Historisch Archief 1877-1940
6 Dec. '14. No. 1954
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
De S.S. rijdt op tijd!
Nadruk verboden
In Londen (Sketch)
Londen kijkt uit naar Zeppelins.
Ook een opvatting (Punch)
Uit den Algemeenen Dienstorder van den Directeur-Generaal der Staatsspoor (van l December 1914): ... verscheidene reizigerstreinen
vertragen nog te veel... hierin moet verandering komen ,.. stations- en treinpersoneel moeten voor een regelmatigen treinenloop medewerken ... zooveel
mogelijk de behulpzame hand bieden ... doelmatig laden en lossen..."
De koe erTde oorlog
Niet te vlug
'n Oud soldatenwijsje
Een ou- de koe stond in ;de wei, ver - la -1?. Rund haar out ? plof - N bom-mm en
gra-ua-ten.ffaat
DE PLAAG VAN HET DORP (die reeds
herhaaldelijk gepolst is over een ver
bintenis bij het leger): Wat ik maar
zeggen wil, och, die oorlog is een
foefje, bedacht om mij uit het dorp weg
te krijgen!
urn, J;vhl ile koe, Waar - om, dacht Je koe. Uut - plof-feu hier gra ? na - ten ? Waar - om, Waar-om ?
H=fpp
Teekening van Kadingsky
l 2
Een oude koe stond in de wei, verlaten. 't Dondrend geschut deed heel de aarde
Rond haar ontploften bommen en granaten. dreunen
Waarom, dacht de koe, En in het gras lag een soldaat te kreunen.
Waarom, dacht de koe, Waarom, dacht de koe,
Ontploffen hier granaten ? Waarom, dacht de koe,
Waarom, waarom ? Ligt die soldaat te kreunen ?
Waarom, waarom ?
Vee is voor 't mes, wat kan het anders
wachten,
Maar ziet, nu gaan de menschen elkaar
slachten.
Waarom, dacht de koe,
Waarom, dacht de koe,
Qaan menschen elkaar slachten ?
Waarom, waarom ?
Zoo stond de koe haar koeienkop te plagen,
Telkens wanneer zij lijken weg zag dragen.
Waarom, vroeg de koe,
Waarom, vroeg de koe,
Waarom, bleef 't beest maar vragen...
Een koe is zoo dom.
B. I. STOURI
ttMIIIIIIItlllllMltlllllllllllllMIIII IIIMIIIIIIIMIIttllMIIIIIIMIIII
Mtimiiimiiiiiiiiiiui
iimiiniiiiMHimiiii iiiitiiiiiiillllllinliliiiiiiiliMiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiMiini
Schaakspel
iiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiimiMimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiinmniiiiiti
Redacteur: Dr. A. O. OLLAND
Predikheerenkerkhof l, Utrecht
Alle berichten,deze rubriek betreffende, gelieve
men te adresseeren aan bovenstaand adres.
EINDSPELSTUD1E No. l VAN KRUSOS"
(Eerste publicatie)
abcdetgn
Wit: Kh8, Pb4 en f8, pionnen f6, g2 en g6.
Zwart: Kd8, Te2 en g5.
Wit speelt en wint.
Oplossing over vier weken.
Bovenstaande studie van Krusos" (schuil
naam van een onzer eerste schaakkenners)
is een nauwkeurige analyse overwaard.
Bepaald moeilijk kan men de oplossing niet
noemen, maar men zij gewaarschuwd niet
al te spoedig te meenen op het juiste pad
te zijn. Groot is het aantal zijwegen, die
natuurlijk slechts schijnbaar naar het
gewenschte doel leiden. Men beproeve er dus
zijn kracht aan. Het verheugt ons natuurlijk
ten zeerste, dat de componist ons deze studie
als eerste publicatie'1 heeft willen afstaan.
Moge deze rubriek nog dikwijls met een
compositie van hem prijken.
DE JONGE GARDE
Het is meer dan 25 jaar geleden, dat te
Amsterdam in een wedstrijd, uitgeschreven
door den Nederl. Schaakbond de Jonge
Garde" van destijds een beslissende over
winning behaalde op de z.g. Oude Garde",
wier roemrijkste vertegenwoordigers de
heeren Messemaker en Benima waren. Tot
1880 ongeveer leed het schaakspel in ons
land betrekkelijk een kwijnend bestaan.
Wel is waar was door de oprichting van
den Ned. Schaakbond in 1873 de eerste
stoot gegeven, die de Nederlandsche
schaakgemeente tot intensiever schaakleven zou
wakker schudden en hadden de mannen van
de oude garde" Dupré, Messemaker, Benima
en last not least" Van 't Kruis gepoogd
door hun voorbeeld de liefde voor het
schaakspel bij de jongeren op te wekken;
wel is waar had de beroemde schaakmeester
dr. A. van der Linde, wiens geschriften ook
thans nog standaardwerken zijn, het zijne
gedaan om enthousiasme voor het schaken
er in te brengen; het baatte alles tot 1880
al zeer weinig. Ja, er was een oude garde"
maar er was ook niets anders, geen jongere
generatie, die de voetsporen der ouderen
drukte en op haar beurt gereed stond om
Neerland's schaakeer hoog te houden. Toen
kwam er, haast plotseling, verandering. Het
is moeilijk te zeggen van hoe grooten
invloed hierop geweest is het bezielende
vuur dat de Amsterdamsche schaker Pinedo
wist te leggen in de harten der jeugdige
schakers, maar een feit is het, dat juist toen
Pinedo rondging met zijn verhalen over de
prachtvolle combinaties van Morphy en zijn
eigen schaakevoluties in geuren en kleuren
wist af te malen, een groot aantal jongeren
gereed stonden om welig het zaad te laten
opschieten, dat door Pinedo's woorden en
de daden des grooten meesters Morphy en
bovenal Anderssen was uitgestrooid.
Eerst was het Loman, toen kwamen de
Van Foreesten, weldra gevolgd door Prange,
Tresling, Heemskerk, Olland en van Lennep,
allen zeer jeugdige enthousiasten die in
enkele jaren de taak van de oudere generatie
overnamen en als de jonge garde" spoedig
toonden volstrekt niet voor hun oudere leer
meesters behoeven onder te doen. De oude
garde" die zoo lang het monopolie van den
Nederlandschen schaakroem had bezeten
zag zich, zij het ook niet zonder strijd, ge
noodzaakt een gedeelte van de eer met de
jongeren te deelen om straks, het was in
1887, voor goed door de jonge garde ver
drongen te worden.
Bijna dertig jaren zijn sedert verloopen en
nog steeds staan de jaren 1880?1890 eenig
in de Nederlandsche schaakhistorie. De
jonge garde van toen, die na 1890 nog
aangevuld werd door Te Kolsté, Speijer,
Leusen en Esser is allengs de oude garde"
geworden zonder dat zij op haar beurt
verdrongen werd uit de voorste rijen onzer
spelers.
Te merkwaardiger feit, omdat het aantal
van hen, die het schaakspel beoefenen in
den loop der jaren zich enorm heeft uit
gebreid.
Eerst in de allerlaatste jaren, en hierop
wilden wij in het bizonder de aandacht
vestigen, is er verandering gekomen. Er is
zich weder een jonge garde aan het vormen,
die, als de teekenen niet bedriegen, binnen
enkele jaren de generatie van 1880?1890
zal hebben overvleugeld en die hoop geeft,
dat in de toekomst voor langen tijd Neer
land's schaakvlag aan haar kan worden
toevertrouwd. Vooral onder de studeerende
spes patria is in den laatsten tijd een ont
luikende belangstelling voor ons koninklijk
spel merkbaar, zich o. a. openbarende in de
interacademiale competities, welke telken
jare gehouden worden. Te Leiden is het de
.heer Fontein, te Utrecht de heer Van Gelder,
die getoond hebben het reeds thans tegen
de sterkste vertegenwoordigers der oude
garde te kunnen opnemen.
In enkele jaren hebben deze jonge spelers
zich tot die hoogte weten op te werken.
De derde in den bond is de heer Marchand
te Amsterdam. Twee jaar geleden vinden wij
diens naam voor het eerst vermeld als deel
nemer aan den wedstrijd te Delft waar hij
in een der groepen van de eerste klasse zich
met de vijfde plaats moest vergenoegen, uit
acht deelnemers. Bleef hij hier prijsloos, reeds
in den winterwedstrijd 1913?1914 van het
V. A. S. behaalde hij met 5 uit 6 op schit
terende wijze den eersten prijs en toonde
zich daardoor n der sterkste spelers van
Amsterdam. Een zoo snelle aanwas van
schaakkracht wijst op een groot talent.
Behalve door deze overwinning toonde
Marchand ook in verschillende kleine wed
strijden, dat hij werkelijk reeds boven zeer
velen uitblinkt. Zoo won hij o. a. reeds in
den kleinen wedstrijd te Utrecht in Mei 1.1.
in een groep van de Hoofdklasse den eersten
prijs. Zeer te betreuren is het dat Marchand
niet te Mannheim werd toegelaten en daar
door de gelegenheid miste opnieuw lauweren
te oogsten. Wij geven in deze rubriek een
proefje van zijn pittig-spel.
De heer Fontijn vestigde het eerst de
aandacht op zich door in den jubileum
wedstrijd van D. D." te den Haag in Dec.
1912 den eersten prijs te winnen. Het gold
hier wel is waar een kleinen wedstrijd,
maar het feit, dat met ruimen bedenktijd
werd gespeeld en twee vertegenwoordigers
der oude garde" nl. de h.h. A. E. van
Foreest en Te Kolstéer aan deelnamen,
maakte deze overwinning van niet geringe
beteekenis. Het volgende jaar in 1913 wist
Fontijn den eersten prijs te veroveren in
den wedstrijd te Scheveningen boven Van
Gelder en Jhr. Strick van Linschoten en dit
jaar te Mannheim kwam hij met Van Gelder
tot in de Siegergruppe van Hauptturnier
B. Door ongesteldheid moest Fontijn helaas
zich terugtrekken en aan Van Gelder verder
alleen overlaten de eer van ons land op
te houden. Deze deed dat inderdaad op
zeer verdienstelijke wijze, door als vijfde
van de 10 uit te komen. Daarbij was hij nog
verre van gelukkig, want, had hij niet in
een gewonnen positie den eersten
prijswinner Broek laten ontsnappen zoodat deze
zelfs nog won, dan zou niet Broek maar
van Gelder den eersten prijs en de meester
titel gekregen hebben. Van Gelder heeft in
de laatste jaren ook meermalen getoond steeds
in kracht toe te nemen. Zooals Marchand te
Amsterdam, zoo won hij te Utrecht in den
laatsten winterwedstrijd den eersten prijs,
o.a. boven van Foreest.
Behalve deze drie o.i. meest uitblinkende
vertegenwoordiger der jonge garde, moeten
hiertoe nog gerekend worden tal van andere
veelbelovende spelers, zooals mr. Fick te
Haarlem, Hoogeveen te Leiden, Gans te
den Helder, enz. Zeer belangwekkend zal
het daarom zijn op den volgenden bonds
wedstrijd (in 1915 als er weer vrede is) deze
aangroeiende jonge garde eens te zien
kampen met de oude garde om de hegemonie.
SIC1LIAANSCHE PARTIJ
(gespeeld 28 Nov. 1914 in den match tusscheri
de Amsterdamsche club V. A. S. en A.S.C.,
aan het eerste bord.)
Zwart
M. Marchand
c7?c5
Pb8-c6
Wit
H. van Hartingsveld
1. e2?e4
2. Pgl?f3
In den laatsten tijd is o.a. door dr. Brody
weer een lans gebroken. Mr. W. Poulsen's
verdediging 2 e6, 3. d4, cd4: 4. Pd4: a6.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
d2?d4
Pf3Xd4
Pbl?c3
Lel?e3
Pd4?c6
e4?e5
c5Xd4
g7?g6
Lf8-g7
Pg8-f6
b7Xc6
Pf6-d5
De gebruikelijke zet, schijnbaar de eenig
goede, is natuurlijk Pg8. Zwart heeft dan
een gedrukt spel dat veel beleid eischt om
tot de gewenschte ontwikkeling gebracht te
worden. Wellicht heeft deze overweging
zwart er toe genoopt de tekstzet te spelen,
die wel is waar een pion kost, maar zwart
terstond een open spel geeft.
9. Pc3Xd5 c6Xd5
10. DdlXdS Ta8?b8
11. Lfl-c4 0-0
12. 0-0?
Weldra blijkt, dat nu pion e5 niet te houden
is, daarom is beter eerst f4 te spelen om de
koningin naar d2 terug te kunnen trekken.
12. 0?0?0 schijnt niet aan te bevelen
wegens 12 d6 !
Lc8?b7
d7?d6
Dd8-c7
Tb8?c8
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
Dd5-d4
f2-f4
Dd4?c3
Lc4-b3
b2Xc3
f4Xe5
Dc7Xc3
d6Xe5
Lg7xe5
Zwart heeft nu zijn pion terug en boven
dien den besten stand. Op fijne wijze zet
hij het behaalde voordeel in winst om, n.l.
als volgt: 19. Ld4, Lg7, 20. Tael, e6, 21.
Te3, a5, 22. Tbl, Lc6, 23. a4, Tfd8, 24 Lg7:
Kg7: 25. Td3? (dit verliest onmiddellijk) Td3:l
26. cd3:Tb8! 27. Lc2 (er dreigde La5:) Tbl:f
28. Lbl: La4 29. La2, Lc2, 30. Kf2! Ld3:
(a4 zou thans niet deugen) 31. Ke3 Lfl enz.
en zwart won.