De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 29 november pagina 10

29 november 1914 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Nov. '14. No. 1953 Nationaliteit: Binnengekomen. Uitgegaan. reg. tonnen: Rusland (Oostzee) 360.000 55; Frankrflk Dultschland België Noord-Amerika Nederland Britsche Koloniën 400.000 324.000 489.000 200.000 256.000 109.000 267.000 190.000 180000 160000 95.000 93.000 21.000 Ook voor de derde oorlogsmaand zijn de cijfers van Engeland* buitenlandsche han delsbeweging nog ongunstig, nl. uitvoer : ctöbèr 1914 28.601.815 pd. st. 1913 36.622.699 . en invoer: October 1914 51 559.289 pd. st. 1913 71.730,176 In den loop van deze maand began echter verbetering te komen en herstel in te treden. ? Van welke beteekenis deze is, zal men eerst na het bekend worden der maandcijfers kunnen nagaan. Ook de neutrale staten werden al spoedig door dezen rampzaligen oorlog in hunne overzeesche en buitenlandsche handelsbejng getroffen. /oor de 'Ver. Staten van Noord-Amerika bedroeg de uitvoer in Augustus 11. slechts HO'/»minioen dollar tegen bijna 188 millioen in dezelfde maand van 1913. Hiervan waren ongeveer 22 millioen dollar landboüw-stap lproducteft, katoen, graan, voedingsmiddelen, voorts vee en petroleum, en ongeveer 55V millioen dollar aan fabrikaten. De uitvoer van' katoen, bleef beperkt tot slechts 21000 balen, zijnde ruim 8 . pCt. van dien van Augustus 1913; ter waarde van l '/a milljoen tejii I6'A millioen dollar. Ook in September U. was de katoen-export belangrijk minder d»diévan September 1913. Ook de invoer van Noord-Amerika was, hoewel in mindere mate dan de uitvoer, in Augustus H. kleiner; nl. 129 millioen tegen 137 '/4 millioen dollar, doch ging in Septem ber II. in veel sterkere mate terug, als gevolg Van de belemmerde scheepvaart en de hooge assurantie-premiën. Van de kleinere neutrale staten drukt de oorlogslast vooral zwaar op ons land en Zwitserland, die behalve de groote finantteete lasten van de mobilisatie bovendien aanztenlpe inkomsten door den vermin derden in- en doorvoer moet derven. Zwitserland, aan welks grenzen het tooneel van den strijd (Boven-Elzas) tusschen DuitSChers ea Franschen is gelegen, heeft bo«e«diea nog het nadeel van zijn geografische "ging, n.l. het gemis van verbinding met lee, terwijl het de zuidelijke grenzen bij Italië uitgezonderd aan alle zijden oor de oorlogvoerenden is ingesloten, zoo' "' buitenlandsch handelsverkeer op wijze is gestoord. voor de noodzakelijkste voedingsi, ais graan voor brood, dreigden zorgen, waaraan in zoover is tegeflfoet gekomen, dat de regeering den geheelen gMÉnpfldel onder haar beheer heeft genomn w aldus een soort graan-monopolie heeft ia het leven geroepen ten bate van bevolking. toevoer-wegen, die voor Zwit serland nog overblijven, zijn via Genua en Marseille. Maar uit Rusland, Rumenië en Hongerige, die het gewoonlijk van groote hoeveelheden graan en meel voorzagen, kan thans geen aanvoer komen, zoodat alleen Amerika overblijft als graan-leverancier van fiet Zwitsersche volk. In menig opzicht deelt ons land dit zelfde fdt: gestoorde handel en scheepvaart, zware geldelijke lasten, gevaar voor de visscherij Ia de Noordzee; stilstand in den effectenen diamanthandel, vermindering van den omzet van tabak, dit alles behoeft hier niet uitvoerig te worden besproken en doet zijn aadeeiige terugwerking in ruimen kring maar al te zeer gevoelen. Voor Rusland is de gelegenheid tot invoer, behalve van uit Azië, al zeer gering geworden. Naar Dultschland en Oostenrijk-Hongarije is de handel natuurlijk terstond geheel stop gezet, de verbinding met westelijk Europa van uit Archangel is na October door het te gevaarlijk en moeielijk geworden en weg naar de Middellandsche Zee door de Dardanellen is door den oorlog met Turkije au eveneens voor den Russischen handel genieten. Voor zoover de gegevens beschikbaar zijn blijkt, dat in de week van 5-12 Augustus 1.1. (n. st.) de uitvoer via Ruslands Euroe grenzen, Kaukasus, Zwarte zee en inland slechts een waarde vertegenwoorle van ruim 16 millioen roebel, tegen 31 millioen roebel in dezelfde week Van 1913, waarvan het export naar de Europeesche landgrenzen beperkt bleef tot een luttele percentage, nl. 52000 roebels. In dezelfde week bedroeg de totale invoer van Rusland 8Vs millioen roebel, tegen bijna W millioen in de overeenkomstige week van 1913. Terwijl sedert het begin van 1913 tot 5 Augustus d. a. v. de waarde van den uit voer die van den invoer met ruim 12 mil lioen roebel heeft overtroffen, heeft het nadeelig verschil in datzelfde tijdvak van het loopend jaar reeds 29Vs millioen roebel bedragen. 20,11 '14. v. D. S. Anti-Germaansch ? Wilt u mij veroorloven, geachte redactie, in de Groene" mijne, meening te zeggen Over uw' duitschen brief, en tevens een beetje te mediteeren over alles en nog wat. Sinds jaren lees ik uw blad, en steeds is mij dit een genoegen, om de gezonde zin .en de onbevooroordeelde zienswijze die ik zoo hoog waardeer. Sinds eenige weken echter vind ik uw toon en strekking onrecht vaardig. Reeds het schrijven van uwen brief in 't duitsch aan de duitschers was in zichzelf een zielkundige fout. Temidden het geweld en de opwinding van het drama, dat zich afspeelt, kunnen zelfs de neutrale toeschou wers" door gebrek aan objectiviteit geen juist en onbevooroordeeld oordeel vellen, omdat de oorzaken dezer ramp te gecom pliceerd zijn. De geschiedenis zal richten, wat voor ons nog duister is. Ik neem als hypothese aan, dat Duitsch land onrecht heeft en dat de russische bewapening tegen Perzië gericht was, dat Frankrijk volstrekt niet meer aan revanche dacht en dat Engeland niet beter vroeg dan «et de duitschers in pais en vree te levert. Het duitsche volk beschouwt dit alles echter juist tegenovergesteld, ik wil aan nemen ten onrechte. In de beoordeeling van den gemoedstoestand der duitschers doet dit evenwel niets ter zake. Eenmaal in den strijd gewikkeld met zoo vele en zoo groote machten, ingesloten als 't ware binnen een gordel van vuur en staal, een kamp strijdend die zijn doodstrijd zou kunnen zijn, moet het duitsche volk in den waan verkeeren voor recht, bestaan en eigen toekomst te strijden. Of nu deze begrippen berusten op dwa ling of niet, vast staat voor mij dat het duitsche volk in deze omstandigheden «iet anders denken kan. Strijdend voor hun vermeend recht, kam pen alle volkeren thans in eigen opvatting voor het recht (Hierop wellicht uitgezonderd Japan en Turkije.) De antwoorden, die u op uwen duitschen brief ontvingt, konden dan ook niet anders dan van dezen geest doordrongen zijn. Uit deze overweging vind ik dus uw duitschen brief een zielkundige fout. Wat mij echter hindert, is 't welgevallen waarmede u eenige ploertige antwoorden openbaar maakt, die karakteristiek heeten te zijn voor de geest" van een veel te groot deel van Duitschland in en vór den oorlog, Germaansche onhebbelijkheden volgens u. Ik vind dit eerder uitingen van de col lectieve waanzin welke in al de oorlogvoe rende landen thans heerscht. Bij voorkeur lees ik zoo weinig mogelijk de kranten der oorlogvoerenden.De enkele keer dat ik er mij nochtans eens aan waag, valt 't mij waarlijk niet zwaar Om in Le Journal, Le Matin en Figaro, zonder van de EngelscheYellowpress te spre ken, walgelijkheden te vinden die niets uit den weg behoeven te gaan voor 't moois der héeren Mairich, Lasson en Zoozman. Hoe gecompliceerd de oorzaken van den Europeeschen oorlog mogen zijn, het schenden der Belgische onzijdigheid is een feit waarop de geschiedenis niet npodig heeft te wachten en te richten. Het onrecht waardoor een klein vreedzaam volk, dat van geen expansie droomde, en geen andere verzuchtingen had dan zijn eigen leven te leiden, in de ellende van den oorlog werd geworpen is ontzettend. Dat u, en vrij wel allen in den lande u daardoor keert tegen de politiek der regeering welke Neder land waarschijnlijk hetzelfde lot had laten ondergaan, wanneer dit voor hare militaire strategie noodzakelijk ware gebleken, is niet slechts logisch, het is juist. De Engelschman Bernard Shaw schreef deze week in The Nation" in een brief gericht tot pres. Wilson: Indien Duitschland zijn aanspraak handhaaft, dat het recht had door België zijn weg te nemen in een geval dat naar het gelooft, voor zijn volk een geval van leven en dood is, niemand, zelfs China niet, beweert nu, dat zulke doortochtrechten niet hun plaats hebben onder die gemeenschappelijke rechten, die boven de meer kunstmatige rechten van nationaliteit uitgaan. Ik geloof bijv. dat als Rusland in uw werelddeel viel onder omstandigheden, die het voor de handhaving van de vrijheid van uw land noodzakelijk maakten om een leger door Canada te voeren, gij Engeland daartoe het verlof zoudt vragen, en het nemen, indien wij het niet toestonden. Gij kunt redelijker wijze gelooven, zelfs indien al onze staatslieden hun ontkenning ultgillen, dat wij Engelschen onder der gelijke omstandigheden eenzelfde vrij heid zouden nemen in weerwil van alle vodden papier in den aschbak van ONS departement van buitenlandsche zaken." Verder gaande zegt Shaw: Het recht van doorgang was volstrekt niet, gelijk de Duitsche rijkskanselier zich verbeeldde, een kwestie van leven en dood, maar een militaire zinsbegoo cheling en wel een die tot nog toe een militaire vergissing is gebleken." Shaw die waarschijnlijk wel een beetje van de engelsche mentaliteit afweet, acht dus in gelijke omstandigheden, een schennis als die der Belgische neutraliteit, verschoonbaar. Shaw's mesning is echter niet aan nemelijk, hoogstens kan men inplaats van verschoonbaar van verklaarbaar spreken. Wat aan België bedreven is blijft een schreeuwend onrecht, zelfs wanneer 't be staan van Duitschland er van afhing. Ik ben geen strateeg, en ik kan niet oordeelen of leven en dood voor Duitschland afhingen van den doortocht door België. Maar zelfs indien dit inderdaad zoo was, had Duitsch land de verplettering van zijn economische en militaire macht moeten verkiezen boven de moreele nederlaag. 1) Kan ik dus billijken dat u de politiek der Duitsche regeering veroordeelt, anders wordt het waar uit de Groene" nog slechts de bitterste Germanophpbie spreekt. Plotseling is alles wat uit Duitschland komt hatelijk, grof en plomp. Elke aanhaling moet bewijzen hoe ver achtelijk in al zijn cultuuruitingen 't Ger maansche Volk wel is: Zeer sarcastisch zegt F. C. aan 't slot van Duitsche Liberaliteit" omdat men daarginds beweert dat wij ook Germanen zijn. Hoeveel moediger, en zeker op dit oogenblik, steekt daarbij af de verklaring des Vlaamschen dichters Raph. Verhulst in de Antwerpsche Tijdingen: Inderdaad het gansche Vlaamsche Volk behoort tot het Germaansche ras, evenals de Hollanders, de Engelschen, de Denen en de Noren." Ik vermeen de beteekenis der phrase van F. C. goed te vatten. Rekening houdend met de Germanenhaat welke na dezen oorlog lang zal heerschen, is 't zaak intijds te toonen dat Nederlanders geen Germanen zijn, of althans van een geheel andere soort, enfin... Germanen tegen wil en dank. 't Meest her innert mij dergelijke houding aan 't gedrag van veel Westersche Joden die in Christene omgeving gaarne hun neus ophalen voor hun minder gesoigneerde ras en geloofsgenooten uit het Oosten. Het is wel op merkenswaardig dat met al die betuigingen van zoo geheel anders te zijn als de Oostersche broeders, de wereld nooit dit verschil aanvaard heeft, en menig hooggeplaatste en reeds aan eigen-joodsch zijn vergeten individu, op het meest onverwachte oogen blik moest ervaren, dat de wereld het ver schil niet maakte dat in zijn verbeelding bestond 2). Welnu, even zeker worden in de Latijnsche landen de Hollanders als Germaan aangezien. Uitlatingen van Germanenhaat door Hol landers zijn dan ook feitelijk slagen in 't eigen aangezicht. (Zie noot 2. RED.) Ik geef u hier een uittreksel uit.een artikel van Maeterlinck uit het nummer der Daily Mail" van 14 September. Que -viennent mille ans de culture, mille ans de paix, avec tous les rafflnements possibles de l'art et d'éducation, lélément subconscient de l'esprit teuton qui représente l'élement invariable, restera toujours Ie même qu' aujourdhui et se manifesterait de la même facon si l'occasion se présenterait." 't Geheele artikel wemelt van zulk moois 3). Deze geestgesteldheid is veel gevaarlijker dan de grofheden van Zoozman e.a., omdat het vrijwel de algemeen verkondigde op vatting weergeeft der fransche cultuurwereld. Zoo spreken Wilmotte, zoo spreekt DumontWilden. En wiegen wij ons niet in slaap met het zelfvoldane begrip dat wij niet bedoeld zijn! Wij zouden juist wanneer wij het 't min ut verwachtenjcunnen ervaren dat wij evengoed geviseerd werden. Neen meer, 't is een zekerheid. Deze geest is niet alleen tegen de Duitschers van 't Duitsche Rijk gericht. Scandinaviërs, Hollanders, Vlamin gen, zelfs Engelschen treffen deze Maeterlinckiana evenzeer. Wij Nederlanders behooren ons niet op te werpen als de kamp vechters der RomanoGalllsche Cultuur. Deze anti-Germaansche Cultuurwoede vind ik diep treurig. Hebt u wel eens bedacht dat wanneer de oorlog voorbij zal zijn en het normale leven in arm geteisterd Vlaanderen terugkeert, daar ginds ongeveer vier miljoen Vlamingen wonen, evenals de Hollanders Germanen van dietschen tongval? 't Is nu zeker 'niet het oogenblik om over de Cultuur en Taalstrijd van Vlaanderen te spreken, evenwel wil ik u op het gevaarlijke uwer campagne wijzen ten opfeichte van Vlaanderen. U schept een voortreffelijk arse naal van wapens' waarmede later (te Vlamin gen in hunne taal en cultuur zullen bestreden worden. Aan overmaat van stambewustzijn hebben de Hollanders wel nooit geleden en de voor mannen in Vlaanderen in den kamp voor eigen taal en zeden, beklaagden zich immer bitter over 't gemis aan samenhoorigheidsgevoel der Hollanders. Onze cultuur; de Nederlandsche (in Vlaanderen zou men spreken van Vlaamsche, Dietsche of Nederduitsche) is in haar wezen oer-germaansch. Velen uwer 'medewerkers moge dit minder welgevallig zijn, en bij de meeste Hollanders moge het bewustzijn hiervan ontbreken, het is onloochenbaar. Deze meening wordt in Vlaanderen ge deeld door allen die zich sinds jaar en dag wijden aan de cultureele-opbouw van 't Vlaam sche leven. De Katholieke partij van Antwer pen noemde zich tot heden de Nederduitsche bond", 't Wilhelmus werd vaak op Vlaam sche feesten aangeheven omdat men daar mede getuigde dat het Ben ick van dietschen Bloet" een Vlaamsche belijdenis inhield. Het daghet in 't Oosten' is door een gruwelijke speling van 't noodlot voor Vlaan deren tot bittere ironie geworden. Buiten de onmetelijke ramp die België treft, bedreigt Vlaanderen nog een ramp, de ondergang van eigen taal en volksaard, en vergeten wij 't niet, die taal is onze taal. Gedurende tachtig jaren wordt door de voorstanders der beminnelijke fransche cul tuur stelselmatig en op de meest beminne lijke wijze den Vlaming zijn zoete eigen taal letterlijk uit de keel gewrongen, en dit veelal met argumenten over de grof heid, boerschheid en onhebbelijkheid, gemis aan ware beschaving der Germanen in casu de Vlamingen enfin, volkomen in den stijl der Groene" uit de laatste weken. Het verbreiden der meening als zou Germaansch synoniem zijn met barbaarsch, ge voelloos, moet de grootste moreele afbreuk doen aan de Vlamingen in hun drang naar de erkenning hunner taal, hun verlangen tot het bekomen van Vlaamsch middelbaar en hooger onderwijs. Met welgevallen zullen Vlaamsch vijahdigen van diverse pluimage erop wijzen, dat zelfs de pers in Nederland de Germaansche cultuur als minderwaardig beschouwt. Dat dit geen ingebeeld gevaar is bewijzen nu reeds de aanvallen tegen de Vlamingen door zekere fransche blaadjes, waarop 't Handelsblad van Antwerpen ver ontwaardigd antwoordt. Waar men thans den mond zoo vol heeft over 't recht van kleine volken op cultuur en taalvrijheid, zult u dit toch wel erkennen voor het Vlaam sche broedervolk. Indien U dit beaamt, wat ik bij voorbaat aanneem, helpt dan niet de wapens smeden, waarmede dit later kan, en helaas waarschijnlijk zal belet worden. Zoudt u de schuldigheid der duitsche diplomatie aantoonen en de politiek der duitsche regeering brandmerken, ik zou uw optreden kunnen beamen. Maar u vervalt in de fout van Maeterlinck, (bij u nog onvergeeflijker, wijl u Neder lander zijt en de verontschuldiging voor chauvinistische kortzichtigheid voor u niet bestaat), u stelt geheel 't volk verantwoor delijk en publiceert als uitingen van Germaanschen geest, juist al wat u leelijk en slecht kunt vinden. En mijn grootste grief, u is daarin niet rechtvaardig. Ik zag in de Groene" als teekening uit Duitschland Ook Humor'. Inderdaad, deze kaart gaat in platte gemeenheid alles te buiten. Verre van mij n woord aan zulke zwijnerij te verspillen. Maar eerlijk ware geweest er bij te vermelden dat de Duitsche pers zelve tegen dergelijke gemeenheden protesteert, en dat in Engeland en in Frankrijk zooge naamde satirieke prentjes verkocht worden, die voor Ook Humor" volstrekt niet uit den weg moeten gaan. Ik heb ze in mijn bezit, en stel ze desgewenscht ter uwer beschikking. Het gedicht De Held" van E. van Lidt de Jeude, naar aanleiding van de Kriegstrauung van Kapitein Von Weddigen is roerend van waarheid en eenvoud. Wat thans voor heldenmoed geldt is inderdaad 't domme mechaniek vermoorden van anderen, die ook zulke helden hadden kun nen zijn. Maar is dit alleen toepasselijk op Von Weddingen? Zijn de Engelsche en Fransche onderzeeërs soms daar om iets anders te verrichten? Kweekt toch in 's Hemelsnaam niet de legende van een barbaarsche en een menschlievende partij. De systematische beschuldiging dat het duitsche volk Barbaren en Hunnen zijn vind ik afschuwelijk. En men wordt zoo gemakkelijk Hun of Barbaar. Indien Engeland om Antwerpen ter hulp te komen, de Schelde had geforceerd, waardoor Nederland tegen de Alliés had komen te staan, dan was onze promotie tot Barbaar evenmin uitgebleven. Leest maar eens aandachtig de engelsche berichten over het eerste gevecht met de opstandige (?) transvaalsche boeren. De boeren hadden witte doeken aan hun geweren bevestigd en schoten verraderlijk, toen men hen wilde gevangen nemen. Der gelijke beschuldigingen gaan volgens een vast procédé. In 't tweede stadium zullen de boeren plunderen en vrouwen verkrachten, in 't derde steken zij de kinderen aan lange messen. Het is een oude latijnsche karaktereigen schap om al wat niet latijnsch is voor bar baar te houden, wat ten noorden van Gallië woonde was Barbaar. De volkeren over de Pyreneën en in NoordAfrika waren Barbaren, waarvan nog heden de Berbervolkeren = Berbere. Ook de Franschen bezitten deze latijnsche opvatting. Schreef niet de burgemeester van Lyon in Le Matin" aangaande de eisch der Vlamingen tot vernederlandsching der Hoogeschool van Gent que des nergumènes pan germanist es voulaient remplacer la belle culture et langue francaise par Ie potois langue rauque et barbare'. De franschman gelooft zelf over 't algemeen aan het baroaarsche van al wat niet-f ransch is en zeker van al wat Germaansch is. In de TQd" schrijft een fransch priester, (He als aalmoezenier van het front komt : Afgezien van uitspattingen heb ik voor mij de Volstrekte overtuiging dat de Duitscher geen Barbaar is en de Belg geen franctireur, de Engelschman geen door jalouzie ver blinde: en elke Franschman geen ridder." Neen, geen volk van Europa is barbaar, de oorlog zelf is barbaarsch. Bommen uit Zeppelins, uit vliegmachines, onderzeebooten die schepen met donderde menseden in n oogenblik vernietigen, Gurkhs en Sigks die kruipende langs den grond met lange mes sen den vijand de hals afsnijden, 't is alles even ellendig. . Ik las dezer dagen: Vrijvrouw Marga von Falkenhausen, ziekenzuster van de vereeniging van Albertinerinnen in Saksen werd gedood door een bom die een fransche vlieger wierp op de ambulance te Lissonne." Uit eerbied voor de menschheid neem ik aan, dat die bom niet op de ambulance. gericht was. Maar hoe gemakkelijk en oncontroleer baar is hieruit een verhaal van barbaarschheid te maken. Zoo gruwelijk als barbaarschheid zelve is het systematisch vertoeielijk maken van den tegenstander. Eenige dagen na het bombardement be zocht ik Antwerpen, 't Was in den namid dag dat ik de toen vrijwel geheel verlaten stad binnenreed. Als een ijskoud doodenhulsel voelen de geheel verlaten straten en pleinen mij aan. Temidden dezer stilte van t graf schiet mij een zin uit Pol de Mont's Rede over groot-Nederland te binnen. De onvermoeibare dichter-strijder, hoor ik 't nog bijna weemoedig zeggen in de Aula van 't Atheneum: Wij Dietschen, Hollan ders en Vlamingen zijn een volk, waarvan men in 't fransch zou zeggen: qui n'a pa* eu de chance. 't Lot is niet mild voor ons geweest." En ik hoor hem verhalen van de ondergang van Fransch-Vlaanderen, het land der rederijkers en van den dichter 4e Swaene, van 't land waar men nog Neder landsen spreekt, maar 't niet meer schrij ven kan, waar t onderwijs In 't Nederlandsch verboden is en de catechismus niet meer in de moedertaal mag onderwe zen worden. En dan hoor ik hem ver tellen van Westphalen, en 't kustland tot Hamburg en nog verde"r, streken nog tot heden nederduitsch, platdietsch van taal en van aard. En wanneer hij dan de platdietsche gedichten citeert valt het alle toehoor ders op, dat dit eigenlijk Nederlansch is." 't Is alles onbestemd in mij. Ik denk aan de schoonste vlaamsche melodie, die Benoit ooit componeerde: Mijn moeder spraak." Honderde keeren heb ik 't reeds in Vlaanderen hooren zingen. De platduitsche woorden zijn van Klaus Groth. Min moderspraak wat klingst du schön Ick bin an dir vertruüd." Mijne mijmering maakt plaats voor be wustzijn, 't Wordt mij klaar, maar tevens oneindig treurig te moede. Van afkomst en taal zijn Hollanders, Vlamingen en Platduitschers vrijwel n. Vanwaar de reddende hand had moeten toegestoken worden, kwam misschien de genadeslag. Huizen zullen weder opge bouwd worden, 't leed zal slijten, andere jonge mannen zullen weder de akkers be bouwen, maar een bloedig spoor van haat zal scheiden wat broeders konden zijn. Toen de ontzettende stroom van vluchte lingen uit België zich over Nederland ver spreidde, heeft dit bij ons allen het diepste medelijden gewekt. Geheel een volk, en ons zoo na, met ruw geweld gejaagd uit de puinhoopen van wat zoo kort geleden nog zijn trots en geluk uitmaakte. Voor ieders oog staat zoo klaar het beeld van de ellende, de oude lieden, de vrouwen en kinderen, de stakkers geheel verbeisterd door 't onheil dat zoo onverdiend en meedoogenloos over hen kwam, Zelfs wanneer de houding der Belgische regeering niet zoo correct ware geweest als zij wél was, wan neer inplaats van 't recht 't onrecht aan Belgies zijde ware geweest, dan nog had ons medelijden met al de ongelukkigen even groot behooren te zijn. Laten wij toch nooit ver geten dat de volkeren zelf altijd onschuldig zijn. Het goede nijvere volk in alle landen wenscht slechts rust en vJede. En of nu Duitschland strijd voor een fictie, een waan, of niet, de bevolking van Oost-Pruisen, van Galicie, gevlucht zonder have of goed uit haar verbrijzelde steden en dorpen, weenend en jammerend bij de ruïnen van haar haard steden, is k onschuldig en even deerniswaard. Uit 't oog, uit 't hart. Daarom kunnen wij onmogelijk zooveel gevoelen voor 't leed dezer ongelukkigen als voor de smart van 't eigen vleesch en bloed, voor Vlaan deren. Waar zoo onmetelijk vél, en zoo on schuldig geleden wordt, mocht slechts plaats zijn voor erbarmen. Ergerlijk vind ik, dat uw kolommen vol staan met artikelen en gedichten bestemd om het volk zoo terugstootend en hatend mogelijk af te beelden op 't oogenblik, dat ook in Dnitschland onnoemelijk veel geleden wordt en bijna geen huis zonder rouw is. Welk een heerlijk voorrecht voor de pers in neutrale landen, de menschen te mogen voorgaan in 't begrip.dat boven de opwin ding over het vraagstuk van vermeend recht of onrecht iets hoogers en edelere gaat: in n mateloos erbarmen te omvatten al wat lijdt en rouwt. Terwijl zoovele vluchtelingen in Neder land vertoefden, ware het een daad van hoogere menschelijkheid geweest ook tot hen het bewustzijn te doen doordringen, dat de vijand als volk even rampzalig is. Welk onzeggelijk 'gevoel van wee en deernis grijpt mij aan en beklemd mijn gemoed, wanneer 't beeld van bloedend en verwoest Vlaanderen voor mij verrijst. De moeders die vergeefs hun kinderen zullen wachten, de mannen, de vaders die verminkt of wellicht nimmer zullen keeren. Gevallen als helden voor recht en vader land," maar 't besef ontbreekt dat dit tevens zeggen wil, verscheurd en uiténgerukt door kartetsen, krommend en wentelend in folte rende pijn, langs een landweg, in een greppel creveerend in 't slijk. Een beeld dat ook als een nachtmerrie mij vervolgt De IJser zag rood van 't bloed". In 't relaas der gevechten om leperen kwam deze phrase gedurig in de beschrijvingen voor. Ook hiervan doorvoelen wij de betee kenis niet. Al was dit nu maar bloed van den vijand, 't is niet minder afschuwelijk. Welke som van misère 'deze roodgekleurde IJser vertegenwoordigde, van hoeveel kin deren en meisjes, hun trots, hun liefde, hun geluk en hun alles voor altijd vernietigd werd, hoe' van duizende menschen, men schen zoo als wij, met hoop en verlangen, denkend aan oud moedertje thuis, aan 't blonde liefje of aan de kleuters, die vragen wanneer vader komt, hoe van al deze men schen rottende cadavers en reutelende ver minkten zijn gemaakt, bedenken wij te weinig. Laten wij om Godswil liefde boven haat stellen. Wanneer 't onherstelbaar leed van Jeannette Francoise en Claire ons diep in 't hart snijdt, vergeten wij toch vooral niet dat Gretchen en Katchen zich ook de oogen blind weenen. S. KOK. 1) Och neen. maar de Franschen zeggen: il y a la maniere. RED. t 2) Maar inderdaad is er een breed onder scheid in beschaving tusschen de meer Westersche Joden, als b.v. de Portugeesche en de Oost-Pruisische. RED. 3) Ook wij vinden het leelijk en on juist. RED. imiiiiiiiniiiiiimii Schaakspel IHUIIIIIIIHUIIIIIIIimillllllM 24e Jaargang 22 November 1914 Redacteur: RUD. J. LOMAN Jaagpad 38, Delft Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres*te richten. DE MITRA1LLEUSE van B. J. M. Markx, 's Hage Opgedragen aan Rud. J. Loman Zetfmat In 4 zetten a f Oplossing van No. 1304 1. c5!, Tc2 2. De2! enz. Tel 2. Ddl! enz. Rf5 2. Dd3! enz. De overige varianten liggen voor de hand. Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum; A. Monster, Rotterdam; J. B. te Breda. De meeste inzenders zagen over 't hoofd dat na 1. Df4. Re6 2. Df6 't mat verijdeld wordt door Rg5:. 2. Pe4 dan Rf4:f. Oplossing van No. 1305 1. a7, Tc4 2. d4! enz. Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum; A. Monster, Rotterdam; J. B. te Breda; W. Free, Groningen; H. Hoos Jr., Amsterdam; B. B. Nanning, 's Hage; J. Ypens Kalt, Leeuwarden; Th. v. d. Schaaf, Gorredijk. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIlllllllllllllllllllllllllllllllllllt Damspel l Ie Jaargang 29 November 1914 Redacteur: J. DE HAAS Graaf Florisstraat 15', Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. De volgende slag, voorgekomen en uit gevoerd in een partij, is aardig genoeg om als vraagstuk te dienen. ZWART l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 WlT Zwart 11 schijven op 6, 8, 9, 16, 17, 18, 20, 21, 24, 25, 35. Wit 11 schijven op 26, 27, 28, 31, 32, 33, 34, 36, 38, 39, 44. Hoe maakt wit dam?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl