De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 22 november pagina 3

22 november 1914 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

22 Nov. '14. No. 1952 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Kleefstra predikt de empirie boven de spekulatie. Kleefstra predikt aansluiting van het mid delbaar- aan het lager-onderwijs op 't s t u k van methode, en dus op 't stuk van klaarheid en eenvoud. Kleefstra durft een cirkel te definiëren als : nevènstaande figuur". En het begrio-gelijkvormigheid als: tekenen op schaal"! Kleefstra geeft eenvoudige dingen een voudige namen: een snijlijnsteliing" en een koordestelling" en een .raaklijnstelling." Kleefstra vergeet z'n jongens al schrijvend niet, maar helpt ze 'n handje: zie je, zo'n rechthoekige driehoek komt meestal te pas, als je bewijzen moet, dat 'n lijn groter is dan 'n andere, en 'n gelijkbenige driehoek, als ze gelijk moeten zijn. Kleefstra's boek is leesbaar en voert lang zaam, hél langzaam tot 'n Ahnung van mathematies begrip. En tot 'n Ahnung van mathematiese schoonheid al op de eerste bladzij. De reden, waarom ik dit alles nu nog wens neer te schrijven (het boek is al drie jaar oud) is deze, dat van de verschijning ervan een hervorming van ons meetkundeonderwijs had behoren uit te gaan, en dat hiermede, bij mijn weten, nog geen aanvang i« gemaakt. Wat te herstellen valt. Vlissingen, 14-11*14 O. MANNOURY Wolfskehl's brief. Zooals wij vorige week in uitzicht stelden drukken wij hier een resuméaf van Wolfs kehl's brief, in de Beweging van Nov. ge plaatst. Wij hadden, in een begeleidend schrijven bij dezen brief aan den dichter Verwey gevraagd om in ons Weekblad de mee ningen van den geheelen.Kring' van Stephan George, waartoe Wolfskehl behoort, en die mét den leider der Beweging" in verkeer zijn, te willen doen kennen. Nu dit niet heeft mogen geschieden, kan het hier volgende als een uiting uit dien kring ten minste plaats vinden : Door heel Duitschland, schrijft Wolfskehl, in hoeveel partijen en richtingen het sociaal en politiek ook verdeeld moge zijn, gaat thans n streven: dat naar eenheid. Reeds meer dan 20 jaren werkt de kring van Stefan George, tot welken ook de schrijver behoort, in deze richting mede, zich ver houdend van alle politiek en openbaarheid, onafhankelijk van de meeningen der massa. Thans acht hij echter den tijd van censuur en dwang voorbij en wijst hij op artikelen in de Frankfurter Zeitung, waarin dat openlijk is uitgesproken. Hij vraagt of de Hol. landers niet uit eigen ervaring weten, dat het niet enkel uiterlijke dwang, vrijheids?- bedreiging en de Spaansche dwingelandij rijn geweest, die de zelfbezinning van hun volk veroorzaakten. Door het machtig in hen gerijpt zelfbesef was hen de onderdrukking onverdragelijk geworden en de banden, die hen belemmerden, gaven hun de aandrift tot innerlijke bevrijding. En deze innerlijke bevrijding was reeds ,-VQorvoeld in hun middeleeuwsche kunst. ? r Zóstaat het nu met Duitschland, zijn .-* oorlog en zijn ontwaking. Het is n geloof, ; iêfl verlangen, n hoop, wat thans in Duitschland leeft: eenheid. Dat zulks zich nog stamelend uit, en in alle leelijke en mooie toonaarden, moet men niet willen bekrittseeren. Maar het is in alles, in het geluid der kletterende wapens, in hen, die achterbleven, in schrijver zelf. Het groote oogenblik isaangebroken: die Schicksalstunde. Het groote, geweldige Noodlot, dat den : mensch verheft, wanneer het het individu verplettert." Er moet thans geofferd worden, tlllHlllililriiiiillllltliiiiiiiiiiiiHHiinmiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii vindt in de gestalte, van een zachtmoedigen, vriexdelijken, gemoedelijken ouden Heer, zeer terecht sedert een reeks van jaren evenwichtig-gelukkig huisvader. Gij geeft mij toe, nietwaar, dat er niets aanmatigends ligt in de waardige wijze, waarop hij, kalmvoorzichtig, 't smalle grintpad bekraakt, noch ook verontrustends bijvoorbeeld in de manier, ingetogen, waarop hij, paisibel, zijn doorrookten gouwenaar belurkt. Hoor : h ij r o e p 1 1 en in zijn oud verbleekt stemge luid hoort gij al de trage vreedzaamheid, -dewelke, ? behalve 't kenmerk veler dergelijke buitenlieden, dok 't bijzonder voorrecht is des grijzen, die na 't ordinaris middagdutje, loom het tuinpriëel herzoekt voor zijn daaglijkseh quantum thee. En proeft gij geen belegen wijsheid in de zeer omzichtige bedachtzaamheid, waarmee hij, trots zijn stramheid, bukt voor een afgevallen peer ? Geen afkeer van excessen in de langzaamsoliede wijze, waarop dezelve peer, na af doende beknijping, 'n voorloopige wijkplaats in zijn linkerbinnenzak aandachtiglijk bereid wordt ? Voor "t moment suprême, ik geef u toe is zijn komst echter fnuikend. Want of de onvermoeide Brummer" ook hier een 42 cM.-granaat gedeponeerd had, in z danigen schrik, (door haars vaders wekstem neergeploft uit zevendehemelsweelde, terug In de banale werkelijkheid eener reeds ver geten gewaande wereld), ijlt de filia hospi talis, den ouden man roodhoofdig tegen, om na ontvangen opdracht, en onder herhaald duidelijk geconstateerd schichtig omzien, in de richting der ouderlijke woning onver wijld te verdwijnen Ziet de z.g. vluchteling zich hierdoor genoodzaakt den schoonen schijn nog wat te verlaten voor de moge lijke beklemmingen eener penibele en alles zins verwerpelijke realiteit tot bevordedering der juiste waardeschatting zijner moreele en intellectueelë begaafdheid moeten wij onmiddellijk betuigen, dat zij niet in staat is hem te ontmoedigen: volmaakt zichzelf, en onbewogen, wacht hij den vader als een geharnast strijder. De vader (hij heeft den eerbiedwaardigen kop van, laat ons zeggen : Ruskin ; doch het is hinderlijk zooals hij puft uit dien gelen gouwenaar, en zooals hij, indecent, enkele malen daarbij smakt, overigens niets dan hulde, 'n krasse, klare ouwe-man; schoon met zichzelf reeds in 't , . reine, houdt hij zich glunder van den domme, en doet, of hij gezind was, dreiging te brengen in de situatie) : En dusse . . . menheer . . . laten w'ons ? gesprek vervolgen Ik zei dan van morgen ... ik zou u tijd geven . . . (tot de zaak komend) : Hebt, u 't oogenblik benut ? De z.g. vluchteling (volkomen on aangedaan ; met overtuiging) : Ik heb het oogenblik benut. (XICHEi RECLAMETEEKICNINÜEN JANoEWIT UTRECHT TEL. 2351. BOUWT Tl MINSPEET. Mooie boschnjke terreinen. Spoor.Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen Mij DE VELUWE", Nunspeet. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Rerfier-JouetË: r.UDQNTIF MER STUK DATKRIMPT UHnnll l IL WORDT TtRUGOtnofitn Monsters, geïllustreerde prijscou ranten en attesten zenden gaarne N. V. Ned. Tricotfabriek VALTON WEN, Amsterdam. " V V Epernay. Conce.<sionnaires,' Sauter&Polïs.MaastriGlit. DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 1.65 per kwartaal NEDERLANDERS! [Steunt de nationale industrie Ar<»m- Holl. Tandpoeder, 9Iondwater,PepermnntTandpasta, Victoria Tandpoeder, en koopt allén "5 (DENTIFRICES FRIEDERICH) Kamfer Tandpoeder, Bozen Tandpoeder, Stella Tandpoe der,Internationaal Tandpoe der, Dolo Tandpasta en Fama Tandcrème met en zonder chlor. ka lic. (in tuben). Vraagt ook: FBIEDEBICH'g Eau de Cologne en Eau de Cologne firma JOHANN MARIA FBITZ FABINA. Gedep. Herken: 1648" en Znm S t. Joseph" en HoofdpijnJEatf de Cologne Klerk N E U B A L". Alle echt Hollaniklie aitelep. Fabrieken gevestigd te Mm. ook wat lief en dierbaar is, terwille van het ne, groote resultaat. En de geweldige ge beurtenis, die in den vorm van een wereld oorlog plaats grijpt, moet daartoe mede werken. Zeer terecht, dunkt ons, maakt bij dezen brief Albert Verwey de opmerking, dat eenzelfde eenheidsdrang b.v. het Slavische ras thans kan bezielen, en dat in elk geval voor ons, buitenstaanders, de overwegingen van Wolfskehl niet gelden kunnen. Inderdaad: en hoe droef is 't, het intereuropeesch militarisme, d.w.z. de broederslachting, tot een bijna mystiek gebeuren te zien verheerlijkt! RED. « * Metselaars, beeedigde deskundigen Wanneer, in rechtszaken, het benoemen van deskundigen noodig is, kiest men dezen uitteraard uit de mannen van het vak, in de overtuiging dat zij niet alleen te goeder trouw, maar ook tot in bijzonderheden voliiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimi De vader (dat valt mee; zou hij toch...? 't Jongemensch is toch niet onredelijk): En u hebt dus mijn dochter... ze wét dus, dat de fameuse vluchteling . De z. g. vluchteling (zoo'n komie ke ouwe-heer toch; glimlachend): Par don. ... De vader (wuift afwerend): Tut-tut-tut! la' me's uitspreke. (Betipt, als 'n hardnekkig volhouder, de tafel met z'n vingers): M'n dochter wét dus, dat meneer Hyacinthe Auguste Devriendt, dagbladredakteur uit Antwerpen, onrechtmatig in ons huis binnen drong, onder voorgeven van te zijn 'n vluch teling; en dat deze meneer, op den burger lijken stand te Amsterdam bekend is, als te zijn de geboren Hollander... zonder al te ruime middelen De z.g. vluchteling ('t wordt als maar komieker; zou-die wrachtig serieus wezen? Dan maar): Pardon'meneer, dat weet ze niet... dat heb ik 'r natuurlijk niet gezegd.... De vader (toch nog oppassen !): En u zei toch... ? De z. g. vluchteling: Dat ik 't oogen blik benut had. As u me even 't woord had gelaten De vader (hoor zoo'n aap van 'n jongen): U hebt 't woord, meneer! De z.g. vluchteling (Effen uitblazen. Da's dat! Nou de achterhoede-moed maar!): Dan had 'k direct kennen zeggen, dat ze weet, wat ze weten móest, ('n Brutaal mensch het de halve wereld ; vooruit-met-de-geit): En as u had kennen goedvinden op wat minder ruchtbre wijs nabij te komen, dan hadt u ons De vader: Ho-ho: (zoo'n dekselsche gaaiem!) U begrijpt toch De z. g. vluchteling: Niks begrijp 'k! En niks te hoho-en ! (brani en bravour): Uw dochter bemint mij, meneer! (hoe-lapik-'m-dat ?) en ik haar natuurlijk. De vader: Aan 't laatste heb ik reden, sedert een paar dagen niet te twijfelen. Maar waarop is de stelligheid gegrondvest, waarmee u t eerste zoo grif -beweert ? De z.g. vluchteling (die prachtige pater familias; k niet van gisteren; nou maar... en ik dan. Pathetisch nu, pathetisch): Op mijn kennis, meneer, van het vrouwelijk hart. De vader: (Maar ze heeft u toch niet De zg. vluchteling: Of ze me héft?.... vraag het haar! (of ze me héft Nou zit-ie !) De vader: Vrouw en dochter komen daar. We zullen U zult natuurlijk bil lijken .... De zg. vluchteling (nun musz sich alles, alles wenden): Ik zal natuurlijk bil lijken. Vraag u'r! Uit 'r eigen mond zult u hóren! komen op de hoogte zijn van hun ambacht en van de daarin .gebruikelijke materialen. Wat de kennis der bouwstoffen betreft is echter in vele gevallen niets minder waar dan dit. Men vergist zich zeer door te meenen dat het dagelijks omgaan met materialen noodzakelijk tot grondige kennis daarvan leidt. Ik spreek hier uit ervaring: toen ik jaren geleden geroepen werd tot het geven van onderwijs in de kennis der bouwstoffen aan de toenmalige Poly technische school te Delft,' werd ik boven verscheiden anderen verjto?en op grond van een langdurige en uitgebreide practijk. Toch moest ik maar al te spoedig inzien dat het met mijn materialenkennis treurig gesteld was. Later had ik tallooze malen gelegenheid hetzelfde gebrek bij anderen op te merken, van wie men het niet zou verwachten, en ook nu nog overkomt mij dit telkens. De oorzaak van dit algemeene gebrek ligt waarschijnlijk daaraan, dat de lieden niet gewoon zijn iets te lezen ook al hebben zij de boeken erover in hun kast staan omtrent een onderwerp, dat zij uit hun DERDE TOONEEL. Resumeeren wij, vór de handeling verder schrijdt, een oogenblik beknoptelijk. Moet ik, na het vorenstaande, nog geneigdheid in u onderstellen, genegen lezer, van te denken, dat deze eminente jongeling, Belg dan of pseudo-Belg, en die in litteris et artibus (de man is heuschelijk dramatisch dichter) zich geen hooger roem te verwerven wist dan die eens jammerlijken-tijdgenootelijken-doorsnee-decadents; moet ik, zeg ik, onderstellen dat ge in dezen halfverganen Amsterdammer, de com memorabele strategische gaven kwaadsappig zult willen ontkennen, dewelke hem, naar mijn bescheiden inzicht, juist ten volle aanspraak geven op het (zij 't illusoir) geluk, dat hij zoo energiek bestreeft? Het moge dan naar de wet, mitsgaders naar de conventie ganschelijk te verwer pen, en zelfs strafbaar zijn in ons ten deze zoo uitgebreid gereglementeerd vaderland, dat een jonkman het aanbiddelijk voorwerp zijner innige en hartstochtelijke genegenheid langs dezen weg tracht naderbij te komen, waar geen andere occasie dan de slinksche openstond (zijn er overigens niet ook mid delen, die het doel volstrekt rechtvaardigt ?) zult gij er den z.g. vluchteling niet al te zeer hard over vallen. Neen, gij zult zelfs ondanks uw hollandsch-önromantische geaardheid eenig respekt voelen voor den jongeling, die in zoo beroeringsvolle tijden, en in 'n situatie die ik u afvraag of gij wel zélf in die mate in staat geweest zoudt zijn te beheerschen, met zókoelklaar hoofd, heroïsch, afgaat op zijn doel. Een doel nietwaar, het welk den jonkman, en dit is niet gering te achten, behalve een leven in de zon der liefde", ook de economische redding waar borgt, welke wenschelijk is voor zoowel zijn financieele en monetaire renaissance, als voor de uitvoering zijner vele grootsche dramati sche plannen en ontwerpen. Wat den vader nu betreft, ik haast mij (en gij immers geen reden mij niet te gelooven) u te verzekeren dat in den schranderen en gewiksten blik des wetenden niets verontrustender gele gen is dan 't kittelig besef, dat hij wel den streveling in de kaart gekeken heeft, maar dat hij tevens, behalve vergevingsgezind, landelijk-paisibel genoeg is, om met volle bewustheid, en zonder storende heftigheden, de ontknooping van eene verwikkeling te willen beleven, dewelke den liefhebbenden vader reeds onbedrieglijk voorkwam, wel verre van naar 't comble eener smakelooze brutaliteit, veeleer naar 't consistent geluk zijns eenigen kinds te voeren; en.... waarin hij dus, wijsgeeriglijk, besloot te be rusten. Doch moeder en dochter arriveeren. En mocht gij mijnentwege in alle overige levensdingen jammerlijk gefaald hebben, zooveel LIBERTY WIJ VERZOEKEN ONZE KLANTEN, DIE ONZEN CATALOGUS VAN ST NICOLAAS GESCHENKEN NOC NIET ONTVANGEN HEBBEN.ONS DIT TE WILLEN MEDEDEELEN,WAAR MA TERSTOND FRANCO ZENDING VOLGT METZ&C AMSTERDAM 's GRAVEN H AC E EENICE VERTEGENWOORDIGERS IN NEDERLAND Brandvrij, Vochtwerend, Isoleerend, Trek- en Krimpvrij ASBESTCEMEHT VLAKKE PLATEN, LEIEN. QOLFPLAT£N. Eerste Nederlandsche fabriek van Asbestcementplaten MARTINI T", Cruqulusweg 113, Amsterdam. Ongevallen O f! E A N Aansprakelflkheid v ^* ^ * m ? ' Ziekten BOKIN 151 - AMSTERDAM Automobiel Brand Diefstal dagelijksch bedrijf zoo door en door meenen te kennen. Dit geldt vooral met betrekking tot de Metselaars. Uit een paar voorbeelden moge blijken dat het ook op dit gebied niet alle koks zijn die lange messen dragen. Een dertigtal jaren geleden werd te Delft een kostbaar tegeltafereel vervaardigd voor den gevel van de Waag te Alkmaar. Op raad van een als zeer ervaren bekend staand metselaarsbaas te Haarlem hij ruste in vrede werden zij tegen den muur geplakt met een mengsel van kalk en olie, met dit gevolg dat het schilderwerk bedierf, de tegels eraf vielen en het kunstwerk na korter tijd teloorging. Een jaar of vijftien geleden werd het caf van der Made aan de Boekhorststraat te 's Gravenhage gebouwd en de twee topgevels geheel met rijk beschilderde tegeles uit de fabriek Rozenburg bekleed. De bouwmeester wilde daarbij naar mijn voorschriften tewerkgaan, doch de toenmalige directeur der fabriek, zelf architect, stond voor niets in als de tegels er niet met zijn eigen (verderfelijk) kalkcementmengsel werden opgeplakt. Dit gekennis van het immergrillig en onbereken bare hart der vrouw, verklaar ik solemneel, u, mijn lezer, toch wel toe te schrijven, dat gij aanstonds, bij den eersten blik, onderkent hoe deze vrouwen, schoon zedig-kalm en vredig, het welbekende pad (gearmd!) betippend, hoe deze vrouwen, zeg ik, moeder en dochter, het weten gepasseerd zijn, en enkel nog beminnen! Zij arriveeren met de naïef-vrouwelijke, gedwongen onbevan genheid, van wie een wild en groot geluk vergeefs zoekt te verduiken. De vader ('t Licht wonderlijk-glunder in zijn oogen; zijn stem echter is tot de straktstmogelijke effenheid bedwongen): Greta, kind het spijt me maar je zult wel begrijpen Als vader 't kan niet anders... er staat zoo ontzettend veel op 't spel (hum! nou dan maar): Tot mijn spijt moet ik zeggen dat meneer Devriendt 't was natuurlijk 'n vergis sing.. . De z.g. vluchteling (As-je-me-nou? m'n mooiste kans verknoeien? stop,verdik-me, stop): Pardon, dat 'k interrumpeer maar onze bedoeling, nietwaar u zult toegeven... 't zal ongemak voork mmen. .. (saamvattend): laat ons elk misver stand vermijden. Vergun mij dus, mijnheer, tot recht begrip van 't geen we tezaam bestreven, vergun me, zeg ik, deze andre vraag aan de uwe te doen voorafgaan (wendt zich tot de filia: of gij, Greta Aleida Johanna Maria, van zins zijt en genegen, om in presentie uwer ouders, solemneel te ver klaren, hetgeen gij mij zooeven in onze eerste omhelzing hebt bevestigd: namelijk dat gij, met geheel uw hart, dengene op recht bemint, die het voorrecht heeft op dit moment het woord tot u te richten ? De slag is beslissend. De filia, naar oud gebruik beurtelings rood en bleek geworden, verbergt, in prijzenswaarde warrenis het hoofd aan der moeder boezem. De vader, schaakmat gezet, snuit nerveus en druk zijn neus. De z.g. vluchteling, de onmeedoogende, staat onbewogen tusschen de ruïnen. Alleen de moeder, die wij hebben bedeeld (voor ons gemak, en om een beter slot .te krijgen) met de rol van de z w ij g e n d e, lacht lief lijk en zacht, als bij een zalige herinnering. De zg. vluchteling (voet bij stuk; 't tikje gevoelig): Greta... ik kan niet gelooven... het was toch alles waar?... Filia Hospitalis (in ontzachlijke confusie, vliegt op den demon toe, en werpt zich in zijn armen: Ja... 't is waar... 't is allemaal waar... Maar waarom ben je zoo'n afschuwelijke leugenaar? Waarom ben je dan geen echte Belg?... De zg. vluchteling (heb-ik-van-meleven! maar waarachtig, zözijn ze! innig nu, gevolleerd): Kindje... zouën we. de leugen niet dankbaar wezen, dié' «ns schiedde. Weldra schitterden de tegels af en wat was blijven zitten werd eraf gehakt. Deze Kok, Jurriaan Kok, thans wethouder in den Haag, deed zijn mes zeker, geen eer aan. Tal van dergelijke gevallen zou ik kunnen aanhalen. Gewoonlijk schrijft men ze toe aan de vorst, aan de hoedanigheid der tegels of van het glazuur; tot de werkelijke oor zaak, d. i. de mortel, dringt men niet door. In zekere gemeentelijke gelegenheden te Delft, waar men in het voorjaar eerste rangs tegels tot bekleeding van bovengedeelten aan wendde, heb ik waargenomen dat de tegels barstten en af brijzelden vórdat er van eenige vorst sprake kon zijn. Tal van scherven daar van worden met andere in mijn verzameling bewaard. De vorenvermelde gevallen gingen buiten den Rechter om; niet alzoo wat ik nu ga mededeelen. In Mei 1905 bezichfigde ik een in Juli en Augustus 1902 gebouwden, 41 M. hoogen fabriekschoorsteen te Oudenbosch. Ik be vond dezen in zeer bouwvalligen staat; tal samen voert ? Belg of Hollander zou je me daarom minder liefhebben ? Filia Hospitalis (pruilend). Nee!... (naïef): Maar gaan we dan later toch er na België ? ... Ik had gedacht... 'k had juist zoo gehoopt, de laatste dagen... (snikken). Apotheose. Handdrukken; gelukswenschen; zoenen; omarming. Hoogtijdelijke vreugde; beseffing van geluk. Filia Hospitalis: En nou moeke ... naar binnen !..'.. Hier wordt 't me te klein! (onder 't heengaan): Komen jullie da'lijk ? VIERDE TOONEEL De vader (veegt zich een traan uit de oogen): Het kind !... (knikt): Ja-ja! Ja-ja ! (schudt het hoofd): Had 'k 't ooit kennendenken ! (stopt 'n frissche, daarna aanstekend met beverige handen, tusschen rookpuffen vragend): Eén ding ... vór we binnengaan.., mot je me toch verklaren : had 't onderscheid gemaakt, as 'k mijn vraag het eerst gedaan had? De z g. vluchteling (de goeie ouwe man ! dat het ie niet gesnapt! kalm nou, en waardig): Ziet u 's, dat is 't'm juist! Uw vraag en de mijne... de dood meneer, en 't leven! Niet eerst 't besef opwekken van wat ze toch ervoer als 'n kleine... schande. Elke vrouw, zonder na te denken, en enkel om de schijn te redden, gooit er stellig 't geluk voor weg! Nee de schijn mot je 'rlaten! Die het ze nódig, meneer! Op uw vraag zou ze doodleuk gezegd hebben: n vader! En dan : Daar zit 't 'm ! Zózijn de vrouwen, (vertrouwelijk): Ik zal dat, ik kan 't u nou gerust k vertellen, ik zal dat uitwerken in 'n drama... 'k ben er trouwens al mee bezig, 't Mot heeten... De Vrouw. De hoofdpersoon... (Confidenties. Langzaam en gewichtig loopen in de richting van het huis. 't Prieel blijft verlaten.) En terwijl wij dus, geachte lezer, den jongen man van ons zien heengaan in 't gelukkig besef van, behalve 'n victorie, ook van z'n universieele kennis van het wezen der vrouw, zoo kunnen wij, nietwaar, gij noch ik ons onthouden, den ondernemenden dramaturg, het succes te wenschen 't welk hij najaagt, en het verlangen uit te spreken van, als 't wezen mocht spoe dig, de vertooning zijner scheppingen bij te wonen bij een onzer vele bloeiende tooneelgezelschappen. Mocht onverhoopt de dood ook hem... doch in dat geval is reeds voor zien ! Ik ben gemachtigd mee te deelen, dat indien de pseudo-Belg te midden zijner tal rijke concepties mocht sneuvelen, zijn jonge weduwe voornemens is, behalve «en goedfcoope volksuitgaaf zijner meesterlijke dratna's, o0k een luxe-editie te bezorgen van -honderd'genummerde exemplaren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl