De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 20 december pagina 2

20 december 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 20 Dec. '14. No. 1956 een oogje in 't zeil kwam houden, of de veldmaarschalk heeft de reis naar Constantinopel aanvaard. Aan eerbewijs ontbreekt het hem daar niet. Zoo juist telegrafeert Wolff: Constantinopel, 14 December. De opening van het parlement had plaats met schitterend ceremonieel. Precies om n uur verscheen de Sultan, begeleid door den troonopvolger en andere prinsen en door den Khedive, met wien hij zich buitengewoon lang onder hield, voordat hij zich nederzette. Het middel punt van de belangstelling was Von der Goltz?Pasja, die zich in het gevolg van den Sultan bevond en in de hofloge plaats nam. Daarop (Wolff schijnt hiermede aan *e duiden, dat men met de voorlezing der troonrede expresselijk heeft gewacht, totdat de hoofdpersoon, alias Von der GoltzPasja, goed en wel in zijn fauteuil zat) had de voorlezing der troonrede plaats." Het middelpunt der belangstelling" heeft bjB die gelegenheid kunnen hooren, dat Turkije tot den oorlog gedwongen was." Tout comme chez nous! zal hij gedacht hebben: der uns aufgezwungene Krieg"; de Turken toonen zich goede leerlingen van Bethmann-Hollweg; als zij in de militaire dingen maar half zoo goedleersch zijn, kon ik, Von der Qoltz, tevreden wezen. Voordat de veldmaarschalk naar Turkije ging, is hij een tijd lang Düitsch gouver neur van België geweest. De correspon dent van de Neue Freie Presse, die hem te Sofia aan de praat wist te krijgen, heeft hem dus gevraagd, hoe de zaken in België stonden. Ook naar zijne meening over den oorlog in het algemeen heeft hij geïnfor meerd en ten antwoord gekregen, dat het er voor de ? Duitschers niet kwaad uitziet: ongebroken geestdrift, prachtige moraal, schitterende verzorging, betere aanvoering dan bij de bondgenooten, grootere bekwaam heden, financieel geen wolkje aan de lucht kortom, wir mussen siegen l" Haar voornoemde correspondent zal toch het scherpst geluisterd hebben, toen de veld maarschalk over België kwam te spreken. Wat hij daarover zei, was weinig, maar uiterst belangrijk; als een goed militair zei Von der Goltz kort en krachtig: De toe stand in België is normaal." Had hij in den stijl van een Nederlandsch gouverneur-generaal uit de 17de eeuw ge sproken, hij zou hebben gezegd: Met ons waarde pand België geprezen zij de Albestierder staat het naar wensch en het wordt door den gouverneur wel en vredig bestuurd." Maar beter, schneidiger", klinkt het: De toestand in België is normaal." Het is waar een deel van het land is verwoest; in een ander deel wordt hevig gevochten; er heerscht gebrek aan levens middelen ; er mag niemand in of uit; de inwo ners moeten hooge oorlogsschattingen op brengen ; de vreemdeling speelt in hun land de baas: maar een Düitsch hoofdofficier vindt dit voor een ander volk den normalen toestand. Of zou Von der Goltz-Pasja in het alge meen willen zeggen, dat oorlog de normale" en vrede de abnormale" toestand is ? Of zou hij want het is mogelijk, dat ook een veldmaarschalk bij een interview z{jn beste beentje voorzet en zich moeite geeft om zich zoo uit te drukken, dat zijne woorden persklaar zijn voor het boek der historie zou hij zich herinnerd hebben, hoe in een soortgelijk geval een gelukkige formuleering werd gevonden, die voor altijd in het geheugen der menschheid bewaard is gebleven? Toen de Russische generaal Paskievitch Erivanski in 1831 den Poolschen opstand had gedempt, nadat stroomen bloeds vergoten en de voorsteden van Warschau in vlammen waren opgegaan, kreeg de wereld hiervan kennis in deze bewoordin gen: L'ordre règne a Varsovie." Van deze formule heeft Von der GoltzPasja een waardig pendant geleverd met zijn: De toestand in'België is normaal." Er zijn Duitschers, die den toestand in België zoo normaal vinden, dat zij er ook na den oorlog geen verandering in wenschen te brengen. Vlak na Antwerpen's val veroorloofden slechts enkele Duitsche bladen zich een FEUILLETON luuuiiiiniiiiiiiiiuiuiuiiiiuuimiuiiiuiuiuliiii LUXE-AUTO DOOR MINCA VERSTER-BOSCH REITZ (Slot) Mevrouw Niels lag wakker, al de lange, lange nachturen... haar wijdopen oogen staarden al maar de duisternis in, en ze dacht... dacht... dacht... De bovenvoorkamer met de logeerkamer... twee kamers zou zoo'n man toch minstens wel moeten hebben. Hun eigen slaapkamer met Phietje's kamer en 't balconkamertje... hun eigen slaapkamer met de logeerkamer en Phietje's kamer... De logeerkamer met de bovenvoorkamer... nee, dat had ze al... Hun eigen slaapkamer met Phietje's kamer en de logeerkamer... hè, dat had ze k al gehad. God, god, wat hadden ze toch ongelukkig weinig ruimte, eigenlijk 'n huis van niks, en dan voor zoo'n hooge huur... Zoo versprongen haar gedachten, naar 't finantieele... 't Finantieele... die brandende quaestie die zij allen, Meneer, Phietje en zij, door 't wonderbaarlijk geluk dien avond vergeten hadden. Zij ging overeind in bed zitten; hoe moest 't nou? zoo erg als nou had 't nog nooit genepen... En Phie die in stad, vijf en twintig gulden van haar eigen postspaarbankboekje af zou halen, had van avond niks gezegd... niemendal... Hoe moest 't nou... Stil was ze weer gaan liggen... 't Kind had 't bepaald bij d'r. Maar vergeten 't af te geven, t Was ook nog nooit gebeurd... Er wrong iets zenuwachtigs in Mevrouw Niels' keel, ze slikte,... probeerde 't weg te' slikken Je dee 't niet graag als ouder... om geld te vragen van je kind... Maar ze gaf 't secuur terug aan Phie... secuur... zoo gauw als 't de eerste was en Niels' pensioen los kwam ... of,... daar was 't weer, lichtend en bemoedigend als een wenkende ster, als de hooge officier bij hen zijn intrek nam... Of ze voor hem zou moeten koken ? Tjee... zinspeling op de wenschelijkheid om België, althans Antwerpen, in blijvend bezit te houden. De meeste zwegen daarover als een Duitscher. Maar sedert is er af en toe weder uit dit vaatje getapt. En zoolang de Wir mussen siegen"-stemming nog niet is overgegaan in de Wat zijn we begonnen !"-stemming, zal deze Schnaps" aftrek blijven vinden. De leider der nationaal-liberalen, Bassermann, heeft in een reije tot de Rijksdagsleden zijner partij o. a. gezegd: Laat ons vasthouden wat wij veroverd, en bovendien alles trachten te krijgen, wat wij noodig hebben." De Staatsburger Zeitung te Berlijn denkt niet alleen aan België, maar strekt hare zorg ook over Luxemburg uit; in deze courant verschenen artikels, getiteld Wat zullen wij eisenen?" en Wat moet er met Luxem burg gebeuren ?" Misschien loopen de redactie van dit blad de voortreffelijkste denkbeelden over wat er in de toekomst moet gebeuren, tappelings uit de pen; maar van wat er op dit oogenblik moet gebeuren, heeft zij klaarblijkelijk niet het flauwste be grip; daarom gaf zij nog tijdens dezen oorlog nu en dan lucht aan haar met antisemietische gevoelens tot berstens toe ge vuld gemoed. Op een rede, die Bassermann tot zijne partijgenooten hield, heeft de regeering geen vat meer; maar aan de couranten kan zij nog altijd de pen op den neus zetten. Vór Augustus 11. deden anti-semietische gevoe lens opgeld in de kringen van de conser vatieven, van hen, die het vurigst naar dezen oorleg verlangd hebben; de vrijzinnige pers heette daar de in dienst van B rsenMatadoren" staande Hebraerpresse". Sedert het oorlog is, hebben deze conservatieven aan hun ergste vijanden, joden en sociaal democraten, den broederkus gegeven. Toen dus de Staatsburger Zeitung uit ouder gewoonte nog eens op de snaren van het antisemitisme tokkelde, werd haar door de militaire overheid in de provincie Branden burg te kennen gegeven, dat deze muziek uit den tijd was of, zooals het in de officieele taal luidt: dat zulk een houding onvereenigbaar is met de politieke nood zakelijkheid, welke tijdens den oorlog in het oog dient gehouden te worden" Maar op hoog bevel" verboden, en wel voor den duur van den oorlog, is het blad eerst, toen het zich eenige malen te buiten was gegaan aan bespiegelingen over de buit, die bij den vrede zou worden binnengehaaldDaardoor toch, zoo schreef de genoemde militaire overheid, werd inbreuk gemaakt op het aan de pers herhaaldelijk voorge schreven beginsel, dat elke gedachtenwisseling over mogelijke latere gebiedsuitbrei dingen om politieke redenen achterwege moet blijven". Uit het verbieden van de Staatsburger Zeitung blijkt alleen, dat de Duitsche re geering het, om voor de hand liggende redenen, niet gewenscht acht, dat tijdens den oorlog de couranten reeds gaan schrijven over het in bezit houden van België en Luxemburg. Er blijkt niet uit, dat zij geen plan daarop heeft; zij laat zich er wijselijk nog niet over uit; wijselijk ook om deze reden, dat men de huid van den beer niet moet verkoopen, voor hij geschoten is. Zoo zullen allen, die gruwen bij de ge dachte, dat België aan het eind van dezen oorlog door Duitschland zou worden gean nexeerd, voorloopig nog moeten blijven gruwen, zoo dikwijls dat schrikbeeld voor hun geest rijst. Tenzij ja, n middel is er nog om door deze nachtmerrie niet langer te wor den bereden. Mr. Troelstra heeft aan duizenden Neder landers een zucht van verlichting doen ont snappen, toen hij zijn onderhoud publiceerde met den onder-staatssecretaris van buiten landsche zaken Zimmermann. Sinds wij uit den eigen mond van dezen hoogwaardigheidsbekleeder hebben vernomen, dat geen ernstig mensch in Duitschland eraan denkt, om Nederland bij het Duitsche Rijk in te lijven, maakt geen ernstig mensch in Neder land zich er meer over bezorgd, dat van die zijde eenig gevaar dreigt. De heer Troelstra heeft bij deze gelegen heid blijk gegeven van buitengemeenen ze kookte best; Jansje kon er geen spaan van... Wat zou-ie eten ?... Soep, of wat anders vooraf, groente, aardappels en vleesch... 'n zoetje toe... Nogal rg gewoon! Zulke lui zijn 't zoo best gewend, en dan... 'n buitenlander... Fransche keuken natuurlijk! Achter in d'r kookboek stonden menu's... daar had ze wel een leiddraad aan... Tjee, tjee, wat zouen ze jaloersch zijn op 't dorp ... want dat mochten ze best weten, best... zoo'n buitenlandsche ge-interneerde hoofdofficier, dat is toch maar heel wat anders dan dat je voor je broodje zoo:n ongelukkige, alledaagsche betalenden log in huis haalt... En bovendien, niemand be hoefde te weten dat ze er om gevraagd hadden,... 't kon net zoo goed vrienden dienst zijn, waar je met goed fatsoen niet buiten kon, vanwege Niels' militaire con necties ... Mevrouw Niels lag zachtjes te rillen van zenuwachtigheid ... Wie weet wat 'n aardige relatie of 't nog zou worden; zulke lui die in de oorlog geweest zijn, hebben nog meer hang naar huiselijkheid dan anderen die die nooit behoefden te missen... En Niels was z'n gesprek best waard als-ie op dreef was... 'n oud-militair... dat pakt voor 'n officier altijd nog eens meer dan zoo'n gewone burgerpraat... En Phie kon ook heel aardig zijn... als ze maar wou... zoo zonde van d'r muziek!... Als ze dat toch maar weer eens wou aan pakken ... Zoo'n mooie lieve stem... Mis schien was hij ook wel muziekaal... bui tenlanders zijn meestal zooveel begaafder dan... Enfin, ze kon Phie licht eens polsen morgen... de piano eens openzetten... wat muziek neerleggen... zoo heel gewoon, zonder opzet... Jammer dat Henk indertijd z'n mandoline meegenomen had... daar speelde Phie ook zoo aardig op... god, god... zou Phie nu om 't geld gedacht hebben? Je zou net zien dat er morgen iets onverwachts aan de deur kwam, dat be taald moest worden... Wat dom nou toch, wat ellendig dat niemand er aan gedacht had, Phie niet en Niels niet en zij... nou ja, zij ook niet, dat was waar, maar ze had ook zooveel om aan te denken... kwam niet altijd alles op haar neer ?... en nou zoo opeens die uitkomst... de oplossing aanleg voor de behandeling van teere inter nationale vraagstukken; zelfs zoozeer, dat zich aan sommigen de vergelijking opdrong met een beroemd Nederlandsch staatsman, die op zijne buitenlandsche reizen eveneens als amateur-diplomaat gewichtige diensten aan het Nederlandsche volk placht te bewijzen. Ongetwijfeld heeft de heer Troelstra het thans overdruk met het lijmen en krammen van de scherven der internationale sociaal democratie; maar toch zou hij, ter verpoozing van dezen moeitevollen arbeid, in het Kerstreces der Kamer niet een paar dagen kunnen vinden voor een uitstapje naar Ber lijn? Intusschen treft hij daar dan den staatssecretaris van buitenlandsche zaken, den heer Von Jagow, in eigen persoon Zoo hij van dezen de verzekering kon krijgen, dat de Duitsche Regeering er niet aan denkt om België voorgoed bij het Duitsche Rijk in te lijven zulk een verzekering zou voor velen geheel dezelfde waarde hebben als die van den heer Zimmermann. 16 Dec. 1914. G. W. KERNKAMP De Onafhankelijker! (naar aan leiding van) Gaan we de geschiedenis van het tentoonstellingswezen na, dan onderscheiden we twee soorten van exposities, namelijk die waarop de schilderijen bijeengebracht zijn,. om ze den bezoeker te toonen, de plaats waar ze verkocht en beoordeeld worden, en die gelegenheid, waar werken worden getoond die speciaal voor de groole diffuse bovenlichtzalen zijn gemaakt. Het spreekt wel van zelf dat de tentoon stellingen ontstonden door den drang der omstandigheden. In den beginne werden ze gehouden in kleine zalen, waar de ver lichting van ter zijde haar een gelijken licht val bracht als werd aangetroffen in de kamers, waarvoor ze werden gekocht. De schilderijen waren donker, bruin van kleur, men bekeek ze om de voorstelling en om de manier, waarop ze waren geschilderd. Hoe fiijner, hoe gelikter, hoe mooier in het begin der 19e eeuw toen het handwerk zoozeer gewaardeerd werd. Zelfs ging men zoover met een loupe de geringste détails uit te pluizen. De schilderijen hingen gewoonlijk in half licht. Zware gordijnen beletten het licht binnen te treden. Voor verschieten der kleuren werd angstvallig zorg ge dragen, en het bovenlicht door rolgordijnen afgesloten. Daarover kwamen dan nog schuifgordijnen, die van boven elkaar raakten en beneden door koorden werden'opgenomen. Men was lichtschuw, wat zich afspiegelde op de schilderijen, waaruit alle sterke kleu ren gebannen bleven; slechts met gebroken kleuren werkten de tijdgenooten van Kruseman en Pienemari. Conventioneel werd het landschap opgevat, immitatie van de 17de eeuwsche kunst, waatvan de schilderswijze werd nagebootst, terwijl de geest die onzen gouden eeuw bezielde, de kloeke, pittige, levehsvolle, er verre van bleef. Het, was tweede-handsch kunst. Toen kwam de invloed der Barbizonners. Men ging weer de natuur zelve aanschou wen, niet de natuur van oude schilderijen afgekeken, maar deze in bosch en duin, op heide en veld bestudeerd en meegenomen naar het atelier. Een algeheele verfrissching bracht deze doop mee. De bruine kleur verdween, de blonde buitentoon kwam er voor in de plaats. En het gevolg was een weghalen van dien rompslomp van draperiën voor de ramen. Licht mocht vrijelijk toetreden, het buitene, ooene in de schilderijen kwam het ten goede. Nu eerst zag men hoeveel bitume er vroe ger was gebruikt, hoe ontzettend bruin en van die. luxe-auto... de ge-interneerde hoofdofficier... o, o, wat zouden ze jaloersch zijn op 't dorp ... Welke kamers zouden ze nou inruimen ... Phie's kamer en de logeerkamer... dat was niet veel voor iemand die 't rijk gewend is ... 't Balcon-kamertje erbij... dat kon ... hun eigen slaapkamer was grooter... lag op 't zuiden... die met Phie's kamer?... Tjee... daar wist ze wat anders! Mevrouw Niels' heider-wakkere oogen staarden wijd open 't nachtdonker in. Ze had een oplossing... de oplossing... Ze zouden de suite beneden afstaan! De voor-suite, z'n zit- en werkkamer! Dan kon den die Pluysgat en die Melsert naar wat anders staan loeren dan naar een armzalige lamp die toevallig droogbrandde!... god ja,., de lamp! die had ze ook vergeten, vanwege 't goeie nieuws!... Die was natuur lijk in zijn eentje blijven uitbranden tot op de pit!... Mevrouw Niels snufte onwille keurig als rook ze de gore brandwalm van de smeulende katoen, 't Gaf haar ook plot seling weer 't nuchtere begrip van de dagelijksche zorgen,... de petroleum die 6p was... n 't geld Een poos lag ze stil; ze werd warm en kriebelig en onbehagelijk. Als ze nu maar wist... die Phie dan toch ook! Ze hield 't niet langer uit. Niels sliep, sliep als 'n marmot; dat was ze van hem gewend; ze wist niet beter in de laatste twintig jaar. Behendig liet ze zich uit bed glijden, schoof in haar pantoffels en liep zacht naar Phie's kamer. En daar, voor Phie's bed, tastend in donker, over de dekens, de lakens, de kussens, naar Phie's hoofd, deed 't zoekend gewriemel van haar hand Phie schichtig uit haar slaap op schieten. Ssjt"... zei mevrouw, daar is niks, schrik maar niet... je kan direct weer gaan slapen, maar waar heb je 't geld?... Heb je 't geld niet meegebracht?"... Slaapdronken Phie zocht gedachten en woorden bij elkaar. Toe nou" drong mevrouw, zeg nou gauw, heb je 't geld meegebracht?... je weet wel .. van je spaarbankboekje" ... Nee" klonk 't dof in Phie's bedduister,... 't kon niet dadelijk zei de beambte, 't was... 't komt omdat 't niet daar gestort onfrisch de kunst van voor dien tijd was. Er was een voorlooper, Roelofs, die voor kleurenblind gescholden was geworden om zijne weinig conventioneele kleuren, die helder dorsten te zijn. Wat betreft de tentoonstellingen, zij wer den reeds lang in bovenlichtzalen gehouden, waar soms vier, vijf hoog de doeken wer den opgehangen. Hier brak de groote strijd uit tusschen het conservatisme en de ver tolkers van de vrije natuur, lusschen de bruinschilders en die van de dagkleur en de atmospheer. De factuur veranderde. Waar het te doen was om vooral realistisch te zijn, kwam de manier van het gladschilderen in diskrediet. Men trachtte zoo sterk mogelijk de natuur te benaderen, wat al spoedig ten koste van het schilderen zelve geschiedde. Ruige peinture ontstond, die onverzorgd aandeed tegenover de vroegere zoo pijnlijkaccurate wijze van. werken. Een schilderij moest op een afsta/zd worden gezien, niet vertellend wezen maar een indruk weergeven. Het impressionisme deed zijn intocht, ge volgd door het neo-impressionisme met de pointilleerende luministen. Tegen zulk een stormloop van natuur krachten moest de oude richting het afleg gen. Op de groote exposities konden hare aanhangers zich niet houden tegen de levensvollere jongeren. Hunne werken wer den doodgedrukt, muf en onfrisch naast de doeken van een Bosboom, Jacob en Willem Maris, Breitner, Manet, Monet, Signac en van Rijsselberghe. Het was de triomph van de natuur. Eerst nog wat ingetoomd, werd ten laatste de drift naar licht en rijke kleur den vrijen teugel gevierd. Het werd op de tentoonstellingen een gewedijver in lichte kleuren, een geschitter von zonnesrtalen, waar een donker schil derij het onherroepelijk moest afleggen. Zwarte lijsten verdwenen geheel; zoo sterk mogelijk barokke, Louis XIV encadrementen, hielpen het effect verhoogen. Langzamerhand echter was het karakter van de schilderkunst veranderd. Niet meer de kamer was de plaats waarvoor gewerkt werd, maar de expositiezaal. Doeken die daar een goed figuur maakten, waren niet te genieten binnenskamers door hun ruig en grof aspect, door hun reclame achtig effect die alle verdieping verre hield. Ook gaf het zijlfcht aan de dikke verflagen reliëfs en schaduwen, die in de diffuse bovenlichtzalen niet voorkwamen. Een gevolg hiervan was een verandering in de aankleeding der interieurs, nadat ook in de tentoonstellingszaal de bekleeding van donker rood of groen, neutraal was geworden. De binnenkamers werden zoo sterk mo gelijk verlicht. Heel weinig vitrages voor de ramen thans; de behangsels in lichte, luchtige, vroolijke tinten vertoonen stille patronen die met de schilderijen harmonieeren. Op de exposities ging de strijd steeds voort, totdat de lichte toon werd overschreden en een witheid ontstond die geen licht meergeeft. Cézanne Gauguin en Vincent van Gogh waren het, die meer nadruk op de expressie legden dan op het gloedvolle der kleurendiepten. De vlakversiering was geboren, het begin gemaakt van een decoratieven stijl, zoo fel mogelijk zich uitend in primaire kleuren, waaruit het cubisme en het futurisme zijn ontstaan hebben gevonden. De intieme interieurkunst heeft plaats gemaakt voor de kunst om wanden van groote zalen te versieren, zonder dat de opdrachten daartoe werden gegeven, alleen door den strijd om uit te blinken, om krachtiger te zijn dan zijn buurman. Egyptische en Japansche invloeden en die der Primitieven deden het hunne. Zóontstond uit de peinture de chevalet, de decoratieve tentoonstellingskunst, die nog niet den meester heeft gevonden om haar ook buiten de expositiezalen toe te passen, den modernen Gtotto, die haar }ot ongekende hoogten zal voeren, den drager van een nieuwen stijl. De weg is gebaand door mannen als Kandinsky, Kees van Dongen, Sluyters en anderen. Dat de Moderne Kunstkring, St. Lucas is... daar gaat een dag of wat mee om"... Tjees... meid!" zei mevrouw; ze was geslagen. 'n Oogenblik was 't stil. Toen zei Phie bekommerd; Is 't heel erg, ma?" En ma zei nauwelijks hoorbaar als moest ze 't geluid uit haar keel loswringen:... j... ja ... heel erg" ... Weer bleef 't stil. Toen zei Phie: Wil ik 'n kaars opsteken ma? dan kunnen we misschien makkelijker overleggen. Zal ik morgen-ochtend maar even hier naar 't postkantoor loopen? dan hebben we 't dadelijk"... Nee" zei ma kortaf, dan kan je net zoo goed in de krant zetten dat... dat we ... geldgebrek hebben." Van zenuwachtige rillerigheid sloegen al de r's en I's" dubbal; ze was bijna niet te verstaan. Phie zweeg. Hoeveel heb je nog ma ?" vroeg ze toen schuchter. En ma, onwillig te bekennen, van wege 't moederlijk prestige, toch vaag voelend, 'n zoetheid van beleden zorg van niet meer alleen te dragen angst:... Maar, niet veel,... 'n paar dubbeltjes en wat centen ... gunst, 't laatste gaf ik voor jelui reisgeld... Ik dacht zoo heilig dat je t mee zou brengen." Phie stak haar .hand die op 't nachtkastje naar lucifers had gegrabbeld, weer onhoor baar onder de dekens... 't Was toch mis schien maar prettiger dat ze geen licht maakte. Nu lag ook zij te rillen van zenuwachtige kommernis. Dat er geen geld was, leek haar niet zoo allervreeselijkst... 't Was nog nooit gebeurd, ze kon 't niet zoo bevatten ... Maar 't weten dat Ma daar in 't donker stond, zoo ... zoo stil... zoo hulpeloos... Phie's kaken klapperden ... ze zou 't wel ineens uit hebben kunnen huilen ... Toen voelde ze Ma over haar heenbuigen, hoorde ze Ma s heesche stem vlak, vlak bij haar, zeggen : Weet je wat... we kunnen zoolan g 't geld uit Jans' veryalbusje nemen"... En schuw, de oogen wijd open naar waar ze Ma's adem vandaan voelde komen, staen de Onafhankelijken" daartoe hebben meegewerkt, zal wel niemand ontkennen.Zij deden wat de andere vereenigingen verzuimden, het jonge leven gelegenheid geven zich ontwikkelen, de nieuwe kunst zich te ontplooien, die de schilderkunst weder in verband met de architectuur zal brengen, waarvan ze al te lang gescheiden bleef. G. D. GRATAMA ? ? * Internationale Tribune Onder deze rubriek zullen wij buiten landers van representatieve beteekenis geleegenheid geeven hunne meening opver belangrijke en actueele zaken te uiten. Daarbij toten wij Engelsche, Fran sche en Duitsche artikels onvertaald. Wij ontvingen reeds toezegging van Sir Oliver Lodge, Carl Spitteler, Israël Zangwil!, Franz Oppenheimer, Romain Rolland, Upton Sinclair, Sigmund Freud e. a. JACOB WASSERMAN van wien wij hier een portret en actueele correspondentie geeven, is een van de meest bekende Duitsche novellisten, misschien wel de beste stilist van de jongere generatie. Het eerste boek dat zijn naam vestigde was die Juden von Zirndor/". Het interessantste en meest gelezen boek van hem is de roman tische bewerking van de ware geschiedenis van Kaspar Hauser, het geheimzinnige kind, dat fot den knapenleeftijd in volkomen af sluiting van de waereld werd gehouden, en wiens afkomst nooit bekend is geworden. Een ander fijn en schitterend werk heet der Goldene Spiegel", een reeks verhalen, door een dunne fabel-draad gebonden, vol gens de traditie van het beste romantische tijdperk. Wasserman is een fijne kunst kenner, geen decadent, maar een literator in goeden zin. Andere werken van hem zijn; Die geschichte der jungen Renate Fuchs", Der Moloch", Alexander in Babyion'', Der nie-geküsste Mund" e. a. Wasserman is Oostenrijksch jood en woont in Grinzing bij Weenen. F. v. E. Wien, Anfang Dezember 1914 A n Doktor Frederik van eden in Bussum, Holland Lieber und verehrter Freund! Dank für Ihren Brief. Auch ich erinnere mich gern unsres letzten Beisammenseins; es war eine friedliche Stunde an einem friedlichen Tag, eine junge Sangerin sang uns Schubertsche Lieder vor, und dann sprachen wir von unsrer Kunst und von unserem Leben. Diese Stunde, dieser Tag, sie sind nun wie ausgelöscht, und doch haben wir sie besessen, auch die Lieder waren unser Besitz, Geschenke des Friedens. Wir ahnten nichts von dem Verhangniss, dus ber den Völkern schwebte, war uns doch der Krieg allmahlich ein Begriff geworden, der mehr melde ze : Ma ... o, Ma ... dat kan toch niet"... Totdat je 't geld van de post heb, sst"... Toen waren ze allebei blij dat Phie maar geen licht had opgestoken. 't Was net gegaan zooals mevrouw Niels 's nachts gedacht had, er zou natuurlijk iets extra's te betalen zijn, dat zag je HOU altijd als je... momenteel wat krap zat... Maar enfin, over de eerste schuwe, schaamtevolle stemming heen, was ze na 't lichten van Jans' vervalbusje opgemonterd. Vier gulden negentien en 'n halve cent was er in... Als 't een beetje meeliep, konden ze 't nu ruim uitzingen totdat Phie d'r geld kon gaan halen. Veertig centen had ze al dadelijk apart in d'r portemonnaie gestopt... Phietje's reisgeld. Toen had ze dien morgen geregeld geld voor brood, voor tmelk, voor groente, voor petroleum gegeven, 'n Oogenblik was 't haar voorgekomen of Jans wat... vreemd naar al die dubbeltjes, stuivers, twee-en-'n half centstukken, centen had gekeken ... Toen was net die postquittantie. van 't abonnement van Niels' militair maandschrift gekomen... en diéhad de toestand ineens geied. Want zonder blikken of blozen had ze Jans laten vragen of de postman van 'n tientje terug had... nou, hij had nooit terug... geen kwartje ooit!... Maar ze had toch zitten popelen. Verbeeld je, als-ie nu toch eens wél terug had gehad !... Dat ding ga ik opzeggen", zei Niels grandioos, met 'n heldhaftige poging om de huiselijke lasten te helpen verlichten. Dat blaadje? opzeggen? waarom?" vroeg mevrouw met hooge wenkbrauwen. Nou, er voor bedanken hè... niemand heeft er toch wat aan, behalve ik". Maar"... Mevrouw aarzelde, zou ze ?... O, door alle nesterijen heen had telkens de gedachte daaraan, haar bemoedigd ... opgekwikt! Daarom zei ze 't nu maar ineens, flink weg. Zou je dat nou wel doen? Juist nu wij 'n.. 'n hoofdofficier in huis gaan krijgen?"... Ze streelde 't woord met de klank van haar stem, en Niels zelf raakte onder den indruk. Alle drie, hij n Phie n ma hadden den nieuwen huisgenoot geen moment uit hun gedachten kunnen verbannen, maar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl