Historisch Archief 1877-1940
20 Dec. '14. No. 1956
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VOOR VROUWEN
tmiiiitttttitittmittiiitmtiimiiliiiiimitttlttitttiiittiitiinniwiiiitiimm
Vrouwelijke beroepen in vroeger tijd
LES DAMES DE LA HALLE"
Zooveel als hare collega's in Frankrijk
hadden de Hollandsche, speciaal de
Amsterdamsche vischvrouwen nu wel niet in de
melk te brokkelen, maar toch liet een recht
geaard Amsterdamsch vis-wijf" zich de
kaas niet van haar brood eten. Er waren
dan ook verschillende markten, waar zij den
boventoon voerde en waar haar
gildebroeders pas de tweede viool speelden.
In de eerste plaats vond men in 't oude
Amsterdam de Groote of Oude Vischmarkt,
boven de Damsluis, (hier wijst thans een
schutting de plaats aan, waar misschien
eenmaal een groot hotel zal verrijzen), waar
zee- en riviervisch werden aangevoerd en
verhandeld. Naast deze vond men ook nog
andere markten n.l. de Kleine Vischmarkt
aan de Westzijde van den Singel bij de'
Nieuwe Haarlemmersluis, de Boeren- of
Rïviervischmarkt op een plein in de Nes ten
'zuiden van de St. Pietershal e. a. We zullen
ons echter in hoofdzaak met de visch
vrouwen der eerste bezighouden, daar deze,
zooals dat overal geschiedt in de groote
maatschappij, als exempel dienden voor
haar gildezusters, die minder goed ge
situeerd waren.
Al vór het einde der 14de eeuw werd
er op den Dam bij de Vischsteeg markt
gehouden! Of het gebouw, dat in 1536
Cornelis Anthonisz. op zijn merkwaardige kaart
van Amsterdam ons toont, toen reeds be
stond, is niet met zekerheid uit te maken.
De verblijfplaats der zusters van 't
St.-Pietersgild was een ruimte met overdekte
vischbanken en voorzien van houten kassen,
die van stadswege werden verhuurd. De
huurprijs was tamelijk hoog n.l. f 12.?voor
de 3 maanden. Alleen gildezusters of -broe
ders mochten zulk een bank houden. De
" gildebroeders waren verreweg in de minder
heid: bij de ontvangst van den afslager
Jacob Bicker Raye waren er naast 130 vrou
wen slechts 20 mannen te vinden. Het schijnt,
dat de vrouwen in dezen tak van handel
den mannen de loef afstaken: merkwaardig
is 't in Januari 1626 een keur te vinden,
waarbij wordt bepaald, dat een vrouw, die
een gildebroeder huwt, daaraan nog niet
het recht ontleent als vischvrouw op te
treden. Wanneer ze dat wil, moet z
gildezuster worden, waaraan natuurlijk tal van
beperkende bepalingen waren verbonden en
ten minste een bank van ? 7.?huren. Ze
waren dus wel bevreesd voor vrouwelijke
concurrenten l
De visch werd per schuit aangevoerd en
aan den steiger aan het Damrak gelost. Dan
werd ze, na gekeurd te zijn, naar den
steenen ring in de Hal gebracht om daar ge
mijnd te worden. Het baantje van afslager
op de Vischmarkt was alweder een be
trekking, waarmee de vroede vaderen hun
magen en vrienden gelukkig maakten. Deze
achtten zich veel te deftig deze winstge
vende betrekking zelf waar te nemen,
zoodat tegelijkertijd van stadswege een substi
tuut werd aangesteld uit de kringen der
vischvrouwen. Deze wilde zijn jonge en
aardige gildezusters vaak bevoordeelen,
waartegen echter strenge keuren werden
gemaakt: zoo mocht niemand in den ring
zitten waar de visch werd gemijnd, en de
afslager mocht niemand nieuwe visch
verkoopen vór de persoon in kwestie de
's morgens gekochte voor den avond had
afbetaald. Als de afslager zich hieraan niet
hield en de een boven de ander bevoor
deelde, moest hij een pond Hollandsch
(= ?6.-) boete betalen.
Door zulke handelwijzen ontstonden vaak
heftige twisten: ook scholden ze elkaar de
huid vol als, bijvoorbeeld, Griete Jan Dicken
wederrechtelijk een goedgelegen vischbank
in gebruik had genomen, terwijl Aalt j e van
Schagen zich met een slechte moest behel
pen. Want iedere week moesten ze een
bank opschuiven.
Men meende hieraan toch paal en perk
te moeten stellen en daarom werd verordend,
JIIHHIMIIItlllllliniMIIHIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIimillllllllllllllllllllllUIMIII
U/T DE NA TUUR
IIIMIIIIIHHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIimilltlllllllllllllMMIIIMIIIIIIIIIIII
Bois-gentil.
In den tuin van Artis staan de peper
boompjes vrooltjk te bloeien, een met paarse,
n met witte bloemen, dicht bij de volière
van de kwartels en de pauwen, 't Zijn
mooie hooge struikjes, haast al zoo hoog
als een peperboompje al worden kan, dat
is anderhalven meter. Tegen het
bladerlooze hout komen de bloemenspikkels al
duidelijk genoeg uit, de struikjes zijn mooi
rijk vertakt, de tuinbaas heeft er alle eer
van. Wie ze daar zoo prachtig ziet bloeien
en bedenkt, dat ze tot April toe in bloei
staan bijna een half jaar komt er
licht toe, om ook een paar van die struiken
in zijn tuin te zetten en 't zou zeer prettig
zijn, als deze zeer ouderwetsche sierheester
? weer in eere werd hersteld.
't Is waar, dat het boompje vergiftig is.
Ik heb ergens gelezen, dat een stuk of acht
van de prachtig glimmende roode bessen,
die in Juni en Juli rijpen, voldoende zijn,
om een kind te dooden. Echter geloof ik,
dat het kind nog geboren moet worden, dat
acht van die bessen achter elkaar opeet,
want het vruchtvleesch is zoo scherp en
bijtend, dat de eerste bes al stellig het
keelgat niet passeert. Het peperboompje
draagt zijn prikkelnaam welverdiend iets,
dat van vele van zijn andere namen niet
gezegd kan worden, maar daar zijn heel
aardige onder.
In Heukels' woordenboek zult ge onder
andere ook den naam miserieboompje vinden.
Daarnaast staat de Engelsche naam
mysterytree. Beide namen zouden wel te verdedigen
zijn, want er komt bij het peperboompje
zoowel misère als mystère te pas, doch het zijn
niet anders dan volks-etymologiën naar aan
leiding van den Arabischen naam Mezereon,
waaronder ons boompje in de middeleeuwen
bekend is geraakt. De pfficieele Engelsche
naam is ook nog altijd Mezereon". De
Duitschers noemen de plant Kellerhals of
ook wel Seidelbast en de Franschen winnen
het van allen, want die hebben voor het
mooie heestertje, dat zoo liefelijk bloeit in
't vroege voorjaar, den naam van Bois gentil
gevonden.
Linnaeus doopte de plant Daphne mezereon.
Met daphnen bedoelde de Grieken eigenlijk
den laurier, die met onze plant niets te
dat de Vis-wijven malkanderen, noch de
vinders (?keurmeesters) de vis-wijven niet
mogen injurieeren, hielen liegen, vercken
ofte hoer noemen; op pene dat degene, die
sulcx doet t'elckens verbeuren sal een boete
van 3 stuivers," waarvan % voor den keur
meester en 9i voor de vischvrouwen is. Dat
geld konden ze best gebruiken, want al
vlogen ze elkaar in 't haar, ze waren hare
grieven spoedig vergeten en verstonden de
kunst jolig feest te vieren. Gezamenlijk
hielden de gildebroeders en -zusters groote
maaltijden, 't Werd ze echter verboden, hun
kinderen te doen deelen in die vreugde op
verbeurte van n pond Vlaamsch(-?6.?)
ten behoeve van het gild. De moeders zoch
ten er wat anders op, bleven zelf thuis en
zonden haar kroost. Maar ook dit werd
verboden: in 1514 werd bepaald, dat, als ze
niet komen eten, ze tóch moeten betalen
en niemand anders mogen zenden.
Ook op den jaardag van den bescherm
heilige van het gild, St. Pieter (29 Juni)
werd fiks uitgehaald. En wanneer er een
nieuwe afslager werd benoemd, was er een
uitwisseling van festiviteiten. Zoo o.a. bij
de benoeming van Jakob Bicker Raye in
1736. Bij zijn joyeuse entree" als afslager
was de Markt zeer cierlijk met groenen
palm en andere cieraden opgeschikt." Hij
werd ingehaald door de jonge vischvrouwen,
waarvan een hem verzocht zelf een schuit
visch af te slaan, aan welk verzoek hij
gracieuselijk voldeed. Daarna trakteerde hij
ze, om op zijn gezondheid te drinken. Hij
was verplicht dit later te herhalen en zoo
heeft hij 13 September 1738 alle vischvrou
wen deftig onthaald in den Doelen op 't
Cingel, op een partij die tot 's morgens 6
uur duurde en zeer zoet en zonder de
minste disordre" afliep evenals de vrolijk
heid in het Varkenstuintje bij de
Weesperpoort", die zij Jakob Bicker Raije 13 Juli
1753 aanboden.
Maar aan alles komt een einde, zoo ook
aan het bestaan van het St. Pietersgild:
met dit en met de verplaatsing der
vischmarkt naar de Nieuwmarkt in 1841 is het
oude genre vis-wijven'1 van de aarde ver
dwenen.
Ro VAN OVEN
* * *
Maatschappelijk Werk
De Deensche Vrouwenraad heeft in de
Bestuursvergadering van 11 Augustus be
sloten er de Regeering en de Volksvertegen
woordiging eerbiedigst op te wijzen, dat het
wenschelijk is om zoolang de mobilisatie
duurt een algemeen verbod uit te vaardigen
tegen den verkoop en het schenken van
geestrijke dranken.
Wij vinden hetonverantwoordelijkduizenden
jonge lieden saam te brengen zonder krach
tige maatregelen te nemen om dronkenschap
en daaruit voortvloeiende andere onzede
lijkheid te voorkomen onder deze ernstige
omstandigheden.
Maar van de andere zijde kan het niet
anders dan kwaad bloed zetten, indien een
dergelijk verbod zich alleen beperkt tot de
gemobiliseerden.
De Nationale Raad veroorlooft zich verder
eerbiedig te kennen te geven, dat hier te
lande evenals in Noorwegen, een verbod
moge ingevoerd worden tegen het gebruiken
van graan en aardappelen voor het bereiden
van brandewijn of belastbaar bier, zoolang
de tegenwoordige toestand duurt.
Wij beschouwen het als onverantwoordelijk,
dat voedingsmiddelen gebruikt worden voor
de fabricatie van alcohol in een tijd dat het
land ? bedreigd wordt met schaarschte. De
steenkool die nu benut wordt tot het maken
van spiritus, zou dan ten goede komen aan
werkzaamheden ten bate der gemeenschap.
Het Bestuur van den Deenschen
Nationalen Vrouwenraad
(w. g.) HENNI FORCHHAMMER,
Presidente
Het Bestuur van den Deenschen Nationalen
Vrouwenraad wendt zich hiermede tot de
openbare en bijzondere instellingen, welke
maken heeft. Er is echter een verwant van
ons peperboompje, die blijft 's winters groen
en heeft bladeren, die wel wat op den laurier
mogen gelijken, zoodat daarvoor de namen
Daphnoïdes of Laureola wel gepast zijn.
Dat struikje heet tegenwoordig dan ook
Daphne Laureola, ge kunt het in de Jura
vinden en ook in Engeland groeit het in 't
wild. Wie eenmaal aardigheid in die Daphne's
heeft gekregen, vindt ze op zijn reizen overal
en in allerlei soorten, het mooist en
veelvuldigst in de Alpen en wel vooral in het
gebied van het Zwitsersche Nationaal Park
aan de Ofenpas. Daar aan de steile hellingen
van het Val Cluoza groeit het Steinröseli,
Daphne striata, een van de hoofdfiguren uit
de bloemenwereld.
Ons peperboompje, Daphne mezereon
groeit in 't wild door heel Europa, doch
zelden of niet in de alluviale laagvakten.
In Zwitserland groeit het zoowel in de
dalen als op de bergen en hoewel het zich
het best tehuis gevoelt in de schaduw der
bosschen, overschrijdt het dikwijls genoeg
de boomgrens en zoo vond ik het o. a. op
een uitlooper van de Clariden aan de
Klausenpas nog wel honderd meter boven
de laatste lorken. Het is dus een plant van
vele mogelijkheden en dat verklaart ook
wel de gemakkelijkheid, waarmee ze ge
kweekt kan worden en het bloeien gedurende
het heele winterhalfjaar. Trouwens, haast
alle planten, die we 's winters in onze
tuinen zien bloeien, zijn uit de bergen af
komstig, denk maar aan de Kerstrozen, de
winterjasmijn en de vleeschroode heide,
Erica carnea.
hulp verleenen aan de
werkeloozen, met de
dringende bede, om de
uiterste pogingen aan
te wenden om aan
dezen werk te ver
schaffen.
De werkeloosheid
heeft niet minder de
vrouwen getroffen.iEen
menigte vrouwen, die
tot nu toe zich zelve
bedropen, en daarbij
nog kinderen te ver
zorgen hebben,gaan nu
te vergeefs van plaats
tot plaats om arbeid
te zoeken, en zijn ten
slotte verplicht hulp te
vragen voor de beta
ling van huishuur en
voor levensonderhoud.
Dit is een zware gang
voor haar, die er een
eer in stelt zich er zelf
door te slaan.
Vele dezer zouden
geholpen kunnen wor
den om werk te vinden.
Regeering enGemeente
moeten vooraan gaan,
door zooveel mogelijk
werk uit te geven.
Particuliere werkge
vers groot als klein,
huismoeders b. v. kun
nen veel bijdragen tot
bestrijding der werke
loosheid, door in den ....... ' .......... ' ......
wijdst mogelijken omvang de arbeidskrachten
te behouden, die zij gewoon zijn te laten
werken.
Ook kan de georganiseerde weldadigheid
veel doen in de richting van werkverschaffing.
Een groot deel der werkelooze vrouwen
zijn naaisters van beroep en vele van de
anderen hebben geoefendheid in handarbeid;
het grootste aantal zou intusschen waar
schijnlijk met naaien en breien bezig ge
houden moeten worden.
Ten einde geen concurrentie te doen aan
de gevestigde zaken, door de hierdoor ver
kregen voorraden op de markt te werpen,
zouden deze ter beschikking gesteld kunnen
worden van vereenigingen voor armenzorg,
kinderverpleging, ziekenverpleging en
dergelijken om nu of later uitgedeeld te worden.
Om het noodige materiaal aan te schaffen
zal men op het oogenblik natuurlijk de be
schikking moeten krijgen over belangrijke
bedragen aan geld maar aan den anderen
kant zullen deze inkoopen aanleiding geven
tot een verhoogden omzet van goederen en
eindelijk moet men de moreele beteekenis,
die arbeid boven ondersteuning vór heett,
niet onderschatten.
Het Bestuur van den Deenschen
Nationalen Vrouwenraad
(w. g.) HENNI FORCHHAMMER,
Presidente
Bovenstaande stukken werden dezer dagen
door den Deenschen Vrouwenraad aan den
Nationalen Vrouwenraad aan Nederland toe
gezonden.
Bij het adres inzake een wettelijk verbod
op het stoken en den verkoop van alcohol
houdende dranken, kunnen wij door een
welwillende mededeeling van den Deenschen
Minister-Resident alhier, Graaf de Grevenkop
Castenskjold, nog vermelden, dat weliswaar
het verkoopen en schenken niet door een
Rijkswet verboden is, maar dat toch door
eenige Commissarissen van Politie voor hun
districten, waar zich groote
troepenafdeelingen bevinden, een beperkt verbod is uit
gevaardigd.
Wat een verbod op het stoken betreft,
zal in Denemarken wel evenals hier te lande
rekening moeten worden gehouden met het
feit, dat er om brood te kunnen bakken,
gist noodig is. Hier omtrent vernemen wij
echter niets bepaalds.
De circulaire betreffende werkverschaffing
toont aan, dat ook daar evenals hier, de
vrouwen arbeidskrachten hebben afgedankt
Werkplaats voor het emailleeren op de SCHOOL VOOR KUNSTNIJVERHEID te HAARLEM
iiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiMHiimiiiiiiii
In vroeger tijd leerden wij dat het peper
boompje ook in ons land in het wild groeide
en als een der groeiplaatsen werd dan ge
noemd Duin- en Kruidberg, een naam, die
nog altijd bij de botanie! verwachtingen wekt
van grooten botanischen rijkdom. Die repu
tatie is ook volkomen verdiend, maar als
het peperboompje er nog in 't wild staat
waarvan ik nog niet zeker ben dan is het
er toch zeker wel aanwezig als overblijfsel
van vroegere cultuur. Niet lang geleden
vond ik in de Bloemendaalsche duinen
ook nog een peperboompje in 't wild en wel
als opslag op een rustplaats voor vogels.
't Is een beschutte plek, waar in de dennen
en sparren allerlei vogels komen slapen,
vooral duiven en lijsters en uit hun uitwerp
selen zijn nu allerlei besheesters opgeschoten.
Daar vond ik dan tusschen kleine klimopjes,
hulsten, kamperfoelies, vlieren, berberissen
en mahonia's ook een enkel peperboompje,
nog geen hand hoog, maar dadelijk te ken
nen aan zijn buigzamen stengel, laaien schors
en de heidergroene langwerpige bladeren,
die aan 't eind van den stengel dicht open
staan. In den loop der jaren heeft de plant
zich aardig ontwikkeld en een hoogte be
reikt van drie decimeter, en daar zij veilig
staat op afgesloten terrein, heeft zij dit jaar
voor 't eerst ook kunnen bloeien en wel met
witte bloemen. Nu kijk ik alweer vlijtig
uit naar een tweede en derde exemplaar.
Bessen heeft die plant niet gemaakt en
daar is alweer een heel verhaal aan vast.
Er bestaat onder die peperboompjes een
groote verscheidenheid. Sommige hebben
paarse,andere witte bloemen, sommige bloeien
vroeg, andere laat, sommige (trouwens wel
de meeste) zetten vrucht ook bij
zelfbestuiving, andere hebben bepaald kruisbestuiving
noodig. De bloem is tamelijk eenvoudig
gebouwd, de kelk staat op een vrij lange
buis en als ge die opent, vindt ge aan de
binnenzijde acht meeldraden, in twee ver
diepingen geplaatst. Heel onderaan staat een
aardig buikig stampertje met een ruigen
knopvormigen stempel. Rondom den stamper,
heelemaal op den bodem der bloem is een
vleezige ring, dat is het nectarium, waar de
honig wordt afgescheiden en die stijgt dan
in de nauwe ruimte tusschen stamper en
bloembuis een heel eind omhoog. Als nu
de bloem opengaat, dan verspreidt zij een
heerlijken geur, gelijkende op dien van
seringen en anjelieren en daar komen de
insecten op af nog meer dan op de kleur.
in plaats van zooveel mogelijk te trachten
die te behouden en liever minder te geven
aan de Steuncomité's.
Gelukkig begint het weer iets beter te
worden, maar het kan toch geen kwaad er
nog eens nadrukkelijk op te wijzen, dat men
niet dan in laatste instantie een dienstbode,
strijkster, huisnaaister, werkvrouw of op
passer moet afdanken en dat men ook, als
het eenigszins kan, zijn modiste, naaister
eenig werk moet geven of in confectiezaken
koopen, opdat deze weer nieuw kunnen
laten aanmaken. Ook voor diegenen die
met lessen in hun onderhoud moeten voor
zien, moet men het leven niet moeilijker
maken dan het toch reeds is. Al kan men
niet altijd het volle geld blijven betalen,
dan kan men voor dezen tijd een bijzondere
regeling treffen, maar men moet in geen
geval zich geheel aan een stilzwijgend ge
sloten overeenkomst onttrekken.
Er zijn voorbeelden te over van menschep,
die in dergelijke gevallen onverantwoordelijk
hebben gehandeld en zoodoende meehielpen
het economisch leven te ontwrichten, in
plaats van het zooveel mogelijk zijn ge
regelden gang te laten gaan.
Talloos zijn de aanvragen om werk, die
nog steeds tot ons komen van werkzoeken
den, die geen hulp zouden behoeven te
vragen, als slechts de vrouwen haar plichten
als werkgeefsters begrepen.
H. VAN BlEMA?HlJMANS,
Presidente
Nationale Vrouwenraad
van Nederland
In verband met de stukken van den
Vrouwenraad meenen wij de aandacht te
moeten vestigen op een drietal brochures,
uitgaven van Gebr. Binger te Haarlem,
getiteld : Onze Zuinigheids Manie, door Jan
Feith ; Bezonnen Bezuinigingen, door L.
Simons ; Geen Benedenheid, door M. J.
Brusse. Alle drie de boekjes worden ter
kennismaking en overdenking aanbevolen.
Kunstnijverheid
Het leerplan van de School voor Kunst
nijverheid te Haarlem voor het jaar 1915,
geeft weder verscheiden cursussen, die met
succes door meisjes kunnen worden gevolgd.
Wij noemen o. a.: Cursus voor boetseeren
en houtsnijden, op Maandag en Donderdag.
Cursus voor de metaalbewerking, het drijven
en ciseleeren, op Maandag en Donderdag.
tiiiiiiiiiiimmiMiiiMMiiiiimiiiiiMiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiMiHMMiiimml
Alleen wie een zuigapparaat heeft, dat
dieper reiken kan, dan een halven centi
meter, is in staat den honig te bereiken. De
honigtij kan nog net van de partij zijn, ook
sommige zweefvliegen ; de hommels en
vlinders hebben natuurlijk niet de minste
moeite.
Wanneer die insecten nu hun zuiger uit
de bloem terughalen, dan strijkt die langs
de geopende helmknoppen en neemt de
stuifmeelkorrels mee, waarvan er dan in een
volgende bloem licht een of twee op den
stempel terechtkomen. Een is al genoeg,
want het vruchtbeginsel bevat maar n
eitje, dat nu bevrucht wordt. Het
bloemenhulsel blijft nog eenige dagen om den stam
per heen zitten en doet dan waarschijnlijk
den dienst van dien tegen het licht te be
schermen, totdat hij zichzelf redden kan.
Dan valt het af en we zien de groene
stampertjes rijpen tot mooie roode bessen. Bij een
plant met witte bloemen worden de bessen
echter meestal geel, doordat in zoo'n plant
de paarse kleurstof, het bloemenpaars of
anthokyaan niet aanwezig is.
Nu ligt het voor de hand, dat de peper
boompjes die in Maart bloeien, of nog veel
later, zooals die in de hooge bergen, heel
veel kans hebben op insectenbezoek. In
Maart maken de honigbijen al ernst met het
uitvliegen. Alle hommels komen achtereen
volgens te voorschijn en ook de vlinders
die overwinterd hebben, zooals de citroen
vlinder, de kleine vos en de dagpauwoog.
In April en Mei is de menigte der insecten
niet te tellen en dan hebben de peper
boompjes in de bergen, om zoo te zeggen,
geen honig genoeg, om al hun klanten te
bedienen. De kansen bp kruisbestuiving
zijn nu zoo groot, dat iedere bloem zeker
zijn beurt krijgt en in den zomertijd zitten
die struikjes dan ook dicht in de vruchten.
Die het allervroegst bloeien en dan nog
wel in noordelijke streken, waar de insecten
later ontwaken, hebben minder kans op
kruisbestuiving en kunnen alleen vruchten
zetten als bij hen de zelfbestuiving uitwer
king heeft. Nu schijnt dit bij sommige
peperboompjes wél, bij andere niet het ge
val te zijn en het zijn natuurlijk die eersten,
die zich in de tnsecjen-arme streken en tijden
hebben kunnen voortplanten. Een kwart eeuw
geleden drukten wij dat uit door te zeggen
dat het peperboompje in insectenrijkestreken
de eigenschap verliest om door zelfbestuiving
bevrucht te worden of omgekeerd, dat het
Cursus voor het emailleeren, op Zaterdag.
Cursus voor de ornamentale compositie
het styleeren en het ontwerpen, het batikken
de houtdruk enz. op Dinsdag en Vrijdag.
Cursus voor het teekenen naar de natuur,
stillevens en pleister, op Maandag en Don
derdag. In de zomermaanden worden ook
schetstochten ondernomen.
Alle lessen worden in het leerplan nader
omschreven.
Voor hen, die aan de bijzondere cursussen
deelnemen, is het wenschelijk, dat ze reeds
eenige voorbereidende studiën hebben
doorloopen.
Voor het volgen der cursuslessen verbindt
men zich voor drie maanden. Het leergeld
bedraagt f 30,?per kwartaal.
Men kan zich laten inschrijven bij den
directeur, den heer E. A. von Saher, bij
wien reglement en leerplan kosteloos ver
krijgbaar zijn.
* * *
Pluksel
De hulp wordt ingeroepen van alle
Nederlandsche vrouwen en meisjes!
Er zijn groote hoeveelheden pluksel noodig!
Pluksel als verbandstof, is indertijd te
recht afgekeurd, daar de onzuivere toestand
vaak aanleiding gaf tot infectie. Dit bezwaar
wordt echter te niet gedaan door de uit
stekende desinfectiemiddelen van onzen tijd.
Men handele 'bij het maken als volgt:
1. Begin met de lappen oud linnen te
wasschen en daarna flink uit te spoelen tot
dat alle zeepdeelen die het steriliseeren be
moeilijken, zijn verwijderd.
2. Pluis het linnen uit boven een kartonnen
doos, postpapier formaat, en laat draad na
draad vallen. Ondervinding heeft bewezen, dat
't beter is de draden niet alle recht te leggen.
3. Is de doos vol, dan wikkele men de
hoeveelheid losjes in papier en zende de
pakjes franco aan zuster R. A. de Veer, Tem
pelierstraat 41, Haarlem, die gaarne voor de
opzending naar een der groote ziekenhuizen
zorg draagt, waar de desinfectie plaats vindt.
Mevrouw J. Baak-Kellevink, Jacob
Obrechtstraat 73, Amsterdam, is ook gaarne bereid
zendingen in ontvangst te nemen.
ledere hoeveelheid is hartelijk welkom.
Zr. R. A. DE VEER
Verzoeke alle stukken voor de
rubriek Voor Vrouwen" in te zenden:
Koninginneweg 93, Haarlem.
ii iiiiiiiiiMinmi iiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiifimiiiiiimiiiiiiiiii
in insectenarme streken die eigenschap ver
krijgt. Tegenwoordig echter zijn we voor
zichtiger en spreken we liefst niet van het"
peperboompje, maar wel van verschillende
vormen van peperboompjes en dat zijn er
alvast op zijn minst twaalf. Tel maar na:
vroegbloeiend, kruisbestuivend paars;
vroegbloeiend, kunstbestuivend wit; vroegbloeiend
zelfbestuivend, paars enz Wie er plezier in
heeft kan ze kweeken en met elkaar kruisen;
op den langen duur wordt dat heel leerzaam.
De bloempjes van November en Decerrber
bloeien te vergeefs, zelfs al zijn ze gevoelig
voor zelfbestuiving, want de onvermijdelijke
vorst belet het rijpen van de vruchten. Ik
heb tenminste van dergelijken bloei nog nooit
iets terecht zien komen. Wat die planten
er dan aan heeben? Wij, menschen spreken
in zoo'n geval wel van ondoelmatigheid in
de natuur." Ook hier zij echter voorzichtig
heid aanbevolen. En een enkel bloempje
extra kan geen kwaad.
JAC. P. THIJSSE