De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 29 november pagina 6

29 november 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

K'. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 29 Nov. '14. No. 1953 Balineezen bij een Tempelpoort Badplaats voor Balineesche vrouwen Driemaal dwars door Sumatra en zwerftochten door Bali, door H. H. VAN KOL met vele illustratiën naar fotografieën en twee kaartjes. Rotterdam 1914. W. L. en J, Brusse's Uitgeversmaatschappij. Zoo straks ging hij dwars door België, zooals hij in dit boek vertelt hoe hij dwars door Sumatra en Bali gereisd heeft, en zooals hij eigenlijk altijd dwars door het volle leven is gegaan, wél eens dwars tegen den draad in, en misschien wel eens dwars op zij... met afdwalingen, en met dwalingen, maar steeds, als een stoere wandelaar op een heuvel hoogte weer zuiver zich teekenend tegen den hemel. Tegen den helderen hemel van zijn tevensopvatting! Van Kols portret, naar een fotografie genomen in het Indië der tropen of in het Indïë" van Haagsche fotografie-cou lissen met berkeboomen versierd (dat doet er niet toe, en zelfs het geoefende oog kan dat niet uitmaken), Van Kols portret vindt men vór in het lijvige deel, waarmede hij, nauwelijks uit Indië terug, ons volk en onze regee ring gebombardeerd heeft (tot ons nut), en het aanziende herkent de Nederlander, die dit schrijft, den gezeten voorvader, den planter of gouverneur-generaal uit de dagen van Coen helaas, alleen en gelukkig, iets weeker die in het tenue der Tropen' zich schilderen" liet. Het aantrekkelijke van Van Kol in zijn geheele persoon, gelijk ook in dit boek, zal altijd blijven dat hij overal geheel zichzelf is. Den trots, en soms de wan hoop uitmakend der sociaal-democraten, de vrees en soms de lieveling der zende lingen, de angst en soms de vriend der gouverneurs-generaal, gaat Van Kol zijn weg, niet altijd gelijk hebbend soms het grootste ongelijk van de wereld maar te goeder trouw, menschlievend, actief: een vertegenwoordiger der opstandigen en der kleinen en tevens een groote mijnheer, voor wien de kanselarijen open staan (al vertellen ze hem niet hare ge heimen), en die als Herr von Koll, Mittglied des Herrenhauses, het Duitsche België aan zijne voeten zag, zooals de radjahs zijn er in ons Indië nog onafgezette radjahs? van Sumatra in hem den afgezant eeren en den persoon lijken vriend van Hare Majesteit onze Koningin. Ik had eerst den indruk dat ik door van Kols te lijvige boekwerk nooit zou heenkomen. Maar ik geloof dat enkele gedeelten uitgezonderd, waar de, voor cijferreeksen onbevreesde volksvertegen woordiger en technicus ingenieur ? alle zijne lezers te zeer met ministers van Koloniën verwart, het boek een van de leesbaarste en inhoudrijkste boeken is, die over deze materie geschreven worden. Hij schreef het van heeler harte. Hij schreef het ongelijk, naarde stemming, waarin hij verkeerde: nu eens lyrisch, zooals van Kol kan wezen, dan weer met ternauw bedwongen toorn, belang inboezemendzakelijkmeestal. Een passage over de Duitsche zendelingscholen in de Bataklanden het eiland Nias moge hem kenschetsen: De jongens en meisjes zitten er door een, enkelen half naakt, want voor schoolvoeding en -kleeding der armsten is blijkbaar geen geld beschikbaar. Som migen ziet men op de schoolbanken met een jong zusje of broertje op den rug gebonden, evenals in de kerken de moe ders hun zuigelingen aan de borst heb ben, daar de man zijn vrouw niet vol doende vertrouwt en deze haar kinderen niet onverzorgd wil achterlaten. De weetzucht en leergierigheid der Bataks is groot; dat er van hen wel dege lijk iets goeds pp intellectueel gebied is te maken, blijkt uit de enkele bevoorrechten, die men op Sumatra alom in velerlei be trekkingen ontmoet en die dan blijkbaar voldoende bekwaamheid toonen. De drang naar Gouvernementsscholen, en zelfs naar Hollandsch leeren, is vrij alge meen, en toch werd de nige Hollandsche school in de Batak-landen, die te Taroetoeng, weer in handen der Mission" gesteld, die zelfs het Bataksch verduitscht door onzen u klank door oe te vervangen. Bij mijn bezoek der Europeesche school te Sibolga, waar veel Batakkinderen worden gevonden, troffen mij nog de volgende bijzonderheden. Het lezen is vrij goed, alleen hoort men de g vaak uitspreken als h, de sch als een s, dan wel sg, terwijl de n aan 't eind van een woord (op zijn Groningsen) scherp wordt gearticuleerd. Het schrijven gaat slordig; in plaats van gulden vond ik holden, voor kurk kruk, en in den regel vergeten zij na het verlaten der school weer vlug al het geleerde. Zoo wel Gustaf Adolf, als Martin Luther en Ezechiel, want zulke voorname personen zaten daar op de schoolbanken, zullen dan spoedig weer op en top Batak wor den, tenzij hun een baantje ten deel valt, het voorname doel van al hun leeren en onderwijs. De aan den wand hangende zuiver Europeesche platen, waarop boerinnen en ijsberen geschilderd waren, zullen dit geenszins beletten. Doch, om op het Zendings-onderwijs terug te komen, welke offers worden in ruil voor zulke povere resultaten door de Schatkist gebracht? Jaarlijks wordt door de Regeering aan de Rheinische Mission" op Sumatra een bedrag uitgekeerd van ? 93,000, waarvan ?2000 per maand aan het hospitaal te Pea Radja. Volgens het verslag der Missie (van 1909) beliepen de uitgaven voor het onderwijs 58.000 M., stel ? 35,000, terwijl de bevolking voor de gebouwen moet zorg dragen. Bij de nieuwe regeHanengevecht bij wijze van plechtige openbare vertooning, Tabanan Mijn in Benkoelen. Koelies de mijn ingaande ling der subsidiën aan het particulier onderwijs vreezen dezen de zendelingen in het gedrang te komen, door hun tal rijke, uiterst kleine schooltjes en hun gebrek aan behoorlijk onderlegde leer krachten; een request zou worden inge diend, en het sluiten van zooveel honderd scholen werd in het vooruitzicht gesteld. De verslagen der Mission zijn ten deze niet geheel duidelijk wat de financiën betreft, doch daarin vond ik vermeld, als som van alle uitgaven der zending op geheel Sumatra, 170,3 duiz. mk. (?102,200) en voor Nias 63,7 duiz. (?38,200) of samen l-'/,-, ton gouds. Ook worden door middel van de kongsie Batak" van de inboorlingen zelven nog vrijwillige bijdragen" geheven. De hooge subsidie is ten deele te wijten aan het te groot aantal kleine scholen, die vaakvlak bij elkander staan, en waardoor n onderwijzer soms toezicht moet houden op 3 klassen te gelijk. Het onderwijs kon zich dus ruimschoots bedruipen", en voor het zelfde geld zou van Regeeringswege heel wat beter onderricht kunnen verstrekt worden, waarbij de Mohammedaansche kinderen niet werden uitgesloten, en gelden uit de schatkist konden dienen om voor deze bevolkingen den strijd om het bestaan te verbeteren, den economischen vooruitgang te bevorderen. Een deel dezer gelden wordt thans niet aangewend ten bate van het volks onderwijs, doch om een bepaald soort van godsdienstige propaganda te be vorderen." En pal daarop getuigt van Kol van zijn eerbied voor vele zendelingen. Ik wensch goed te worden begrepen, zegt hij, een tegenstander der zending ben ik niet! Van Kol heeft dit ondermaansche leven te lief om eigenlijk ooit geheel en al een tegenstander te kunnen wezen. 'En dit eert hem. Bon père van Kol is gén fanaticus! Deze levensvreugdige, die mij een gouden swastika als gelukbrenger" vereerde van Kol neemt geen decoraties aan, hij deelt ze uit en mij aldus voor eeuwig aan het mystieke leven en aan hem ver bond, deze bruggenbouwer, die de tegen stellingen tot elkaar brengt en het Christen dom met de Opstersche godsdiensten in zijn hart verbindt, deze teedere vader en idealist is een dichter, want hij heeft de dichters lief, en hunne verzen, Fransche verzen, prevelt hij bij het geroeid worden door moerassige rivieren, en prevelt hij bij het aanzien van door Nederland ge velde koningshoven, hij versiert er ? en niet te onpas maar juist gevoeld zijne hoofdstukken mede. Geen droever verhaal zal ooit door bewogen stem kunnen worden overge bracht dan dat van de Pruisische onder werping van het heerlijke Bali door de Nederlandsch-Indische overmacht. Wel sober, en voor ons volk ten eeuwigen dage beschamend, zijn de mannelijke woorden die van Kol daarover spreekt. Gelijk over onze expeditie door het land der Gajoes. Hier is nog de reuk van het bloed", zet de schrijver er boven: de woorden van Lady Macbeth. Over Atjeh, Sabang, volksonderwijs, leprozen, bevloeiingswerken, tramwegen, rubber, Gajoe, zending, slavenhandel, veestapel, hindoetijd, petroleum, apanages, koelies en katoencultuur, over Benkoelen, over Bali, over kunst en opium, over duizenden zaken vertelt van Kol. Hij moest hier en daar minder cijfers geven. Maar men kan ze, als men geen Minister is, overslaan. VAN DEN EECKHOUT ? * ? Pulchri Studio, in den Haag Het merkwaardige op deze tentoonstelling zijn de twee de Rouville's. Het zijn twee teekeningen, die hun belangrijkheid niet ver krijgen door groote innerlijke waarde, maar doordat zij treffend op W. v. Konijnenburg's gelijken, en toch ontstonden vór dat de Rouville dezen laatste kende. De schilder was zoo bereidwillig mij >hier omtrent in lichtingen te verschaffen. Deze heb ik te aanvaarden. Een ding blijft dan ter verkla ring over: de Rouvflle erkent den invloed te hebben ondergaan van da Vinci; deze is ook zeker in Van Konijnenburg. De gelijk heden en overeenkomsten zouden dan terug te voeren zijn op da Vinci; een gewone gang ware dit... Als geheel is de tentoonstelling niet sterk; haast geen der leden vertoonen zich op hun sterkst. Mej. Abrahams maakte beter dingen dan nu ze laat zien; toch is als kleur, als gamma, het vruchtenstilleven voor wie van schakeeringen houdt zonder zwaarte, niel voorbij te gaan. Suze Robertson heeft een Rustend Meisje hier, dat de treurige zwaar moedigheid in het kleurige bezit, dat haar d' eigen verdienste is. Bongers is in beide dingen zwak, zonder kleur en zonder lijn; Bron (hoe lijkt hij op Tholen nog) laat twee vlot geteekende stukjes zien, van niet groot belang. Harting's etsen blijken mij telkens als ik ze zie, overschat; te weinig verbeelding beheerscht zijn zwart-en-wit. Th. v. Hoytema's kleur is, als immer, zijn teederheidenzijn grootste waarde ; de Sneeu wjacht van Edz. Koning constateert dezen schilder opnieuw als hem, die met het ge voel voor sprookjes (zeldzamer iets dan gemeend wordt) dit gevoel te weinig geeft. Mej. A. Lehmann was dikwijls veel beter; gewoonlijk bezit zij scherper accent en opener ontroering. Mastenbroek is op deze tentoonstelling een der beweeglijkste in 't spel; wel te beweeglijk in No. 56, de Witte Boot. Monlyn's Nachtstudie (uit 1914) ver heugt door nauwkeuriger waarneming (van het bovenlijf) dan haast altijd; de twee Veldheer's laten zijn zucht tot zuiver werk manschap op aangename wijze erkennen. Tholen heeft hier de Witte Schuit, een eenzaamheid tegenover een zee-eenzaamheid, en de alleszins beweeglijk-geaquarelleerde teekening Een landschap" in de duinen. Albert Roelofs' Guitaarspeelster heeft weer vaardigheid in de bewerking, die te waar deeren hier, als elders, is. PLASSCHAERT * ? * De overheid en de Belgen (Bij de teekening op de volgende bladzij) Zeer Geachte Redactie! In een hoofdartikel in de Telegraaf, dat in strekking vrijwel met uwe waarschuwin gen tegen te groote Hollandsche zuinigheid en te kleine naastenliefde, overeenkomt, las ik over de behandeling der vluchtingen te Bergen op Zoom. Het stuk kwam daarop neer, dat de overheid van genoemde plaats zich op het standpunt stelt van: als ze het te goed hebben krijgen we ze niet weer weg." Op grond van deze zienswijze zijn de menschen, (het zijn toch even goed menschen niet waar?) in linnen tenten dag en nacht aan koude en nattigheid blootgesteld, en is het aan hen verboden, voor mogelijk brandgevaar, kachels of andere verwarmingsmiddelen te gebruiken. Ik vraag u, welk begrip moeten die stakkers wel krijgen van de zoo hoog geroemde Hollandsche gast vrijheid? Met veel genoegen, ja zelfs met groote blijdschap nam ik kennis van het belangwekkende ingezonden stuk in de Groene van 15 November, van prof. J. F. Niermeijer ik kan geheel met de zienswijze van ge noemden heer medegaan en oordeel het hoog noodig, dat aan dergelijke barbaarsche op vattingen zooveel mogelijk ruchtbaarheid gegeven wordt. Welk een verschil, zulke maatregelen, met de wijze waarop de eerste vluchtelingen in Nederland ontvangen werden! Wat was ik toen trotsch op ons landje van barmhartigheid en op mijn Nederlander schap. Toen neuriede ik telkens die paar bekende regels van een oud Hollandsch schoolliedje: Klein is ons land, maar met eer klinkt zijn naam." En nu? Zouden die

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl