Historisch Archief 1877-1940
,6 Dec. '14. No. 1954
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VOOR VROUWEN
iHiiiiiifiiiiiimifiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiHiiiiii
Van plannen en wenschen
In dit weekblad zal in 't vervolg een af
zonderlijke rubriek VOOR VROUWEN" uwe
aandacht vragen. Reeds voorheen was aan
vrouwenzaken een plaats in de kolommen
ingeruimd, wekelijks verschenen artikelen
over vrouwenleven en -werken. Thans echter
zullen der vrouwen belangen een ruimere
plaats gaan innemen, ze zullen een afdeeling
van het groote geheel vormen; en de redac
tie zal zijn toevertrouwd aan een vrouw.
Zoo zal ik dan de taak, door mij aan
vaard, aanvangen en ge vraagt mij; wat
zijn uw plannen, wat uw wenschen?"
Mijn plannen zijn vele.
Ik wil trachten in het betrekkelijk enge
bestek mij toegewezen, te concentreeren alle
vrouwenarbeid op maatschappelijk en eco
nomisch gebied, werk verricht door den
enkeling, werk in handen van vereenigingen
arbeidend in 't belang der vrouw. ,
Ik wil trachten door de macht van het
woord te raden, te steunen, te helpen, deer
waar raad, steun en hulp noodig of nuttig zijn.
Ik wil trachten de oogen van allen te
openen voor groot, mooi vrouwenwerk, het
zij dit vlammend oplaait in het volle leven
of een bescheiden, verwarmenden gloed af
werpt tusschen de wanden van het stille
tehuis.
Ik wil trachten te gissen wat u allen be
lang inboezemt op paedagogisch, artistiek,
wetenschappelijk, en modieus gebied.
Ik wil trachten u te leiden bij de kleine
plichten, die de vrouw door de macht van
't kleine groot maken.
Ge voegt mij toe: Zijt gij zóvermetel
te meenen, dat uw pen de gave bezit van
almacht en alwetendheid, dat «uw oog het
al kan omvatten, uw oor alle klanken kan
opnemen, die bruisen of trillen van verre
en nabij?
Die vraag heb ik verwacht!
Ik antwoord u: Niet voor mij allén mag
het werk zijn weggelegd om in deze kofom
men voor het groote, het schoone, het ware
op te komen. Ik draag deze taak mede over
op u allen, vrouwen en jonge vrouwen in
Nederland. Vertelt ons van den werkkring,
die u bezielt, van uw streven in 't belang
der gemeenschap, van uw studie, van uw
huis, uw gezin, uw kleeding, uw kleine
genoegens, uw sport, kortom van alles wat
u lief is.
Mijn plannen zijn n met uw plannen,
uw werk voltooit het mijne f
En mijn wenschen!
Ze zijn zóluttel in evenredigheid van
mijn plannen! Ze kunnen alle worden
saamgevat in dit ne korte, doch
beteekenisvolle zinnetje.
Moge onze rubriek altijd worden ge
lezen !
30 Nov. 1914.
ELIS. M. ROGGE.
* *
Maria Montessori
Deze merkwaardige, vrouw, dokter in de
medicijnen en Italiaansche van geboorte,
vraagt tegenwoordig met haar nieuwe onder
wijsmethode de aandacht van allen, die
belangstellen in het kind.
Zij bepaalt zich voorloopig tot voorbe
reidend onderwijs, want zij deelt Fröbels
meening, dat juist van drie tot zesjarigen
leeftijd de leiding die het kind heeft, van
het grootste gewicht is. Bovendien legt zij
den nadruk erop, dat haar scholen niet in
de eerste plaats het kind voorbereiden voor
het lager onderwijs, maar dat zij van het
eerste oogenblik af dat een nieuwelingetje
haar Kinderhuis'* binnentreedt, het einddoel
dat zij aan alle opvoeding stelt, in het oog
houdt. Zij omschrijft dit aldus: Vrije
iiillliliiiiiiiiiimiiilillllitltllli
UIT DE NATUUR
De Zilvermeeuwen
«
Jaar op jaar neemt het aantal der meeuwen
die op de stadsgrachten overwinteren, toe
en ook de havens worden hoe langer hoe
meer bevolkt. Op de grachten vinden we 't
meest het meeuwtje, dat zich hoofdzakelijk
ophoudt op- de weiden en akkers en liefst
nestelt in zoete en brakke moerassen, een
landmeeuwtje dus en wel de bekende
kapmeeuw. Die kapmeeuwtjes komen ook wel
in de havens, maar het terrein der ducdalven
en meerboeien behoort toch meer toe aan
de meeuw, die haar kost voornamelijk pp
zee zoekt, de zeemeeuw bij uitnemendheid,
de zilvermeeuw met zijn kleineren verwant,
het stormmeeuwtje. Als onze visschers,
strandjutters en zeelui over een meeuw
spreken, dan bedoelen zij daar altijd de
zilvermeeuw mee en dikwijls genoeg betitelen
zij haar met den nog ouderen en
eigenaardigen naam van kobbe. En vindt ge op
landkaarten den naam van kobbedtiinen of
meeuwenduinen, dan zijn dat of waren dat
broedplaatsen van onze zilvermeeuwen.
Behalve in de havens, is deze vogel in
den wintertijd overal langs de zee te ont
moeten, van den Poolcirkel af tot langs de
kusten van de Middellandsche en Zwarte zee.
In Amerika want hij bewoont zoowel de
Nieuwe als de Oude Wereld gaat hij
's winters zelfs nog Zuidelijker tot in de Golf
van Mexico en daar wipt hij dan ook wel
over de landengte heen naar den Stillen
Oceaan, waar hij eigenlijk niet thuis hoort.
De vogel-geografle is een zeer boeiende
onderafdeeling van de deskundige weten
schap en geeft allerlei verrassingen. Zoo licht
denkt men: een vogel is een vogel, maar bij
nadere kennismaking blijkt dat gevleugeld
goedje onderling op allerlei merkwaardige
manieren te verschillen en loopen hun ge
dragingen op zeer verrassende wijze uiteen.
Scheppers van theorieën en opwerpers van
hypothesen krijgen het met de vogels altijd
vroeger of later te kwaad en de groote
vraagstukken, vooral die van vogeltrek en
uitbreiding van gebied, zullen nog wel langen
tijd op een oplossing moeten wachten. Ook
blijven wij het nog steeds oneens over de
kwesties, hoe snel of hoe hoog een vogel
MARIA MONTESSORI.
menschen te vormen, alleen gehoorzamend
aan God."
Zelfstandigheid wordt van den beginne
af aangekweekt, ook in alle schijnbare
onbeduidendheden. De kinderen leeren
zichhare cursussen te Rome; de laatste cursus
zelf aankleeden, zelf alle huisraad van de
kinderhuizen onderhouden, en dat niet maar
voor de grap neen, in allen ernst. Het
woord van onzen eerst hoogvereerden, later
veelgesmaden, thans weer beter begrepen
van Alphen: Mijn leeren is spelen, mijn
spelen is leeren", zou met recht toepasselijk
zijn op de Montessori-scholen.
Het leermateriaal men zou 't evengoed
speelgoed" kunnen noemen is .zoo
samengesteld, dat bij 't maken van een
fout, deze vanzelf" uitkomt en zonder
hulp van een onderwijzeres, door het
kind zelf wordt verbeterd. Zoo is er
bijvoorbeeld voor de heele kleintjes een
blok, waarin cylindertjes van verschillende
grootte passen, zooiets als de blokken met
gewichten, die men in kruidenierswinkels
nog wel ziet. De kinderen probeeren graag
de cylindertjes in de passende opening te
krijgen, maar komen ze op een verkeerd
plaatsje terecht, dan wreekt de fout zich
vanzelf, doordat ze er een overhouden.
Hierbij is, als altijd, het wachtwoord van
de onderwijzeres: niet helpen, niet ingrijpen.
Zelf laten uitvinden, hoe 't wél moet. De
taak van Montessori-onderwijzers en -onder
wijzeressen is wel een heel aparte. Toen
Maria Montessori dit voorjaar in den Haag
logeerde, werd zij door een jonge
Amerikaansche vergezeld, die werkte op een harer
scholen te Rome. Deze vertelde, hoe moei
lijk het in het begin valt, niet handelend op
te treden, maar af te wachten en toe te zien.
De leerkrachten worden onder persoonlijke
leiding van Maria Montessori gevormd op
telde negentig leerlingen. Belangstelling er
voor wordt getoond door alle mogelijke
landen, zelfs uit andere werelddeelen, als:
Japan. Syrië, enz. Toch stichtten Engeland
en Amerika de meeste scholen en heeft in
die beide landen de methode de meest
algemeene belangstelling opgewekt. Maria
Montessori legde bij haar bezoek alhier veel
nadruk erop, dat slechts aan volledig ge
vormde onderwijskrachten de leiding eener
school mag worden toevertrouwd; hiertegen
schijnt nogal eens gezondigd te zijn door
degenen, die munt sloegen uit de belust
heid van 't publiek op nieuwe modes",
k in opvoeding. Heeft dan zulk een
school slechte resultaten, dan wordt dit ten
onrechte aan de methode geweten.
Van resultaten gesproken de uitstekende
resultaten van de ware Montessori-school
zijn een groot bewijs voor hare verdiensten.
Moeders met groote gezinnen verklaren
enthousiast, dat zij geen ordelijker, behulp
zamer, werkzamer kinderen onder haartroepje
hebben, dan degenen die de
Montessorivliegen kan en hoe hij bij volmaakte wind
stilte op roerlooze wieken toch nog stijgen
kan. In dit laatste opzicht zijn de zilver
meeuw en de buizerd min of meer berucht
geworden; daar vertel ik later u misschien
nog wel van.
Eerst moeten we nog een kijkje nemen
in de haven of langs het strand. Daar lijkt een
verbijsterende verscheidenheid van groote
meeuwen rond te zwerven maar werkelijk
zijn er niet meer dan drie ot vier soorten.
Al het bruingevlekte gedoe zijn jonge vogels.
De groote dieren met sneeuwwit lichaam
en donker leigrauwen, bijna zwarten rug en
wieken zijn mantelmeeuwen. Als ze op
vliegen, ziet ge dat de vleugel een heel smal
wit zoompje lijkt te hebben. De andere met
de zilvergrijze ruggen zijn de zilvermeeuwen,
de vliegende vertoonen mooie
zwart-enwitte eindvlekken aan de groote slagpennen,
een zwart-met-wit vlekje, dat zeer de aan
dacht van de schilders heeft getrokken, want
als die hun doeken stoffeeren niet een min
of meer duidelijke afbeelding van een meeuw,
dan hebben ze ook doorgaans de zilver
meeuw voor model gekozen. Nu zijn die
andere, de bruingevlekte, jonge vogels en
wel of van zilvermeeuwen of van
mantelmeeuwen en heel misschien ook van kleine
mantelmeeuwen. Op 't eerst lijken ze alle
maal eender, maar spoedig kunt ge er tus
schen uit pikken, die het begin van hun
staart wit gekleurd hebben en dat zijn dan
vrij zeker jonge zilvermeeuwen. En wie er
nu aardigheid in heeft en den tijd er voor
neemt alsmede een vlug waarnemer is, kan
onder die jonge zilvermeeuwen er vinden,
die al minder en minder bruin en al meer
en meer zilvergrijs op hun rug krijgen in
wier staart het wit al meer en meer de
overhand krijge. Dat zijn dan vogels in
hun tweede of derde jaar, want eerst na
het vierde jaar is de jonge zilvermeeuw
volwassen en uitgekleurd en dan mogen ze
op de broedplaatsen komen. Echter zijn er
wel voorbarige die dat in hun derde jaar
al weten klaar te spelen.
't Is werkelijk een groot genoegen, om op
een druk bezochte meeuwenplek die ver
schillen in leeftijd te consfateeren. Als ik
met de boot van Harlingen naar Terschelling
vaar, dan ben ik altijd blij wanneer we laag
water treffen, want dan varen we ik weet
niet hoeveel kilometers ver langs een lagen
stroomleider van bazalt die doorgaans vol
zit met groote meeuwen. De boot vaart er
vlak langs en 't is dan een bijzonder aardige
school hebben bezocht. De geest van onder
linge hulpvaardigheid, die Maria Montessori
heeft weten aan te kweeken, schijnt opval
lend te zijn reeds voor wie de school bin
nentreedt. ,
Door n ding onderscheidt hare methode
zich bijzonder, namelijk door het groote
gewicht, dat gelegd wordt op de opvoeding
van het gevoelszintuig. Door gestadige
oefening weet Maria Montessori de uiterst
sensitieve yingertopjes van de kinderen hun
gevoeligheid te doen behouden, en dienst
baar te maken aan haar doel.
In dit opzicht is, zegt zij, Helen Keiler
haar tot voorbeeld geweest. Zij immers, die
zooveel moest missen, heeft oneindige moei
lijkheden overwonnen door de systematische
oefening harer normale zintuigen.
Bij de Montessori-kinderen kan men van
ziende handjes" spreken. Met de oogen
dicht of geblinddoekt weten' zij fijne ver
schillen te voelen tusschen onderscheidene
soorten stof, katoen, enz. Doordat bij hun
werk niet alles op de oogen aankomt, maar
deze, en daardoor de hersenen, van een deel
van hun arbeid ontlast worden, zijn de
kinderen aan het eind van den dag merk
waardig frisch en leeren zij allerlei dingen
zonder inspanning, die onze kleintjes aan
het eind van een schooldag in 't eerste
leerjaar dikwijls vermoeid doen zijn.
Als voorbereiding tot het schrijven, dat de
Montessori-kinderen met hun 5e, 6e jaar vol
komen machtig zijn, dienen op karton ge
plakte letters van schuurpapier, die de kin
deren nauwkeurig betasten. Zonder dat zij
over haakjes en streepjes behoeven te zwoe
gen, komt dan het schrijven als een ware
verrassing. Geen inspanning is voorafgegaan
enkel een doelmatige voorbereiding van
het door allerlei oefeningen reeds opgevoede
handje.
Aan de kinderhuizen volledig ingerichte
huizen, maar waar alle meubelen berekend
zijn op kleine bewoners behoort een tuin
verbonden te zijn, waar bloemen en dieren
verzorgd kunnen worden. Ook alle huiselijke
werkzaamheden, onderhoud van huisraad,
omwasschen, enz. wordt door de kleintjes
verricht en niet maar voor de grap neen,
in vollen ernst. In plaats van een poppenhuis
om te onderhouden, een grootere editie: een
kinderhuis.
Van de verschillende werkjes door, de
kinderen verricht, zijn cinematografische op
namen gemaakt. Wie weet krijgen we die
ook hier niet eens te zien.
Want ook hier te lande bestaat veel be
langstelling voor Dr. Montessori's streven,
en een Nederlandsche vrouw is zich verle
den jaar op de hoogte gaan stellen van een
en ander en heeft den cursus te Rome ge
volgd, teneinde later eventueel een Montes
sori-school in Nederland te kunnen leiden.
Al zal ook dit werk des vredes door den
rampzaligen wereldoorlog vertraagd worden,
waar de Montessori-methodi op zulke ver
rassende resultaten kan bogen, kan het niet
anders of zij heeft toekomst. En dan is het
maar een kwestie van tijd, dat het levens
werk van Maria Montessori, door haar op
gedragen aan de kinderen der menschheid",
ook vooronze kinderen beteekenis krijgt.
Van verscheiden boeken, door Maria Mon
tessori geschreven, bestaan Fransche en
Engelsche vertalingen. Een aantrekkelijk
boekje, dat alle deeren*'deïmethode omvat
en dit toch in niet al te uitgebreiden vorm,
is: Dr. Montessori's own nandbook", uit
gave van William Heinemann te Londen,
waarvan ook een Nederlandsche vertaling
in voorbereiding is.
Zij waarschuwt uitdrukkelijk, dat zij zich
niet verantwoordelijk stelt voor de tallooze
in boekvorm uitgegeven beschrijvingen harer
methode, van de hand van anderen.
A. DE GRAAFF.
WÜPPERMANN.
* * *
DEZlLVERMEEUM IN 'T WASSENAARSCHE DUIN
Uit Burdet's nieuwe Stereoskoopplaten,
uitgegeven ten voordeele van de Ver
eenigingen tot behoud van Natuurmonu
menten en tot Bescherming van Vogels
oefening om van elk dier zoo vlug en juist
mogelijk soort en leeftijd vast te stellen.
Zoo heel gemakkelijk is het niet en als er
drie of meer deskundigen bijeen zijn,
blijven disputen nooit uit.
