De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 29 november pagina 5

29 november 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

29 Nov. '14. No. 1953 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO R' NEDERLAND VROUWENRUBRIEK Tutti Frutti Bij het zoeken naar een werkkring zij de aandacht gevestigd op de betrekking van Röntgen-assistente. In Duitschland noemt men haar R n t g e nSchwester, maar het is volstrekt niet noodig daarvoor eerst het verpleegsters diploma te behalen. Het is mij bekend, dat bij een dokter te Rotterdam een Duitsche jonge dame in betrekking is geweest, omdat deze speciale opleiding voor Rönl gen-assistente hier toen of wellicht nóg niet te verkrijgen was. Een specialist met een drukke praktijk is het niet mogelijk om zelf het R ntgenapparaat, dat dikwijls uren lang in gebruik is, te bedienen. Hij heeft daarvoor een aparte assistent (e) noodig. Hoe veelzijdiger deze hulpe ontwikkeld is, des te waarde voller en nuttiger zal haar werkkring zijn; want niet alleen in de spreekkamer, maar ook bij het ontwikkelen van de proeven, op mikroscopisch en bacteriologisch gebied, kan zij hare kennis en gaven ontplooien. De techniek van het Röntgen-apparaat op zichzelf is zoo moeielijk niet. Hen, die als amateur-photograaf gewerkt hebben, zal dit een hulp zijn. Daar het zaak is de technische zijde zoo goed en uitvoerig mogelijk te leeren kennen, is zeker de beste opleiding die, welke men bij de groote firma's, die Röntgen-machines vervaardigen, verkrijgen kan. Deze bezitten meestal een groot laboratorium, waar alle mogelijke hulpmiddelen voorhanden zijn, en waar de meest verschillende types van ma chines en systemen van behandeling te zien zijn. Hier kan de aanstaande assistente alle uitvindingen die op dit, steeds vooruitgaande gebied, voorkomen, leeren kennen. Deze firma's staan steeds in verbinding met de groote hospitalen, sanatoria en priv inrichtingen. Zij zijn daarom gemakkelijk in de gelegenheid zulk een assitente een plaats te bezorgen. Zulke cursussen worden steeds gegeven door de Maatschappij voor electrische mid delen Santtas, Berlin No. 24 Friedrichstrasze 131 d. Het is te hopen, dat hier te lande zulk een opleiding nu ook te verkrijgen is, zoodat in het vervolg de doktoren geen hulp kracht uit den vreemde behoeven te halen. * * * De Duitsche vrouwen voorzien de soldaten van z. g. naaizakjes, een onderdeel der uit rusting dat bij de meeste Hollandsche mili tairen gewoonlijk alleen bij inspectie te voorschijn komt. Een stuk grijs li*nen, 10 cM. breed, 30 cM. lang, wordt dubbel gestikt en gezoomd. Door den zoom een sterk koordje geregen (gordijnkoord), dat zólang moet zijn, dat de soldaat er zijn hoofd doorheen kan steken en het dus ge makkelijk meedraagt. De inhoud bestaat uit: 12 veiligheidsspelden, waarvan er elf aan No. 12 zijn vastgespeld, 12 hemden- en 12 broeksknoopen, die aan een sterke draad zijn geregen, elk met e.en lusje bevestigd, zoodat, wanneer er n van gebruikt wordt, de draad weer toegeknoopt kan worden, zonder dat de anderen er afglijden. Verder een klosje zwart ?en wit garen, een kluwen wol, 4 stopnaalden en eenige naainaalden in een kokertje, een schaartje en een vingerhoed. Zeker een practisch geschenk, waarvan onze jongens, vooral zij, die op afgelegen posten zitten, ook veel nut kunnen hebben. iiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiMiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii NATUUR EN TECHNIEK lllllllllllllllllllllllllllMIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllDlllllllllllllllllllllini VIII Vertraagde ontkieming van zaden Wanneer de plant haar tijd van hoogste glorie achter zich heeft blijken de bloemen niet zonder blijvend nut schoon te zijn ge weest. De bloem is overgegaan in de vrucht, waarbij gebleken is dat het niet-opvallende binnenste deel van de bloesem van grooter, meer blijvende waarde was dan de schoone omhulling der bloembladen. Deze zijn ver dwenen, het binnenste is blijven bestaan en heeft zich verder ontwikkeld tot de vrucht. In deze vrucht zit opgesloten als in een veilig hulsel, dat bescherming geeft tegen alle kwade invloeden der omgeving, het rijpende zaad. En ook dit is nog ten deele een beveiliging van een nog kostbaarder in houd, want de buitenste deelen van het zaad vormen een vliesje, de zaadhuid, waarin eindelijk het belangrijkste deel, de toe komstige nieuwe plant opgeborgen zit, opgevouwen, in elkaar gebogen, rustig wachtend tot de tijd aanbreekt om uit te groeien tot een nieuwe moederplant, zelf de draagster van nieuwe geslachten. Dit jonge plantje, dat zelfs in het zaad aan wezig is, heet de kiem. Het vertoont ge woonlijk reeds de eerste teere aanleg van de voornaamste plantdeelen, een worteltje, een stengeltje, een paar blaadjes. Alles is als 't ware opgevuld met voedsel, of voedsel ligt er onmiddellijk naast in het zaad. Dit voedsel zal dienst doen als de kiem ontwaakt en voor haar groei bouwstoffen noodig heeft, die nog niet dadelijk uit de nieuwe omge ving kunnen verkregen worden. Al dit eerste voedsel is door de moederplant reeds mee gegeven aan het zaad, maareen voornaam ding is weggelaten, omdat het door de jonge kiem gemakkelijk zelf verkregen kan worden, n.l. water. Al het voedsel wat in het zaad ligt is droog, kurkdroog. Om dit voedsel op zijn volle waarde te kunnen gebruiken moet er water bijkomen om het op te lossen. Maar water is niet steeds te krijgen. Zoolang het zaad in een droge omgeving blijft liggen, zal het dan ook niet kiemen. Wanneer echter door gelukkige omstandigheden water wordt gegeven aan het zaad, b.v. door voor jaarsregens, zuigt het met gretigheid het water op door de daarvoor aanwezige toe gangen. Dit gretig opzuigen heeft ten ge volge dat de omvang van het zaad grooter wordt, het zwelt bijna zienderoogen op, tot dat de zaadhuid, die ruim genoeg was voor de droge inhoud, nu te klein wordt en openscheurt. Dan kan de wortel van de kiem naar buiten komen, zich in den grond boren om daar steeds maar nieuwe watervoorraad te verzamelen voor het oplossen van het kiem-voedsel, en met dit grondwater reeds nieuwe aanvoer vai voedingsstoffen te verWordt er in onze tooneelwereld geklaagd, in Duiischland ziet het er nog vrij wat 'treuriger uit, waar zoo vele schouwburgen gesloten zijn. Vele jonge tooneelspelers zijn bij het leger. De tooneelspeelsters en vooral de andere echtparen, die aan een theater verbonden zijn, staan geheel op straat. Voor hen wordt een oproep gedaan door een dame in Wiesbaden, die aan het hoofd staat van de v rouwenaf deeling der B hnengenossenschaft." Dit is dezelfde vereeniging, waarover ik al eens eerder schreef, die voor de jonge actrices het toiletvraagstuk ver gemakkelijkt. Deze dame vraagt aan allen, die zoo vaak van de kunst dezer menschen genoten heb ben, hen nu ook bij te staan en hen tijdelijk een onderdak te verschaffen, tot tijd en wijle het weer mogelijk is, dat zij weer kunnen optreden. N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS * * * La Soupe populaire n De goedkoope restaurants, die gedurende den oorlog in de behoeften van het Parijsche volk moeten helpen voorzien, dragen een vrij uiteenloopend karakter naarmate ze in verschillende wijken der stad gelegen zijn en door verschillende corporaties worden bestuurd. Sommige zijn alleen voor bepaalde be gunstigden, doch er zijn er ook waar iedereen terecht kan, die nog een paar sous in den zak heeft, of die het geluk heeft gehad aan de mairie van het arrondissement eenige bons te veroveren. Want hoewel men niet karig is met het uitdeden der bons is er een buitengewone handigheid voor noodig om dengene die ze uitdeelt te kunnen spreken. De mairie is herschapen in een waar campement van comité's, een oningewijde kan er met geen mogelijkheid zijn weg vinden, niettegenstaande het groot aantal plakkaten, borden en billetten met uitleggingen en aan duidingen. Een portier stuurt me naar den conciërge, deze verwijst mij naar een of ander bureau dat ik met geen mogelijkheid vinden kan. Een andere gegalonneerde beambte maakt me duidelijk, dat ik mij ten eenenmale ver gis als ik meen in den rez-de-chaussée terecht te kunnen en laat mij vergeefs natuurlijk een hooge trap op klauteren, die niet even comfor tabel is als de escalier d'honneur, met een dik touw afgesloten. Boven verwijst men mij naar het bureau de bienfaisance, da t'aan de achterzijde van het gebouw is geïnstal leerd en om het te bereiken moet ik een heele omtrekkende beweging maken. De heeren daar sturen me weer naar den voor gevel, een andere gegalonneerde beambte dan de eerste geeft opnieuw aanwijzingen, die mij terecht doen komen bij de Union de Femmme de France. Na. een ware odyssee door het groote gebouw, en na heel wat deuren geopend te hebben, die dicht hadden moeten blijven, sta ik eindelijk weer op straat met een heele verzameling bons, doch helaas niet met degenen die ik hebben wou. Het is trouwens te laat ook, ik zal dus den avond afwachten en dan maar als betalende klant binnengaan. Tegen zes uur is het fijntjes koud en hangt er een lichte mist. De straatlantaarns boren hunne lichtjes er nog doorheen, maar de stralen der zoeklichten van den overkant der Seine trachten vergeefs den nevel te verscheuren. Slechts nu en dan zweeft er een verlichte vlok boven onze hoofden. De nauwe rue du Faubourg du Temple heeft zijn aanzien van lederen dag in vredestijd. iiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiii krijgen. Dan komen ook stengel en bladen te voorschijn en de jonge plant is gereed om nu zelf, onafhankelijk van haar voedselerfenis, die opgeteerd is, haar levend lichaam op te bouwen met stoffen uit haar omgeving. Behalve water is voor deze ontkieming ook warmte en zuurstof noodig. Zonder deze warmte en zuurstof is wateraanvoer niet voldoende om het plantje uit de veilige zaad huid te voorschijn te roepen. In fig. l is op schematische wijze de ontkieming van een jong plantje uit een droog zaad aan gegeven, tot het oogenblik, dat de jonge plant trots staat naast de afgeworpen zaadhuid, die zijn diensten gedaan heeft. Nu doen zich bij de ontkieming van zaden zeer eigenaardige verschijnselen voor, waar van men langen tijd geen goede verklaring kon geven. Zaait men een hoeveelheid zaad korrels, b.v. van klaver, uit op een vochtige laag vloeipapier, dat in een warme omgeving ligt, dan kan men gemakkelijk eiken dag de zaadjes er uit halen die met hun ont kieming begonnen zijn, zooals blijkt uit het te voorschijn tredende fijne witte worteltje. Let men hier geregeld op, dan blijkt dat niet alle zaden even vlug zijn. Een zeer groot deel der korrels ontkiemt in een groote groep, met een tijdsverschil van een week ongeveer tusschen de eersten en laatsten van deze groep. Maar er zijn ook korrels bij, die schijnbaar ongemotiveerd teuten als durfden zij de nieuwe omgeving niet aan. Enkele korrels hiervan schijnen zich te be denken en toch nog te ontkiemen in de volgende weken, maar er zijn er ook, hoewel niet talrijken, die blijven rusten in ongeschon den toestand en pas een jaar later komen zij er toe zich te ontwikkelen. Dit is een be kend verschijnsel, ook voor andere planten dan klaver, en de groote moeite, die het uitroeien van een of ander onkruid oplevert is ook wel door dat feit te verklaren. Een Wederom uit voorraad leverbaar, de verschillende typen A D li E RAntoniobielen. Geen prijsverhooging. OABAGE NEFKENS, Jacob Obrechtstraat 26, AMSTERDAM. HiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiimiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiimimi Schreeuwende venters van alles en nog wat, volgeladen groentekarren, kooplieden met gevogelte en vleesch en boter en kaas, bok king, snuisterijen, kant, lint, borduursel, hoeden, kinderjurkjes, versperren de trot toirs en maken het begaanbare gedeelte der straat nauwer dan het reeds is. De krantenverkoopers helpen een handje, want de avondbladen verschenen en het typische volksleven in dit gepeelte der stad is in vollen gang. Het kleine restaurant, een leegstaande winkel, die met ijzeren stoelen en tafels voor het doel geschikt is gemaakt, zit reeds tjokvol. Wat een publiek! Qerecruteerd uit de armsten onder de armen. Aan een tafeltje zit een viertal apaches, de traditioneele groote Engelsche pet over de oogen getrokken, de handen lui in de zakken. In een anderen hoek een paar vrouwen, waar schijnlijk fabriekarbeidsters, van het genre dat reeds alle coquetterie verloren heeft, en tegenover hun een paar mannen, minstens even louche types als de apaches. Nog voor ze het menu bekeken hebben bestellen ze een flesch rooden wijn, ze zijn dus blijk baar vrij goed bij kas. Toch is dit geen zekeren maatstaf. Een glas wijn bij het eten is iets zoo gewoons, zoo in het geheel geen luxe, dat zelfs de minste arbeider dat zich ook in dezen tijd niet ontzegt. In het geheele zaaltje zijn er dan ook slechts enkelen, die geen wijn drinken. Op iedere tafel staat een karaf water om ze te versnijden, wat alge meen gebruikelijk is. Daar de bediening niet vlug gaat, heb ik allen tijd het menu en de gasten te bebestudeeren. Er is soep, voor 10 centimes, witte boonen met worst voor 20, kalfsvleesch met wortelen ook voor 20, aardappelen met saus voor 10. Brood moet apart bijbetaald worden. Een maaltijd zonder brood is niet denkbaar. Ik bestel soep en kalfsvleesch met wortelen. Deux sous de pain?" vraagt de opgeschotengongen, die in een grijs linnen jasje als kellner dienst doet. Ik knik gedachteloos, vol belangstelling voor een manneke schuin tegenover mij. Zijn geheele gerimpelde gezicht lacht tegen de kom bouillon met brood, die voor hem staat te dampen en die hij verder naar zijn eigen smaak prepareert door er een paar lepels van zijn witte boonen met worst door te roeren. Een der apaches fait chabrol", dat wil zeggen, als hij bijna klaar is met zijn bouillon, op twee of drie lepels na, schenkt hij de kom verder' bij met rooden wijn en slurpt dat dan verder leeg. De volgende minuut staat het bestelde voor mij. Haastig lepel ik de soep naar binnen, die niet slecht smaakt. Het couvert en het mes zijn vrij zindelijk. Vous serez bien aimable de me payez tout de suite," zegt de jongen, die eerst geduldig heeft staan wachten, doch nu blijk baar vindt, dat hij .wel een zachte wenk kan geven. Welk een domheid ook om daar niet aan te denken. Haastig betaal ik de verschul digde sous en zet den maaltijd voort. Terwijl ik nog werk aan het stuk brood van twee sous, waarvan we thuis met IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII deel van het gevallen zaad kiemt het eerste jaar en als men deze planten verwijderd heeft, staat men verbaasd, dat het volgend jaar er toch nog nieuwe planten zich ont wikkelen. Zelfs het derde jaar komen nog nieuwe plantjes te voorschijn en dat kan jaren aanhouden zonder dat men toch de telkens gevormde planten gelegenheid geeft bloemen, vruchten, zaden te vormen. Dit is alleen te verklaren als het zaad van dit onkruid in groepen kiemt, niet in twee groepen, een voor het eerste jaar, een voor het tweede jaar, maar in veel meer groepen, hoewel in steeds afnemend aantal. En het is niet alleen onkruid, dat dit onaangenaam (voor ons tenminste) verschijnsel vertoont. Allerlei kultuurplanten, zooals de reeds vermelde klaver, hebben dezelfde eigenschap en men begrijpt allicht dat voor den landbouwer deze gewoonte van het zaad een zeer onvoordeelige hebbelijkheid is. Het zal den landbouwer toch niet onverschillig zijn of de gezaaide korrels het eerste voorjaar allemaal opkomen of dat alleen een deel van het kostbare zaaisel dat doet, terwijl een groot deel in den grond blijft rusten om het volgend voorjaar af te wachten. Dan, immers, zullen die opkomende achterblijvers in plaats van de wettige oogst te Vormen, optreden als ongewenscht onkruid tusschen de planten van een heel ander zaaisel. Afgezien hiervan is het toch ook niet van belang ontbloot dat het eerste voorjaar de kieming van het zaad niet verdeeld worde over al te veel weken daar de gevormde planten dan niet allen tegelijk het rijpe stadium bereiken. Een deel van den akker is dan bezet met planten die al rijp zijn en een ander deel met plan ten die nog rijpen moeten. Oogst men pas als allen rijp zijn dan hebben de vroegrijpen allicht al hun zaad laten vallen dus men oogst te weinig. Oogst men als de eerste planten rijp zijn dan lijdt men verde heele familie wel eten kunnen, komt tegenover mij een tenger blond vrouwtje zitten. Zij bestelt haar soep en telt haar geld, niets dan stukken van twee sous. Zij heeft blijkbaar 't een of andere artikel van dien prijs verkocht. Naar de uitdrukking van haar gezicht te oordeelen, moet de dag niet onbevredigend zijn geweest. Nog voor de soep en de boonen vór haar staan ver telt ze reeds, dat ze in het twintigste arron dissement woont, dat ze op de Place de la Republique vendudes met mecaniek, speel goed voor kleine kleuters, verkoopt en dat ze een goeden dag heeft gemaakt, alleen wat koud. Ze rekent mij voor dat ze met wat ze verdient en de secours de chömage, die ze geniet ongeveer veertig francs per week maakt. Met denzelfden glimlach, die op haar gezicht versteend schijnt, voegt ze er bij dat haar man zich nijdig in een vlaag van waanzin in het kanaal verdronken heeft en dat ze nu k nog een secours de veuve te wachten heeft. En dan komt er uit haar diepen zak onder de japon een portret te voorschijn in een zwart lijstje en haar trpuwboekje, waarvan een bladzijde als overlijdensacte dienst doet en waarop de naam van haar man staat ingevuld. Terwijl ik het nog inzie rammelt ze reeds verder en vertelt dat ze van haar beroep couronnière is, kransen maakt van onge looflijke kleine kraaltjes, zwart, gekleurd, zilver, goud. Van de kralen, die zij, terwijl -ze werkte bij haar patroon gesmokkeld heeft, gaat zij nu een krans maken voor het graf van haar man, bloemen en bladeren van gekleurde kralen en dan er bovenop een mooien vlinder, or et noir, net als die ze op de Place ver koopt. Arm, blond vronwtje. Hoeveel gouden vlinders hebben er in gelukkige dagen door uw kleine dwaze hoofdje gefladderd? P a r ij s W. H. PETILLON «? ?* * De zoon van St. Nicolaas Geachte Redactie, Vriendelijk verzoek ik u voor 't onder staande een klein plaatsje in uw blad; 't is historisch. Bij voorbaat mijn dank. In de Jac. van Campenstraat waren twee jongetjes van een jaar of zes bezig op een miniatuur glijbaantje. Ofschoon ze de fijne baan" geen oogen blik met rust lieten, merkte ik toch dat ze 't lang niet met elkaar eens waren, want toen ik naderde hoorde ik eenige keeren nijdig nietes" van den een en welles" van den ander. En toch is 't nietes" dat we wat krijgen, want me moeder hep self geseid, dat St. Niklaas van 't jaar dood is gegaan!" En toen de andere, op een toon, of hij zeggen wilde: moest jij dat van je moeder hooren, dat wist ik al uitmeeige": oooo, dat weet ik ook, dat ie dood is, maar sen soèn" leeft nog...!" Dit laatste kwam er zoo geruststellend en vertrouwend uit, dat ik wenschte, dat ieder, die nog niets gegeven had, 't gehoord mocht hebben. Ik weet zeker, dat zij spoedig een kleinigheid zouden zenden aan Mej. BARGHOORN, Ie Helmersstr. 68, die de cassière van de soon" is. 't Is zoo te hopen, dat hij de zaak van zijn vader, al is 't dan op iets kleiner voet, zal kunnen voortzetten. A'dam, 24 Nov. '14 B. W. HUYNINK lies doordat een deel der binnengehaalde oogst nog onrijp is. Dit dilemma heeft de landbouwers er toe gebracht het zaad vooraf te laten onderzoeken op het percentage, dat op normalen tijd kiemt, en ook pp den tijds duur van dezen normalen kiemtijd, zoodat hij vooruit zekerheid heeft wat hij op'den akker verwachten kan. In rijksinstellingen wordt op verzoek dit kiemingspercentage vastgesteld. Het zou natuurlijk nog belangrijker zijn als men er achter kwam wat de oorzaak is van dit ongeregelde kiemen, om misschien langs een of anderen weg het zaad te dwingen in zijn geheel tot kieming over te .gaan als de omstandigheden gunstig gewor den zijn. Het blijkt nu dat men de ver traging in de ontkieming kan wijten aan twee dingen, n.l. aan de veilige hulsels, waarin de kiem zit, dus zaadhuid en vruchtwand, of aan de kiem zelf, die in het zaad geborgen is. Wanneer men met een microscoop het zaad onderzoekt, blijkt dikwijls dat om de kiem de hulsels als dikke stevige lagen liggen, die een groote hindernis vormen voor het indringende water, zózelfs dat in veel gevallen het water voor korter of langer tijd geheel belet wordt naar binnen te komen. In fig. 2 is een deel van een graankorrel op deze wijze doorgesneden en afgebeeld. De binnenste groote ruimten (k) zijn bestanddeelen van de zaadinhoud, met dunne wanden voorzien. Maar eromheen ligt eerst een stevige laag, de- zaadhuid (z) met veel dikker wanden en dan een vruchtwand (v), ook met dikke wanden. Bovendien is de structuur en ligging dezer laagbestanddeelen dikwijls zó, dat hun stevigheid en ondoordringbaarheid er zeer merkbaar door vergroot wordt. Niet alleen dat zoo'n harde schaal het water tegenhoudt, maar boven dien kan, wat belangrijker is, het opzwellen der kiam door opgezogen water, tegengeFig. 1. SCHEMA DER ONTKIEMINÜVAN EEN ZAAD, vanaf de rusttoestand als droog zaad (links) tot de gei'eed-zijnde jonge kiemplant (rechts) Fig. 2. VERGROOTE DOORSNEDE VAN EEN GRAANKORREL. K deel van de zaad-inhoud, die omgeven is door stevige, water- tegenhoudende lagen Z (zaadhuid) en V (vruchtwand) Recepten SAVOYEKOOL MET GEZOUTEN VLEESCH l kilogram gezouten vleesch, 2 savoyekoolen, zout, l Va liter water. Breng het vleesch met het water aan den kook, voeg er na een half uur de in groote stukken gesneden en gewasschen savoyekool bij en laat beiden gaar koken. Presenteer er aard appelen bij en gebruik de bouillon als jus. A. H. houden worden door deze onverbiddelijke wand die maar niet openscheuren wil. In alle gevallen nu waarin het uitblijven der kieming van een gedeelte der zaden, te wijten is aan een te harde, ondoordringbare schaal, is er een heel eenvoudig middel om al het zaad op normalen tijd te doen ont kiemen. Men behoeft elk zaadje slechts licht te beschadigen, zódat er barstjes komen in de te harde zaadhuid of vruchtwand. Door deze barstjes kan het water toetreden en alle zaden kiemen op tijd. Men heeft verschillende toestellen bedacht waarmede zaad in het groot kan behandeld worden om deze barstjes te ver krijgen. In een niet onderbroken stroom blaast men b.v. klaverzaad in snelle vaart tegen een raspende oppervlakte, die elk zaadje een knauw geeft, zoodat de ondoorlatende buitenlaag doorlatend wordt. Dit bewerkte zaad kiemt dan op den akker vrijwel met honderd procent tegelijk! Ook langs scheikundigen weg kan men dit resultaat verkrijgen door het zaad te behandelen met sterk zwavelzuur, dat gedurende een uur inwerkend, de onhandelbare buitenlaag van het zaad aantast en tot rede brengt. Ook een behandeling met kokend water, gedu rende niet al te langen tijd natuurlijk, kan goede resultaten opleveren. Maar ook de kiem zelf blijkt wel eens de schuldige te zijn. Er zijn n.l. verscheidene planten, waarvan de zaden in de eerste tijden na hun schijnbaar rijp worden absoluut niet willen kiemen onder goede omstandigheden, zelfs als men vruchtwand en zaadhuid ver wijderd heeft. Dit is te verklaren doordat de kiem dan nog niet voldoende ontwikkeld is. Schijnbaar is de vrucht wel gereed, maar eerst moet in een vrij lange rustperiode, de opbouw van de kiem in het zaad-binnenste voltooid worden uit het voorhanden zijnde voedselmateriaal. Door geen machines is dergelijk zaad tot voortijdige ontkieming te brengen, eenvoudig omdat de kiem nog niet gereed is. Maar ook zelfs kan het gebeuren dat een zaad niet kiemt al is de wand niet te hard en de kiem al gereed. Het is geble ken, dat dit te wijten is aan het gemis van bijzondere wisseling in temperatuur of licht; of ook dat scheikundige redenen de luiheid veroorzaken doordat de kiem uiterlijk wel gereed lijkt, maar nog niet de juiste schei kundige stoffen heeft gefabriceerd in vol doende hoeveelheid om de ontkieming te kunnen wagen. De nadere studie hiervan zal de vraag van de kiemings-vertraging nader tot een praktische oplossing brengen, zooals zij reeds partieel opgelost is. Voor de in het wild groeiende planten is deze vertraging der kieming van groot levensbelang, daar zij daardoor in staat zijn ongunstige jaren door te komen zonder dat de soort uitsterft. Immers, er blijven nog zaden rustentot misschien betere jaren komen. P. VAN OLST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl