De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 6 december pagina 5

6 december 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

,6 Dec. '14. No. 1954 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOOR VROUWEN iHiiiiiifiiiiiimifiiiiiitiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiHiiiiii Van plannen en wenschen In dit weekblad zal in 't vervolg een af zonderlijke rubriek VOOR VROUWEN" uwe aandacht vragen. Reeds voorheen was aan vrouwenzaken een plaats in de kolommen ingeruimd, wekelijks verschenen artikelen over vrouwenleven en -werken. Thans echter zullen der vrouwen belangen een ruimere plaats gaan innemen, ze zullen een afdeeling van het groote geheel vormen; en de redac tie zal zijn toevertrouwd aan een vrouw. Zoo zal ik dan de taak, door mij aan vaard, aanvangen en ge vraagt mij; wat zijn uw plannen, wat uw wenschen?" Mijn plannen zijn vele. Ik wil trachten in het betrekkelijk enge bestek mij toegewezen, te concentreeren alle vrouwenarbeid op maatschappelijk en eco nomisch gebied, werk verricht door den enkeling, werk in handen van vereenigingen arbeidend in 't belang der vrouw. , Ik wil trachten door de macht van het woord te raden, te steunen, te helpen, deer waar raad, steun en hulp noodig of nuttig zijn. Ik wil trachten de oogen van allen te openen voor groot, mooi vrouwenwerk, het zij dit vlammend oplaait in het volle leven of een bescheiden, verwarmenden gloed af werpt tusschen de wanden van het stille tehuis. Ik wil trachten te gissen wat u allen be lang inboezemt op paedagogisch, artistiek, wetenschappelijk, en modieus gebied. Ik wil trachten u te leiden bij de kleine plichten, die de vrouw door de macht van 't kleine groot maken. Ge voegt mij toe: Zijt gij zóvermetel te meenen, dat uw pen de gave bezit van almacht en alwetendheid, dat «uw oog het al kan omvatten, uw oor alle klanken kan opnemen, die bruisen of trillen van verre en nabij? Die vraag heb ik verwacht! Ik antwoord u: Niet voor mij allén mag het werk zijn weggelegd om in deze kofom men voor het groote, het schoone, het ware op te komen. Ik draag deze taak mede over op u allen, vrouwen en jonge vrouwen in Nederland. Vertelt ons van den werkkring, die u bezielt, van uw streven in 't belang der gemeenschap, van uw studie, van uw huis, uw gezin, uw kleeding, uw kleine genoegens, uw sport, kortom van alles wat u lief is. Mijn plannen zijn n met uw plannen, uw werk voltooit het mijne f En mijn wenschen! Ze zijn zóluttel in evenredigheid van mijn plannen! Ze kunnen alle worden saamgevat in dit ne korte, doch beteekenisvolle zinnetje. Moge onze rubriek altijd worden ge lezen ! 30 Nov. 1914. ELIS. M. ROGGE. * * Maria Montessori Deze merkwaardige, vrouw, dokter in de medicijnen en Italiaansche van geboorte, vraagt tegenwoordig met haar nieuwe onder wijsmethode de aandacht van allen, die belangstellen in het kind. Zij bepaalt zich voorloopig tot voorbe reidend onderwijs, want zij deelt Fröbels meening, dat juist van drie tot zesjarigen leeftijd de leiding die het kind heeft, van het grootste gewicht is. Bovendien legt zij den nadruk erop, dat haar scholen niet in de eerste plaats het kind voorbereiden voor het lager onderwijs, maar dat zij van het eerste oogenblik af dat een nieuwelingetje haar Kinderhuis'* binnentreedt, het einddoel dat zij aan alle opvoeding stelt, in het oog houdt. Zij omschrijft dit aldus: Vrije iiillliliiiiiiiiiimiiilillllitltllli UIT DE NATUUR De Zilvermeeuwen « Jaar op jaar neemt het aantal der meeuwen die op de stadsgrachten overwinteren, toe en ook de havens worden hoe langer hoe meer bevolkt. Op de grachten vinden we 't meest het meeuwtje, dat zich hoofdzakelijk ophoudt op- de weiden en akkers en liefst nestelt in zoete en brakke moerassen, een landmeeuwtje dus en wel de bekende kapmeeuw. Die kapmeeuwtjes komen ook wel in de havens, maar het terrein der ducdalven en meerboeien behoort toch meer toe aan de meeuw, die haar kost voornamelijk pp zee zoekt, de zeemeeuw bij uitnemendheid, de zilvermeeuw met zijn kleineren verwant, het stormmeeuwtje. Als onze visschers, strandjutters en zeelui over een meeuw spreken, dan bedoelen zij daar altijd de zilvermeeuw mee en dikwijls genoeg betitelen zij haar met den nog ouderen en eigenaardigen naam van kobbe. En vindt ge op landkaarten den naam van kobbedtiinen of meeuwenduinen, dan zijn dat of waren dat broedplaatsen van onze zilvermeeuwen. Behalve in de havens, is deze vogel in den wintertijd overal langs de zee te ont moeten, van den Poolcirkel af tot langs de kusten van de Middellandsche en Zwarte zee. In Amerika want hij bewoont zoowel de Nieuwe als de Oude Wereld gaat hij 's winters zelfs nog Zuidelijker tot in de Golf van Mexico en daar wipt hij dan ook wel over de landengte heen naar den Stillen Oceaan, waar hij eigenlijk niet thuis hoort. De vogel-geografle is een zeer boeiende onderafdeeling van de deskundige weten schap en geeft allerlei verrassingen. Zoo licht denkt men: een vogel is een vogel, maar bij nadere kennismaking blijkt dat gevleugeld goedje onderling op allerlei merkwaardige manieren te verschillen en loopen hun ge dragingen op zeer verrassende wijze uiteen. Scheppers van theorieën en opwerpers van hypothesen krijgen het met de vogels altijd vroeger of later te kwaad en de groote vraagstukken, vooral die van vogeltrek en uitbreiding van gebied, zullen nog wel langen tijd op een oplossing moeten wachten. Ook blijven wij het nog steeds oneens over de kwesties, hoe snel of hoe hoog een vogel MARIA MONTESSORI. menschen te vormen, alleen gehoorzamend aan God." Zelfstandigheid wordt van den beginne af aangekweekt, ook in alle schijnbare onbeduidendheden. De kinderen leeren zichhare cursussen te Rome; de laatste cursus zelf aankleeden, zelf alle huisraad van de kinderhuizen onderhouden, en dat niet maar voor de grap neen, in allen ernst. Het woord van onzen eerst hoogvereerden, later veelgesmaden, thans weer beter begrepen van Alphen: Mijn leeren is spelen, mijn spelen is leeren", zou met recht toepasselijk zijn op de Montessori-scholen. Het leermateriaal men zou 't evengoed speelgoed" kunnen noemen is .zoo samengesteld, dat bij 't maken van een fout, deze vanzelf" uitkomt en zonder hulp van een onderwijzeres, door het kind zelf wordt verbeterd. Zoo is er bijvoorbeeld voor de heele kleintjes een blok, waarin cylindertjes van verschillende grootte passen, zooiets als de blokken met gewichten, die men in kruidenierswinkels nog wel ziet. De kinderen probeeren graag de cylindertjes in de passende opening te krijgen, maar komen ze op een verkeerd plaatsje terecht, dan wreekt de fout zich vanzelf, doordat ze er een overhouden. Hierbij is, als altijd, het wachtwoord van de onderwijzeres: niet helpen, niet ingrijpen. Zelf laten uitvinden, hoe 't wél moet. De taak van Montessori-onderwijzers en -onder wijzeressen is wel een heel aparte. Toen Maria Montessori dit voorjaar in den Haag logeerde, werd zij door een jonge Amerikaansche vergezeld, die werkte op een harer scholen te Rome. Deze vertelde, hoe moei lijk het in het begin valt, niet handelend op te treden, maar af te wachten en toe te zien. De leerkrachten worden onder persoonlijke leiding van Maria Montessori gevormd op telde negentig leerlingen. Belangstelling er voor wordt getoond door alle mogelijke landen, zelfs uit andere werelddeelen, als: Japan. Syrië, enz. Toch stichtten Engeland en Amerika de meeste scholen en heeft in die beide landen de methode de meest algemeene belangstelling opgewekt. Maria Montessori legde bij haar bezoek alhier veel nadruk erop, dat slechts aan volledig ge vormde onderwijskrachten de leiding eener school mag worden toevertrouwd; hiertegen schijnt nogal eens gezondigd te zijn door degenen, die munt sloegen uit de belust heid van 't publiek op nieuwe modes", k in opvoeding. Heeft dan zulk een school slechte resultaten, dan wordt dit ten onrechte aan de methode geweten. Van resultaten gesproken de uitstekende resultaten van de ware Montessori-school zijn een groot bewijs voor hare verdiensten. Moeders met groote gezinnen verklaren enthousiast, dat zij geen ordelijker, behulp zamer, werkzamer kinderen onder haartroepje hebben, dan degenen die de Montessorivliegen kan en hoe hij bij volmaakte wind stilte op roerlooze wieken toch nog stijgen kan. In dit laatste opzicht zijn de zilver meeuw en de buizerd min of meer berucht geworden; daar vertel ik later u misschien nog wel van. Eerst moeten we nog een kijkje nemen in de haven of langs het strand. Daar lijkt een verbijsterende verscheidenheid van groote meeuwen rond te zwerven maar werkelijk zijn er niet meer dan drie ot vier soorten. Al het bruingevlekte gedoe zijn jonge vogels. De groote dieren met sneeuwwit lichaam en donker leigrauwen, bijna zwarten rug en wieken zijn mantelmeeuwen. Als ze op vliegen, ziet ge dat de vleugel een heel smal wit zoompje lijkt te hebben. De andere met de zilvergrijze ruggen zijn de zilvermeeuwen, de vliegende vertoonen mooie zwart-enwitte eindvlekken aan de groote slagpennen, een zwart-met-wit vlekje, dat zeer de aan dacht van de schilders heeft getrokken, want als die hun doeken stoffeeren niet een min of meer duidelijke afbeelding van een meeuw, dan hebben ze ook doorgaans de zilver meeuw voor model gekozen. Nu zijn die andere, de bruingevlekte, jonge vogels en wel of van zilvermeeuwen of van mantelmeeuwen en heel misschien ook van kleine mantelmeeuwen. Op 't eerst lijken ze alle maal eender, maar spoedig kunt ge er tus schen uit pikken, die het begin van hun staart wit gekleurd hebben en dat zijn dan vrij zeker jonge zilvermeeuwen. En wie er nu aardigheid in heeft en den tijd er voor neemt alsmede een vlug waarnemer is, kan onder die jonge zilvermeeuwen er vinden, die al minder en minder bruin en al meer en meer zilvergrijs op hun rug krijgen in wier staart het wit al meer en meer de overhand krijge. Dat zijn dan vogels in hun tweede of derde jaar, want eerst na het vierde jaar is de jonge zilvermeeuw volwassen en uitgekleurd en dan mogen ze op de broedplaatsen komen. Echter zijn er wel voorbarige die dat in hun derde jaar al weten klaar te spelen. 't Is werkelijk een groot genoegen, om op een druk bezochte meeuwenplek die ver schillen in leeftijd te consfateeren. Als ik met de boot van Harlingen naar Terschelling vaar, dan ben ik altijd blij wanneer we laag water treffen, want dan varen we ik weet niet hoeveel kilometers ver langs een lagen stroomleider van bazalt die doorgaans vol zit met groote meeuwen. De boot vaart er vlak langs en 't is dan een bijzonder aardige school hebben bezocht. De geest van onder linge hulpvaardigheid, die Maria Montessori heeft weten aan te kweeken, schijnt opval lend te zijn reeds voor wie de school bin nentreedt. , Door n ding onderscheidt hare methode zich bijzonder, namelijk door het groote gewicht, dat gelegd wordt op de opvoeding van het gevoelszintuig. Door gestadige oefening weet Maria Montessori de uiterst sensitieve yingertopjes van de kinderen hun gevoeligheid te doen behouden, en dienst baar te maken aan haar doel. In dit opzicht is, zegt zij, Helen Keiler haar tot voorbeeld geweest. Zij immers, die zooveel moest missen, heeft oneindige moei lijkheden overwonnen door de systematische oefening harer normale zintuigen. Bij de Montessori-kinderen kan men van ziende handjes" spreken. Met de oogen dicht of geblinddoekt weten' zij fijne ver schillen te voelen tusschen onderscheidene soorten stof, katoen, enz. Doordat bij hun werk niet alles op de oogen aankomt, maar deze, en daardoor de hersenen, van een deel van hun arbeid ontlast worden, zijn de kinderen aan het eind van den dag merk waardig frisch en leeren zij allerlei dingen zonder inspanning, die onze kleintjes aan het eind van een schooldag in 't eerste leerjaar dikwijls vermoeid doen zijn. Als voorbereiding tot het schrijven, dat de Montessori-kinderen met hun 5e, 6e jaar vol komen machtig zijn, dienen op karton ge plakte letters van schuurpapier, die de kin deren nauwkeurig betasten. Zonder dat zij over haakjes en streepjes behoeven te zwoe gen, komt dan het schrijven als een ware verrassing. Geen inspanning is voorafgegaan enkel een doelmatige voorbereiding van het door allerlei oefeningen reeds opgevoede handje. Aan de kinderhuizen volledig ingerichte huizen, maar waar alle meubelen berekend zijn op kleine bewoners behoort een tuin verbonden te zijn, waar bloemen en dieren verzorgd kunnen worden. Ook alle huiselijke werkzaamheden, onderhoud van huisraad, omwasschen, enz. wordt door de kleintjes verricht en niet maar voor de grap neen, in vollen ernst. In plaats van een poppenhuis om te onderhouden, een grootere editie: een kinderhuis. Van de verschillende werkjes door, de kinderen verricht, zijn cinematografische op namen gemaakt. Wie weet krijgen we die ook hier niet eens te zien. Want ook hier te lande bestaat veel be langstelling voor Dr. Montessori's streven, en een Nederlandsche vrouw is zich verle den jaar op de hoogte gaan stellen van een en ander en heeft den cursus te Rome ge volgd, teneinde later eventueel een Montes sori-school in Nederland te kunnen leiden. Al zal ook dit werk des vredes door den rampzaligen wereldoorlog vertraagd worden, waar de Montessori-methodi op zulke ver rassende resultaten kan bogen, kan het niet anders of zij heeft toekomst. En dan is het maar een kwestie van tijd, dat het levens werk van Maria Montessori, door haar op gedragen aan de kinderen der menschheid", ook vooronze kinderen beteekenis krijgt. Van verscheiden boeken, door Maria Mon tessori geschreven, bestaan Fransche en Engelsche vertalingen. Een aantrekkelijk boekje, dat alle deeren*'deïmethode omvat en dit toch in niet al te uitgebreiden vorm, is: Dr. Montessori's own nandbook", uit gave van William Heinemann te Londen, waarvan ook een Nederlandsche vertaling in voorbereiding is. Zij waarschuwt uitdrukkelijk, dat zij zich niet verantwoordelijk stelt voor de tallooze in boekvorm uitgegeven beschrijvingen harer methode, van de hand van anderen. A. DE GRAAFF. WÜPPERMANN. * * * DEZlLVERMEEUM IN 'T WASSENAARSCHE DUIN Uit Burdet's nieuwe Stereoskoopplaten, uitgegeven ten voordeele van de Ver eenigingen tot behoud van Natuurmonu menten en tot Bescherming van Vogels oefening om van elk dier zoo vlug en juist mogelijk soort en leeftijd vast te stellen. Zoo heel gemakkelijk is het niet en als er drie of meer deskundigen bijeen zijn, blijven disputen nooit uit. Al die mantelmeeuwen zijn gasten van elders, maar het is nu vrijwel vastgesteld dat de zilvermeeuwen, die we 's winters in de havens en langs 't strand zien dezelfde zijn, die in den zomer in onze duinen broe den. Het Europeesch broedgebied der zil vermeeuwen strekt zich uit van de Witte Zee tot de kusten van Noord-Frankrijk en de Kanaal-eilanden. In onze duinstreek en vooral op de Wadden-eilanden hebben zij een hoofdvestiging, ze zijn daar de overheerschende vogelsoort en hun aantal neemt ieder jaar toe. Op Schouwen is een zeer talrijke vestiging, de Wassenaarsche ko lonie lijkt achteruit te gaan. Van daar tot Castricum vinden we maar enkele geïsoleerde paren . maar in 't Staaisdomein bij Bergen en Schoorl bewonen ze in den zomerlijd de groote kale blinkerds en hoogvlakten een paar honderd meters beoosten de Juliana-laan, wantrouwig uit ziend naar de werklieden van de Staatsbebossching, die ieder jaar hun vesting al meer en meer bedreigen. Verderop naar 't Noorden Dordrechtsche Vrouwenclub De Dordrechtsche Vrouwenclub mag zich op een twee jarig bestaan verheugen, zij zond haar tweede jaarverslag de wereld in. Dat verslag begint zeer bemoedigend, de algemeene indruk toch is dat de club voor ziet in een laat ons zeggen stedelijke be hoefte. Niet alleen vindt de ongetrouwde vrouw in het clublokaal haar tehuis, maar een welvoerziene leestafel, lezingen, voor drachten, cursussen, concerten, tentoon stellingen, dit alles, wel is waar op beschei den schaal, bevordert algemeene ontwik keling en kunstzin. In de afgeloopen jaren spraken voor de D. V. C.: mej. N. van Berkum, over: de Geschiedenis van het Huishoud-onderwijs" en Vakopleiding en het Dienstbodenvraagstuk"; de heer J. Gratama, over Het Futurisme en hét Cubisme in de Schilder kunst"; mej. V. C. v. d. Meer v. Kuffeler, over: Bereikbare Idealen"; mej. Annie Salomons, over: de Vrouw in de Nederl. literatuur"; de heer Dr. R. Casimir, over: Een studie in practische Ethiek"; en Dr. Th. v. d. Velde, over Kraam- en Zuigelingbescherming". Twee tentoonstellingen werden georga niseerd: teen tentoonstelling van Kinderlectuur en een tentoonstelling van Batikwerk, Egyptisch vlechtwerk en Leerperswerk. Voeg daar nog aantoe de cursussen o.a. in de Deensche taal, gegeven door mevr. Bloembergen?Burger, in het koken op het Sanogrès?fornuis door d« firma Veth & Co. en wij meenen Dordrecht geluk te kunnen wenschen met zijn organisatie waarvan, getuige zelfs het batig saldo, leven en kracht uitgaan. Het Bestuur is als volgt saamgesteld: mevr. Dr. H. B. Bilderbeek?van Meurs, presidente; mevr. A. Bloembergen?Burger, vice-presidente; mevr. J. de Groot?de Groot, Ie secretaresse, mevr. N. Jongkindt - Lieftink, 2e secretaresse; mej. G. Andreae,penningmeesteresse, mevr. Kolkman?v. Baarlen, mej. L. Scholten. ? * * Over boeken en tijdschriften Gedachten en Gedichten, verzameld door Vrouwe H. Z. DOLLEMAN-THIERRY DE BYE. Uitg. H. D. Tjeenk Willink & Zoon. Haarlem. Prijs f 1.50. Klein is het boekske, sober van aspect in eenvoudig groen leeren bandje met witte titel letters en verguld op snede. De inhoud geeft een rijkdom van gedachten, 't zijn kern woorden, verzameld door een ontwikkelde, begaafde vrouw die de gave heeft bezeten poëzie te brengen in huis en hart. Een inleidend woord van J. M. SterckProot vermeldt hoe de verzameling van 1867?1914 (van twintig tot bijna zeventig jarigen leeftijd) trouw werd bijgehouden en aangevuld. De meest zeggenden dier spreu ken uit te geven was het laatste groote levensplan van Vrouwe Dolleman. Alzoo is niet geschied. Vriendelijke handen ordenden na haar heengaan de levenswoorden, met zooveel wilskracht en overtuiging neerge schreven, en maakten daardoor dit boekje tot een in memoriam" en, in zekeren zin, voor hare vele vrienden tot een herleving van de vrouw, die heenging in de overtui ging dat: La mort n'est que Ie milieu d une longue vie." Woorden die wij zouden willen aanvullen met de laatste gedachte in het boekje uit gesproken : Heureux ceux, qui laissent une trac lumineuse sur leur passage ici-bas. De uitgave is bijzonder verzorgd, het keurige boekske past in elk dames-boudoir, op elk dames-bureau. De belangeloosheid van den uitgever wijdde het aan hulpbe hoevenden door het uit te geven ten bate vanfhet Plaatselijk Steuncomitéte Haarlem. * ? * ligt het Zwanewater, een soort van Herthameer, zoo geheimzinnig en ongenaakbaar en daar nestelen de zilvermeeuwen bij honder den, de kapmeeuwtjes bij duizenden. Op Texel hebben ze zich nooit in bijzonder groot aantaj gevestigd. Op Vlieland zijn er al meer en meer en het Oostelijkst stuk van Terschelling bestaat voor een groot deel uit echte meeuwen-duintjes. Hoe oostelijker wij nu komen hoe talrijker de zilvermeeu wen worden totdat ze op Rottum, het heele eiland in beslag nemen. Daar liggen in onze Waddenzee, behalve de bekende reeks Texel, Vlieland, Terschel ling, Ameland, Schiermonnikoog en Rottum nog tal van kleine eilandjes, sommige nog zonder naam, andere den naam voerend van de zandplaat waarvan zij de hoogste ver heffing vormen. Enkele ook zijn aanhang sels van de groote, officieele en bij laag water van daar uit ook wel te bereiken en allemaal zijn ze interessant, omdat daar de wording en verwording van ons Hollandsch duin zoo heerlijk bestudeerd kan worden, 't Is maar jammer, dat in ons land zoo wei nig menschen lust en tijd en gelegenheid heb hebben, om nauwkeurig, liefst dag aan dag, na te gaan wat daar allemaal gebeurt en hoe door de samenwerking van stormvlagen en springvloed, zachte koeltjes en kabbe lende golfjes en vooral ook nederige plantjes en klein gedierte oud land wordt afgebroken en nieuw land gebouwd. Het blijkt meestal, dat de stormvlagen en springvloeden lang niel altijd het meest hebben in te brengen. Deze kleine eilandjes nu zijn het lieve lingsgebied van de zilvermeeuwen. Reeds als ze zich nog maar nauwelijks boven volzee verheffen, schaars bekleed met de dunne sprietjes van het tarwebiesgras, dat met zijn wortelstelsel het eilandje bijeen houdt, ko men de eerste pioniers opdagen en 't kleine heuveltje raakt bezet met een half dozijn nesten. Een ondiep kuiltje in 't zand met een nominale bekleeding van dorre gras stengels bevat twee of drie groote grijze, donkergevlekte eieren en mettertijd zitten er de donzige jongen te wachten op het voedsel, dat door de ouden onverdroten wordt aangebracht en dat in negen van de tien gevallen in deze streken iets anders is dan visch. Op de noordwestplaat, dat is zoo'n ? onbewoond eilandje in de buurt van Rottum, kregen in 1911 de jonge zilver meeuwen haast niet anders te eten dan krabben en ze werden er groot en dik bij. Er lagen daar een paar honderd nesten en Kleeding van de maand A B A. Wandelpak van terra cotta duvetyne met kraag en mof van skungs. Versiering op revers en binnenplooi van den rok van zwart passement. Ceintuur en knoopen van zwart fluweel. Muts-hoedje van duvetyne en fluweel. B. Japon van blauw en groen schotschgabardine. Kraag en rok van donker blauw fluweel. Lichte knoopen. Donkerblauw fluweelen hoed met aigrette-fantaisie. I1IIIIIIIIIIIIIIII lllllllllltlllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Vragen van den dag Hoeden en mantels van pluche of fluweel die nat zijn geregend, mogen niet worden afgeveegd. Men schudt er de druppels flink af en laat ze van zelf drogen. Laarzen die nat zijn, droogt men niet bij de kachel; men zet ze op turven of legt [ze met de zolen naar boven. Ze drogen dan spoedig, zonder dat het leder krimpt. Veeren die nat zijn geregend en slap hangen, houdt men boven een gloeiende kool vuur of boven de warmte afstralende vulkachel, ze krullen dan van zelf weer in. Rokken die nat zijn geregend, strijkt men liefst terstond op. Is dit niet mogelijk dan legt men den rok uitgestrekt op een vlak oppervlak, bedekt hem met schoone doeken, om waterkringen te voorkomen, en rekt en strijkt Ihem met de handen van tijd tot tijd vlak, zoodat opkrinkelen wordt belet. Laken en zijde met watervlekken kunnen als nieuw worden door het geheele stuk in water te dompelen en half nat op te strijken of te persen. Ter kennisname Mijn hartelijken dank aan alle medewerk sters dezer rubriek voor de zoo vriendelijk geschreven woorden waarmede mijne uitnoodiging tot medewerking werd aange nomen. Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden : Koninginneweg 93, Haarlem. het lijdt geen twijfel, of de kalk van al die krabbepantsers met de zeer aanzienlijke uitwerpselen-massa van de vogels zelf be vorderden niet weinig de vruchtbaarheid van den dorren zandbodem, zoodat naast het biestarwegras daar weldra helm en zandhaver konden opschieten, die nog meer stuifzand vasthielden, zoodat de zandbult al hooger en hooger werd en weldra een dui nenreeks vormde, die bij de Rottumer dui nen al niet zoo heel ongunstig meer afsteekt. Zoo bouwen dan eigenlijk hier de zilver meeuwen hun eigen woonplaatsen op. Op 't naburige Borkum woonden vroeger ook veel zilvermeeuwen, maar sinds dat eiland een badplaats is geworden en vooral sinds er forten gebouwd zijn, 1s de vogel wereld er ontzettend achteruitgegaan. Daar entegen hebben de zilvermeeuwen zich bui tengewoon vermenigvuldigd op het eilandje de Memmert, zuidelijk van de westpunt van Juist. Toch zijn ze bij ons op Rottum nog veel talrijker. Hier dreigt hun echter thans ook een heel merkwaardig gevaar en wel door den miserabelen oorlog. Gewoonlijk woont op Rottum alleen de Voogd met zijn gezin en zijn knechts. Voor hem zijn de zilvermeeuwen van groot belang, want hij verkoopt de eieren naar Groningen en naar Duitschland en weet als een verstandig man, dat zoo in te richten, dat 't aantal der winstgevende diertjes eer toeneemt dan vermindert. Nu neemt echter ons eilandje daar aan den Eemsmond en in 't gezicht van het versterkte Borkum een belangrijke strategische positie in [en het is dus lang niet overbodig, dat een talrijke afdeeling van de kustwacht daar gestationneerd is, om onze neutraliteit te doen eerbiedigen. Dat is nu voor de Voogd heel gezellig, vooral in den wintertijd, want dan had hij het daar maar eenzaam. Indien nu echter de oorlog blijft voortduren tot in den broedtijd, dan zal de aanwezigheid van zooveel krijgslieden onze zilvermeeuwen heelemaal niet aanstaan en ik vrees dat ze dan het eiland zelf zullen verlaten, wat heel jammer zou zijn. Intusschen is het maar gelukkig dat we een Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland hebben en haar taak is het, om eventueel te zorgen voor die Rottumer vluchtelingen. JAC. P. TH.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl