Historisch Archief 1877-1940
29 Nov. '14. No. 1953
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO R' NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
Tutti Frutti
Bij het zoeken naar een werkkring zij de
aandacht gevestigd op de betrekking van
Röntgen-assistente.
In Duitschland noemt men haar R n t g e
nSchwester, maar het is volstrekt niet
noodig daarvoor eerst het verpleegsters
diploma te behalen.
Het is mij bekend, dat bij een dokter te
Rotterdam een Duitsche jonge dame in
betrekking is geweest, omdat deze speciale
opleiding voor Rönl gen-assistente hier toen
of wellicht nóg niet te verkrijgen was.
Een specialist met een drukke praktijk is
het niet mogelijk om zelf het R
ntgenapparaat, dat dikwijls uren lang in gebruik
is, te bedienen. Hij heeft daarvoor een
aparte assistent (e) noodig. Hoe veelzijdiger
deze hulpe ontwikkeld is, des te waarde
voller en nuttiger zal haar werkkring zijn;
want niet alleen in de spreekkamer, maar
ook bij het ontwikkelen van de proeven, op
mikroscopisch en bacteriologisch gebied,
kan zij hare kennis en gaven ontplooien.
De techniek van het Röntgen-apparaat op
zichzelf is zoo moeielijk niet. Hen, die als
amateur-photograaf gewerkt hebben, zal dit
een hulp zijn.
Daar het zaak is de technische zijde zoo
goed en uitvoerig mogelijk te leeren kennen,
is zeker de beste opleiding die, welke men
bij de groote firma's, die Röntgen-machines
vervaardigen, verkrijgen kan. Deze bezitten
meestal een groot laboratorium, waar alle
mogelijke hulpmiddelen voorhanden zijn, en
waar de meest verschillende types van ma
chines en systemen van behandeling te zien
zijn.
Hier kan de aanstaande assistente alle
uitvindingen die op dit, steeds vooruitgaande
gebied, voorkomen, leeren kennen.
Deze firma's staan steeds in verbinding
met de groote hospitalen, sanatoria en priv
inrichtingen. Zij zijn daarom gemakkelijk
in de gelegenheid zulk een assitente een
plaats te bezorgen.
Zulke cursussen worden steeds gegeven
door de Maatschappij voor electrische mid
delen Santtas, Berlin No. 24
Friedrichstrasze 131 d.
Het is te hopen, dat hier te lande zulk
een opleiding nu ook te verkrijgen is,
zoodat in het vervolg de doktoren geen hulp
kracht uit den vreemde behoeven te halen.
* *
*
De Duitsche vrouwen voorzien de soldaten
van z. g. naaizakjes, een onderdeel der uit
rusting dat bij de meeste Hollandsche mili
tairen gewoonlijk alleen bij inspectie te
voorschijn komt. Een stuk grijs li*nen, 10
cM. breed, 30 cM. lang, wordt dubbel
gestikt en gezoomd. Door den zoom een
sterk koordje geregen (gordijnkoord), dat
zólang moet zijn, dat de soldaat er zijn
hoofd doorheen kan steken en het dus ge
makkelijk meedraagt.
De inhoud bestaat uit: 12
veiligheidsspelden, waarvan er elf aan No. 12 zijn
vastgespeld, 12 hemden- en 12
broeksknoopen, die aan een sterke draad zijn geregen,
elk met e.en lusje bevestigd, zoodat, wanneer
er n van gebruikt wordt, de draad weer
toegeknoopt kan worden, zonder dat de
anderen er afglijden. Verder een klosje zwart
?en wit garen, een kluwen wol, 4
stopnaalden en eenige naainaalden in een kokertje,
een schaartje en een vingerhoed.
Zeker een practisch geschenk, waarvan
onze jongens, vooral zij, die op afgelegen
posten zitten, ook veel nut kunnen hebben.
iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
NATUUR EN TECHNIEK
lllllllllllllllllllllllllllMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllDlllllllllllllllllllllini
VIII
Vertraagde ontkieming van zaden
Wanneer de plant haar tijd van hoogste
glorie achter zich heeft blijken de bloemen
niet zonder blijvend nut schoon te zijn ge
weest. De bloem is overgegaan in de vrucht,
waarbij gebleken is dat het niet-opvallende
binnenste deel van de bloesem van grooter,
meer blijvende waarde was dan de schoone
omhulling der bloembladen. Deze zijn ver
dwenen, het binnenste is blijven bestaan en
heeft zich verder ontwikkeld tot de vrucht.
In deze vrucht zit opgesloten als in een
veilig hulsel, dat bescherming geeft tegen
alle kwade invloeden der omgeving, het
rijpende zaad. En ook dit is nog ten deele
een beveiliging van een nog kostbaarder in
houd, want de buitenste deelen van het zaad
vormen een vliesje, de zaadhuid, waarin
eindelijk het belangrijkste deel, de toe
komstige nieuwe plant opgeborgen zit,
opgevouwen, in elkaar gebogen, rustig
wachtend tot de tijd aanbreekt om uit te
groeien tot een nieuwe moederplant,
zelf de draagster van nieuwe geslachten.
Dit jonge plantje, dat zelfs in het zaad aan
wezig is, heet de kiem. Het vertoont ge
woonlijk reeds de eerste teere aanleg van
de voornaamste plantdeelen, een worteltje,
een stengeltje, een paar blaadjes. Alles is
als 't ware opgevuld met voedsel, of voedsel
ligt er onmiddellijk naast in het zaad. Dit
voedsel zal dienst doen als de kiem ontwaakt
en voor haar groei bouwstoffen noodig heeft,
die nog niet dadelijk uit de nieuwe omge
ving kunnen verkregen worden. Al dit eerste
voedsel is door de moederplant reeds mee
gegeven aan het zaad, maareen voornaam ding
is weggelaten, omdat het door de jonge kiem
gemakkelijk zelf verkregen kan worden, n.l.
water. Al het voedsel wat in het zaad ligt
is droog, kurkdroog. Om dit voedsel op zijn
volle waarde te kunnen gebruiken moet er
water bijkomen om het op te lossen. Maar
water is niet steeds te krijgen. Zoolang het
zaad in een droge omgeving blijft liggen,
zal het dan ook niet kiemen. Wanneer echter
door gelukkige omstandigheden water wordt
gegeven aan het zaad, b.v. door voor
jaarsregens, zuigt het met gretigheid het
water op door de daarvoor aanwezige toe
gangen. Dit gretig opzuigen heeft ten ge
volge dat de omvang van het zaad grooter
wordt, het zwelt bijna zienderoogen op, tot
dat de zaadhuid, die ruim genoeg was voor
de droge inhoud, nu te klein wordt en
openscheurt. Dan kan de wortel van de kiem
naar buiten komen, zich in den grond boren
om daar steeds maar nieuwe watervoorraad
te verzamelen voor het oplossen van het
kiem-voedsel, en met dit grondwater reeds
nieuwe aanvoer vai voedingsstoffen te
verWordt er in onze tooneelwereld geklaagd,
in Duiischland ziet het er nog vrij wat
'treuriger uit, waar zoo vele schouwburgen
gesloten zijn. Vele jonge tooneelspelers zijn
bij het leger. De tooneelspeelsters en vooral
de andere echtparen, die aan een theater
verbonden zijn, staan geheel op straat.
Voor hen wordt een oproep gedaan door
een dame in Wiesbaden, die aan het hoofd
staat van de v rouwenaf deeling der B
hnengenossenschaft." Dit is dezelfde vereeniging,
waarover ik al eens eerder schreef, die voor
de jonge actrices het toiletvraagstuk ver
gemakkelijkt.
Deze dame vraagt aan allen, die zoo vaak
van de kunst dezer menschen genoten heb
ben, hen nu ook bij te staan en hen tijdelijk
een onderdak te verschaffen, tot tijd en wijle
het weer mogelijk is, dat zij weer kunnen
optreden.
N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS
* * *
La Soupe populaire
n
De goedkoope restaurants, die gedurende
den oorlog in de behoeften van het Parijsche
volk moeten helpen voorzien, dragen een
vrij uiteenloopend karakter naarmate ze in
verschillende wijken der stad gelegen zijn
en door verschillende corporaties worden
bestuurd.
Sommige zijn alleen voor bepaalde be
gunstigden, doch er zijn er ook waar iedereen
terecht kan, die nog een paar sous in den
zak heeft, of die het geluk heeft gehad aan
de mairie van het arrondissement eenige bons
te veroveren. Want hoewel men niet karig
is met het uitdeden der bons is er een
buitengewone handigheid voor noodig om
dengene die ze uitdeelt te kunnen spreken.
De mairie is herschapen in een waar
campement van comité's, een oningewijde kan
er met geen mogelijkheid zijn weg vinden,
niettegenstaande het groot aantal plakkaten,
borden en billetten met uitleggingen en aan
duidingen.
Een portier stuurt me naar den conciërge,
deze verwijst mij naar een of ander bureau
dat ik met geen mogelijkheid vinden kan.
Een andere gegalonneerde beambte maakt
me duidelijk, dat ik mij ten eenenmale ver
gis als ik meen in den rez-de-chaussée terecht
te kunnen en laat mij vergeefs natuurlijk een
hooge trap op klauteren, die niet even comfor
tabel is als de escalier d'honneur, met een dik
touw afgesloten. Boven verwijst men mij
naar het bureau de bienfaisance, da t'aan
de achterzijde van het gebouw is geïnstal
leerd en om het te bereiken moet ik een
heele omtrekkende beweging maken. De
heeren daar sturen me weer naar den voor
gevel, een andere gegalonneerde beambte
dan de eerste geeft opnieuw aanwijzingen,
die mij terecht doen komen bij de Union
de Femmme de France.
Na. een ware odyssee door het groote
gebouw, en na heel wat deuren geopend te
hebben, die dicht hadden moeten blijven, sta
ik eindelijk weer op straat met een heele
verzameling bons, doch helaas niet met
degenen die ik hebben wou. Het is trouwens
te laat ook, ik zal dus den avond afwachten
en dan maar als betalende klant binnengaan.
Tegen zes uur is het fijntjes koud en
hangt er een lichte mist. De straatlantaarns
boren hunne lichtjes er nog doorheen, maar
de stralen der zoeklichten van den overkant
der Seine trachten vergeefs den nevel te
verscheuren. Slechts nu en dan zweeft er
een verlichte vlok boven onze hoofden. De
nauwe rue du Faubourg du Temple heeft
zijn aanzien van lederen dag in vredestijd.
iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiii
krijgen. Dan komen ook stengel en bladen
te voorschijn en de jonge plant is gereed
om nu zelf, onafhankelijk van haar
voedselerfenis, die opgeteerd is, haar levend lichaam
op te bouwen met stoffen uit haar omgeving.
Behalve water is voor deze ontkieming
ook warmte en zuurstof noodig. Zonder deze
warmte en zuurstof is wateraanvoer niet
voldoende om het plantje uit de veilige zaad
huid te voorschijn te roepen. In fig. l is
op schematische wijze de ontkieming van
een jong plantje uit een droog zaad aan
gegeven, tot het oogenblik, dat de jonge
plant trots staat naast de afgeworpen
zaadhuid, die zijn diensten gedaan heeft.
Nu doen zich bij de ontkieming van zaden
zeer eigenaardige verschijnselen voor, waar
van men langen tijd geen goede verklaring
kon geven. Zaait men een hoeveelheid zaad
korrels, b.v. van klaver, uit op een vochtige
laag vloeipapier, dat in een warme omgeving
ligt, dan kan men gemakkelijk eiken dag
de zaadjes er uit halen die met hun ont
kieming begonnen zijn, zooals blijkt uit het
te voorschijn tredende fijne witte worteltje.
Let men hier geregeld op, dan blijkt dat
niet alle zaden even vlug zijn. Een zeer
groot deel der korrels ontkiemt in een
groote groep, met een tijdsverschil van een
week ongeveer tusschen de eersten en laatsten
van deze groep. Maar er zijn ook korrels
bij, die schijnbaar ongemotiveerd teuten als
durfden zij de nieuwe omgeving niet aan.
Enkele korrels hiervan schijnen zich te be
denken en toch nog te ontkiemen in de
volgende weken, maar er zijn er ook, hoewel
niet talrijken, die blijven rusten in ongeschon
den toestand en pas een jaar later komen zij
er toe zich te ontwikkelen. Dit is een be
kend verschijnsel, ook voor andere planten
dan klaver, en de groote moeite, die het
uitroeien van een of ander onkruid oplevert
is ook wel door dat feit te verklaren. Een
Wederom uit voorraad leverbaar,
de verschillende typen A D li E
RAntoniobielen. Geen prijsverhooging.
OABAGE NEFKENS,
Jacob Obrechtstraat 26,
AMSTERDAM.
HiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiimiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiimimi
Schreeuwende venters van alles en nog wat,
volgeladen groentekarren, kooplieden met
gevogelte en vleesch en boter en kaas, bok
king, snuisterijen, kant, lint, borduursel,
hoeden, kinderjurkjes, versperren de trot
toirs en maken het begaanbare gedeelte
der straat nauwer dan het reeds is. De
krantenverkoopers helpen een handje, want de
avondbladen verschenen en het typische
volksleven in dit gepeelte der stad is in
vollen gang.
Het kleine restaurant, een leegstaande
winkel, die met ijzeren stoelen en tafels
voor het doel geschikt is gemaakt, zit reeds
tjokvol. Wat een publiek! Qerecruteerd uit
de armsten onder de armen. Aan een
tafeltje zit een viertal apaches, de
traditioneele groote Engelsche pet over de oogen
getrokken, de handen lui in de zakken. In
een anderen hoek een paar vrouwen, waar
schijnlijk fabriekarbeidsters, van het genre
dat reeds alle coquetterie verloren heeft, en
tegenover hun een paar mannen, minstens
even louche types als de apaches. Nog
voor ze het menu bekeken hebben bestellen
ze een flesch rooden wijn, ze zijn dus blijk
baar vrij goed bij kas. Toch is dit geen
zekeren maatstaf. Een glas wijn bij het eten
is iets zoo gewoons, zoo in het geheel geen
luxe, dat zelfs de minste arbeider dat zich ook
in dezen tijd niet ontzegt. In het geheele
zaaltje zijn er dan ook slechts enkelen, die
geen wijn drinken. Op iedere tafel staat een
karaf water om ze te versnijden, wat alge
meen gebruikelijk is.
Daar de bediening niet vlug gaat, heb ik
allen tijd het menu en de gasten te
bebestudeeren. Er is soep, voor 10 centimes,
witte boonen met worst voor 20, kalfsvleesch
met wortelen ook voor 20, aardappelen met
saus voor 10. Brood moet apart bijbetaald
worden. Een maaltijd zonder brood is niet
denkbaar. Ik bestel soep en kalfsvleesch
met wortelen.
Deux sous de pain?" vraagt de
opgeschotengongen, die in een grijs linnen jasje
als kellner dienst doet.
Ik knik gedachteloos, vol belangstelling
voor een manneke schuin tegenover mij.
Zijn geheele gerimpelde gezicht lacht tegen
de kom bouillon met brood, die voor hem
staat te dampen en die hij verder naar zijn
eigen smaak prepareert door er een paar
lepels van zijn witte boonen met worst
door te roeren.
Een der apaches fait chabrol", dat wil
zeggen, als hij bijna klaar is met zijn bouillon,
op twee of drie lepels na, schenkt hij de
kom verder' bij met rooden wijn en slurpt
dat dan verder leeg.
De volgende minuut staat het bestelde
voor mij. Haastig lepel ik de soep naar
binnen, die niet slecht smaakt. Het couvert
en het mes zijn vrij zindelijk.
Vous serez bien aimable de me payez
tout de suite," zegt de jongen, die eerst
geduldig heeft staan wachten, doch nu blijk
baar vindt, dat hij .wel een zachte wenk
kan geven.
Welk een domheid ook om daar niet aan
te denken. Haastig betaal ik de verschul
digde sous en zet den maaltijd voort.
Terwijl ik nog werk aan het stuk brood
van twee sous, waarvan we thuis met
IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII
deel van het gevallen zaad kiemt het eerste
jaar en als men deze planten verwijderd
heeft, staat men verbaasd, dat het volgend
jaar er toch nog nieuwe planten zich ont
wikkelen. Zelfs het derde jaar komen nog
nieuwe plantjes te voorschijn en dat kan
jaren aanhouden zonder dat men toch de
telkens gevormde planten gelegenheid geeft
bloemen, vruchten, zaden te vormen. Dit
is alleen te verklaren als het zaad van dit
onkruid in groepen kiemt, niet in twee groepen,
een voor het eerste jaar, een voor het tweede
jaar, maar in veel meer groepen, hoewel in
steeds afnemend aantal. En het is niet alleen
onkruid, dat dit onaangenaam (voor ons
tenminste) verschijnsel vertoont. Allerlei
kultuurplanten, zooals de reeds vermelde
klaver, hebben dezelfde eigenschap en men
begrijpt allicht dat voor den landbouwer deze
gewoonte van het zaad een zeer
onvoordeelige hebbelijkheid is. Het zal den landbouwer
toch niet onverschillig zijn of de gezaaide
korrels het eerste voorjaar allemaal opkomen
of dat alleen een deel van het kostbare
zaaisel dat doet, terwijl een groot deel in den
grond blijft rusten om het volgend voorjaar
af te wachten. Dan, immers, zullen die
opkomende achterblijvers in plaats van de
wettige oogst te Vormen, optreden als
ongewenscht onkruid tusschen de planten van
een heel ander zaaisel. Afgezien hiervan
is het toch ook niet van belang ontbloot
dat het eerste voorjaar de kieming van het
zaad niet verdeeld worde over al te veel
weken daar de gevormde planten dan niet
allen tegelijk het rijpe stadium bereiken.
Een deel van den akker is dan bezet met planten
die al rijp zijn en een ander deel met plan
ten die nog rijpen moeten. Oogst men pas
als allen rijp zijn dan hebben de
vroegrijpen allicht al hun zaad laten vallen dus
men oogst te weinig. Oogst men als de
eerste planten rijp zijn dan lijdt men
verde heele familie wel eten kunnen, komt
tegenover mij een tenger blond vrouwtje
zitten. Zij bestelt haar soep en telt haar
geld, niets dan stukken van twee sous.
Zij heeft blijkbaar 't een of andere artikel
van dien prijs verkocht. Naar de uitdrukking
van haar gezicht te oordeelen, moet de dag
niet onbevredigend zijn geweest. Nog voor
de soep en de boonen vór haar staan ver
telt ze reeds, dat ze in het twintigste arron
dissement woont, dat ze op de Place de
la Republique vendudes met mecaniek, speel
goed voor kleine kleuters, verkoopt en dat
ze een goeden dag heeft gemaakt, alleen
wat koud. Ze rekent mij voor dat ze met
wat ze verdient en de secours de chömage,
die ze geniet ongeveer veertig francs per
week maakt. Met denzelfden glimlach, die
op haar gezicht versteend schijnt, voegt ze
er bij dat haar man zich nijdig in een vlaag
van waanzin in het kanaal verdronken heeft
en dat ze nu k nog een secours de veuve
te wachten heeft.
En dan komt er uit haar diepen zak onder
de japon een portret te voorschijn in een
zwart lijstje en haar trpuwboekje, waarvan
een bladzijde als overlijdensacte dienst doet
en waarop de naam van haar man staat
ingevuld.
Terwijl ik het nog inzie rammelt ze reeds
verder en vertelt dat ze van haar beroep
couronnière is, kransen maakt van onge
looflijke kleine kraaltjes, zwart, gekleurd,
zilver, goud.
Van de kralen, die zij, terwijl -ze werkte
bij haar patroon gesmokkeld heeft, gaat zij
nu een krans maken voor het graf van haar
man, bloemen en bladeren van gekleurde
kralen en dan er bovenop een mooien vlinder,
or et noir, net als die ze op de Place ver
koopt.
Arm, blond vronwtje. Hoeveel gouden
vlinders hebben er in gelukkige dagen door
uw kleine dwaze hoofdje gefladderd?
P a r ij s
W. H. PETILLON
«? ?* *
De zoon van St. Nicolaas
Geachte Redactie,
Vriendelijk verzoek ik u voor 't onder
staande een klein plaatsje in uw blad; 't is
historisch. Bij voorbaat mijn dank.
In de Jac. van Campenstraat waren twee
jongetjes van een jaar of zes bezig op een
miniatuur glijbaantje.
Ofschoon ze de fijne baan" geen oogen
blik met rust lieten, merkte ik toch dat ze
't lang niet met elkaar eens waren, want
toen ik naderde hoorde ik eenige keeren
nijdig nietes" van den een en welles" van
den ander. En toch is 't nietes" dat we wat
krijgen, want me moeder hep self geseid,
dat St. Niklaas van 't jaar dood is gegaan!"
En toen de andere, op een toon, of hij
zeggen wilde: moest jij dat van je moeder
hooren, dat wist ik al uitmeeige": oooo,
dat weet ik ook, dat ie dood is, maar sen
soèn" leeft nog...!"
Dit laatste kwam er zoo geruststellend en
vertrouwend uit, dat ik wenschte, dat ieder,
die nog niets gegeven had, 't gehoord mocht
hebben. Ik weet zeker, dat zij spoedig een
kleinigheid zouden zenden aan
Mej. BARGHOORN, Ie Helmersstr. 68,
die de cassière van de soon" is.
't Is zoo te hopen, dat hij de zaak van
zijn vader, al is 't dan op iets kleiner voet,
zal kunnen voortzetten.
A'dam, 24 Nov. '14 B. W. HUYNINK
lies doordat een deel der binnengehaalde
oogst nog onrijp is. Dit dilemma heeft de
landbouwers er toe gebracht het zaad vooraf
te laten onderzoeken op het percentage, dat
op normalen tijd kiemt, en ook pp den tijds
duur van dezen normalen kiemtijd, zoodat hij
vooruit zekerheid heeft wat hij op'den akker
verwachten kan. In rijksinstellingen wordt op
verzoek dit kiemingspercentage vastgesteld.
Het zou natuurlijk nog belangrijker zijn
als men er achter kwam wat de oorzaak is
van dit ongeregelde kiemen, om misschien
langs een of anderen weg het zaad te
dwingen in zijn geheel tot kieming over te
.gaan als de omstandigheden gunstig gewor
den zijn. Het blijkt nu dat men de ver
traging in de ontkieming kan wijten aan
twee dingen, n.l. aan de veilige hulsels,
waarin de kiem zit, dus zaadhuid en
vruchtwand, of aan de kiem zelf, die in het zaad
geborgen is.
Wanneer men met een microscoop het
zaad onderzoekt, blijkt dikwijls dat om de
kiem de hulsels als dikke stevige lagen
liggen, die een groote hindernis vormen voor
het indringende water, zózelfs dat in veel
gevallen het water voor korter of langer tijd
geheel belet wordt naar binnen te komen.
In fig. 2 is een deel van een graankorrel
op deze wijze doorgesneden en afgebeeld.
De binnenste groote ruimten (k) zijn
bestanddeelen van de zaadinhoud, met dunne
wanden voorzien. Maar eromheen ligt eerst
een stevige laag, de- zaadhuid (z) met veel
dikker wanden en dan een vruchtwand (v),
ook met dikke wanden. Bovendien is de
structuur en ligging dezer
laagbestanddeelen dikwijls zó, dat hun stevigheid en
ondoordringbaarheid er zeer merkbaar door
vergroot wordt. Niet alleen dat zoo'n harde
schaal het water tegenhoudt, maar boven
dien kan, wat belangrijker is, het opzwellen
der kiam door opgezogen water,
tegengeFig. 1. SCHEMA DER ONTKIEMINÜVAN EEN ZAAD,
vanaf de rusttoestand als droog zaad (links) tot
de gei'eed-zijnde jonge kiemplant (rechts)
Fig. 2. VERGROOTE DOORSNEDE VAN EEN GRAANKORREL.
K deel van de zaad-inhoud, die omgeven is door stevige,
water- tegenhoudende lagen Z (zaadhuid) en V (vruchtwand)
Recepten
SAVOYEKOOL MET GEZOUTEN VLEESCH
l kilogram gezouten vleesch, 2
savoyekoolen, zout, l Va liter water. Breng het
vleesch met het water aan den kook, voeg
er na een half uur de in groote stukken
gesneden en gewasschen savoyekool bij en
laat beiden gaar koken. Presenteer er aard
appelen bij en gebruik de bouillon als jus.
A. H.
houden worden door deze onverbiddelijke
wand die maar niet openscheuren wil. In
alle gevallen nu waarin het uitblijven der
kieming van een gedeelte der zaden, te
wijten is aan een te harde, ondoordringbare
schaal, is er een heel eenvoudig middel om
al het zaad op normalen tijd te doen ont
kiemen. Men behoeft elk zaadje slechts licht
te beschadigen, zódat er barstjes komen
in de te harde zaadhuid of vruchtwand. Door
deze barstjes kan het water toetreden en alle
zaden kiemen op tijd. Men heeft verschillende
toestellen bedacht waarmede zaad in het groot
kan behandeld worden om deze barstjes te ver
krijgen. In een niet onderbroken stroom blaast
men b.v. klaverzaad in snelle vaart tegen
een raspende oppervlakte, die elk zaadje een
knauw geeft, zoodat de ondoorlatende
buitenlaag doorlatend wordt. Dit bewerkte
zaad kiemt dan op den akker vrijwel met
honderd procent tegelijk! Ook langs
scheikundigen weg kan men dit resultaat
verkrijgen door het zaad te behandelen met
sterk zwavelzuur, dat gedurende een uur
inwerkend, de onhandelbare buitenlaag van
het zaad aantast en tot rede brengt. Ook
een behandeling met kokend water, gedu
rende niet al te langen tijd natuurlijk, kan
goede resultaten opleveren.
Maar ook de kiem zelf blijkt wel eens de
schuldige te zijn. Er zijn n.l. verscheidene
planten, waarvan de zaden in de eerste tijden
na hun schijnbaar rijp worden absoluut niet
willen kiemen onder goede omstandigheden,
zelfs als men vruchtwand en zaadhuid ver
wijderd heeft. Dit is te verklaren doordat de
kiem dan nog niet voldoende ontwikkeld is.
Schijnbaar is de vrucht wel gereed, maar
eerst moet in een vrij lange rustperiode,
de opbouw van de kiem in het zaad-binnenste
voltooid worden uit het voorhanden zijnde
voedselmateriaal. Door geen machines is
dergelijk zaad tot voortijdige ontkieming te
brengen, eenvoudig omdat de kiem nog niet
gereed is. Maar ook zelfs kan het gebeuren
dat een zaad niet kiemt al is de wand niet
te hard en de kiem al gereed. Het is geble
ken, dat dit te wijten is aan het gemis van
bijzondere wisseling in temperatuur of licht;
of ook dat scheikundige redenen de luiheid
veroorzaken doordat de kiem uiterlijk wel
gereed lijkt, maar nog niet de juiste schei
kundige stoffen heeft gefabriceerd in vol
doende hoeveelheid om de ontkieming te
kunnen wagen. De nadere studie hiervan
zal de vraag van de kiemings-vertraging
nader tot een praktische oplossing brengen,
zooals zij reeds partieel opgelost is.
Voor de in het wild groeiende planten is
deze vertraging der kieming van groot
levensbelang, daar zij daardoor in staat zijn
ongunstige jaren door te komen zonder dat
de soort uitsterft. Immers, er blijven nog
zaden rustentot misschien betere jaren komen.
P. VAN OLST