Al die mantelmeeuwen zijn gasten van
elders, maar het is nu vrijwel vastgesteld
dat de zilvermeeuwen, die we 's winters in
de havens en langs 't strand zien dezelfde
zijn, die in den zomer in onze duinen broe
den. Het Europeesch broedgebied der zil
vermeeuwen strekt zich uit van de Witte
Zee tot de kusten van Noord-Frankrijk en
de Kanaal-eilanden. In onze duinstreek en
vooral op de Wadden-eilanden hebben zij
een hoofdvestiging, ze zijn daar de
overheerschende vogelsoort en hun aantal neemt
ieder jaar toe. Op Schouwen is een zeer
talrijke vestiging, de Wassenaarsche ko
lonie lijkt achteruit te gaan. Van daar
tot Castricum vinden we maar enkele
geïsoleerde paren . maar in 't
Staaisdomein bij Bergen en Schoorl bewonen
ze in den zomerlijd de groote kale blinkerds
en hoogvlakten een paar honderd meters
beoosten de Juliana-laan, wantrouwig uit
ziend naar de werklieden van de
Staatsbebossching, die ieder jaar hun vesting al meer
en meer bedreigen. Verderop naar 't Noorden
Dordrechtsche Vrouwenclub
De Dordrechtsche Vrouwenclub mag zich
op een twee jarig bestaan verheugen, zij
zond haar tweede jaarverslag de wereld in.
Dat verslag begint zeer bemoedigend, de
algemeene indruk toch is dat de club voor
ziet in een laat ons zeggen stedelijke be
hoefte. Niet alleen vindt de ongetrouwde
vrouw in het clublokaal haar tehuis, maar
een welvoerziene leestafel, lezingen, voor
drachten, cursussen, concerten, tentoon
stellingen, dit alles, wel is waar op beschei
den schaal, bevordert algemeene ontwik
keling en kunstzin.
In de afgeloopen jaren spraken voor de
D. V. C.: mej. N. van Berkum, over: de
Geschiedenis van het
Huishoud-onderwijs" en Vakopleiding en het
Dienstbodenvraagstuk"; de heer J. Gratama, over Het
Futurisme en hét Cubisme in de Schilder
kunst"; mej. V. C. v. d. Meer v. Kuffeler,
over: Bereikbare Idealen"; mej. Annie
Salomons, over: de Vrouw in de Nederl.
literatuur"; de heer Dr. R. Casimir, over:
Een studie in practische Ethiek"; en Dr.
Th. v. d. Velde, over Kraam- en
Zuigelingbescherming".
Twee tentoonstellingen werden georga
niseerd: teen tentoonstelling van
Kinderlectuur en een tentoonstelling van Batikwerk,
Egyptisch vlechtwerk en Leerperswerk.
Voeg daar nog aantoe de cursussen o.a.
in de Deensche taal, gegeven door mevr.
Bloembergen?Burger, in het koken op het
Sanogrès?fornuis door d« firma Veth & Co.
en wij meenen Dordrecht geluk te kunnen
wenschen met zijn organisatie waarvan,
getuige zelfs het batig saldo, leven en
kracht uitgaan.
Het Bestuur is als volgt saamgesteld:
mevr. Dr. H. B. Bilderbeek?van Meurs,
presidente; mevr. A. Bloembergen?Burger,
vice-presidente; mevr. J. de Groot?de Groot,
Ie secretaresse, mevr. N. Jongkindt -
Lieftink, 2e secretaresse; mej. G.
Andreae,penningmeesteresse, mevr. Kolkman?v. Baarlen,
mej. L. Scholten.
? * *
Over boeken en tijdschriften
Gedachten en Gedichten, verzameld door
Vrouwe H. Z. DOLLEMAN-THIERRY DE
BYE. Uitg. H. D. Tjeenk Willink & Zoon.
Haarlem. Prijs f 1.50.
Klein is het boekske, sober van aspect in
eenvoudig groen leeren bandje met witte titel
letters en verguld op snede. De inhoud geeft
een rijkdom van gedachten, 't zijn kern
woorden, verzameld door een ontwikkelde,
begaafde vrouw die de gave heeft bezeten
poëzie te brengen in huis en hart.
Een inleidend woord van J. M.
SterckProot vermeldt hoe de verzameling van
1867?1914 (van twintig tot bijna zeventig
jarigen leeftijd) trouw werd bijgehouden en
aangevuld. De meest zeggenden dier spreu
ken uit te geven was het laatste groote
levensplan van Vrouwe Dolleman. Alzoo is
niet geschied. Vriendelijke handen ordenden
na haar heengaan de levenswoorden, met
zooveel wilskracht en overtuiging neerge
schreven, en maakten daardoor dit boekje
tot een in memoriam" en, in zekeren zin,
voor hare vele vrienden tot een herleving
van de vrouw, die heenging in de overtui
ging dat:
La mort n'est que Ie milieu d une
longue vie."
Woorden die wij zouden willen aanvullen
met de laatste gedachte in het boekje uit
gesproken :
Heureux ceux, qui laissent une trac
lumineuse sur leur passage ici-bas.
De uitgave is bijzonder verzorgd, het
keurige boekske past in elk dames-boudoir,
op elk dames-bureau. De belangeloosheid
van den uitgever wijdde het aan hulpbe
hoevenden door het uit te geven ten bate
vanfhet Plaatselijk Steuncomitéte Haarlem.
* ? *
ligt het Zwanewater, een soort van
Herthameer, zoo geheimzinnig en ongenaakbaar en
daar nestelen de zilvermeeuwen bij honder
den, de kapmeeuwtjes bij duizenden. Op
Texel hebben ze zich nooit in bijzonder
groot aantaj gevestigd. Op Vlieland zijn er
al meer en meer en het Oostelijkst stuk van
Terschelling bestaat voor een groot deel
uit echte meeuwen-duintjes. Hoe oostelijker
wij nu komen hoe talrijker de zilvermeeu
wen worden totdat ze op Rottum, het heele
eiland in beslag nemen.
Daar liggen in onze Waddenzee, behalve
de bekende reeks Texel, Vlieland, Terschel
ling, Ameland, Schiermonnikoog en Rottum
nog tal van kleine eilandjes, sommige nog
zonder naam, andere den naam voerend van
de zandplaat waarvan zij de hoogste ver
heffing vormen. Enkele ook zijn aanhang
sels van de groote, officieele en bij laag
water van daar uit ook wel te bereiken en
allemaal zijn ze interessant, omdat daar de
wording en verwording van ons Hollandsch
duin zoo heerlijk bestudeerd kan worden, 't
Is maar jammer, dat in ons land zoo wei
nig menschen lust en tijd en gelegenheid heb
hebben, om nauwkeurig, liefst dag aan dag,
na te gaan wat daar allemaal gebeurt en
hoe door de samenwerking van stormvlagen
en springvloed, zachte koeltjes en kabbe
lende golfjes en vooral ook nederige plantjes
en klein gedierte oud land wordt afgebroken
en nieuw land gebouwd. Het blijkt meestal,
dat de stormvlagen en springvloeden lang
niel altijd het meest hebben in te brengen.
Deze kleine eilandjes nu zijn het lieve
lingsgebied van de zilvermeeuwen. Reeds
als ze zich nog maar nauwelijks boven
volzee verheffen, schaars bekleed met de dunne
sprietjes van het tarwebiesgras, dat met zijn
wortelstelsel het eilandje bijeen houdt, ko
men de eerste pioniers opdagen en 't kleine
heuveltje raakt bezet met een half dozijn
nesten. Een ondiep kuiltje in 't zand met
een nominale bekleeding van dorre gras
stengels bevat twee of drie groote grijze,
donkergevlekte eieren en mettertijd zitten
er de donzige jongen te wachten op het
voedsel, dat door de ouden onverdroten
wordt aangebracht en dat in negen van de
tien gevallen in deze streken iets anders is
dan visch. Op de noordwestplaat, dat is
zoo'n ? onbewoond eilandje in de buurt van
Rottum, kregen in 1911 de jonge zilver
meeuwen haast niet anders te eten dan
krabben en ze werden er groot en dik bij.
Er lagen daar een paar honderd nesten en
Kleeding van de maand
A B
A. Wandelpak van terra cotta duvetyne
met kraag en mof van skungs. Versiering
op revers en binnenplooi van den rok van
zwart passement. Ceintuur en knoopen van
zwart fluweel. Muts-hoedje van duvetyne
en fluweel.
B. Japon van blauw en groen
schotschgabardine. Kraag en rok van donker blauw
fluweel. Lichte knoopen. Donkerblauw
fluweelen hoed met aigrette-fantaisie.
I1IIIIIIIIIIIIIIII lllllllllltlllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Vragen van den dag
Hoeden en mantels van pluche of fluweel
die nat zijn geregend, mogen niet worden
afgeveegd. Men schudt er de druppels flink
af en laat ze van zelf drogen.
Laarzen die nat zijn, droogt men niet bij
de kachel; men zet ze op turven of legt [ze
met de zolen naar boven. Ze drogen dan
spoedig, zonder dat het leder krimpt.
Veeren die nat zijn geregend en slap
hangen, houdt men boven een gloeiende kool
vuur of boven de warmte afstralende
vulkachel, ze krullen dan van zelf weer in.
Rokken die nat zijn geregend, strijkt men
liefst terstond op. Is dit niet mogelijk dan
legt men den rok uitgestrekt op een vlak
oppervlak, bedekt hem met schoone doeken,
om waterkringen te voorkomen, en rekt en
strijkt Ihem met de handen van tijd tot tijd
vlak, zoodat opkrinkelen wordt belet.
Laken en zijde met watervlekken kunnen
als nieuw worden door het geheele stuk in
water te dompelen en half nat op te strijken
of te persen.
Ter kennisname
Mijn hartelijken dank aan alle medewerk
sters dezer rubriek voor de zoo vriendelijk
geschreven woorden waarmede mijne
uitnoodiging tot medewerking werd aange
nomen.
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden :
Koninginneweg 93, Haarlem.
het lijdt geen twijfel, of de kalk van al
die krabbepantsers met de zeer aanzienlijke
uitwerpselen-massa van de vogels zelf be
vorderden niet weinig de vruchtbaarheid
van den dorren zandbodem, zoodat naast
het biestarwegras daar weldra helm en
zandhaver konden opschieten, die nog meer
stuifzand vasthielden, zoodat de zandbult al
hooger en hooger werd en weldra een dui
nenreeks vormde, die bij de Rottumer dui
nen al niet zoo heel ongunstig meer afsteekt.
Zoo bouwen dan eigenlijk hier de zilver
meeuwen hun eigen woonplaatsen op.
Op 't naburige Borkum woonden vroeger
ook veel zilvermeeuwen, maar sinds dat
eiland een badplaats is geworden en vooral
sinds er forten gebouwd zijn, 1s de vogel
wereld er ontzettend achteruitgegaan. Daar
entegen hebben de zilvermeeuwen zich bui
tengewoon vermenigvuldigd op het eilandje
de Memmert, zuidelijk van de westpunt van
Juist. Toch zijn ze bij ons op Rottum nog
veel talrijker.
Hier dreigt hun echter thans ook een
heel merkwaardig gevaar en wel door den
miserabelen oorlog. Gewoonlijk woont op
Rottum alleen de Voogd met zijn gezin en
zijn knechts. Voor hem zijn de zilvermeeuwen
van groot belang, want hij verkoopt de
eieren naar Groningen en naar Duitschland
en weet als een verstandig man, dat zoo in
te richten, dat 't aantal der winstgevende
diertjes eer toeneemt dan vermindert. Nu
neemt echter ons eilandje daar aan den
Eemsmond en in 't gezicht van het versterkte
Borkum een belangrijke strategische positie
in [en het is dus lang niet overbodig, dat
een talrijke afdeeling van de kustwacht daar
gestationneerd is, om onze neutraliteit te
doen eerbiedigen. Dat is nu voor de Voogd
heel gezellig, vooral in den wintertijd, want
dan had hij het daar maar eenzaam. Indien
nu echter de oorlog blijft voortduren tot in
den broedtijd, dan zal de aanwezigheid van
zooveel krijgslieden onze zilvermeeuwen
heelemaal niet aanstaan en ik vrees dat ze
dan het eiland zelf zullen verlaten, wat heel
jammer zou zijn. Intusschen is het maar
gelukkig dat we een Vereeniging tot Behoud
van Natuurmonumenten in Nederland hebben
en haar taak is het, om eventueel te zorgen
voor die Rottumer vluchtelingen.
JAC. P. TH.