De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 13 december pagina 8

13 december 1914 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

ife ft DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Dec. '14. No. 1955 Muziek in de Hoofdstad IflIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII AVERKAMPS KOOR De matinee, die door Averkamp en zijne schare met medewerking van Mevrouw Noordewier als soliste Zondaggegeven werd, had vele ter kerke gelokt. De a capella-zang die langen tijd vrijwel in vergetelheid was geraakt (welke componist schrijft 'nog bij voorkeur voor deze combinatie?) schijnt op de groote menigte zijn aantrekkingskracht nog niet te hebben verloren. In den vocalen klank, mits die zuiver wordt voortgebracht, ligt iets warms en verwarmends, dat ons binnenste, in dagelijksche bezigheden verstijfd, doet ontdooien, dus opleven. Wij geven ons met gerustheid over aan luttele accoorden, die met schoonen, reinen klank worden gezongen. Zoodra er echter iets twijfelachtigs komt, hetzij wat betreft de intonatie als de kwaliteit van toon, worden wij in onze overgave gestoord, en komt ons gewoon verstand weer in het spel. Op een onbevangen publiek moeten die werken den grootsten indruk maken, waarin de aanpassing aan dien koorklank, die op zichzelf reeds eene ontroering voor de zin nen heeft, ook het grootst is, waarin dus de eigenlijke natuur der stemmen het meest werd bewaard. Dit in tegenstelling met andere, waar het vocale karakter min of meer geweld wordt aangedaan en de aard door instrumentale invloeden veranderd wordt. Zeer terecht merkt de heer Averkamp in zijne inleiding tot het tekstboekje op, dat, verschillend van de Italianen, Bachs motet meer instrumentaal is, en deze opmerking kan tegelijk in het algemeen als bedenking gelden tegen den vokalen stijl van den meester. Figuren, die op het klavier een gracieus karakter krijgen, lichtheid en be wegelijkheid geven, worden als coloratuur op een tekstwoord, vooral voor koorstemmen vaak onbeteekenend, ja star. Niet alle figuraties voor koor zijn te ver werpen : men denke aan het jubelende der meiismen in Beethovens negende sLnfonie en aan het klagende in Bachs eerste Mattheuskoor. Echter de regelmaat, het suffisante in de zangpassages geeft spoedig iets eentonigs. Als hieraan niet wordt tegemoet gekomen door een uiterst zorgvuldige nuanceering en afweging der stemmen, zoodat de muzikale teekening klaar voor ons ligt en wij hieraan onze vreugde kunnen hebben, wordt het motet van Bach te lang. Men zou zeer goed in het 2e nummer eene coupure kunnen aanbrengen en hier en daar de algemeene rusten in dit nummer en in V wat minder streng kunnen uittellen. Het precies volhouden der rust in den aan vang van II was daarentegen door den diri gent goed gevoeld. In het algemeen lijkt het mij niet noodig Bach zoo onwrikbaar voor te dragen. In technisch opzicht was de uitvoering van Bach's motet, dat groote moeilijkheden oplevert, wel het bes-te van den middag; stemverhouding en intonatie voortreffelijk, met een enkel voorbehoud voor de sopra nen die zich zoo hier als in andere werken niet geheel in hand gaven van den dirigent. De eerste drie motetten gaven den echten vokaalstijl der rustig, toch zeer individueel zich voortbewegende aparte stemmen. Alles komt hier neer op den ongerepten klank, dien men van Averkamps koor kent. De mystieke atmosfeer lag het meest over Lassus' Media vita"; Palestrina's Salve Regina" was door de ondoorzichtigheid der sopranen niet gelukkig. Waar een groote splitsing der stemmen optreedt, bleef elke partij niet met een voldoend aantal mooie stemmen bezet; dit met uitzondering der alten. Dat hetfuvel minder uitkwam in Averkamps hymne mag zijne verklaring vinden in het feit, dat hier door volume en dynami sche stijging goed gemaakt kon worden, hetgeen aan timbre ontbrak. De sopraan-soliste, voor wie, zooals later bleek, een groot deel der bezoekers was ge komen (na haar laatste voordracht verlieten de meesten de kerk) gaf het beste in de aria van Scarlatti. Mozarts cantate was muzikaal geen goede keuze: het doorloopende recita tief, met hier en daar een aanloopje tot eene melodische fraze, die aan de Zauberflöte deed denken, is geen verklanking, die de didactische strekking van het gedicht kan goedmaken. Trouwens veel muzikale kiemen heeft Ziegenhagen in zijn werk niet neer gelegd. Zou de heer Averkamp niet eens in over weging willen nemen naast zijn koor als solist een instrumentalist te laten optreden? Die zou juist de werken van Bach in hun volle kracht kunnen geven! *»* FRANSCHE OPERA: CARMEN. Ware het nie} dat over Carmen reeds zoo vaak werd geschreven, ik zou werkelijk lust gevoelen nog eens het mijne er over te zeggen. De vele fijnheden, vooral har monisch, worden, in weerwil van de her haalde opvoeringen, door de meeste menschen nog niet gevoeld. De dirigenten moesten hierop meer letten en nadruk leg gen, orkest en zangers moesten ze leeren onderscheiden, opdat ook het publiek er van zou genieten. Wat komt er gewoonlijk terecht van de koor-tenoren die Carmens komst afwachten? Waar blijven de reële schoone details in het fugato der sigarettenmaaksters, in het tarantella-achtige kwintet, om van andere num mers niet te spreken ? Het is niet te ver wonderen, dat Hugo Wolf zijn vrienden 's morgens vroeg lastig viel met Carmen citaten! Vele gedeelten zijn. conventioneel, zoo het Mendelssohnachtige in het kaarten-duo, maar daartegenover staan zoo talrijke muzikaal prachtige nummers, dat men zich afvraagt waarom de kapelmeesters niet den tijd nemen zoo'n werk ter dege af te studeeren. Het is niet voldoende alles bij elkaar te houden, zooals de heer Deveux zeer goed, hoewel wat onbuigzaam, deed; er moet meer van gemaakt worden. Wij mogen van een gezelschap dat in betere conditie verkeert dan alle andere opera-ondernemingen hier te lande, ver wachten dat het iets zeer goeds, d.w.z iets afgewerkts geeft, en ook zijn aandacht zal wijden aan de verzorging van het koor. Hiervoor moet een zang- en speelcursus worden ingericht en men moet niet tevreden zijn met de gewone dames en heeren, die op zijn best hun par tijtje afdreunen, de blikken angstig op den dirigent gericht en zonder verder contact met de handeling. De kinderen en mannen die onder het duet tusschen Don Joséen Micaela voortdurend met kruiken op schouder en manden sinaasappelen heen en weer mar cheerden, gaven toch een wat al te nuchteren indruk en konden geen illusie tooveren van werkelijk straatverkeer. Deze dingen zijn moeilijk en eene directie heeft waarlijk met velerlei te kampen, maar toch moeten zij onder de oogen worden gezien. Zoolang al die onderdeden nog niet in orde zijn, is het niet genoeg dat wij als Carmen en Don JoséMevrouw Zora Dorly en den heer Ed. Fraikin hoorden, die vooral wat de eerste betreft de figuur goed uit beeldden. Men krijgt dan een wanverhouding en een groote ongelijkmatigheid in het geheel. De verzorging van schijnbare kleinigheden bepaalt juist de waarde eener uitvoering. Het orkest vervulde z,ijn taak naar behooren. SEM DRESDEN. Wilhelm's straf Waarom, Wilhelm met de snorren, Hoort men allerwege morren, Waarom vangt allen gskens aan, Wat straks stijgt tot een orkaan? Waarom, waar gij u komt toonen, Om met kruizen te beloonen, Daden van geweld en moord, Wordt gij nauw meer aangehoord? Waarom zeggen uw soldaten: Onze Wilhelm heeft geed praten, Zaten wij met Kerst maar thuis, Mét of zonder ijz'ren kruis? Waarom wil toch niets meer slagen, Brengt uw komst slechts nederlagen ? Nauw zijt gij gesignaleerd, Of men hoort het retireert!" Waarom gij, de eens beminde, Vindt gij heden nergens vrinden, Gij zoekt, laatste reddingskurk, Vriendschap bij den zieken Turk? Waarom gij, die veel oreerde, Eens de alom geciteerde, Staat nu bibberend van lip, Vreezend voor de groote wip? Waarom hoont men al uw gesten, In het oosten, in het westen, Valt uw aad'laar van zijn top, Krijgen uw' soldaten klop? 't Is omdat gij 't land der Belgen, Zonder rechtsgrond liet verdelgen, Niet vór dat gij boete doet, Wordt de menschheid op u goed. Moog uw voorbeeld allen leeren, Nooit kan macht in recht verkeeren, Wie bouwt op het nood breekt wet", Wordt door 't lot pp zij gezet. RATTENVANGER * * Nu hoort ge 't Prof. Arndt heeft de brutaliteit om van de inundatie in West-Vlaanderen . te spreken als van een handeling "worin an sich der Tatbestand eines schwefen Verbrechens liegen würde." Mr. H. Louis Israëls in De Telegraaf, 6 Dec. II bl. Nu hoort ge 't, in een daad van inundatie Ligt ein verbrecherischer Thatbestand." Verdient ons volk nog wel den naam van natie, Te danken aan misdadig waterland? Nu hoort ge 't, Leiden, op verdronken lande' Vertrouwt geen ware deugd die misdaad haat. Uw Hooge School is eer uw diepe schande, En in uw hutspot eet ge uw eigen smaad. Nu hoort ge 't, Redder van het reddelooze, Uit Zuid, Oost, West bestookte Vaderland : Toen 't boer en burger bei verdronken koze' Boven verdrukt, hebt gij uw eer verpand. Zee, land en lucht.met mijn, kartetsen bommen, Dondren verderf in alle deugd en eer. Maar wee die hulpe zoeken bij dien stommen Sluipenden bondgenoot! God sla ze neer! THOMAS DE RIJMER * * * Varia uit de loopgraven De Duitschers (op 5 September) : Parijs zien en dan sterven ! * * # Ie Duitsche soldaat: Ik kreeg het Ijzeren kruis aan den Yser. 2e Duitsche soldaat : Hou op we hebben allemaal een kruis aan den Yser. * * Goed geteld, is het totaal aantal Russen door de Oostenrijkers gevangen genomen, dubbel zoo gioot als het aantal soldaten, dat Rusland onder de wapens heeft geroepen. Ie Engelsche soldaat: It is a long way to Tipperary. 2e Engelsche soldaat: Vooral als je den omweg over Parijs neemt. 3e Engelsche soldaat : Of alseen shrapnell je beenen wegneemt. * * * Ie Fransche soldaat: Revanche!!! 2e Fransche soldaat : Remise ! ! 3e Fransche soldaat : Paf ! * * * Ie Duitsche soldaat (met vuur): Waren we maar eerst in Parijs ! 2e Duitsche soldaat (met woede) : Waren we maar eerst in Moscou en Petersburg! 3e Duitsche soldaat (met 'n zucht) : Waren we maar weer in Berlijn ! Nieuwe Uitgaven RIE CRAMER, Lentebloemen, met gekleurde platen. Prijs f l 90 geb. Utrecht, W. de Haan. LEIDA DE JONGH, Thommy. Een meisjesleven. Ooospronkelijk verhaal met platen, 248 bladzijden. Prijs ing. f2.25, geb. f2.90. Rotterdam, D. Bolle. E. W. MOES en R. SLUIJTERMAN, Nederlandsche Kasteelen en hun historie, met onge veer 900 illustratie's in en buiten den tekst, Fotografieën van het in- en uitwendige der Kasteelen, afbeeldingen van prenten, teekeningen, portretten, zegels enz. verschijnt in 24 afl., aflevering 19, 47 bladz. Amsterdam, Uitgeversmaatschappij Elsevier." Oorspronkelijke teekening van George van Raemdonck HET EILAND DER DOODEN IN 1914. Böcklin's schilderij Het eiland der dooden" kent ieder; men herinnert zich dit sombere met cypressen begroeide eiland, symbool van rouw en stilte. Een bootje voert er het stoffelijke overschot van een afgestorvene heen en de vredige rust des doods spreekt uit de schilderij. Het bekende werk is door den onder de vluchtelingen naar hier gekomen Belgischen schilder George van Raemdonck, van wien wij de vorige week reeds het genoegen hadden, een tweetal oorspronkelijke teekeningen te kunnen afdrukken?ten grondslag genomen voor bovenstaande teekening. Nu worden de dooden niet per bootje naar het Cypressen-eiland gebracht doch de bloedige wereldoorlog heeft het stille karakter van de uitvaart doen verdwijnen. Bij duizentallen afgestorvenen worden de in den strijd gevallenen den dood in de schoot geworpen en onverzadigbaar wacht deze op steeds nieuwe buit, die als sneeuwvlokken neerdaalt. Met artistieke hand heeft Van Raemdonck deze symboliek van den gruwelijken krijg in beeld gebracht MimlIMlnlMllllllllllllltll iiimiiiintiiiiimiiiiimiiiiniiiii. IIIIIIIIHUIIIIMIIIIIIII PHILIPS XzWATT 100-160 VOLT 100 KAARSEN 20044ÖVOLT 200 KAARSEN Brabantsche - Eetkamer. Buffet. . , Tafel. . . 4 Stoelen. 2 Fauteuils Geëxposeerd in de Magazijnen van J. BAPTIST VALLE66IA SINGEL 428-430-432, AMSTERDAM. J. H. DE BOIS, - HAARLEM. PRENTKUNST Het maandbericht van N o v. bevat een magazijn-catalogus van oorspr. etsen etc., welke den prijs van vijftien gnlden niet overschrijden en bewijzen dat ook roor een betrekkelijk klein bedrag goede artistieke en oorspr. prentkunst verkrijgbaar is. Toezending franco. Haarlem Kruisweg 68. D. OBER1NK & Co., AMSTERDAM PRINSENGRACHT 456 VdLEIDSCHESTRMT TELEFOON NOORD 1452

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl