De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 20 december pagina 5

20 december 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

20 Dec. '14. No. 1956 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VOOR VROUWEN tmiiiitttttitittmittiiitmtiimiiliiiiimitttlttitttiiittiitiinniwiiiitiimm Vrouwelijke beroepen in vroeger tijd LES DAMES DE LA HALLE" Zooveel als hare collega's in Frankrijk hadden de Hollandsche, speciaal de Amsterdamsche vischvrouwen nu wel niet in de melk te brokkelen, maar toch liet een recht geaard Amsterdamsch vis-wijf" zich de kaas niet van haar brood eten. Er waren dan ook verschillende markten, waar zij den boventoon voerde en waar haar gildebroeders pas de tweede viool speelden. In de eerste plaats vond men in 't oude Amsterdam de Groote of Oude Vischmarkt, boven de Damsluis, (hier wijst thans een schutting de plaats aan, waar misschien eenmaal een groot hotel zal verrijzen), waar zee- en riviervisch werden aangevoerd en verhandeld. Naast deze vond men ook nog andere markten n.l. de Kleine Vischmarkt aan de Westzijde van den Singel bij de' Nieuwe Haarlemmersluis, de Boeren- of Rïviervischmarkt op een plein in de Nes ten 'zuiden van de St. Pietershal e. a. We zullen ons echter in hoofdzaak met de visch vrouwen der eerste bezighouden, daar deze, zooals dat overal geschiedt in de groote maatschappij, als exempel dienden voor haar gildezusters, die minder goed ge situeerd waren. Al vór het einde der 14de eeuw werd er op den Dam bij de Vischsteeg markt gehouden! Of het gebouw, dat in 1536 Cornelis Anthonisz. op zijn merkwaardige kaart van Amsterdam ons toont, toen reeds be stond, is niet met zekerheid uit te maken. De verblijfplaats der zusters van 't St.-Pietersgild was een ruimte met overdekte vischbanken en voorzien van houten kassen, die van stadswege werden verhuurd. De huurprijs was tamelijk hoog n.l. f 12.?voor de 3 maanden. Alleen gildezusters of -broe ders mochten zulk een bank houden. De " gildebroeders waren verreweg in de minder heid: bij de ontvangst van den afslager Jacob Bicker Raye waren er naast 130 vrou wen slechts 20 mannen te vinden. Het schijnt, dat de vrouwen in dezen tak van handel den mannen de loef afstaken: merkwaardig is 't in Januari 1626 een keur te vinden, waarbij wordt bepaald, dat een vrouw, die een gildebroeder huwt, daaraan nog niet het recht ontleent als vischvrouw op te treden. Wanneer ze dat wil, moet z gildezuster worden, waaraan natuurlijk tal van beperkende bepalingen waren verbonden en ten minste een bank van ? 7.?huren. Ze waren dus wel bevreesd voor vrouwelijke concurrenten l De visch werd per schuit aangevoerd en aan den steiger aan het Damrak gelost. Dan werd ze, na gekeurd te zijn, naar den steenen ring in de Hal gebracht om daar ge mijnd te worden. Het baantje van afslager op de Vischmarkt was alweder een be trekking, waarmee de vroede vaderen hun magen en vrienden gelukkig maakten. Deze achtten zich veel te deftig deze winstge vende betrekking zelf waar te nemen, zoodat tegelijkertijd van stadswege een substi tuut werd aangesteld uit de kringen der vischvrouwen. Deze wilde zijn jonge en aardige gildezusters vaak bevoordeelen, waartegen echter strenge keuren werden gemaakt: zoo mocht niemand in den ring zitten waar de visch werd gemijnd, en de afslager mocht niemand nieuwe visch verkoopen vór de persoon in kwestie de 's morgens gekochte voor den avond had afbetaald. Als de afslager zich hieraan niet hield en de een boven de ander bevoor deelde, moest hij een pond Hollandsch (= ?6.-) boete betalen. Door zulke handelwijzen ontstonden vaak heftige twisten: ook scholden ze elkaar de huid vol als, bijvoorbeeld, Griete Jan Dicken wederrechtelijk een goedgelegen vischbank in gebruik had genomen, terwijl Aalt j e van Schagen zich met een slechte moest behel pen. Want iedere week moesten ze een bank opschuiven. Men meende hieraan toch paal en perk te moeten stellen en daarom werd verordend, JIIHHIMIIItlllllliniMIIHIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIimillllllllllllllllllllllUIMIII U/T DE NA TUUR IIIMIIIIIHHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIimilltlllllllllllllMMIIIMIIIIIIIIIIII Bois-gentil. In den tuin van Artis staan de peper boompjes vrooltjk te bloeien, een met paarse, n met witte bloemen, dicht bij de volière van de kwartels en de pauwen, 't Zijn mooie hooge struikjes, haast al zoo hoog als een peperboompje al worden kan, dat is anderhalven meter. Tegen het bladerlooze hout komen de bloemenspikkels al duidelijk genoeg uit, de struikjes zijn mooi rijk vertakt, de tuinbaas heeft er alle eer van. Wie ze daar zoo prachtig ziet bloeien en bedenkt, dat ze tot April toe in bloei staan bijna een half jaar komt er licht toe, om ook een paar van die struiken in zijn tuin te zetten en 't zou zeer prettig zijn, als deze zeer ouderwetsche sierheester ? weer in eere werd hersteld. 't Is waar, dat het boompje vergiftig is. Ik heb ergens gelezen, dat een stuk of acht van de prachtig glimmende roode bessen, die in Juni en Juli rijpen, voldoende zijn, om een kind te dooden. Echter geloof ik, dat het kind nog geboren moet worden, dat acht van die bessen achter elkaar opeet, want het vruchtvleesch is zoo scherp en bijtend, dat de eerste bes al stellig het keelgat niet passeert. Het peperboompje draagt zijn prikkelnaam welverdiend iets, dat van vele van zijn andere namen niet gezegd kan worden, maar daar zijn heel aardige onder. In Heukels' woordenboek zult ge onder andere ook den naam miserieboompje vinden. Daarnaast staat de Engelsche naam mysterytree. Beide namen zouden wel te verdedigen zijn, want er komt bij het peperboompje zoowel misère als mystère te pas, doch het zijn niet anders dan volks-etymologiën naar aan leiding van den Arabischen naam Mezereon, waaronder ons boompje in de middeleeuwen bekend is geraakt. De pfficieele Engelsche naam is ook nog altijd Mezereon". De Duitschers noemen de plant Kellerhals of ook wel Seidelbast en de Franschen winnen het van allen, want die hebben voor het mooie heestertje, dat zoo liefelijk bloeit in 't vroege voorjaar, den naam van Bois gentil gevonden. Linnaeus doopte de plant Daphne mezereon. Met daphnen bedoelde de Grieken eigenlijk den laurier, die met onze plant niets te dat de Vis-wijven malkanderen, noch de vinders (?keurmeesters) de vis-wijven niet mogen injurieeren, hielen liegen, vercken ofte hoer noemen; op pene dat degene, die sulcx doet t'elckens verbeuren sal een boete van 3 stuivers," waarvan % voor den keur meester en 9i voor de vischvrouwen is. Dat geld konden ze best gebruiken, want al vlogen ze elkaar in 't haar, ze waren hare grieven spoedig vergeten en verstonden de kunst jolig feest te vieren. Gezamenlijk hielden de gildebroeders en -zusters groote maaltijden, 't Werd ze echter verboden, hun kinderen te doen deelen in die vreugde op verbeurte van n pond Vlaamsch(-?6.?) ten behoeve van het gild. De moeders zoch ten er wat anders op, bleven zelf thuis en zonden haar kroost. Maar ook dit werd verboden: in 1514 werd bepaald, dat, als ze niet komen eten, ze tóch moeten betalen en niemand anders mogen zenden. Ook op den jaardag van den bescherm heilige van het gild, St. Pieter (29 Juni) werd fiks uitgehaald. En wanneer er een nieuwe afslager werd benoemd, was er een uitwisseling van festiviteiten. Zoo o.a. bij de benoeming van Jakob Bicker Raye in 1736. Bij zijn joyeuse entree" als afslager was de Markt zeer cierlijk met groenen palm en andere cieraden opgeschikt." Hij werd ingehaald door de jonge vischvrouwen, waarvan een hem verzocht zelf een schuit visch af te slaan, aan welk verzoek hij gracieuselijk voldeed. Daarna trakteerde hij ze, om op zijn gezondheid te drinken. Hij was verplicht dit later te herhalen en zoo heeft hij 13 September 1738 alle vischvrou wen deftig onthaald in den Doelen op 't Cingel, op een partij die tot 's morgens 6 uur duurde en zeer zoet en zonder de minste disordre" afliep evenals de vrolijk heid in het Varkenstuintje bij de Weesperpoort", die zij Jakob Bicker Raije 13 Juli 1753 aanboden. Maar aan alles komt een einde, zoo ook aan het bestaan van het St. Pietersgild: met dit en met de verplaatsing der vischmarkt naar de Nieuwmarkt in 1841 is het oude genre vis-wijven'1 van de aarde ver dwenen. Ro VAN OVEN * * * Maatschappelijk Werk De Deensche Vrouwenraad heeft in de Bestuursvergadering van 11 Augustus be sloten er de Regeering en de Volksvertegen woordiging eerbiedigst op te wijzen, dat het wenschelijk is om zoolang de mobilisatie duurt een algemeen verbod uit te vaardigen tegen den verkoop en het schenken van geestrijke dranken. Wij vinden hetonverantwoordelijkduizenden jonge lieden saam te brengen zonder krach tige maatregelen te nemen om dronkenschap en daaruit voortvloeiende andere onzede lijkheid te voorkomen onder deze ernstige omstandigheden. Maar van de andere zijde kan het niet anders dan kwaad bloed zetten, indien een dergelijk verbod zich alleen beperkt tot de gemobiliseerden. De Nationale Raad veroorlooft zich verder eerbiedig te kennen te geven, dat hier te lande evenals in Noorwegen, een verbod moge ingevoerd worden tegen het gebruiken van graan en aardappelen voor het bereiden van brandewijn of belastbaar bier, zoolang de tegenwoordige toestand duurt. Wij beschouwen het als onverantwoordelijk, dat voedingsmiddelen gebruikt worden voor de fabricatie van alcohol in een tijd dat het land ? bedreigd wordt met schaarschte. De steenkool die nu benut wordt tot het maken van spiritus, zou dan ten goede komen aan werkzaamheden ten bate der gemeenschap. Het Bestuur van den Deenschen Nationalen Vrouwenraad (w. g.) HENNI FORCHHAMMER, Presidente Het Bestuur van den Deenschen Nationalen Vrouwenraad wendt zich hiermede tot de openbare en bijzondere instellingen, welke maken heeft. Er is echter een verwant van ons peperboompje, die blijft 's winters groen en heeft bladeren, die wel wat op den laurier mogen gelijken, zoodat daarvoor de namen Daphnoïdes of Laureola wel gepast zijn. Dat struikje heet tegenwoordig dan ook Daphne Laureola, ge kunt het in de Jura vinden en ook in Engeland groeit het in 't wild. Wie eenmaal aardigheid in die Daphne's heeft gekregen, vindt ze op zijn reizen overal en in allerlei soorten, het mooist en veelvuldigst in de Alpen en wel vooral in het gebied van het Zwitsersche Nationaal Park aan de Ofenpas. Daar aan de steile hellingen van het Val Cluoza groeit het Steinröseli, Daphne striata, een van de hoofdfiguren uit de bloemenwereld. Ons peperboompje, Daphne mezereon groeit in 't wild door heel Europa, doch zelden of niet in de alluviale laagvakten. In Zwitserland groeit het zoowel in de dalen als op de bergen en hoewel het zich het best tehuis gevoelt in de schaduw der bosschen, overschrijdt het dikwijls genoeg de boomgrens en zoo vond ik het o. a. op een uitlooper van de Clariden aan de Klausenpas nog wel honderd meter boven de laatste lorken. Het is dus een plant van vele mogelijkheden en dat verklaart ook wel de gemakkelijkheid, waarmee ze ge kweekt kan worden en het bloeien gedurende het heele winterhalfjaar. Trouwens, haast alle planten, die we 's winters in onze tuinen zien bloeien, zijn uit de bergen af komstig, denk maar aan de Kerstrozen, de winterjasmijn en de vleeschroode heide, Erica carnea. hulp verleenen aan de werkeloozen, met de dringende bede, om de uiterste pogingen aan te wenden om aan dezen werk te ver schaffen. De werkeloosheid heeft niet minder de vrouwen getroffen.iEen menigte vrouwen, die tot nu toe zich zelve bedropen, en daarbij nog kinderen te ver zorgen hebben,gaan nu te vergeefs van plaats tot plaats om arbeid te zoeken, en zijn ten slotte verplicht hulp te vragen voor de beta ling van huishuur en voor levensonderhoud. Dit is een zware gang voor haar, die er een eer in stelt zich er zelf door te slaan. Vele dezer zouden geholpen kunnen wor den om werk te vinden. Regeering enGemeente moeten vooraan gaan, door zooveel mogelijk werk uit te geven. Particuliere werkge vers groot als klein, huismoeders b. v. kun nen veel bijdragen tot bestrijding der werke loosheid, door in den ....... ' .......... ' ...... wijdst mogelijken omvang de arbeidskrachten te behouden, die zij gewoon zijn te laten werken. Ook kan de georganiseerde weldadigheid veel doen in de richting van werkverschaffing. Een groot deel der werkelooze vrouwen zijn naaisters van beroep en vele van de anderen hebben geoefendheid in handarbeid; het grootste aantal zou intusschen waar schijnlijk met naaien en breien bezig ge houden moeten worden. Ten einde geen concurrentie te doen aan de gevestigde zaken, door de hierdoor ver kregen voorraden op de markt te werpen, zouden deze ter beschikking gesteld kunnen worden van vereenigingen voor armenzorg, kinderverpleging, ziekenverpleging en dergelijken om nu of later uitgedeeld te worden. Om het noodige materiaal aan te schaffen zal men op het oogenblik natuurlijk de be schikking moeten krijgen over belangrijke bedragen aan geld maar aan den anderen kant zullen deze inkoopen aanleiding geven tot een verhoogden omzet van goederen en eindelijk moet men de moreele beteekenis, die arbeid boven ondersteuning vór heett, niet onderschatten. Het Bestuur van den Deenschen Nationalen Vrouwenraad (w. g.) HENNI FORCHHAMMER, Presidente Bovenstaande stukken werden dezer dagen door den Deenschen Vrouwenraad aan den Nationalen Vrouwenraad aan Nederland toe gezonden. Bij het adres inzake een wettelijk verbod op het stoken en den verkoop van alcohol houdende dranken, kunnen wij door een welwillende mededeeling van den Deenschen Minister-Resident alhier, Graaf de Grevenkop Castenskjold, nog vermelden, dat weliswaar het verkoopen en schenken niet door een Rijkswet verboden is, maar dat toch door eenige Commissarissen van Politie voor hun districten, waar zich groote troepenafdeelingen bevinden, een beperkt verbod is uit gevaardigd. Wat een verbod op het stoken betreft, zal in Denemarken wel evenals hier te lande rekening moeten worden gehouden met het feit, dat er om brood te kunnen bakken, gist noodig is. Hier omtrent vernemen wij echter niets bepaalds. De circulaire betreffende werkverschaffing toont aan, dat ook daar evenals hier, de vrouwen arbeidskrachten hebben afgedankt Werkplaats voor het emailleeren op de SCHOOL VOOR KUNSTNIJVERHEID te HAARLEM iiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiMHiimiiiiiiii In vroeger tijd leerden wij dat het peper boompje ook in ons land in het wild groeide en als een der groeiplaatsen werd dan ge noemd Duin- en Kruidberg, een naam, die nog altijd bij de botanie! verwachtingen wekt van grooten botanischen rijkdom. Die repu tatie is ook volkomen verdiend, maar als het peperboompje er nog in 't wild staat waarvan ik nog niet zeker ben dan is het er toch zeker wel aanwezig als overblijfsel van vroegere cultuur. Niet lang geleden vond ik in de Bloemendaalsche duinen ook nog een peperboompje in 't wild en wel als opslag op een rustplaats voor vogels. 't Is een beschutte plek, waar in de dennen en sparren allerlei vogels komen slapen, vooral duiven en lijsters en uit hun uitwerp selen zijn nu allerlei besheesters opgeschoten. Daar vond ik dan tusschen kleine klimopjes, hulsten, kamperfoelies, vlieren, berberissen en mahonia's ook een enkel peperboompje, nog geen hand hoog, maar dadelijk te ken nen aan zijn buigzamen stengel, laaien schors en de heidergroene langwerpige bladeren, die aan 't eind van den stengel dicht open staan. In den loop der jaren heeft de plant zich aardig ontwikkeld en een hoogte be reikt van drie decimeter, en daar zij veilig staat op afgesloten terrein, heeft zij dit jaar voor 't eerst ook kunnen bloeien en wel met witte bloemen. Nu kijk ik alweer vlijtig uit naar een tweede en derde exemplaar. Bessen heeft die plant niet gemaakt en daar is alweer een heel verhaal aan vast. Er bestaat onder die peperboompjes een groote verscheidenheid. Sommige hebben paarse,andere witte bloemen, sommige bloeien vroeg, andere laat, sommige (trouwens wel de meeste) zetten vrucht ook bij zelfbestuiving, andere hebben bepaald kruisbestuiving noodig. De bloem is tamelijk eenvoudig gebouwd, de kelk staat op een vrij lange buis en als ge die opent, vindt ge aan de binnenzijde acht meeldraden, in twee ver diepingen geplaatst. Heel onderaan staat een aardig buikig stampertje met een ruigen knopvormigen stempel. Rondom den stamper, heelemaal op den bodem der bloem is een vleezige ring, dat is het nectarium, waar de honig wordt afgescheiden en die stijgt dan in de nauwe ruimte tusschen stamper en bloembuis een heel eind omhoog. Als nu de bloem opengaat, dan verspreidt zij een heerlijken geur, gelijkende op dien van seringen en anjelieren en daar komen de insecten op af nog meer dan op de kleur. in plaats van zooveel mogelijk te trachten die te behouden en liever minder te geven aan de Steuncomité's. Gelukkig begint het weer iets beter te worden, maar het kan toch geen kwaad er nog eens nadrukkelijk op te wijzen, dat men niet dan in laatste instantie een dienstbode, strijkster, huisnaaister, werkvrouw of op passer moet afdanken en dat men ook, als het eenigszins kan, zijn modiste, naaister eenig werk moet geven of in confectiezaken koopen, opdat deze weer nieuw kunnen laten aanmaken. Ook voor diegenen die met lessen in hun onderhoud moeten voor zien, moet men het leven niet moeilijker maken dan het toch reeds is. Al kan men niet altijd het volle geld blijven betalen, dan kan men voor dezen tijd een bijzondere regeling treffen, maar men moet in geen geval zich geheel aan een stilzwijgend ge sloten overeenkomst onttrekken. Er zijn voorbeelden te over van menschep, die in dergelijke gevallen onverantwoordelijk hebben gehandeld en zoodoende meehielpen het economisch leven te ontwrichten, in plaats van het zooveel mogelijk zijn ge regelden gang te laten gaan. Talloos zijn de aanvragen om werk, die nog steeds tot ons komen van werkzoeken den, die geen hulp zouden behoeven te vragen, als slechts de vrouwen haar plichten als werkgeefsters begrepen. H. VAN BlEMA?HlJMANS, Presidente Nationale Vrouwenraad van Nederland In verband met de stukken van den Vrouwenraad meenen wij de aandacht te moeten vestigen op een drietal brochures, uitgaven van Gebr. Binger te Haarlem, getiteld : Onze Zuinigheids Manie, door Jan Feith ; Bezonnen Bezuinigingen, door L. Simons ; Geen Benedenheid, door M. J. Brusse. Alle drie de boekjes worden ter kennismaking en overdenking aanbevolen. Kunstnijverheid Het leerplan van de School voor Kunst nijverheid te Haarlem voor het jaar 1915, geeft weder verscheiden cursussen, die met succes door meisjes kunnen worden gevolgd. Wij noemen o. a.: Cursus voor boetseeren en houtsnijden, op Maandag en Donderdag. Cursus voor de metaalbewerking, het drijven en ciseleeren, op Maandag en Donderdag. tiiiiiiiiiiimmiMiiiMMiiiiimiiiiiMiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiMiHMMiiimml Alleen wie een zuigapparaat heeft, dat dieper reiken kan, dan een halven centi meter, is in staat den honig te bereiken. De honigtij kan nog net van de partij zijn, ook sommige zweefvliegen ; de hommels en vlinders hebben natuurlijk niet de minste moeite. Wanneer die insecten nu hun zuiger uit de bloem terughalen, dan strijkt die langs de geopende helmknoppen en neemt de stuifmeelkorrels mee, waarvan er dan in een volgende bloem licht een of twee op den stempel terechtkomen. Een is al genoeg, want het vruchtbeginsel bevat maar n eitje, dat nu bevrucht wordt. Het bloemenhulsel blijft nog eenige dagen om den stam per heen zitten en doet dan waarschijnlijk den dienst van dien tegen het licht te be schermen, totdat hij zichzelf redden kan. Dan valt het af en we zien de groene stampertjes rijpen tot mooie roode bessen. Bij een plant met witte bloemen worden de bessen echter meestal geel, doordat in zoo'n plant de paarse kleurstof, het bloemenpaars of anthokyaan niet aanwezig is. Nu ligt het voor de hand, dat de peper boompjes die in Maart bloeien, of nog veel later, zooals die in de hooge bergen, heel veel kans hebben op insectenbezoek. In Maart maken de honigbijen al ernst met het uitvliegen. Alle hommels komen achtereen volgens te voorschijn en ook de vlinders die overwinterd hebben, zooals de citroen vlinder, de kleine vos en de dagpauwoog. In April en Mei is de menigte der insecten niet te tellen en dan hebben de peper boompjes in de bergen, om zoo te zeggen, geen honig genoeg, om al hun klanten te bedienen. De kansen bp kruisbestuiving zijn nu zoo groot, dat iedere bloem zeker zijn beurt krijgt en in den zomertijd zitten die struikjes dan ook dicht in de vruchten. Die het allervroegst bloeien en dan nog wel in noordelijke streken, waar de insecten later ontwaken, hebben minder kans op kruisbestuiving en kunnen alleen vruchten zetten als bij hen de zelfbestuiving uitwer king heeft. Nu schijnt dit bij sommige peperboompjes wél, bij andere niet het ge val te zijn en het zijn natuurlijk die eersten, die zich in de tnsecjen-arme streken en tijden hebben kunnen voortplanten. Een kwart eeuw geleden drukten wij dat uit door te zeggen dat het peperboompje in insectenrijkestreken de eigenschap verliest om door zelfbestuiving bevrucht te worden of omgekeerd, dat het Cursus voor het emailleeren, op Zaterdag. Cursus voor de ornamentale compositie het styleeren en het ontwerpen, het batikken de houtdruk enz. op Dinsdag en Vrijdag. Cursus voor het teekenen naar de natuur, stillevens en pleister, op Maandag en Don derdag. In de zomermaanden worden ook schetstochten ondernomen. Alle lessen worden in het leerplan nader omschreven. Voor hen, die aan de bijzondere cursussen deelnemen, is het wenschelijk, dat ze reeds eenige voorbereidende studiën hebben doorloopen. Voor het volgen der cursuslessen verbindt men zich voor drie maanden. Het leergeld bedraagt f 30,?per kwartaal. Men kan zich laten inschrijven bij den directeur, den heer E. A. von Saher, bij wien reglement en leerplan kosteloos ver krijgbaar zijn. * * * Pluksel De hulp wordt ingeroepen van alle Nederlandsche vrouwen en meisjes! Er zijn groote hoeveelheden pluksel noodig! Pluksel als verbandstof, is indertijd te recht afgekeurd, daar de onzuivere toestand vaak aanleiding gaf tot infectie. Dit bezwaar wordt echter te niet gedaan door de uit stekende desinfectiemiddelen van onzen tijd. Men handele 'bij het maken als volgt: 1. Begin met de lappen oud linnen te wasschen en daarna flink uit te spoelen tot dat alle zeepdeelen die het steriliseeren be moeilijken, zijn verwijderd. 2. Pluis het linnen uit boven een kartonnen doos, postpapier formaat, en laat draad na draad vallen. Ondervinding heeft bewezen, dat 't beter is de draden niet alle recht te leggen. 3. Is de doos vol, dan wikkele men de hoeveelheid losjes in papier en zende de pakjes franco aan zuster R. A. de Veer, Tem pelierstraat 41, Haarlem, die gaarne voor de opzending naar een der groote ziekenhuizen zorg draagt, waar de desinfectie plaats vindt. Mevrouw J. Baak-Kellevink, Jacob Obrechtstraat 73, Amsterdam, is ook gaarne bereid zendingen in ontvangst te nemen. ledere hoeveelheid is hartelijk welkom. Zr. R. A. DE VEER Verzoeke alle stukken voor de rubriek Voor Vrouwen" in te zenden: Koninginneweg 93, Haarlem. ii iiiiiiiiiMinmi iiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiifimiiiiiimiiiiiiiiii in insectenarme streken die eigenschap ver krijgt. Tegenwoordig echter zijn we voor zichtiger en spreken we liefst niet van het" peperboompje, maar wel van verschillende vormen van peperboompjes en dat zijn er alvast op zijn minst twaalf. Tel maar na: vroegbloeiend, kruisbestuivend paars; vroegbloeiend, kunstbestuivend wit; vroegbloeiend zelfbestuivend, paars enz Wie er plezier in heeft kan ze kweeken en met elkaar kruisen; op den langen duur wordt dat heel leerzaam. De bloempjes van November en Decerrber bloeien te vergeefs, zelfs al zijn ze gevoelig voor zelfbestuiving, want de onvermijdelijke vorst belet het rijpen van de vruchten. Ik heb tenminste van dergelijken bloei nog nooit iets terecht zien komen. Wat die planten er dan aan heeben? Wij, menschen spreken in zoo'n geval wel van ondoelmatigheid in de natuur." Ook hier zij echter voorzichtig heid aanbevolen. En een enkel bloempje extra kan geen kwaad. JAC. P. THIJSSE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl