De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 6 december pagina 8

6 december 1914 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 6 Dec. '14. No. 1954 Het Carillon cjoor S. ROZEMOND Ik heb gedwaald door d'oude donkere straten Van piijne vaderstad; somber verlaten Schaarden de huizen zich in vage lijnen; , Mijn tred alleen klonk over gracht en pleinen. 'De volle maan, uit wolken woest bewogen, , : Zond wiss'lend schimmenlicht, dat in den hoogen De torenspitsen zilver-bleek omhulde En heel de stad met wondreh lichtschijn vulde. Het oud stadhuis, bleek-grauw door zwakke lichten, Scheen in zijn strengen ernst het volk te richten, Dat mat, vol ijdlen waan, en lustloos leefde, Waar eens vol kracht en hoop de voorzaat streefde. Het scheen mij, dat zijn stille beelden spraken Van 't bruisend leven, dat eens deed ontwaken De schoon' idee, in 't kunst'naars brein geboren En uitgestort in ruimt' en lijn en toren. En nu daar alles stil lag, dood-omgeven, Scheen het of van dat bruisend schoone leven Niets blijven zou dan wat zijn kracht kon hoonen En doelloosheid van ons bestaan zou toonen. : Doch daar kwam plotsling boven uit den slanken Licht-grauwen toren als een vloed van klanken, Die* door de stille straten gingen varen En stegen naar de wilde wölkenscharen. De tonen huppelden als heldre stralen , Van eenen waterval, die klatrend dalen; Ze stortten zich in 't donker neer en dropen ; Langs d oude huizen, waar ze binnen slopen. ? ?-- Toen heeft mijn hart zijn blijde hoop hervonden, Want 'k hoorde Mendelssohn, wiens geest, verbonden Aan Shakespear's ziel, in 't grauwe luchtruim woonde En mij d'onsterfelijkheid des geestes toonde. Ik zag geslachten rijzen en verzinken In schijnbaar niet, doch heerlijk lichtend blinken De godgedachte, die voor alle volken in kleur of toon of lijn zich deed vertolken. Ik voelde, dat geen enkle glimp van denken Kon sterven, 'k zag de groote geesten wenken, Die in hun kunst dat denken neergraveerden En in het tastbaar schoon 't onvatbare eerden. Toen dwaald' ik verder en terwijl ik dwaalde, Gevoeld' ik, dat mij zeldzaam licht doorstraalde, Want ik begreep veel wonderschoone dingen, Waarin het oog bij dag niet door kan dringen. Mijn blikken drongen eind'loos wijd en wijder, En door mijn zien werd alles blij en blijder; Mijn oog is door het smarten-floers gedrongen; 'k Voelde de boei van vorm en tijd gesprongen. 'k Zag voor mijn geest elk'voorval van mijn leven, Gelijk een schoone droom, zórustig zweven, Dat elk scheen voor een volgend voorbereiding En 't al gedreven door een hooge leiding. 'k Voelde in mijn hart de vreugd' en 't diepste lijden Van al wat voeld' en dacht in alle tijden, En 'k duizelde bij 't wondre zelf-doorgronden: Ik heb de volheid Gods in eigen ziel gevonden. lUllltllltltlllllllllllUllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIMItlllllllllllllllllllHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItUIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII Wij behouden dus het kinderfeest op vijf en zes December uit de behoefte de jeugd te schenken, der jeugd over te geven, wat eens ons werd overgegeven om toe te geven aan den drang der kleinen, die op hun recht" staan. Doch er zijn meer motieven. Oorspronkelijk schijnt in Germaansche tijden het begin van den winter een offerfeest te zijn geweest. Leeft in ons rudimen tair een zeker instinct voort, dat ons tot offeren drijft ? Het is een feit, dat voor heel veel onzer de St. Nicolaastijd groote zorgen meebrengt. Wij worden gedwongen geld uit te geven voor overbodige dingen, terwijl wij het niet besteden kunnen voor nood zakelijke dingen. Slechts weinigen hebben de kracht en den moed naar vermogen te schenken. Velen geven boven vermogen en zuinigen het dan op zichzelf uit. En toch doen wij het blijmoedig, doen wij het, zelfs in 't meest vrijzinnige gezin, met een zeker gevoel van wijding. Een ander motief tot het feest is dat der suggestie. Daar de anderen koopen en ge schenken geven, koopt gij ook en doet gij ook mee aan het beschenken. De kunst van geschenken geven aan oude ren is verbazend moeielijk. Het spreekwoord een gegeven paard moet men niet in den bek zien" duidt er op. Iemand iets schenken, waarmede hij werkelijk gelukkig is, zonder het hem te voren gevraagd te hebben, toont aan, dat men zoo iemand begrijpt. Wie te voren iemand vraagt, wat hij wel gaarne zou willen hebben en het hem dan geeft, heeft eigenlijk al getoond, dat hij of zij niet fijngevoelig genoeg is of de(n) ander niet genoeg begrijpt. Hei werkelijke verrassende" van een geschenk zit niet in het met veel papieren omwikkelen; zit niet in 't verber gen van het voorwerp in een uitgeholde turf of in een gekochte surprise" van papier maché. Dat zijn surrogaten, die bewijzen, dat de schenker of schenkster het werkelijk Verrassende van een geschenk niet kent. Dat werkelijk verrassende bestaat in het ontdekken van iemands hartsverlangen zoo danig, dat de geschenk-ontvanger zelf ver wonderd is, dat hij (of zij) er naar verlangd heeft. Hoe vaak is geschenken geven niet een wisselen van overbodige of smakelooze dingen of prullen. De vrouw, die haar man een portefeuille schenkt, welke volstrekt niet voldoet aan de eisenen, die hij aan een portefeuille moet stellen, toont daardoor dat ieij haar man niet goed begrijpt. Een geschenk is een zichtbaar bewijs van het begrip, dat wij van den geschenk-ontvanger hebben. Vandaar dat ontvangen geschenken ook wel degelijk tot verwijdering kunnen aanleiding geven in stede van tot toenadering. Wat gij geeft behoeft niet duur te zijn. Maar het moet altoos in zijn soort zoo goed mo gelijk wezen en toonen, dat gij iets werkelijks hebt gezocht te schenken, niet iets voor den schijn. Men offerde aan de goden het allerbeste. Zoo geve men ook, zijn offer-instinct vol gend, het allerbeste. Een wezen-loos geschenk wordt ten laatste altoos een ergernis. Maar een met waarachtig fijn gevoel gekozen geschenk blijft zijn goede werking uitoefenen en bezit de macht, latere verwijdering en twist weder te niet te doen. De twist wordt vergeten de gevoelige gedachte, in het geschenk belichaamd houdt stand. Daarom zijn voorwerpen van kunst, voorwerpen van edel metaal, bruikbare voorwerpen van nut en boeken met duurzamen inhoud zoo geschikt als cadeaux. Geschenken die op gegeten kunnen worden, hoe duur en fijn ook, laten weinig indruk achter. La reconnaissance de l'estomac" is berucht wegens haar korten duur. Tong en maag hebben een slecht geheugen. Schenk uw vriendin, als gij over weinig middelen beschikt, het schaartje om knoopsgaten te maken, waar zij nooit om gevraagd heeft, zich beheipende met een gewoon schaartje. Schenk uw echtgenoot de nieuwe gouden pen in zijn vulpen waarnaar hij nu al een half jaar verlangt, omdat het toch nog wel gaat met de oude, sprinkelende pen. Het barnsteenen mondstuk van de meerschuimen pijp, waaruit uw vader zoo gaarne rookte, is sedert maanden gebroken. Schenk hem zijn oude pijp hersteld hij zal gelukkiger zijn dan met een nieuwe. Het geschenk zij iets geestelijks, uitgedrukt in iets stoffelijks. In het bang maken van de kinderen met Sinterklaas en vooral met zwarte Piet, zit iets bijzonder grofs. Het is bijna misdadig. Een kind bang maken voor Sinterklaas of zwarte Piet, is zijn teerste en liefste oogenblikken vergallen door noodelooze en nuttelooze vrees. Er zit in al die bangmakerij een sadstisch element. Het is het genot in het pijnigen van den zwakke en den weerlooze, dat alle lager georgani seerden kenmerkt. Een aap plukt met genotvol gegrijns een levend vlindertje uit elkaar. Zoo is degeen, die een kind met Sinterklaas de stuipen op 't lijf jaagt. Dienstboden hebben daar een handje van, over 't alge meen onbeschaafden en grof-gevoeligen. Gij plukt als de aap het vlindertje, de psyche van het kind uiteen. Hoeveel nachten vór en na St. Nicolaas heb ik, die een z. g. stout" kind was, niet geleden, onuitsprekelijk geleden, van die bangmakerijen. Het kind is fantastisch en zijn fantasie schildert de kwalen veel grooter, dan zij zijn in de gedachte van den vol wassene. Ik herinner mij, hoe ik nacht aan nacht koortsachtig lag te rillen, luisterend naar elk geluid, vreezend voor den Sint op het dak of den zwarten Piet, van wien ik wist, dat ik de zekere buit zou zijn om in den zak gestopt te worden, met de gard" te krijgen en in Spanje op gloeiende roosters te moeten dansen. Laat de Sint mitsgaders zijn knecht voor alle kinderen een-en-al lieftalligheid, vrien delijkheid, zachtheid zijn. Het zal ook de ondeugenden" verbeteren, in elk geval eer verbeteren dan het opwek ken van booze droomen, nachtmerries, hal lucinaties en visioenen. Zekere lieden, ook onder de ouders, onder de vaders en de moeders, vinden er wel lust in, kinderen bang te maken. Ook andere broers en zusters doen er aan mee. Zoo wordt menig kind, zelfs als 't met geschen ken en snoepgoed overladen wordt, tot slachtoffer van het gezin en van het sinter klaasfeest. Speelt gij den St. Nicolaas, zorg er dan voor, dat gij den kinderen alleen vroolijkheid geeft. Hoe pijnlijk is zoo'n bezoek van den Sint als de kinderen bevend van angst hun versje opzeggen of schreiend en snik kend zich trachten te verbergen. Bereid de kinderen er op voor, dat hun van den Sint en zijn knecht niets dan goeds en liefs wacht. Verzeker hun, dat er zeker wat in den onder den schoorsteen gezetten schoen komt. Alleen zókunnen wij den Sint nog blijven verdragen! WALTER VON Moto van wien wij in dit nummer een voor de Amsterdammer" geschreven artikel over die heutige Lage Europa's" brengen, is een van de meest belovende jonge Oostenrijksche'schrijvers. Hij is vooral in de laatste jaren beroemd geworden door zijn Schiller roman in vier deelen, waarvan het laatste den Sternen zu" nog het licht moet zien. In korten tijd werd het boek tienmaal her drukt. Wij zullen zijn letterkundig werk later bespreken. Von Molo is Schwabe van afkomst, woont thans bij Weenen, doch is van plan na den oorlog zich in Berlijn te gaan vestigen. ? * De nieuwe G. C. Al die vele, lange maanden, Op den Dam de oogen traanden, Van het stof en van de spijt, Want wij waren G. C. kwijt. Voor het hoekraam niet meer zaten, Amsteldam's aristocraten, Slechts een schutting opgericht, Vormde een onfraai gezicht. Van het ouderhuis verdreven. Ver van 't wereldsch Damplein-leven, Zat de G. C. in de rui, Weggeborgen op het Spui. Verre van de kleine steentjes, Met als buren de Bageentjes, En als uitzicht 't Maagdenhuis, In der Eensgezindheid kluis. Al de leden leden mede, Niemand hunner was tevreden, Alles leek wel overstuur, Zelfs de praat in 't bitteruur. Geeft den Dam ons weer, zij kreten, Maagden noch Bageentjes weten Ons te troosten voor de smart, Om 't gemis van Aemstels hart. Waar is het Paleis, de kerke, De maagd Eendracht op haar zerke, Zeemanshoop, C ra m p en Cretier, 't Kommandantshuis en Hajé? Waar zijn al die juffen, nuffen, Die voorbij ons hoekraam snuffen, Hier op 't Spui, 't is godgeklaagd, Zie je slechts Bagijn en Maagd. Op de straat is het zoo saai hier, Er is niet genoeg lawaai hier, Geeft ons weer ons ouwe huis, Op het Spui loopt slechts ge-Spui-s. Eindlijk is toen opgerezen, Schponer dan het was voor dezen, 't Nieuwe Oroote Club-gebouw, Waar ik lid van wezen wou. Binnenin is 't berschwenglich" Piccadilly-clubs quite English, Internationaal, ma foi, 't Lijkt besteld de par Ie roy. Kamertjes om te logeeren, Je te bergen voor je beeren, Voor elk lid der Qroote Club Easy chair, W. C. en tub. Ook het hoekraam is herrezen, En nu zit, zooals voor dezen, De fine fleur van Amsterdam, Weer te kijken naar den Dam. Maar helaas, 't is niet de oude, Waar ze vroeger blij op schouwde, De maagd Eendracht is gegaan, Als Hajenius er vandaan. Ook Cretier en Cramp verdwenen, Zeemanshoop ging tevens henen, En 't Huis van den Commandant, Is gelijk gemaakt met 't zand. Maar wat er ook mocht verkeeren, Niet de trekkracht van de heeren, Met de baden, chair's, W. C. Achter 't hoekraam der O. C. Al de juffen, nuffen, knuffen, Komen weer langs 't hoekraam snuffen, Troost u, heeren, wat ook val, Heurlui trou' voor jou staat pal. * RATTENVANGER Verschenen: De Liefde Sticht Almanak v/h jaar 1915. Prjjs ? 0.10, geb. ? 0.25 Uitgave van Van Holkema & Warendorf, A'dam. liiiiiHiimiiiiiHMiiimiMMiiiimliinimiiiililiiMiiHilHiiiHiiilllliMiiiiiiiMimitit Abonneert u op Die Woche. Prijs per 3 maanden ?2.30. Losse NOS. 20 cent. Vertegenwoordiger voor Nederland: Van Holkema & Warendorf, A'dam. SPAART SPAABT 50 % i UU r so STROOM DOOR AANSCHAFFING VAN PHILIPS '-? WATT LA1PEII 1OO t 2OO KAARSEN. Brabantsche ? Eetkamer. Buffet. . , Tafel. . . 4 Stoelen. 2 Fauteuils Geëxposeerd in de Magazijnen van J. BAPTIST VALLE6GIA SINGEL 428-430-432, AMSTERDAM. i i, J LJ.KRU6EH 47?49 Ncordeinde :- 'sGRAVENHAGE -: :n VEERIIOFFito. AMSTERDAM. MAGAZIJN VAN Echte Bronzen Pendule-Garnituren in alle stijlen. Verlichtings-artikelen v. gas en elec. licht Hoofdvertegenwoordigers van het ORFEVRERIE CHRISTOFLE VEERHOFF & Co. 42 Kalverstraat. T BINNENHUIS INRICHTINGTOT MEUBELEERING EN VERSIERING DER WONING DIRECTEUREN JAC VAN DEN BOSCH EN W. GIEBEN GED:COMMIS5r H P BERLAGE EN L SIMONS RAADHUISSTRAAT 48*50 AMSTERDAM Directeuren: B. PELT J.Jzn., H. F. HERTENS B[l. N. V. TECHNISCH BUREAU v/h MOENS & BECK, AMSTERDAM, ROKIN 122. Importeurs van laringgraatstaal. Brandvrg materiaal voor plafonds, vrijstaande wan den, trapbeschietingen, enz. in Kerken, Scholen, Kantoorgebouwen, Fabrieken, Schouwburgen, Woon huizen, Boerderijen, Stallen, enz. Monsters en nienwe prospectus-prijscourant wor den op aanvraag gratis toegezonden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl