ortscommandant gevoerd en
?deze laat me in een van de gespaarde hui
zen voeren, waaruit gisteren een officier
vertrokken is.
Zondag 18 Oct. Ik heb hier goed geslapen
op een springveermatras zonder bed of
dekens, terwijl een verlaten poesje op m'n
voeteinde lag te spinnen. Nu neem ik den
weg naar St. Nicolas. Allengs worden de
buurten weer meer bevolkt. Ik weet ergens
een brood te koopen en wat gesmolten
varkensvet ; dit brood schijnt samengesteld uit
roggemeel, maïsmeel en lijnmeel, zonder gist
gebakken. Enfin, in het veld doe ik mijn
maaltijd en een paar knollen van den akker
vormen het dessert.
A la guerre comme a la guerre. Doch
hoor ik niet steeds dreunende schoten ? Elke
minuut een paar. Volgens de kaart komen
ze uit de richting van Yperen of Kortrijk.
En den gansenen dag blijf ik ze hooren.
Bij Temsche vaar ik over de Schelde.
Hier zijn geene wachtposten. Een stoompont
vaart vluchtelingen met karren en koeien over.
dat spel der strategen, waarbij gansche
volken den inzet vormen! En de beheerschte
exaltatie van den vechtenden soldaat zal
even vol zijn van geestes-spanning, als die
van den Bandiet-in-grooten-stijl, op 't moment
dat hij eindelijk zijn slag slaat
Ach, konden wij ons eigen werk maar
beschouwen, zooals wij 't een vulkanische
uitbarsting, een onweer doen, geheel be
langeloos, amoreel: hoe zouden we thans
genieten! ' Maar wat wij niet vermogen
ten opzichte onzer eigen daden, dat kunnen
wij des te beter tegenover die der anderen....
Dit geldt k voor het leven-in-'t-groot; en
daarom is 't, dat wij zoo gaarne terug zien
op het avontuurlijk veld der historie.
Wat was er van den mensch geworden,
indien hij niet een krijgszuchtig wezen ware
geweest, bereid zich te verdedigen, bereid
aan te vallen en zich te handhaven ten koste
van den minder-begaafde, die nochtans zoo
sterk kan zijn? Een onmachtig en schuw
dier was hij gebleven, een woud-aap! Geen
monumentaal geestes-leven zonder agressief
instinct! Geen godsdienst, geen kunst, geen
wijsheid of wetenschap zonder oologl).
Hoeveel danken wij den oorlog, die immers
de historie maakte ? Wat was Rome geweest
zonder leger? wat Nederland zonder zijn
bloedige vrijheids-revolutie ? wat Frankrijk,
wat Engeland, wat Duitschland zonder
wapen-geweld? En wat is er inderdaad van
de volken geworden, die' zich niet verweren
konden? Wat werd er van Indië, van
Arabië, van de stamvolken in Amerika?
Zouden dan wij ons ontwapenen willen en
ons blootstellen aan de aanvallen van Azië,
om ons zoodoende met der tijd tot de
Chineezen en Japanners te verhouden, zooals
de Javanen zich verhouden tot ons?
Het leven is geen praatje! Noch is 't een
nuchter reken-sommetje, noch een insti
tutie van Brave Hendrikken. En het lot der
volken hangt niet af van een commissie,
een vergadering, een min of meer geest
driftige meeting. En de diplomaten, die
rekenaars der duistenis, welke buiten ons
om, boven ons uit, beschikken over ons lot
en hun griezelig werk van wantrouwen en
list bedrijven, in dieper wezen blijven ze
toch de gehoorzame werktuigen van den
onbewusten yolks-wil.
Hebben zij, die zoo spreken, gelijk? Na
tuurlijk! Dit althans dunkt me zeker:
dat de welwillende pacifisten, die willekeurig
den stroom der historie willen stuiten en
kanaliseeren, die den vorsten en volken willen
toeroepen: halt! laat 't nu genoeg zijn ge
weest! weest ieder blij met wat ge zijt en
hebt, weest tevreden met de grenzen van
het oogenblik, met de kolonies tot heden
door u veroverd; houdt u voortaan, als
fatsoenlijke lieden, aan uw contracten; weest
nu toch zoete jongens, kibbel niet langer,
maar luister naar dien goeden Papa Tolstoi,
leg die gevaarlijke geweertjes en die dure
kanonnetjes toch weg (je mag immers niet
spelen met vuur!) en gebruik je centen
voortaan béter zeker dunkt' me, dat
de Status-quo-pacifisten nooit meer dan
een heel tijdelijk en vrij ephemair werkje
zullen volbrengen. Kregen ze hun zin, dan
zou de wereld een enorm catechisatle-lpkaal
worden. En de arme menschheid had zich
dan zoo deerlijk ingekluisterd, dat zelfmoord
de eenige verlossing zou zijn. Een ontmande
vrede is geen levens-ideaal.
Liever een wereld van oorlogswaan, dan
een van slaafsche braafheid. Wij weten best,
dat wij niet gelukkig kunnen zijn, niet vrij
op kunnen ademen, niet hoog en trotsch
door 't leven kunnen gaan, indien onze
vitaliteit willekeurigerwijze gefnuikt wordt.
Wij weten best, dat het geestelijk leven
nauw samenhangt met 't stoffelijke en dat
een staatkundig geknecht Europa geen men
schen van hoogen geest en hoogen wil meer
zou verwekken. Een kwaad moet grondig
worden uitgeroeid en niet slechts in zijn
uiterlijke gevolgen tegengegaan.
In de eerste plaats dienen wij het leven
zóin te richten, dat het intens geleefd
kan worden. Al, wat die intensiteit verflauwt,
is slecht hoe goed bedoeld dan ook.
Zullen we de oorlogs-apostels dan maar
toegeven? Zij toonen zich grimmig oprecht;
ze zijn ijzer-harde realisten, ze zijn gezag
volle historie-kenners, ze zijn scherpe psy
chologen ; moedig zijn ze en ze bewonderen
het leven in zijn actie en kracht; ze haten
de sentimentaliteit en de utopistische dweep
zucht der Vrede-door-Recht-verliefden. Ze
verfoeien het triviaal optimisme" der massa.
Van nature zijn wij geneigd zulk»menschen
te respecteeren. Ik althans heb meer op met
Prof. Steinmetz, dan met Bertha von Suttner.
Maar n ding ontbreekt hun; en dat is het
eenige en eerste van alle dingen: de liefde
voor de menschen, niet de vage en huilerige,
maar de geestelijke, wijde en wijze, de sterke,
de diep-zedelijke menschen-hefde. En ze zijn
te zeer materialist en te zeker van hun kracht,
dan dat ze hun tekortkoming kunnen voelen
of er de beteekenis van beseffen. Ze
ver
1) Men leze Prof. Steinmetz' Philosophie
des Krieges".
Er zijn boeren die vór den oorlog n
koe hadden en nu tien, er zijn er die tien
hadden en nu n. Doch in Temsche bij de
pont moeten velen passeeren en sommige
wachten hier geduldig tot ze hunne verloren
koeien met een vreemden eigenaar aan zien
komen. Vandaar is het hier zoo druk. Gister
is hier een boer met acht koeien gekomen
en alle acht zijn hem door verschillende
eigenaren afgenomen. Van Temsche ga ik
naar Puers. Men loopt niet langs den kron
kelenden steenweg, doch volgt den rechten
spoorweg. A la guerre etc. In Puers, dat
vrijwel onbewoond is, doch niet geleden
heeft van bommen of brand, logeer ik.
Militair ligt hier niet.
Maandag 19 Oct. Verder langs den ijze
ren weg" kom ik in Boom. Ik ga over den
Rupel en vervolgens twee uur lang
tusschen de steen- en pannenbakkerijen van
Terhagen en Rumpst. Gedurig kom ik menschen
tegen met kruiwagens vol goederen. Alras
zal ik weten, wat dat beteekent.
Voorbij Rumpst, dat ook van granaatvuur
geducht geleden heeft, kom ik weer in de
gevechtsvelden van de Nethe. Ik zie hier
vier groote, hoewel ouderwetsche Belgische
kanonnen onbeheerd staan. De sluitstukken
missen ze, doch de granaten en zakken kruit
staan er nog bij onder de afdakjes.
Al ras kom ik op den grooten weg van
Mechelen naar Antwerpen. Verder naar het
oosten ligt de Engelsche fabriek van con
serven, die reeds bij het begin der gevechten
door de Duitschers kapot geschoten werd.
Hier van daan komen al de kruiwagens
be