De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 6 december pagina 2

6 december 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 6 Dec. '14. No. 1954 i -i i i i is", markeert^ het begin eener nieuwe periode der menschheid. , En wat wij Vrijheid [noemen die Vrijheid die ons dierbaarder is dan het Vaderland dat is de maatschappelijke samenhang die 't meest overeenkomt met dat universeele Recht, dat ons als Waar heid 't allerdierbaarst is. Het verlangen naar die vrijheid is een eeven echt en waarachtig gevoel als de gehechtheid aan ouders, stad, volk en land. Dat verlangen was het dat rid derlijke menschen dreef tot het strijden bij vreemde volken. Zooals Lafayette streed voor Amerika, Byron voor Grie kenland, en de Hollandsche schilder Thijs Maris voor de Parijsche Commune. FREDERIK VAN EEDEN ? * ? In het Wild In het wild, met uw welnemen. Uit hangborden zijn nu eenmaal in gebruik en de gedachten en pluksels, die ik hier verzamel, zijn in het wild gegroeid. Op mijn beurt heb ik planken vol boeken in mijne hersens zich laten uit storten; heb mijn kennis laten afstempelen met eenige diploma's, en ik vraag mij af of de wijsheid niet welig is in het wild. Ge hebt de wijsheid als den blik uwer oogen en het gebaar van uw hand. En gelijk de onwetende boer van nature wijs kan zijn, geraakt ge tot inzicht, terwijl ge op uw rug ligt en sigaartjes rookt. Ik tokkel hier niet op het onbewuste. Men krijgt er al genoeg van. Maar zij, die nu eenmaal niet tot stellige studie kunnen komen, mogen nu en dan be merken, dat zij in begrip niet achterop geraken. Het is gevaarlijk, maar ook op straat wordt ge mensch en spelende kunt ge leeren. Er zijn er voor wie school en academie zijn als de pianoles voorwien geen oor naar muziek heeft. Zij vorderen niet in geestelijke ontvankelijkheid en al naar zij het geleerde vergeten, verliezen zij het geestelijk opgespaarde. Er zijn er ook, wier weten is een natuurlijke bron en die kennis overal als het ware in ademen. De eerste hebben eer het vermogen aan en in de wijsheid te pikken; de andere brengen wijsheid, die zich in hunnen menschelijken vorm in beweging zet, voort. ver dit verschil en beiderlei waarden raken wij niet uitgepraat. Als ik zeg flair en draai krijgt men niet van den onderwijzer, dan zegt ge mij om te lezen is het a, b, c noodig en om te rekenen moet men kunnen optellen en deelen. Ter snede. Ik ant woord, dat het een quaestie is van geven en nemen. Zonder voedsel kunnen wij niet leven, maar al het voedsel ter wereld p maakt niet vet zonder de gave van spijs te verteren, spijs om te werken. Het vermogen om te zien is een geschenk. Oefening mag nog zooveel kunst baren, maar niet die van te toondichten of leuk te zijn of zacht van gemoed. Ik wil maar zeggen, dat de school en de woorden van anderen een zegen kunnen wezen, maar gedachten gedijen ook met het levende leven. Ge zegt, dat ge aldus niet veel wijzer wordt. En ge hebt gelijk. Ik zoek nu mijn heil bij hen, die met mij instemmen. Dat doen wij ten slotte alle of bij hen, die het niet met ons eens zijn op die punten, waar zij het wel met ons eens zijn en wij besluipen hen dan aan den toegevenden kant. Eene meening krijgt een tegengestelde meening zoo maar niet klein. Maar de meening is niet alleen. Zij is uwe mee ning of die van de juffrouw twee-hoogachter. Zij heeft te maken met uw hart en uw lijf. Zij raakt niet los van uw geloof, uw zin, uw maag. Zij zit opge scheept met uw begeerten, uw belangen, uw buurt. Wij zijn het er alle op enkele na wel over eens, dat tweemaal twee op vier neerkomt. Maar raken wij verder af van de polen der wiskunde, dan noemt de een wit, wat de ander zwart noemt. Er zijn zieleherders de goe-gemeente in naasten-liefde voorgaande, die dezen oorlog als een weldaad ophemelen. FEUILLETON liMiiuimttiiMiiimniiiiiimmimmmmtim DE TROOST Een geschiedenis uit den grooten oorlog van 1914 DOOR BERNARD CANTER Tot zijn vijf-en-dertigste jaar was dr. Erich Gebauer er vast van overtuigd geweest, dat hij niet, dat hij nooit zou trouwen. Hij kwam uit een groot, arm Duitsch gezin, drie broers en vier zusters en hij wist, hoe zwaar de strijd geweest was. Vader en moeder had den het leven van slaven geleid. Vader, reiziger voor een Berlijnsch huis in con fectie, was vijf-en-twintig jaren, pipnnier geweest voor Berlijnschen handel en indus trie in 't vijandig buitenland. En hij had zijn huis" er ingebracht, zoodat zelfs in de winkels te Nizza blouses als Parijsche snufjes te koop hingen, die toch op de Hausvogtei platz te Berlijn waren ontworpen en door de huisnaaisters op de vierde verdieping van de achterhuizen in 't noorden van de stad waren gemaakt. Maar na die kwarteeuw van dulden en verdragen, van vleien en naar den mond praten, van restauratie maaltijden en spoorwegcoupé-tocht, van energie uitstraling en klanten-suggestie, was vader op" geweest. Toen kwam de tijd, dat moeder en de zusters mede gingen werken, blouses ontwerpen en blouses naaien. De een heeft zin in de moeder, de ander in de dochter, zoo zegt de volks mond. En zoo is der menschen meening veelal een geval van smaak, van bloeds omloop, van waar men woont, welke effecten men heeft, hoe men heeft geslapen. Van al die zijden kan de meening worden bekropen. Door al die achter deurtjes komt de aanvaller toch binnen, met geweld of paaiende. De stoot richte zich dan ook niet op de gezindheid, zooals zij zich bloot geeft en kaal is in haar uitspraak. Men loopt dan dood of doet de kibbelende kinderen na, die volhouden, dat 't welles is. Ge moet kringen beschrijven . als een gier en de omtrekken verkennen. Snijd uit wegen en toevoeren af en als het te pas komt kleed de beschouwing uit, opdat zij zich over hare naaktheid schame. Loop daarbij vooral niet te warm. Is het vleesch uitgesneden, dan blijft eene formule over en men maakt zich ge meenlijk toch niet kwaad op eene alge braïsche oplossing. Ge kunt het er niet bij laten zitten, dat uw vriend recht noemt, wat gij meent krom te zijn. Het is ook onze natuur, dat wij de aan schouwing van andere tot de onze over halen. Maar evenmin als het krijgsgebruik is, de redeneering kracht bij te zetten, door den debater een stuk hout onder den neus te houden, heeft het pas harts tocht in het geding te brengen. Bij redetwist zijn de redenen als wapenen gekozen en betaamt het niet driften en gevoelens op den tegenstander los te laten. Trouwens voor hem, die koel wikt, is de trefkans grooter en bovendien uwe opvatting heeft haar reden van bestaan te danken aan het tegengesteld oordeel. Dus past dankbaarheid en deze reeds maakt beredeneerd. Ten slotte veel is, op de keper be schouwd, gelijk de cirkel, even breed als het lang is. PETRONIUS * * Propos In tijden als deze, kennen wij aan feiten, die ons het zwarte minder zwart doen zien, vaak eene beteekenis toe, die hun naar eisch van logica niet toekomt. Lezen wij, dat een schip gezonken" is met eene bemanning van 800 koppen, waarvan 15 gered zijn, dan houden wij aan die vijftien geredden ons vast, om niet met onze gedachten mét de 785 verdrinkenden omlaag getrokken te wor den. En zólijkt dit voorval ons minder droevig, dan het zinken van een schip met eene bemanning van 785 .koppen, die allen verdronken zouden zijn. De brief van" een gewonde, die schrijft, dat hij door den vijand goed verpleegd wordt; de pertinente verklaring van een burger, dat hij niet gefusilleerd is, zij leveren geen bewijs, dat alle andere gewonden door dien vijand of door andere vijanden ook goed verpleegd worden, of dat een ander burger, die dood is en dus niets meer pertinent ver klaren kan, niet is gefusilleerd. Op n gebied dat van het volken recht werd ons zelfs deze weldoende begoocheling tot nog toe onthouden. Daar hoorde men slechts van schennis en miskenning. Maar ook op dit gebied schijnt het nu te dagen. Toen het duidelijk werd, dat in het verwoeste en leeggeplunderde België dezen winter hongersnood zal heerschen, vroeg men zich af of de veroveraar dan de verplichtingen, die hij tegenover het door hem geteisterde land heeft, in die mate zou miskennen. Nu komt het verlossende woord: Duitsch land miskent volstrekt niet het volken recht en juist in dit geval neemt het de Haagsche Conventies met pijnlijke zorg in acht. Deze verbieden namelijk een leger NIET, al de voorraden en oogsten in het bezette land in beslag te nemen; en schrijven den veroveraar ook NIET voor, de uitgeroofde bevolking in het leven te houden! Ontstaat er dus hongersnood in België, zoo zal het zijn in volkomen eerbiediging van het volkenrecht. Zij sneden en borduurden en haakten en naaiden en ontwierpen de blouses, zijn brave, eerbare moeder en zijn vier brave, eerbare zusters, van den morgen tot den avond, bewerkelijke blouses, met veel stiksels en strookjes en oogjes en alderdehand prutserijen voor opzichtige deernen, die ze op afbetaling kwamen koopen en in de voor kamer als ze gepast of uitgezocht hadden, de geur van dure odeurs, den reuk van haar bedrijf, achter lieten. Hij had de vier zusters zien verouderen, zachtjes aan als bloemen, die op water gezet met lange stelen, het lang uithouden, verflensend boven de bonte kleuren van de lappen kunstzijde, waarover zij gebogen zaten. En de deernen, die graag veel praatten, veel vertelden, kwamen soms met haar Brautigam" en ook heel vaak met haar echtgenooten, haar mannen en zij von den er een zekere triomf in tegenover het fat soen der vier, tegenover het verzurend fatsoen, te pronken met de mannen, die zij veroverd hadden en ze kwamen als rijke vrouwen van huizen-speculanten, eigenbouwers, electriciens, auto-handelaars, bookmakers, helers, soms ook wel van advocaten of weduwnaars of mannen boven de vijftig jaar, nog altoos naar het particuliere blouse-magazijn om te tarten, te pronken, te bluffen met haar rijk dom en haar opschik. Erich Gebauer had van het met de blouses verdiende geld, gestudeerd. Hij had geen vlug hoofd, maar groote doorzettingskracht en uithoudingsvermogen, het erfdeel van zijn vader. Toen hij vijf-en-twintig jaar oud, doctor Ziehier een lichtpunt. Anders zou voor den hongersnood in België de deur slechts opengesteld zijn op grond der Kriegsnotwendigkeit." En dat zou toch werkelijk te onaan genaam aandoen. SP. ? ? ? Franc-tireurs Onze militaire medewerker schrijft: Hetgeen te Leuven, in mindere mate te Mechelen en bij het begin van den oorlog langs de Maas gebeurd is naar aanleiding van het schieten van Belgische burgers op Duitsche soldaten, is het meest afschuwelijke, het minst doeltreffende van den oorlog. Daar wij betrekkelijk aan het begin van den oorlog staan, niemand kan voorspellen hoe 't af zal loopen en of wij al of niet in het pleit be trokken zullen worden, is het van belang over deze quaestie een en ander mee te deelen. Wij doen dit aan de hand van het werk van den generaal Den Beer Portugael over oorlogsrecht, omdat dit vrijwel de algemeen heerschende meening der Europeesche des kundigen weergeeft. Een buitengewoon gestrenge rechtspleging kan in oorlogstijd noodzakelijk zijn. Een ieder kan dit beseffen. Maar de toepassing ervan, het zoogenaamde Standrecht is slechts op grond van ernstig en dringend gevaar te billijken en moet te voren zijn afge kondigd. Dit ernstig en dringend gevaar is voor de zeer kwetsbare en levensbelangrijke Duitsche verbindingslijnen door België, met een zeer vijandige bevolking en door een niet verslagen Belgisch leger in Antwerpen op den rechterflank, zeker aanwezig. Van het uitoefenen van een Standrecht blijkt daarbij echter slechts in enkele gevallen, waar verdachten voor Duitsche krijgsraden in België en beter in Duitsehland zelve verhoord worden. Hetgeen echter speciaal te Leuven gebeurd is, kan in het oorlogsrecht geen sanctie vinden. De zoogenaamde solidaire aan sprakelijkheid, er toegepast, is een kind van den Napoleontischen oorlog. In 1806 werd zij door Frankrijk en Pruisen ingevoerd, werd door hen ook toegepast in Spanje en is in 1870 door de Duitschers op hun beurt in Frankrijk ten tooneele gevoerd; Bazeilles wordt verbrand, wegens het schieten uit dat dorp op de Beieren. Bij Chateaudun was een Pruisische afdeeling door franctireurs tegengehouden en daarom ging dat dorp in vlammen op. Bij Ablis was een vooruitgeschoven post Uhlanen door franctireurs afgemaakt: het dorp werd platgebrand. Omdat franc-tireurs de 'spoorweg brug bij Fontenoy hadden opgeblazen, werd het aan dat feit onschuldige Fontenoy vrijwel verwoest. In het dorp Vaux was een Prui sisch onderofficier vermoord. De overge bleven bewoners, ten getale van 30, werden in de kerk opgesloten en moesten uit hun midden drie man als zoenoffers, die gedood zouden worden, aanwijzen. Dit verantwoordelijk stellen en bloc wordt algemeen veroordeeld, omdat het voor de veiligheid van het leger niet absoluut noodig is, die, zooals zoovele oorlogen hebben bewezen, met andere middelen kan worden verkregen. Bovendien leert de ervaring en België schijnt dit opnieuw te zullen bevestigen dat het optreden van nietstrijdenden als franc-tireurs, van mannen en vrouwen vurende uit luiken en kelderopenin gen, er niet door verminderd, integendeel. Slechts bloedhaat en wraakdorst worden er door aangewakkerd, waardoor terugkeer tot den vredestoestand bemoeilijkt wordt en de kans na den vrede op nieuwen oorlog, door den opgewekten volkshaat er door stijgt. Gijzelaars worden in den oorlog zoowel aangeboden als genomen. In het eerste geval zijn zij als een geboden garantie voor de goede bedoelingen en geloofwaardigheid van den betrokken bevolking, bijvoorbeeld be treffende het betalen van een schatting. Zij mogen echter worden genomen bij uiterste noodzaak als voorzorgsmaatregel voor de veliigheid der troepen en de rust in de be zette landstreek. Gijzelaars moeten echter, als krijgsgevangenen, humaan worden be handeld en onder geen voorwendsel mag hun het leven worden benomen. Het is dus in strijd met het oorlogsrecht notabele burgers als gijzelaars met hun leven of goederen voor de veiligheid verantwoordelijk te stellen. Ten onrechte zijn in den Fransch-Duitschen oorlog '7071 notabelen door de Duit schers genootzaakt de militaire transporten per spoor op de locomotieven mede te ma ken. Van Duitsche zijde werd zij een gevolg genoemd van de herhaalde vernieling van spoorwegen, en ter kennis van de inwoners gebracht, opdat deze zouden vernemen, dat hun eigen medeburgers het slachtoffer van de beschadigingen aan de spoorwegen zou den worden". in de medicijnen1 was geworden en zich te Charlottenburg had gevestigd als specialiteit voor huid- en geslachtsziekten, was hij lang zamerhand in de praktijk gekomen. En na een zestal jaren begon zijn praktijk zoo waar een goudwinning te worden. De blousefabriek werd met behulp van zijn verdienste uitgebreid en weder uitgebreid en de familie kwam tot welstand. Nu hij de plicht voor zijn familie te zor gen, niet meer voelde drukken, zoo waar tilie, zijn oudste zuster, drie-en-dertig jaar oud, huwde met een coupeur, die als bruidschat een filiaal in het westen kreeg, kwam de gedachte wel eens in Dr. Erich Gebauer op, dat hij toch nog wel zou kun nen huwen. Want hem werd veel gelegen heid geboden en het was of de Berlijnsche families en de Berlijnsche meisjes van zelf begrepen, dat de jonge dokter met de groote praktijk, niet anders dan een rijk meisje zou kunnen trouwen. Maar Erich had karakter. Dat was het erfdeel van zijn moeder, zijn strenge, goedGermaansche moeder, die de zaak" altoos had weten gescheiden te houden van het degelijke, oud Luthersche milieu van het groote gezin. Hij had eerst in de zaak van moeder en de zusters, daarna in de zieken huizen, toen in zijn praktijk, de keerzijden van het huwelijk om belangen leeren ken nen en hij droomde van een idealistisch liefdes-huwelijk. Want in hem leefde de Germaansche droomer en denker. Hij peinsde over een groot werk, dat hij zou willen schrijven, de philosophie der zuivere liefde Het doen bewaken van telegraaflijnen in het bezet gebied door gezeten burgers, die met hun leven voor beschadiging verant woordelijk worden gesteld eveneens door de Duitschers in '70 toegepast moet n iet minder krachtig veroordeeld worden. Wij kunnen dus niet met genoeg nadruk waarschuwen tegen elk gewapenderhand deelnemen door de burgerij aan militaire handelingen. Het is volkomen begrijpelijk, dat bij ge zonde, normale mannen en vrouwen de neiging, de drang opkomt om de jongens van het eigen leger een handje te helpen, vooral als hun eieendorp, hun eigen woning het tooneel van den strijd is geworden, den aanblik van doode en verminkte tandgenooten, van stukgeschoten eigendommen hen kokend gemaakt heeft. Van practisch nut is hun helpen, hun zich opofferen dan niet meer. Zelfs als zouden de inwoners van een heel dorp of stadje, de kinderen inbegrepen, zich in den strijd mengen, zou dit van geen invloed zijn op het resultaat van het gevecht: Wat meer gruwelen, wat meer bloed, wat meer leed, ziedaar al! De kracht, de militaire kracht, zelfs van een kleine georganiseerde geoefende afdeeling soldaten is zoo geweldig, dat hulp" van eenige honderden gewapende burgers daarbij noch positief, noch negatief gewicht in de schaal legt. Elke improvisatie bij de landverdediging is, waar het menschen geldt, steeds en waar het materieele hulpmiddelen geldt, gewoonlijk in de practijk uit den booze. Wat allerminst zeggen wil, dat elk flink paar vuisten, mits goed militair geoefend, niet zijn gewicht in goud waard zou zijn. Maar voor die oefening zijn als gewoon infanterist of kanonnier zeker een drie a vier maanden noodig. Dat elkeen die de neiging in zich voelt, die lichamelijk gezond en frisch is, zich dus voor oefening in vereeniging of club aanmelde, om, als het uur ook voor Nederland mocht slaan, klaar te zijn, desgevraagd zijn plicht in het leger te velde te vervullen, zonder, onder moreelen drang van het oogenblik, zijn toevlucht te moeten nemen tot het even nuttelooze als ook voor zijn medeburgers gevaarlijke hand werk van franc-tireur. KOLONIËN nt« iMMiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiitiii DE OORLOG EN HET OOSTEN 1. Beroering Hoeveel onzekerheid nog moge bestaan met betrekking tot het verloop en de gevol gen van den thans woedenden oorlog, n zijner uitkomsten kan thans reeds worden vastgesteld. Het schijnt toch thans wel zeker te zijn, dat de oorlog van 1914 van grooten invloed zal wezen op de in Europa heerschende denkbeelden omtrent het Oosten, de Oostersche menschen en de koloniale vraagstukken. Deze oorlog, het moge in den aanvang van deze beschouwingen reeds worden gezegd, zal belangrijk bijdragen tot eene verdere toenadering tusschen Oost en West; deze oorlog zal velen de oogen openen voor juiste waardeering van eene goede ver houding tusschen de Oosterlingen en de met de zorg van hun welzijn belaste Euro peanen; deze oorlog zal zelfbewustzijn bij vele Oosterlingen doen ontluiken of stevigen. Is dit niet te boud gesproken in dezen tijd, nu de krijg Europa nog in vlammen zet en alle werelddeelen getuigen doet zijn van menschenverdelging en van den kamp van man tegen man, volk tegen volk, ras tegen ras ? Neen! Men kan nu reeds met de feiten tot grondslag besluiten tot de stelling, dat de tegenwoordige tijd een denkbeeldenschok meebracht, die aan inniger associatie van Oost en West bevorderlijk wezen zal en die aan de neiging tot zulk eene reeds hier en daar, b.v. zoowel in Britsen- als in Nederlandsch-lndië, bestaande associatie ten goede zal komen. De neiging bestond, de beweging was reeds begonnen, thans wordt zij gestuwd met kracht en zij kan worden tot veler overtuiging, voorzoover zij tot nu toe on bewust sluimerde of slechts enkeier geeste lijk bezit was. Dat zij er was; zie maar de teekenen! Neem den tijd van Goethe en Napoleon! Toen kon de West-Oesthche Divan nog melden: Nord und West und Süd zersplittern, gThrone bersten, Reiche zittern, Flüchte du, im reinen Osten Patriarchenluft zu kosten. Waar thans in het Oosten de der wereld verre rust nog te zoeken? Op Sinaï, of in Gethsémanéof in Mekkah's omgeving? Maar in deze heilige oorden, die drie wereldgodsdiensten zagen geboren worden, loopen thans gewapenden rond of er heerscht onrust over de dingen, die komen zullen en die oorlog beduiden voor een wereld, waar vrede heerschen moest. op zich zelf beschouwd, door een doctor in de geneeskunde." De tendertz van zijn nieuw philosofisch stelsel zou zijn, dat alleen door de maatschappij opnieuw te grondvesten op de zuivere, ideale liefde tusschen man en vrouw, een nieuw rijk van vrede en geluk zou kunnen ontstaan. Door strenge wetten en zoo noodig zelfs zware straffen, door zooals hij het noemde de ijzeren reglementeering van het liefdesleven", zou hij alle huwelijken uit berekening, alle huwelijken, die een ander dan een geestelijk doel beoogden, onmoge lijk wenschen gemaakt te zien. Hij begon, na duchtige studiën, zijn werk te schrijven. En twee jaren lang werkte hij aan zijn stelsel, al zijn vrije uren offerend aan zijn ideaal. Toen zijn boek, op ei gen kosten uitgege ven, verschenen was, begon een periode van van neerslachtigheid eu miskenning. Hij kreeg niet ëne goede recensie. Het was, alsof hij een misdaad 'mid begaan in stede van een weldaad. De philosophie, welke in Duitschland tot een broodwinning was ge worden, tot een industrie, welke naar heur wezen maar weinig verschilde van de blousefabriek zijner moeder, een vertoon van op zichtige, bonte todden en vodden, ten dienste van de opwekking, de streeling en de prik keling der zinnen, zette zich schrap tejei den nieuwen concurrent, die het huwelijk een geestelijk doei toeschreef en het kern punt van dat doel" het kind noemde. Het tijdschrift voor toegepaste wijsbegeerte'' verweet hem oppervlakkigheid, daar hij in zijne behandeling vun de polyandrie" in Of in de hutten aan Himalaya's voet? Maar de krijgers uit deze dorpen staan thans aan een riviertje in Vlaanderen in den granatenregen, of zij dunnen er des vijands rijen. Het oorlogsgedruisch dringt door tot de bronnen van Indus, Gangges en Brahmapoetra. Of op de palmen-eilanden van Oceanië? Maar hier verschijnen nooit-geziene vlaggen en vechten kruisers om het bezit van kabel stations. In Japansche tempels huizen Wes tersche krijgsgevangenen, in Duitsche ves tingen verblijven gevangenen, die Indische prinsen zijn. De patriarchen-lucht, die Goethe in het Oosten wees, zoekt men te vergeefs; n wind waait van West naar Oost over de wereld; de onrust heerscht alom; de geheele menschheid is in beroering; Tagore, de Indische psalmist van den huldigen dag, kon bidden om woedenden storm, donker van dood, en de bliksemstriemen, die den hemel opschrikken van einder tot einder. Omdat Duitschland in de politieke wereld arena en op de handelsmarkt Engelsche be langen bedreigde, wijden Japanners en Sikhs en Goerkha's zich ten dood e. Omdat Rusland behoefte gevoelt aan een open haven aan de Middellandsche zee, wat Duitschland en Oostenrijk niet wenschen te gedoogen, strijden lieden van Senegal en Tunis en Marokko in Noord-Frankrijk. Omdat Frankrijk smacht naar het bezit van vroeger verloren provincies, trekken Bedoeïnen door de Arabische woestijnen en zinnen op vernieling van een der grootste monumenten van het Westersche kunnen en werken. Westersch streven en Oostersch droomen, Europeesche techniek en Aziatische kalmte, Westersche kracht en Oostersche behendig heid, het komt alles in nauwe beroering. Overal wordt de hechtheid van soms door de eeuwen geknoopte banden tusschen volken en volken op de proef gesteld. Wester- en Oosterlingen strijden naast en tegen elkander, de menschen "dwarrelen dooreen, de denkbeelden kruisen elkaar, ge negenheden worden gesterkt, de haat aan geblazen, een hevige beroering vaart door de menschheid van Oosten en Westen. Een nieuwe dag zal na dezen oorlog voor het Oosten aanbreken en wie de tijden ver staan, schenken aandacht aan alles, wat betrekking heeft op de Oostersche menschen en de Oostersche landen. Niet het minst degenen, die door de historie zijn aange wezen op nauwe, vriendschappelijke samen werking met vele Oosterlingen in een prachtig deel van de Oostersche wereld. J. C. v. E. uiiiii n i i iiniiii minimi i Een stem uit den vreemde Wij meenen, dat op dit tijdstip de Am sterdammer" bijzonder geschikt is om de stemmen te doen hooren van personen van beteekenis uit de verschillende natiën, en zoo ook tot internationale gedachtenwisseling te leiden. De redactie kiest daarbij natuurlijk geen partij, maar geeft ruimte aan 't geen ernstig, hoffelijk en belangrijk is. Als eersteling komt daartoe het volgende artikel: die heutige Lage Europa's" van een Duitsch Oostenrijker, wiens stem heel wat aangenamer klinkt dan het meeste wat thans van Duitsche zijde gehoord wordt. Het is de vermaarde, jonge schrijver Walter von Molo, omtrent wiens persoon men elders in dit blad nadere bijzonderheden vinden zal, Die heutige Lage Europas, von WALTER VON MOLO, Wien. Die heutige Lage Europa's ist durch das etwas zu umgreifende Wort: Weltkrieg gekennzeichnet, das vielleicht aber, durch den Fortgang der Ereignisse, seiner vollen Bedeutung nach, noch am Platze sein wird. Eskann noch manches Staatgebilde gezwungen werden, will es seine Slellung erhalten, aus der bewaffneten Neutralitat" zum Kriegszustand berzugehen. Auf dieser oder auf jener Seite der Kriegführenden l Wie alles Harte hiernieden gutem Endzwecke dient,. wird dieses die Herankunft des dauerndesFriendens beschleunigen, mag im ersten Augenblicke auch der Eintritt neuer Staaten in den Krieg wie eine Verlangerung des Ringens und Blutens erscheinen. Die allgemeine Erschöpfung allein, schenkt erst der Erde die Ruhe wieder! Schwereund dunkle Stunden wird es daher noch genug geben: Wir sind eben im Stadium, im dem sichalle Spannungen der letzten Jahrzehnte auslösen Polynesië getuigd had van een door geener lei vakkennis vertroebelde aanmatiging'. De bladen voor speculatief weten" noemden zijn werk, een met zichtbare opzettelijkheid a-methodische omzetting der Platonische idee." Toen hij op een middag al de recensies, netjes door het persbureau Argus toegezon den, doorlas, kreeg hij een gevoel van niets waardigheid en waarlijk, in de warmste periode van den blouse-strijd tusschen Weenen, Berlijn en Parijs, had zijn brave vader niet sterker op de concurrenten buiten de Hausvogteiplatz afgegeven, dan thans de ge zamenlijke beroeps-philosoph£n van Duitsch land op zijn nieuw stelsel deden. Maar op een dag had hij een patiënte1 gekregen, die aan hardnekkige roos leed en> zij had zijn boek gelezen, geheel gelezen. Zij sprak er met hem over en hij liet haar veel vaker terug komen, dan wel noodig; was. Zij was leerares aan een Real-Schute en zeive schrijfster van twee drama'sy eert Hohenzollerndrama in vijf bedrijven', dat door de pers van Scherl vriendelijk was geprezen en door de pers van Mosse on vriendelijk was gelaakt en een drama Esther", eveneens in vijf bedrijven, dat door de pers van Scherl onvriendelijk was gelaakt en door de pers van Mosse vriendelijk geprezen. Nu werkte zij aan een nieuw drama, dankbaar voor de leerzame critiek, waarin zij keizer Wilhelm I in vijf bedrijven als een door het Oude Testament geïnspireerde Hohenzollern tet kende, overtuigd nu door de Berlijnsche critiek eenstemmig te zullen worden geprezen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl