Historisch Archief 1877-1940
22 Nov. '14. No. 1952
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Kleefstra predikt de empirie boven de
spekulatie.
Kleefstra predikt aansluiting van het mid
delbaar- aan het lager-onderwijs op 't s t u k
van methode, en dus op 't stuk van
klaarheid en eenvoud.
Kleefstra durft een cirkel te definiëren als :
nevènstaande figuur". En het
begrio-gelijkvormigheid als: tekenen op schaal"!
Kleefstra geeft eenvoudige dingen een
voudige namen: een snijlijnsteliing" en een
koordestelling" en een .raaklijnstelling."
Kleefstra vergeet z'n jongens al schrijvend
niet, maar helpt ze 'n handje: zie je, zo'n
rechthoekige driehoek komt meestal te pas,
als je bewijzen moet, dat 'n lijn groter is
dan 'n andere, en 'n gelijkbenige driehoek,
als ze gelijk moeten zijn.
Kleefstra's boek is leesbaar en voert lang
zaam, hél langzaam tot 'n Ahnung van
mathematies begrip. En tot 'n Ahnung van
mathematiese schoonheid al op de eerste
bladzij.
De reden, waarom ik dit alles nu nog
wens neer te schrijven (het boek is al drie
jaar oud) is deze, dat van de verschijning
ervan een hervorming van ons
meetkundeonderwijs had behoren uit te gaan, en dat
hiermede, bij mijn weten, nog geen aanvang
i« gemaakt.
Wat te herstellen valt.
Vlissingen, 14-11*14 O. MANNOURY
Wolfskehl's brief.
Zooals wij vorige week in uitzicht stelden
drukken wij hier een resuméaf van Wolfs
kehl's brief, in de Beweging van Nov. ge
plaatst. Wij hadden, in een begeleidend
schrijven bij dezen brief aan den dichter
Verwey gevraagd om in ons Weekblad de mee
ningen van den geheelen.Kring' van Stephan
George, waartoe Wolfskehl behoort, en die
mét den leider der Beweging" in verkeer
zijn, te willen doen kennen. Nu dit niet heeft
mogen geschieden, kan het hier volgende
als een uiting uit dien kring ten minste plaats
vinden :
Door heel Duitschland, schrijft Wolfskehl,
in hoeveel partijen en richtingen het sociaal
en politiek ook verdeeld moge zijn, gaat
thans n streven: dat naar eenheid. Reeds
meer dan 20 jaren werkt de kring van
Stefan George, tot welken ook de schrijver
behoort, in deze richting mede, zich ver
houdend van alle politiek en openbaarheid,
onafhankelijk van de meeningen der massa.
Thans acht hij echter den tijd van censuur
en dwang voorbij en wijst hij op artikelen
in de Frankfurter Zeitung, waarin dat
openlijk is uitgesproken. Hij vraagt of de
Hol. landers niet uit eigen ervaring weten, dat
het niet enkel uiterlijke dwang,
vrijheids?- bedreiging en de Spaansche dwingelandij
rijn geweest, die de zelfbezinning van hun
volk veroorzaakten. Door het machtig in hen
gerijpt zelfbesef was hen de onderdrukking
onverdragelijk geworden en de banden, die
hen belemmerden, gaven hun de aandrift
tot innerlijke bevrijding.
En deze innerlijke bevrijding was reeds
,-VQorvoeld in hun middeleeuwsche kunst.
? r Zóstaat het nu met Duitschland, zijn
.-* oorlog en zijn ontwaking. Het is n geloof,
; iêfl verlangen, n hoop, wat thans in
Duitschland leeft: eenheid. Dat zulks zich
nog stamelend uit, en in alle leelijke en
mooie toonaarden, moet men niet willen
bekrittseeren. Maar het is in alles, in het
geluid der kletterende wapens, in hen, die
achterbleven, in schrijver zelf. Het groote
oogenblik isaangebroken: die Schicksalstunde.
Het groote, geweldige Noodlot, dat den
: mensch verheft, wanneer het het individu
verplettert." Er moet thans geofferd worden,
tlllHlllililriiiiillllltliiiiiiiiiiiiHHiinmiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii
vindt in de gestalte, van een zachtmoedigen,
vriexdelijken, gemoedelijken ouden Heer,
zeer terecht sedert een reeks van jaren
evenwichtig-gelukkig huisvader. Gij geeft
mij toe, nietwaar, dat er niets aanmatigends
ligt in de waardige wijze, waarop hij,
kalmvoorzichtig, 't smalle grintpad bekraakt,
noch ook verontrustends bijvoorbeeld in de
manier, ingetogen, waarop hij, paisibel, zijn
doorrookten gouwenaar belurkt. Hoor : h ij
r o e p 1 1 en in zijn oud verbleekt stemge
luid hoort gij al de trage vreedzaamheid,
-dewelke, ? behalve 't kenmerk veler dergelijke
buitenlieden, dok 't bijzonder voorrecht is
des grijzen, die na 't ordinaris middagdutje,
loom het tuinpriëel herzoekt voor zijn
daaglijkseh quantum thee. En proeft gij geen
belegen wijsheid in de zeer omzichtige
bedachtzaamheid, waarmee hij, trots zijn
stramheid, bukt voor een afgevallen peer ?
Geen afkeer van excessen in de
langzaamsoliede wijze, waarop dezelve peer, na af
doende beknijping, 'n voorloopige wijkplaats
in zijn linkerbinnenzak aandachtiglijk bereid
wordt ?
Voor "t moment suprême, ik geef u
toe is zijn komst echter fnuikend. Want
of de onvermoeide Brummer" ook hier een
42 cM.-granaat gedeponeerd had, in z
danigen schrik, (door haars vaders wekstem
neergeploft uit zevendehemelsweelde, terug
In de banale werkelijkheid eener reeds ver
geten gewaande wereld), ijlt de filia hospi
talis, den ouden man roodhoofdig tegen, om
na ontvangen opdracht, en onder herhaald
duidelijk geconstateerd schichtig omzien, in
de richting der ouderlijke woning onver
wijld te verdwijnen Ziet de z.g. vluchteling
zich hierdoor genoodzaakt den schoonen
schijn nog wat te verlaten voor de moge
lijke beklemmingen eener penibele en alles
zins verwerpelijke realiteit tot
bevordedering der juiste waardeschatting zijner
moreele en intellectueelë begaafdheid moeten
wij onmiddellijk betuigen, dat zij niet in
staat is hem te ontmoedigen: volmaakt
zichzelf, en onbewogen, wacht hij den vader
als een geharnast strijder.
De vader (hij heeft den
eerbiedwaardigen kop van, laat ons zeggen : Ruskin ;
doch het is hinderlijk zooals hij puft uit
dien gelen gouwenaar, en zooals hij,
indecent, enkele malen daarbij smakt,
overigens niets dan hulde, 'n krasse, klare
ouwe-man; schoon met zichzelf reeds in 't
, . reine, houdt hij zich glunder van den domme,
en doet, of hij gezind was, dreiging te brengen
in de situatie) : En dusse . . . menheer . . . laten
w'ons ? gesprek vervolgen Ik zei dan van
morgen ... ik zou u tijd geven . . . (tot de
zaak komend) : Hebt, u 't oogenblik benut ?
De z.g. vluchteling (volkomen on
aangedaan ; met overtuiging) : Ik heb het
oogenblik benut.
(XICHEi
RECLAMETEEKICNINÜEN
JANoEWIT
UTRECHT
TEL. 2351.
BOUWT Tl MINSPEET.
Mooie boschnjke terreinen. Spoor.Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
Mij DE VELUWE", Nunspeet.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Rerfier-JouetË:
r.UDQNTIF MER STUK DATKRIMPT
UHnnll l IL WORDT TtRUGOtnofitn
Monsters, geïllustreerde prijscou
ranten en attesten zenden gaarne
N. V. Ned. Tricotfabriek VALTON
WEN, Amsterdam.
" V V Epernay.
Conce.<sionnaires,'
Sauter&Polïs.MaastriGlit.
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 1.65 per kwartaal
NEDERLANDERS!
[Steunt de nationale industrie Ar<»m- Holl. Tandpoeder,
9Iondwater,PepermnntTandpasta, Victoria Tandpoeder,
en koopt allén
"5
(DENTIFRICES FRIEDERICH)
Kamfer Tandpoeder, Bozen
Tandpoeder, Stella Tandpoe
der,Internationaal Tandpoe
der, Dolo Tandpasta en Fama
Tandcrème met en zonder
chlor. ka lic. (in tuben).
Vraagt ook: FBIEDEBICH'g Eau de Cologne en Eau de
Cologne firma JOHANN MARIA FBITZ FABINA. Gedep.
Herken: 1648" en Znm S t. Joseph" en
HoofdpijnJEatf de Cologne Klerk N E U B A L".
Alle echt Hollaniklie aitelep. Fabrieken gevestigd te Mm.
ook wat lief en dierbaar is, terwille van het
ne, groote resultaat. En de geweldige ge
beurtenis, die in den vorm van een wereld
oorlog plaats grijpt, moet daartoe mede
werken.
Zeer terecht, dunkt ons, maakt bij dezen
brief Albert Verwey de opmerking, dat
eenzelfde eenheidsdrang b.v. het Slavische
ras thans kan bezielen, en dat in elk geval
voor ons, buitenstaanders, de overwegingen
van Wolfskehl niet gelden kunnen.
Inderdaad: en hoe droef is 't, het
intereuropeesch militarisme, d.w.z. de
broederslachting, tot een bijna mystiek gebeuren
te zien verheerlijkt! RED.
« *
Metselaars, beeedigde deskundigen
Wanneer, in rechtszaken, het benoemen
van deskundigen noodig is, kiest men dezen
uitteraard uit de mannen van het vak, in de
overtuiging dat zij niet alleen te goeder
trouw, maar ook tot in bijzonderheden
voliiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi
De vader (dat valt mee; zou hij toch...?
't Jongemensch is toch niet onredelijk): En
u hebt dus mijn dochter... ze wét dus,
dat de fameuse vluchteling
. De z. g. vluchteling (zoo'n komie
ke ouwe-heer toch; glimlachend): Par
don. ...
De vader (wuift afwerend): Tut-tut-tut!
la' me's uitspreke. (Betipt, als 'n hardnekkig
volhouder, de tafel met z'n vingers): M'n
dochter wét dus, dat meneer Hyacinthe
Auguste Devriendt, dagbladredakteur uit
Antwerpen, onrechtmatig in ons huis binnen
drong, onder voorgeven van te zijn 'n vluch
teling; en dat deze meneer, op den burger
lijken stand te Amsterdam bekend is, als
te zijn de geboren Hollander... zonder al
te ruime middelen
De z.g. vluchteling ('t wordt als
maar komieker; zou-die wrachtig serieus
wezen? Dan maar): Pardon'meneer, dat
weet ze niet... dat heb ik 'r natuurlijk niet
gezegd....
De vader (toch nog oppassen !): En u
zei toch... ?
De z. g. vluchteling: Dat ik 't oogen
blik benut had. As u me even 't woord
had gelaten
De vader (hoor zoo'n aap van 'n jongen):
U hebt 't woord, meneer!
De z.g. vluchteling (Effen uitblazen.
Da's dat! Nou de achterhoede-moed maar!):
Dan had 'k direct kennen zeggen, dat ze
weet, wat ze weten móest, ('n Brutaal mensch
het de halve wereld ; vooruit-met-de-geit):
En as u had kennen goedvinden op wat
minder ruchtbre wijs nabij te komen, dan
hadt u ons
De vader: Ho-ho: (zoo'n dekselsche
gaaiem!) U begrijpt toch
De z. g. vluchteling: Niks begrijp
'k! En niks te hoho-en ! (brani en bravour):
Uw dochter bemint mij, meneer!
(hoe-lapik-'m-dat ?) en ik haar natuurlijk.
De vader: Aan 't laatste heb ik reden,
sedert een paar dagen niet te twijfelen.
Maar waarop is de stelligheid gegrondvest,
waarmee u t eerste zoo grif -beweert ?
De z.g. vluchteling (die prachtige
pater familias; k niet van gisteren; nou
maar... en ik dan. Pathetisch nu, pathetisch):
Op mijn kennis, meneer, van het vrouwelijk
hart.
De vader: (Maar ze heeft u toch niet
De zg. vluchteling: Of ze me
héft?.... vraag het haar! (of ze me
héft Nou zit-ie !)
De vader: Vrouw en dochter komen
daar. We zullen U zult natuurlijk bil
lijken ....
De zg. vluchteling (nun musz sich
alles, alles wenden): Ik zal natuurlijk bil
lijken. Vraag u'r! Uit 'r eigen mond zult u
hóren!
komen op de hoogte zijn van hun ambacht
en van de daarin .gebruikelijke materialen.
Wat de kennis der bouwstoffen betreft is
echter in vele gevallen niets minder waar
dan dit. Men vergist zich zeer door te
meenen dat het dagelijks omgaan met
materialen noodzakelijk tot grondige kennis
daarvan leidt. Ik spreek hier uit ervaring:
toen ik jaren geleden geroepen werd tot
het geven van onderwijs in de kennis
der bouwstoffen aan de toenmalige Poly
technische school te Delft,' werd ik boven
verscheiden anderen verjto?en op grond van
een langdurige en uitgebreide practijk. Toch
moest ik maar al te spoedig inzien dat het
met mijn materialenkennis treurig gesteld
was. Later had ik tallooze malen gelegenheid
hetzelfde gebrek bij anderen op te merken,
van wie men het niet zou verwachten, en
ook nu nog overkomt mij dit telkens.
De oorzaak van dit algemeene gebrek ligt
waarschijnlijk daaraan, dat de lieden niet
gewoon zijn iets te lezen ook al hebben
zij de boeken erover in hun kast staan
omtrent een onderwerp, dat zij uit hun
DERDE TOONEEL.
Resumeeren wij, vór de handeling verder
schrijdt, een oogenblik beknoptelijk. Moet
ik, na het vorenstaande, nog geneigdheid in
u onderstellen, genegen lezer, van te denken,
dat deze eminente jongeling, Belg dan of
pseudo-Belg, en die in litteris et artibus (de
man is heuschelijk dramatisch dichter) zich
geen hooger roem te verwerven wist dan
die eens
jammerlijken-tijdgenootelijken-doorsnee-decadents; moet ik, zeg ik, onderstellen
dat ge in dezen halfverganen Amsterdammer,
de com memorabele strategische gaven
kwaadsappig zult willen ontkennen, dewelke hem,
naar mijn bescheiden inzicht, juist ten volle
aanspraak geven op het (zij 't illusoir)
geluk, dat hij zoo energiek bestreeft?
Het moge dan naar de wet, mitsgaders
naar de conventie ganschelijk te verwer
pen, en zelfs strafbaar zijn in ons ten deze
zoo uitgebreid gereglementeerd vaderland,
dat een jonkman het aanbiddelijk voorwerp
zijner innige en hartstochtelijke genegenheid
langs dezen weg tracht naderbij te komen,
waar geen andere occasie dan de slinksche
openstond (zijn er overigens niet ook mid
delen, die het doel volstrekt rechtvaardigt ?)
zult gij er den z.g. vluchteling niet al te zeer
hard over vallen. Neen, gij zult zelfs ondanks
uw hollandsch-önromantische geaardheid
eenig respekt voelen voor den jongeling,
die in zoo beroeringsvolle tijden, en in 'n
situatie die ik u afvraag of gij wel zélf in
die mate in staat geweest zoudt zijn te
beheerschen, met zókoelklaar hoofd, heroïsch,
afgaat op zijn doel. Een doel nietwaar, het
welk den jonkman, en dit is niet gering te
achten, behalve een leven in de zon der
liefde", ook de economische redding waar
borgt, welke wenschelijk is voor zoowel zijn
financieele en monetaire renaissance, als voor
de uitvoering zijner vele grootsche dramati
sche plannen en ontwerpen. Wat den vader
nu betreft, ik haast mij (en gij immers geen
reden mij niet te gelooven) u te verzekeren
dat in den schranderen en gewiksten blik
des wetenden niets verontrustender gele
gen is dan 't kittelig besef, dat hij wel den
streveling in de kaart gekeken heeft, maar
dat hij tevens, behalve vergevingsgezind,
landelijk-paisibel genoeg is, om met volle
bewustheid, en zonder storende heftigheden,
de ontknooping van eene verwikkeling te
willen beleven, dewelke den liefhebbenden
vader reeds onbedrieglijk voorkwam, wel
verre van naar 't comble eener
smakelooze brutaliteit, veeleer naar 't consistent
geluk zijns eenigen kinds te voeren; en....
waarin hij dus, wijsgeeriglijk, besloot te be
rusten.
Doch moeder en dochter arriveeren. En
mocht gij mijnentwege in alle overige
levensdingen jammerlijk gefaald hebben, zooveel
LIBERTY
WIJ VERZOEKEN ONZE KLANTEN,
DIE ONZEN CATALOGUS VAN
ST NICOLAAS GESCHENKEN
NOC NIET ONTVANGEN HEBBEN.ONS
DIT TE WILLEN
MEDEDEELEN,WAAR
MA TERSTOND FRANCO ZENDING VOLGT
METZ&C
AMSTERDAM
's GRAVEN H AC E
EENICE VERTEGENWOORDIGERS IN NEDERLAND
Brandvrij, Vochtwerend, Isoleerend, Trek- en Krimpvrij
ASBESTCEMEHT
VLAKKE PLATEN, LEIEN.
QOLFPLAT£N.
Eerste Nederlandsche fabriek van
Asbestcementplaten MARTINI T",
Cruqulusweg 113, Amsterdam.
Ongevallen O f! E A N
Aansprakelflkheid v ^* ^ * m ? '
Ziekten
BOKIN 151 - AMSTERDAM
Automobiel
Brand
Diefstal
dagelijksch bedrijf zoo door en door meenen
te kennen. Dit geldt vooral met betrekking
tot de Metselaars. Uit een paar voorbeelden
moge blijken dat het ook op dit gebied niet
alle koks zijn die lange messen dragen.
Een dertigtal jaren geleden werd te Delft
een kostbaar tegeltafereel vervaardigd voor
den gevel van de Waag te Alkmaar. Op
raad van een als zeer ervaren bekend staand
metselaarsbaas te Haarlem hij ruste in
vrede werden zij tegen den muur geplakt
met een mengsel van kalk en olie, met dit
gevolg dat het schilderwerk bedierf, de
tegels eraf vielen en het kunstwerk na korter
tijd teloorging.
Een jaar of vijftien geleden werd het caf
van der Made aan de Boekhorststraat te
's Gravenhage gebouwd en de twee topgevels
geheel met rijk beschilderde tegeles uit de
fabriek Rozenburg bekleed. De bouwmeester
wilde daarbij naar mijn voorschriften
tewerkgaan, doch de toenmalige directeur der fabriek,
zelf architect, stond voor niets in als de tegels
er niet met zijn eigen (verderfelijk)
kalkcementmengsel werden opgeplakt. Dit
gekennis van het immergrillig en onbereken
bare hart der vrouw, verklaar ik solemneel,
u, mijn lezer, toch wel toe te schrijven, dat
gij aanstonds, bij den eersten blik, onderkent
hoe deze vrouwen, schoon zedig-kalm en
vredig, het welbekende pad (gearmd!)
betippend, hoe deze vrouwen, zeg ik, moeder
en dochter, het weten gepasseerd zijn, en
enkel nog beminnen! Zij arriveeren met
de naïef-vrouwelijke, gedwongen onbevan
genheid, van wie een wild en groot geluk
vergeefs zoekt te verduiken.
De vader ('t Licht wonderlijk-glunder in
zijn oogen; zijn stem echter is tot de
straktstmogelijke effenheid bedwongen): Greta,
kind het spijt me maar je zult wel
begrijpen Als vader 't kan niet
anders... er staat zoo ontzettend veel op 't
spel (hum! nou dan maar): Tot mijn
spijt moet ik zeggen dat meneer
Devriendt 't was natuurlijk 'n vergis
sing.. .
De z.g. vluchteling (As-je-me-nou?
m'n mooiste kans verknoeien?
stop,verdik-me, stop): Pardon, dat 'k interrumpeer
maar onze bedoeling, nietwaar u
zult toegeven... 't zal ongemak voork
mmen. .. (saamvattend): laat ons elk misver
stand vermijden. Vergun mij dus, mijnheer,
tot recht begrip van 't geen we tezaam
bestreven, vergun me, zeg ik, deze andre
vraag aan de uwe te doen voorafgaan (wendt
zich tot de filia: of gij, Greta Aleida
Johanna Maria, van zins zijt en genegen, om
in presentie uwer ouders, solemneel te ver
klaren, hetgeen gij mij zooeven in onze
eerste omhelzing hebt bevestigd: namelijk
dat gij, met geheel uw hart, dengene op
recht bemint, die het voorrecht heeft op dit
moment het woord tot u te richten ?
De slag is beslissend. De filia, naar oud
gebruik beurtelings rood en bleek geworden,
verbergt, in prijzenswaarde warrenis het
hoofd aan der moeder boezem. De vader,
schaakmat gezet, snuit nerveus en druk zijn
neus. De z.g. vluchteling, de onmeedoogende,
staat onbewogen tusschen de ruïnen. Alleen
de moeder, die wij hebben bedeeld (voor
ons gemak, en om een beter slot .te krijgen)
met de rol van de z w ij g e n d e, lacht lief
lijk en zacht, als bij een zalige herinnering.
De zg. vluchteling (voet bij stuk;
't tikje gevoelig): Greta... ik kan niet
gelooven... het was toch alles waar?...
Filia Hospitalis (in ontzachlijke
confusie, vliegt op den demon toe, en werpt
zich in zijn armen: Ja... 't is waar... 't is
allemaal waar... Maar waarom ben je zoo'n
afschuwelijke leugenaar? Waarom ben je
dan geen echte Belg?...
De zg. vluchteling
(heb-ik-van-meleven! maar waarachtig, zözijn ze!
innig nu, gevolleerd): Kindje... zouën we.
de leugen niet dankbaar wezen, dié' «ns
schiedde. Weldra schitterden de tegels af
en wat was blijven zitten werd eraf gehakt.
Deze Kok, Jurriaan Kok, thans wethouder
in den Haag, deed zijn mes zeker, geen
eer aan.
Tal van dergelijke gevallen zou ik kunnen
aanhalen. Gewoonlijk schrijft men ze toe
aan de vorst, aan de hoedanigheid der tegels
of van het glazuur; tot de werkelijke oor
zaak, d. i. de mortel, dringt men niet door.
In zekere gemeentelijke gelegenheden te
Delft, waar men in het voorjaar eerste rangs
tegels tot bekleeding van bovengedeelten aan
wendde, heb ik waargenomen dat de tegels
barstten en af brijzelden vórdat er van eenige
vorst sprake kon zijn. Tal van scherven daar
van worden met andere in mijn verzameling
bewaard.
De vorenvermelde gevallen gingen buiten
den Rechter om; niet alzoo wat ik nu ga
mededeelen.
In Mei 1905 bezichfigde ik een in Juli en
Augustus 1902 gebouwden, 41 M. hoogen
fabriekschoorsteen te Oudenbosch. Ik be
vond dezen in zeer bouwvalligen staat; tal
samen voert ? Belg of Hollander zou je
me daarom minder liefhebben ?
Filia Hospitalis (pruilend). Nee!...
(naïef): Maar gaan we dan later toch er na
België ? ... Ik had gedacht... 'k had juist
zoo gehoopt, de laatste dagen... (snikken).
Apotheose. Handdrukken; gelukswenschen;
zoenen; omarming. Hoogtijdelijke vreugde;
beseffing van geluk.
Filia Hospitalis: En nou moeke ...
naar binnen !..'.. Hier wordt 't me te klein!
(onder 't heengaan): Komen jullie da'lijk ?
VIERDE TOONEEL
De vader (veegt zich een traan uit de
oogen): Het kind !... (knikt): Ja-ja! Ja-ja !
(schudt het hoofd): Had 'k 't ooit
kennendenken ! (stopt 'n frissche, daarna aanstekend
met beverige handen, tusschen rookpuffen
vragend):
Eén ding ... vór we binnengaan.., mot
je me toch verklaren : had 't onderscheid
gemaakt, as 'k mijn vraag het eerst gedaan
had?
De z g. vluchteling (de goeie ouwe
man ! dat het ie niet gesnapt! kalm nou, en
waardig): Ziet u 's, dat is 't'm juist! Uw
vraag en de mijne... de dood meneer, en
't leven! Niet eerst 't besef opwekken van
wat ze toch ervoer als 'n kleine... schande.
Elke vrouw, zonder na te denken, en enkel
om de schijn te redden, gooit er stellig 't
geluk voor weg! Nee de schijn mot je
'rlaten! Die het ze nódig, meneer! Op uw
vraag zou ze doodleuk gezegd hebben: n
vader! En dan : Daar zit 't 'm ! Zózijn de
vrouwen, (vertrouwelijk): Ik zal dat, ik kan
't u nou gerust k vertellen, ik zal dat
uitwerken in 'n drama... 'k ben er trouwens
al mee bezig, 't Mot heeten... De Vrouw.
De hoofdpersoon... (Confidenties. Langzaam
en gewichtig loopen in de richting van het
huis. 't Prieel blijft verlaten.)
En terwijl wij dus, geachte lezer, den
jongen man van ons zien heengaan in 't
gelukkig besef van, behalve 'n victorie, ook
van z'n universieele kennis van het wezen
der vrouw, zoo kunnen wij, nietwaar,
gij noch ik ons onthouden, den
ondernemenden dramaturg, het succes te
wenschen 't welk hij najaagt, en het verlangen
uit te spreken van, als 't wezen mocht spoe
dig, de vertooning zijner scheppingen bij te
wonen bij een onzer vele bloeiende
tooneelgezelschappen. Mocht onverhoopt de dood
ook hem... doch in dat geval is reeds voor
zien ! Ik ben gemachtigd mee te deelen, dat
indien de pseudo-Belg te midden zijner tal
rijke concepties mocht sneuvelen, zijn jonge
weduwe voornemens is, behalve «en
goedfcoope volksuitgaaf zijner meesterlijke
dratna's, o0k een luxe-editie te bezorgen van
-honderd'genummerde exemplaren.